mirror of
https://github.com/subsurface/subsurface.git
synced 2024-12-11 03:21:29 +00:00
4704 lines
226 KiB
Text
4704 lines
226 KiB
Text
|
// Subsurface 4.6 Gebruikershandleiding
|
|||
|
// ==========================
|
|||
|
// :author: Manual authors: Jacco van Koll, Dirk Hohndel, Reinout Hoornweg,
|
|||
|
// Linus Torvalds, Miika Turkia, Amit Chaudhuri, Jan Schubert, Willem
|
|||
|
// Ferguson, Salvador Cuñat, Pedro Neves, Stefan Fuchs
|
|||
|
// :revnumber: 4.6
|
|||
|
// :revdate: March 2017
|
|||
|
:icons:
|
|||
|
:toc2:
|
|||
|
:toc-placement: manual
|
|||
|
:numbered:
|
|||
|
// :website: https://subsurface-divelog.org
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Subsurface4Banner.jpg["Banner",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
[big]#GEBRUIKERSHANDLEIDING#
|
|||
|
|
|||
|
*Auteurs van de handleiding*: Willem Ferguson, Jacco van Koll, Dirk Hohndel,
|
|||
|
Reinout Hoornweg,Linus Torvalds, Miika Turkia, Amit Chaudhuri, Jan Schubert,
|
|||
|
Salvador Cuñat, Pedro Neves, Stefan Fuchs
|
|||
|
|
|||
|
[blue]#Versie 4.6, maart 2017#
|
|||
|
|
|||
|
Welkom als gebruiker van _Subsurface_, een geavanceerd duiklogboek programma
|
|||
|
met een breed scala aan functionaliteiten om je duiken vast te leggen, organiseren,
|
|||
|
interpreteren, printen en plannen van duiken van welke aard dan ook. _Subsurface_
|
|||
|
biedt vele voordelen ten opzichte van vergelijkbare programmatuur:
|
|||
|
|
|||
|
- Heb je behoefte aan een flexibele manier van vastleggen van de recreatieve
|
|||
|
duiken zelfs zonder gebruik van een duikcomputer?
|
|||
|
- Wil je naadloos locaties van duikplekken vastleggen voor je duiken?
|
|||
|
- Gebruik je twee verschillende merken duikcomputers, ieder met zijn eigen,
|
|||
|
te bepekte en gesloten, programmatuur om je duiken in je digitale logboek te stoppen?
|
|||
|
Duik je met rebreathers en ook misschien wel met een recreatieve configuratie?
|
|||
|
Gebruik je een Reefnet Sensus tijd-diepte logger tezamen met een volwaardige
|
|||
|
duikcomputer? _Subsurface_ biedt een standaard platform om je duiken te laden,
|
|||
|
organiseren en analyseren vanuit al deze apparatuur op een gelijke wijze.
|
|||
|
- Gebruik je meer dan één besturingssysteem? _Subsurface_ werkt volledig op
|
|||
|
zowel Windows, Linux als Mac's. Met _Subsurface_ kan je je duiklogboek
|
|||
|
bewerken op alle platforms.
|
|||
|
- Gebruik je Linux of een Mac, maar jouw duikcomputer heeft alleen Windows
|
|||
|
gebaseerde programmatuur (bijvoorbeeld Mares of Scubapro). _Subsurface_ maakt het
|
|||
|
mogelijk ook op Linux of Mac te werken.
|
|||
|
- Wil je een intuïtieve grafische planner die geïntegreerd is met, en rekening
|
|||
|
houdt met de al gelogde duiken?
|
|||
|
- Wil je opslag of back-up van je duiken op internet, waar je bij je duiken kan
|
|||
|
bekijken met een normale webbrowser.
|
|||
|
- Wil je duiken bekijken en bewerken op een mobiele telefoon?
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ is beschikbaar voor Windows PC's (Windows 7 of nieuwer vanaf
|
|||
|
versie 4.6 van _Subsurface_), Intel gebaseerde Mac's (OS/X) en vele
|
|||
|
Linux distributies. _Subsurface_ kan gecompileerd worden voor vele hardware
|
|||
|
platforms waar Qt en libdivecomputer beschikbaar zijn.
|
|||
|
|
|||
|
Deze handleiding legt het gebruik van _Subsurface_ uit. Hoe je het programma
|
|||
|
moet installeren staat uitgelegd op _Downloaden_ page on the
|
|||
|
https://subsurface-divelog.org/[_Subsurface_ website]. Vragen over of problemen met
|
|||
|
het programma kunnen bij de ontwikkelaars gemeld worden via email op
|
|||
|
mailto:subsurface@subsurface-divelog.org[onze mailinglijst]. Fouten kunnen
|
|||
|
ook gemeld worden op https://github.com/Subsurface-divelog/subsurface/issues[onze bugtracker].
|
|||
|
Instructies hoe _Subsurface_ zelf te compileren vanuit de broncode staan ook op
|
|||
|
onze website en in het INSTALL bestand in de broncode.
|
|||
|
|
|||
|
*Doelgroep*: Recreatieve duikers, Tec duikers, Apneu duikers,
|
|||
|
Professionele duikers.
|
|||
|
|
|||
|
toc::[]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
Gebruik van deze handleiding
|
|||
|
----------------------------
|
|||
|
Wanneer geopend vanuit _Subsurface_ biedt deze handleiding geen paginering of
|
|||
|
bladeren door pagina's. De volgende zoek mogelijkheden zijn echter wel beschikbaar:
|
|||
|
|
|||
|
- De _SEARCH_ functie wordt geactiveerd door ctrl-F of cmd-F op het toesenbord.
|
|||
|
Een invoerveld verschijnt aan de rechter onderkant (zie figuur hieronder). Bijvoorbeeld,
|
|||
|
het woord "_gewichten_" ingevoerd zoekt naar dat woord door de gehele handleiding.
|
|||
|
Met de twee pijlen zoek je naar het vorige of volgende voorkomen van het woord.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/UserManualSearch.jpg["gebruikershandleiding functies",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
- _VORIGE/VOLGENDE LINK_. Verplaats tussen links (onderstreepte woorden in de tekst
|
|||
|
die wijzen naar andere delen in de handleiding) door rechts in de tekst te klikken.
|
|||
|
Er verschijnt dan een context menu met een _VORIGE_ knop om terug te keren
|
|||
|
naar de plek van de link. Teruggekeerd kan het context menu opnieuw gevraagd
|
|||
|
worden; er is nu ook een _VOLGENDE_ link om terug te keren naar de plek voordat op
|
|||
|
_VORIGE_ werd geklikt. Vergelijkbaar met een webbrowser derhalve. De _Reload_ knop
|
|||
|
herlaadt de handleiding.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/UserManualLinksBack.jpg["gebruikershandleiding functies",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_UserSurvey]]
|
|||
|
Het gebruikersonderzoek
|
|||
|
-----------------------
|
|||
|
Om _Subsurface_ te ontwikkelen in een richting die nuttig is voor de gebruikers
|
|||
|
is het belangrijk om gebruikersonderzoek te doen. Na ongeveer een week gebruik
|
|||
|
verschijnt bij opstarten van _Subsurface_ een één pagina grote pop-up met een
|
|||
|
aantal vragen. Het invullen hiervan is volledig vrijwillig en je bent geheel
|
|||
|
vrij informatie wel of niet te delen met het _Subsurface_ team. Alle
|
|||
|
informatie is nuttig, en wordt uitsluitend gebruikt om richting te geven aan
|
|||
|
verdere ontwikkeling van de programmatuur. Als je het onderzoek hebt ingevuld of
|
|||
|
hebt gekozen om het niet meer te vragen, krijg je nooit meer een
|
|||
|
gebruikersonderzoek pop-up. Echter, als je ooit opnieuw een onderzoek in wilt
|
|||
|
vullen, bijvoorbeeld omdat je duiken of _Subsurface_ gebruik daar aanleiding toe
|
|||
|
geven, kan je _Subsurface_ opstarten met de _--survey_ optie tijdens het opstarten.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_StartUsing]]
|
|||
|
Het programma voor het eerst gebruiken
|
|||
|
--------------------------------------
|
|||
|
|
|||
|
Normaal gesproken is het Subsurface_ scherm verdeeld in 4 panelen, met een
|
|||
|
*hoofdmenu* (Bestand Bewerken Importeren Logboek Toon Deel Help) bovenaan het
|
|||
|
programmascherm (op Windows en Linux) of bovenaan het beeldscherm (
|
|||
|
op Mac en Ubuntu Unity). De vier panelen zijn:
|
|||
|
|
|||
|
1. De *Duiklijst* linksonder toont alle duiken uit het (geopende) duiklogboek
|
|||
|
van de gebruiker. Een duik kan geselecteerd worden door erop te klikken. Veelal
|
|||
|
kunnen de pijl omhoog/omlaag gebruikt worden om te bladeren door de duiken. De
|
|||
|
*Duiklijst* is het centrale hulpmiddel om het logboek te bewerken.
|
|||
|
|
|||
|
2. De *Duikkaart* rechtsonder toont de bezochte duikplekken op een kaart
|
|||
|
en is gecentreerd op de laatst geselecteerde duik in de *Duiklijst*. De schaal
|
|||
|
van de kaart kan aangepast worden.
|
|||
|
|
|||
|
3. Het *Informatie* paneel linksboven toont de details van de geselecteerde
|
|||
|
duik, inclusief enige statistieken van de geselecteerde duik of meerdere
|
|||
|
duiken als deze geselecteerd zijn in de duiklijst.
|
|||
|
|
|||
|
4. het *Duikprofiel* rechtsboven toon een grafisch duikprofiel van de geselecteerde
|
|||
|
duik. In- en uit-zoomen in het profiel is mogelijk.
|
|||
|
|
|||
|
De scheidslijnen tussen de panelen kunnen worden versleept naar wens, en deze
|
|||
|
instelling blijft behouden bij een nieuwe opstart van het programma.
|
|||
|
|
|||
|
Als er één duik is geselecteerd worden tegelijkertijd de duikkaart, informatiepaneel,
|
|||
|
en het duikprofiel getoond van deze duik. Als er meerdere duiken zijn geselecteerd
|
|||
|
wordt de informatie van de laatst (enkel) geselecteerde duik getoond. Echter, het
|
|||
|
*Statistieken* tabblad toont geaggregeerde data voor alle geselecteerde duiken.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ViewPanels]]
|
|||
|
|
|||
|
image::images/main_window_f22.jpg["Het hoofdscherm",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
De gebruiker beslist welke panelen zichtbaar zijn met de opties in het *Toon*
|
|||
|
menu. De volgende keuzes zijn mogelijk:
|
|||
|
|
|||
|
*Alle*: Toon de vier panelen zoals hierboven getoond.
|
|||
|
|
|||
|
*Duiklijst*: Toon allen de Duiklijst.
|
|||
|
|
|||
|
*Profiel*: Toon alleen het profiel van de geselecteerde duik.
|
|||
|
|
|||
|
*Info*: Toon alleen het informatie paneel van de geselecteerde duik, en
|
|||
|
de statistieken van alle geselecteerde duiken.
|
|||
|
|
|||
|
*Wereldbol*: Toon alleen de kaart, gecentreerd op de laatst geselecteerde duik.
|
|||
|
|
|||
|
Zoals andere functies die uit het hoofdmenu kunnen worden geselecteerd, kunnen
|
|||
|
deze ook met behulp van sneltoetsen geselecteerd worden. Een deel van de gebruikte
|
|||
|
toetscombinaties staan in de menu's (ctrl/cmd combinaties). Een ander deel van de
|
|||
|
sneltoetsen zijn bereikbaar door de Alt-toets in te drukken. Er verschijnt
|
|||
|
dan een streepje onder de in te typen letter.
|
|||
|
|
|||
|
Als het programma voor het eerst wordt opgestart, en de duiklijst nog geheel leeg is,
|
|||
|
wordt er een vrijwel leeg scherm getoond. In de volgende paragraaf wordt uitgelegd
|
|||
|
hoe een nieuw logboek aan te maken.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_NewLogbook]]
|
|||
|
Een nieuw logboek maken
|
|||
|
-----------------------
|
|||
|
Selecteer _Bestand -> Nieuw logboek_ uit het hoofdmenu. Alle bestaande duiken in
|
|||
|
de duiklijst worden gesloten, en je krijgt een vraag of het oude logboek moet
|
|||
|
worden bewaard als er openstaande wijzigingen zijn.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_GetInformation]]
|
|||
|
== Informatie opslaan in het logboek
|
|||
|
Nu er een nieuw logboek is gemaakt is het eenvoudig een nieuwe duik toe
|
|||
|
te voegen. _Subsurface_ kent een aantal manieren.
|
|||
|
|
|||
|
1) Als je een handgeschreven, spreadsheet of een andere handmatig bijgehouden
|
|||
|
logboek hebt, kan data op de volgende manieren worden toegevoegd:
|
|||
|
|
|||
|
- Voeg de data handmatig toe. Dit is zinvol als de duiker geen duikcomputer heeft
|
|||
|
gebruikt en de duiken handmatig zijn bijgehouden. Zie
|
|||
|
xref:S_EnterData[Duiken handmatig toevoegen]
|
|||
|
|
|||
|
- Importeer duiken die als spreadsheet of als CSV bestand zijn bijgehouden. Zie
|
|||
|
xref:S_Appendix_D[Bijlage D: Exporteer een spreadsheet naar CSV formaat] en
|
|||
|
xref:S_ImportingCSVDives[Importeer duiken in CSV formaat].
|
|||
|
|
|||
|
2) Als een duik is vastgelegd in een duikcomputer kan het diepteprofiel en
|
|||
|
vele andere vastgelegde data opgeslagen worden in het logboek. De duiken kunnen
|
|||
|
geïmporteerd worden van:
|
|||
|
- De duikcomputer zelf. Zie:
|
|||
|
xref:S_ImportDiveComputer[Importeer nieuwe duiken uit een duikcomputer];
|
|||
|
- Duikcomputer specifieke programmatuur die bij de duikcomputer is geleverd. Zie:
|
|||
|
xref:S_ImportingAlienDiveLogs[Importeer duik informatie van andere bronnen of andere formaten].
|
|||
|
- Spreadsheet of CSV bestanden die duik data bevatten. Zie:
|
|||
|
xref:S_ImportingCSVDives[Importeer duiken in CSV formaat uit duikcomputers of andere programmatuur]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_EnterData]]
|
|||
|
=== Duiken handmatig toevoegen
|
|||
|
Dit is de gebruikelijke manier voor duikers zonder duikcomputer. Het basis gegeven
|
|||
|
in _Subsurface_ is de duik. De belangrijkste informatie dat een eenvoudig
|
|||
|
duiklogboek meestal bevat is duiktype, datum, tijd, duikduur, diepte, namen
|
|||
|
buddy's, duikleider of gids, en wat vrije opmerkingen over de duik.
|
|||
|
_Subsurface_ kan veel meer informatie opslaan van een duik.
|
|||
|
Om een duik toe te voegen, selecteer _Logboek -> Duik toevoegen_ uit het hoofdmenu.
|
|||
|
|
|||
|
Het programma laat dan drie panelen zien om informatie op toe te voegen:
|
|||
|
twee tabbladen in het *Info* paneel (*Notities* en *Uitrusting*) en daarnaast
|
|||
|
het *Duikprofiel* paneel welke de duikgrafiek toont.
|
|||
|
Deze panelen zijn respectievelijk gemarkeerd met [red]#A#, [red]#B# en
|
|||
|
[red]#C# in het figuur hieronder. De drie panelen zullen nu verder worden beschreven
|
|||
|
voor wat betreft data invoer.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/AddDive1_f22.jpg["Figuur: Duik toevoegen",align="center"]
|
|||
|
Op moment dat je een veld van een duik bewerkt gaat _Subsurface_ in
|
|||
|
*Bewerken Mode*, hetgeen wordt aangegeven met de blauwe rechthoek in de
|
|||
|
bovenzijde van het *Notities* paneel (zie de figuur hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
image::images/BlueEditBar_f22.jpg["Blauwe bewerk mode",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
De _Wijzigingen Toepassen_ knop wordt normaal gesproken pas geselecteerd als
|
|||
|
de gehele invoer compleet is. Merk op dat de _Wijzigingen Toepassen_ knop de informatie
|
|||
|
in het geheugen opslaat, maar niet op de harde schijf. Op het moment van verlaten
|
|||
|
het programma volgt de vraag of je het gehele logboek wilt opslaan, aangenomen dat
|
|||
|
je iets hebt gewijzigd tijdens het gebruik van _Subsurface_.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_CreateProfile]]
|
|||
|
==== Een duikprofiel maken
|
|||
|
|
|||
|
Het *Duikprofiel* (een grafische representatie van de diepte van de duik als
|
|||
|
een functie van de tijd) wordt rechtsboven op het scherm getoond. Als een duik
|
|||
|
handmatig toegevoegd is, verschijnt er een standaard profiel dat handmatig
|
|||
|
aangepast kan worden om de duik beter te representeren:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/DiveProfile1_f20.jpg["Figuur: Initiële duikprofiel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
_Het duikprofiel wijzigen_: Op moment dat de cursor over het profiel wordt
|
|||
|
bewogen, tonen 2 rode lijnen de positie van de cursor zoals getoond in bovenstaand
|
|||
|
figuur. De tijd en diepte staan in het grijze informatie scherm (@ en D). De
|
|||
|
eenheden (metrisch/imperiaal) worden gedefinieerd in de *Voorkeuren* instelling.
|
|||
|
|
|||
|
Het duikprofiel zelf bestaat uit een aantal lijnsegmenten tussen routepunten
|
|||
|
(witte punten in het profiel). De standaard diepte is 15m. Als de duikdiepte
|
|||
|
bijvoorbeeld 20m was, versleep je benodigde punten naar beneden. Met dubbelklikken
|
|||
|
op een lijnsegment voeg je een routepunt toe. Met de rechter muisknop op een route
|
|||
|
punt, krijg je een context menu waarmee je "verwijder dit punt" kan doen.
|
|||
|
Ook kan een punt verplaats worden voor het te selecteren en met de pijltjes
|
|||
|
toetsen in 1m of 1s stappen te verplaatsen.
|
|||
|
|
|||
|
Versleep de punten zodanig dat een accuraat beeld van de duik wordt geschetst.
|
|||
|
Hieronder staat bijvoorbeeld een duik naar 20 meter voor 30 minuten, met
|
|||
|
een veiligheidsstop van 5 minuten.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/DiveProfile2_f20.jpg["Figuur: Bewerkt duikprofiel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
_De gassamenstelling specificeren:_ Het gebruikte gas wordt getoond langs
|
|||
|
de lijnen van het profiel. Standaard wordt het eerste gas gebruikt zoals weergegeven
|
|||
|
in het *Uitrusting* tabblad, en dat was lucht in het hierboven getoonde profiel.
|
|||
|
Gas keuze kan gemaakt worden op een routepunt door rechts te klikken voor het context
|
|||
|
menu en daar het gewenste gas te kiezen. Een gaswissel heeft effect _rechts_ van
|
|||
|
het punt waarop deze wordt gedaan. Er kan alleen uit gassen worden gekozen die
|
|||
|
zijn gedefinieerd in het *Uitrusting* tabblad (zie figuur hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
image::images/DiveProfile3_f20.jpg["Figuur: Gaswissel context menu",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Met het nu gedefinieerde profiel kan er meer data toegevoegd worden om een
|
|||
|
completer beeld te geven van de duik. Hiertoe kunnen de *Notities* en
|
|||
|
*Uitrusting* tabbladen gebruikt worden.
|
|||
|
Klik op
|
|||
|
xref:S_Notes_dc[*hier*] voor meer instructies hoe deze tabbladen te gebruiken.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ImportDiveComputer]]
|
|||
|
=== Importeer nieuwe duiken uit een duikcomputer
|
|||
|
|
|||
|
==== Aansluiten van en importeren uit een duikcomputer.
|
|||
|
|
|||
|
Het gebruik van een duikcomputer maakt het verzamelen van veel data tijdens
|
|||
|
een duik mogelijk, zoals een gedetailleerd diepteprofiel, duikduur, opstijg- en
|
|||
|
afdaal-snelheid, en partitiele gasdrukken. _Subsurface_ kan deze informatie uit een
|
|||
|
breed scala van duikcomputers lezen. De meest recente lijst van ondersteunde
|
|||
|
duikcomputers staat op:
|
|||
|
link:https://subsurface-divelog.org/nl/documentation/supported-dive-computers/[
|
|||
|
Ondersteunde duikcomputers].
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/warning2.png"]
|
|||
|
[WARNING]
|
|||
|
Verschillende duikcomputers verbruiken meer stroom als ze in PC communicatie
|
|||
|
mode staan. **Dit kan de batterij van de duikcomputer uitputten**. Aangeraden wordt
|
|||
|
om vooraf de toestand van de batterij te beoordelen alvorens deze op de USB
|
|||
|
poort aan te sluiten. Diverse computers van bijvoorbeeld Suunto en Mares laden
|
|||
|
niet op via de USB aansluiting. De handleiding van de duikcomputer kan hierover
|
|||
|
uitsluitsel geven.
|
|||
|
|
|||
|
Om duik informatie van de duikcomputer naar een (desktop) computer te sturen moeten
|
|||
|
de twee stukken apparatuur met elkaar communiceren. Hiertoe dient de communicatie
|
|||
|
poort van de desktop PC (welke gebruikt gaat worden om met de duikcomputer te
|
|||
|
communiceren) geselecteerd te worden in _Subsurface_.
|
|||
|
xref:_appendix_a_operating_system_specific_information_for_importing_dive_information_from_a_dive_computer[Bijlage A]
|
|||
|
geeft technische details voor de ondersteunde besturingssystemen van _Subsurface_, en
|
|||
|
xref:_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information[Bijlage B]
|
|||
|
bevat specifieke duikcomputer details.
|
|||
|
|
|||
|
Hierna kan de duikcomputer aangesloten worden op de desktop PC op de volgende wijze:
|
|||
|
|
|||
|
1. De interface kabel moet worden aangesloten op een vrije USB poort (of een
|
|||
|
Bluetooth of infrarood verbinding moet worden gedefinieerd zoals later in deze
|
|||
|
handleiding beschreven).
|
|||
|
|
|||
|
2. De duikcomputer moet in PC communicatie mode worden gezet (zie de handleiding van
|
|||
|
de duikcomputer).
|
|||
|
|
|||
|
3. Selecteer uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer uit duikcomputer_.
|
|||
|
Scherm *A* zoals hieronder getoond verschijnt:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/DC_import_f20.jpg["Figuur: Download scherm 1",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Duikcomputers hebben vaak een bepaald aantal duiken in het geheugen, zelfs
|
|||
|
als deze eerder met _Subsurface_ zijn geïmporteerd. Daarom download Subsurface_
|
|||
|
standaard alleen duiken die nog niet eerder gedownload zijn. Hierdoor is de
|
|||
|
download sneller en kost dus minder batterijcapaciteit van de duikcomputer
|
|||
|
(in ieder geval voor computers die niet opladen via de USB poort).
|
|||
|
|
|||
|
- Het scherm heeft twee keuzelijsten *Merk* en *Duikcomputer*. De *Merk* lijst
|
|||
|
bevat de fabrikanten van de ondersteunde duikcomputers (bijvoorbeeld Mares,
|
|||
|
Suunto), en *Duikcomputer* het specifieke type (bijvoorbeeld D4 (Suunto), Puck (Mares)).
|
|||
|
|
|||
|
- De *Device of mountpoint* keuzelijst bevat de USB of Bluetooth poort die
|
|||
|
_Subsurface_ dient te gebruiken om met de duikcomputer te communiceren.
|
|||
|
De juiste poort dient geselecteerd te worden. Raadpleeg
|
|||
|
xref:_appendix_a_operating_system_specific_information_for_importing_dive_information_from_a_dive_computer[Bijlage A]
|
|||
|
and
|
|||
|
xref:_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information[Bijlage B]
|
|||
|
voor nadere technische details hoe de juste poort te bepalen, voor een specifieke
|
|||
|
duikcomputer, en in sommige gevallen, specifieke instellingen op de desktop PC
|
|||
|
waarop _Subsurface_ wordt gebruikt.
|
|||
|
|
|||
|
- Als alle duiken uit de duikcomputer gedownload moten worden, selecteer
|
|||
|
dan het keuzevakje _Forceer download van alle duiken_. Normaal gesproken,
|
|||
|
download _Subsurface_ alleen duiken die nieuwer zijn dan de nieuwste in
|
|||
|
de *Duiklijst*. Als, bij vergissing, één of meer duiken uit de *Duiklijst*
|
|||
|
zijn verwijderd, of als er nog oudere duiken in de duikcomputer aanwezig zijn,
|
|||
|
is dit keuzevakje de handigste manier. Sommige duikcomputers (bijvoorbeeld
|
|||
|
de Mares Puck) bevatten geen inhoudsopgave van de duiken zoals deze
|
|||
|
op de duikcomputer staan, zodat niet bepaald kan worden welke duiken nieuw
|
|||
|
genoeg zijn om te laden. _Subsurface_ laadt dan altijd alle duiken, ongeacht
|
|||
|
de instelling van dit keuzevakje.
|
|||
|
|
|||
|
- Als het keuzevakje _Altijd gedownloade duiken gebruiken_ is geselecteerd, worden
|
|||
|
duiken met identieke tijd-datum, welke op de duikcomputer staan, overschreven
|
|||
|
in de *Duiklijst* met deze duiken uit de duikcomputer
|
|||
|
|
|||
|
- Als het keuzevakje _Ophalen als een nieuwe trip_ is geselecteerd, worden
|
|||
|
de gedownloade duiken gegroepeerd als een nieuwe trip in de *Duiklijst*.
|
|||
|
|
|||
|
- Gebruik de keuzevakjes _Libdivecomputer logbestand opslaan_ en
|
|||
|
_Libdivecomputer dump opslaan_ niet. Deze worden alleen gebruikt om problemen
|
|||
|
met downloaden te kunnen oplossen door de ontwikkelaars.
|
|||
|
|
|||
|
- Selecteer dan de downloaden knop. Als de verbinding tot stand is gekomen, is
|
|||
|
te zien dat er data verkeer plaatsvindt. Afhankelijk van het type duikcomputer en het
|
|||
|
aantal te downloaden duiken kan het wel even duren. Heb geduld derhalve. Het
|
|||
|
scherm toont onderaan een balk die de voortgang weergeeft, maar deze is niet altijd
|
|||
|
betrouwbaar. _Subsurface_ weet niet altijd vooraf hoeveel data ontvangen gaat worden.
|
|||
|
Als de download klaar is, verschijnen de duiken in tabelvorm aan rechter zijde
|
|||
|
van het scherm (zie figuur *B* hierboven). Iedere rij in de tabel is één duik, en
|
|||
|
toont de diepte en duikduur en het moment waarop de duik was. Hiervoor staat
|
|||
|
een keuzevakje, dat aangeeft welke duiken naar de *Duiklijst* verplaatst moeten
|
|||
|
worden. In het voorbeeld hierboven, worden de 6 nieuwste duiken naar de
|
|||
|
*Duiklijst* verplaatst. Klik dan OK onder aan het scherm. De *Duiklijst*
|
|||
|
wordt getoond inclusief de zojuist geïmporteerde duiken. Ontkoppel je duikcomputer
|
|||
|
en zet hem uit om de batterij te sparen.
|
|||
|
|
|||
|
- Als er een probleem is in de communicatie met de duikcomputer wordt er meestal
|
|||
|
een foutmelding getoond die lijkt op: "Unable to open /dev/ttyUSB0 Mares
|
|||
|
(Puck Pro)". Kijk hieronder verder.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
****
|
|||
|
*PROBLEMEN MET DE DATA DOWNLOAD VANAF EEN DUIKCOMPUTER?*
|
|||
|
[icon="images/icons/important.png"]
|
|||
|
[IMPORTANT]
|
|||
|
Controleer het volgende:
|
|||
|
|
|||
|
- Is de duikcomputer nog steeds in PC communicatie mode of Upload mode?
|
|||
|
|
|||
|
- Is de batterij van de duikcomputer’s vol genoeg? Laad hem op of vervang hem.
|
|||
|
|
|||
|
- Geeft de aansluitkabel problemen? Doet de kabel het wel met andere programmatuur?
|
|||
|
Heeft het eerder gewerkt, of is dit de eerste keer dat deze kabel wordt gebruikt?
|
|||
|
Zijn de contacten van de duikcomputer en de kabel schoon?
|
|||
|
|
|||
|
- Controleer
|
|||
|
xref:_appendix_a_operating_system_specific_information_for_importing_dive_information_from_a_dive_computer[Bijlage A]
|
|||
|
om er zeker van te zijn dat het correcte device of mountpoint wordt gebruikt (zie hierboven).
|
|||
|
|
|||
|
- Controleer of de gebruiker schrijf-rechten heeft op de USB poort op Unix-acchtige systemen. Zo niet, raadpleeg
|
|||
|
xref:_appendix_a_operating_system_specific_information_for_importing_dive_information_from_a_dive_computer[Bijlage A]
|
|||
|
|
|||
|
Als _Subsurface_ de USB adapter niet kan vinden, bestaat de mogelijkheid dat de kabel
|
|||
|
of de adapter niet werkt. Een defecte kabel, naast vuile contacten, is de meest
|
|||
|
voorkomende reden dat de communicatie tussen duikcomputer en _Subsurface_ niet werkt.
|
|||
|
|
|||
|
Het kan ook voorkomen dat _Subsurface_ de ontvangen data niet kan interpreteren.
|
|||
|
Laad nieuw data van de duikcomputer, nu met de twee bijzondere keuzevakjes
|
|||
|
zoals hierboven beschreven geselecteerd:
|
|||
|
|
|||
|
Libdivecomputer logbestand opslaan
|
|||
|
Libdivecomputer dump opslaan
|
|||
|
|
|||
|
*Belangrijk*: Deze twee keuzevakjes uitsluitend gebruiken bij problemen bij het
|
|||
|
downloaden van duiken (en in het bijzonder het falen van de interpretatie van de data).
|
|||
|
Bij normaal gebruik deze vakjes niet selecteren.
|
|||
|
|
|||
|
Als deze vakjes wel geselecteerd zijn, komt, bij het downloaden, de vraag
|
|||
|
om een folder te selecteren. Standaard staat deze ingesteld op de folder
|
|||
|
waar de _Subsurface_ duiklogboeken staan opgeslagen.
|
|||
|
|
|||
|
*Belangrijk:* _Na de download met de 2 genoemde vakjes geselecteerd, worden er
|
|||
|
geen duiken aan de *Duiklijst* toegevoegd, maar zijn er wel twee bestanden aangemaakt
|
|||
|
in de ingestelde folder:
|
|||
|
|
|||
|
subsurface.log
|
|||
|
subsurface.bin
|
|||
|
|
|||
|
Deze bestanden kunnen naar de _Subsurface_ mailinglijst worden gestuurd:
|
|||
|
_subsurface@subsurface-divelog.org_ met het verzoek tot onderzoek ervan.
|
|||
|
Geef zoveel mogelijk (extra) informatie, zoals merk en type van de duikcomputer,
|
|||
|
alsmede informatie over de duiken die niet gedownload konden worden.
|
|||
|
****
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Bluetooth]]
|
|||
|
==== _Subsurface_ verbinden met een duikcomputer met Bluetooth
|
|||
|
[icon="images/icons/bluetooth.jpg"]
|
|||
|
|
|||
|
Bluetooth wordt een steeds normalere manier om met een duikcomputer te communiceren,
|
|||
|
bijvoorbeeld de Shearwater Petrel 2 en de Heinrichs Weikamp OSTC3, Sport en OSTC4.
|
|||
|
_Subsurface_ biedt een grotendeels besturingssysteem onafhankelijke wijze van
|
|||
|
koppeling met duikcomputers met Bluetooth.
|
|||
|
|
|||
|
De volgende vier stappen zijn nodig om Bluetooth communicatie op te zetten:
|
|||
|
|
|||
|
- Controleer dat Bluetooth aan staat op de host computer met _Subsurface_.
|
|||
|
- Controleer dat _Subsurface_ de Bluetooth adapter ziet.
|
|||
|
- Zet de duikcomputer als Bluetooth vindbaar en in upload mode.
|
|||
|
- Controleer dat _Subsurface_ gekoppeld is met Bluetooth duikcomputer.
|
|||
|
|
|||
|
Selecteer uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer uit duikcomputer_. Bij selecteren
|
|||
|
van het keuzevakje _"Kies Bluetooth download mode"_, verschijnt het volgende
|
|||
|
scherm.
|
|||
|
|
|||
|
===== Op Linux of OS/X:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/DC_import_Bluetooth.jpg["Figuur: Download Bluetooth",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Op Linux en OS/X verschijnt rechts op het scherm staat de naam van de _Subsurface_
|
|||
|
computer, het Bluetooth adres (van de Bluetooth controller), een melding of Bluetooth
|
|||
|
aan of uit staat, en een knop om aan en uit te zetten. Aan de linkerzijde
|
|||
|
verschijnt een keuzelijst met alle eerder gevonden Bluetooth apparatuur, en hier
|
|||
|
selecteer je de gewenste duikcomputer.
|
|||
|
|
|||
|
Als het Bluetooth adres niet is ingevuld, ziet _Subsurface_ de Bluetooth interface
|
|||
|
van de computer niet. Verifieer dat de juiste Bluetooth drivers zijn geïnstalleerd
|
|||
|
op de (desktop) computer bijvoorbeeld met andere Bluetooth programmatuur zoals
|
|||
|
_bluetoothctl_ of _bluemoon_. Dit completeert de eerste 2 stappen.
|
|||
|
|
|||
|
Zet de duikcomputer in PC communicatie/upload mode en zorg dat hij vindbaar is
|
|||
|
voor andere Bluetooth apparatuur. Zie de handleiding van de duikcomputer
|
|||
|
hoe dit te doen. Stap 3 is nu ook doorlopen.
|
|||
|
|
|||
|
Selecteer de _Scan_ knop en in de keuzelijst dient nu ook de duikcomputer
|
|||
|
te verschijnen, naast alle andere Bluetooth apparatuur die binnen bereik is
|
|||
|
(en vindbaar is). Als dit niet werkt, kies _Wissen_ en scan opnieuw. Een label
|
|||
|
van de gevonden duikcomputer bevat de naam van de computer, zijn adres, en zijn
|
|||
|
koppeling status. Als hij in rood wordt getoond, is de duikcomputer nog niet
|
|||
|
gekoppeld. Met de rechter muisknop kan met het context menu een verzoek tot koppeling
|
|||
|
worden gedaan, en wacht op afronding van dit proces. Mogelijk komt er een vraag
|
|||
|
een PIN code of Pass Code. Meestal is deze 0000, maar raadpleeg de handleiding van je
|
|||
|
duikcomputer om dit zeker te weten.
|
|||
|
|
|||
|
****
|
|||
|
[icon="images/icons/important.png"]
|
|||
|
[IMPORTANT]
|
|||
|
Op dit moment ondersteund _Subsurface_ geen koppeling van Bluetooth met niet-standaard
|
|||
|
PIN code. Hieronder staan een aantal suggesties om met behulp van hulpmiddelen uit
|
|||
|
het besturingssysteem wel een succesvolle koppeling uit te voeren.
|
|||
|
|
|||
|
Een manier is het gebruik van +bluetoothctl+:
|
|||
|
|
|||
|
$ bluetoothctl
|
|||
|
[bluetooth]# agent KeyboardOnly
|
|||
|
Agent registered
|
|||
|
[bluetooth]# default-agent
|
|||
|
Default agent request successful
|
|||
|
[bluetooth]# pair 00:80:25:49:6C:E3
|
|||
|
Attempting to pair with 00:80:25:49:6C:E3
|
|||
|
[CHG] Device 00:80:25:49:6C:E3 Connected: yes
|
|||
|
Request PIN code
|
|||
|
[agent] Enter PIN code: 0000
|
|||
|
****
|
|||
|
|
|||
|
Nadat de duikcomputer gekoppeld is, kies de _Save_ knop. Dit sluit de instelling
|
|||
|
van de Bluetooth verbinding, en je keert terug naar het _Downloaden uit duikcomputer_
|
|||
|
scherm. De gedownloade duiken verschijnen aan de rechter zijde van het scherm.
|
|||
|
|
|||
|
===== Op Windows:
|
|||
|
image::images/DC_import_Bluetooth_Windows.png["Figuur: Download Bluetooth op Windows",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Op _Windows_ platforms worden de lokale Bluetooth controller
|
|||
|
details aan de rechterzijde van het scherm niet getoond zoals op de Linux/Mac
|
|||
|
systemen. Controleer of de Bluetooth interface aan staat door op _Scan_ te drukken.
|
|||
|
De duikcomputer dient natuurlijk vindbaar te zijn op dat moment, en zal dan
|
|||
|
achtereenvolgens verschijnen in de keuzelijst (zie figuur hierboven). Als de computer
|
|||
|
voor het eerst gekoppeld wordt, wordt mogelijk om een PIN of Pass code gevraagd.
|
|||
|
Voer het, nummer in zoals beschreven in de handleiding van de duikcomputer. Vaak
|
|||
|
is 0000 de standaard instelling.
|
|||
|
|
|||
|
De koppeling wordt automatisch gecontroleerd tijdens de download. Als de duikcomputer
|
|||
|
nog niet eerder gekoppeld is, verschijnt er aan de rechterzijde een bericht
|
|||
|
_Apparaat toevoegen, Klik om je duikcomputer toe te voegen_. Sta deze koppeling toe.
|
|||
|
Nadat de gevonden duikcomputer is geselecteerd, klik _Bewaren_. Je keert nu terug
|
|||
|
in het _Download uit duikcomputer scherm_, waar je _Download_ kiest om de werkelijke
|
|||
|
download te starten.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/important.png"]
|
|||
|
[IMPORTANT]
|
|||
|
Op dit moment ondersteund _Subsurface_ alleen lokale Bluetooth
|
|||
|
adapters die gebruik maken van de Microsoft Bluetooth Stack.
|
|||
|
Lokale conrollers die _Widcomm_, _Stonestreet One Bluetopia Bluetooth_ of _BlueSoleil_ drivers
|
|||
|
gebruiken, zal het niet werken.
|
|||
|
Echter, Bluetooth hardware/dongles van deze leveranciers
|
|||
|
(bijvoorbeeld iSonic) die de Microsoft Bluetooth Stack gebruiken werken wel.
|
|||
|
|
|||
|
Een log melding linksonder op het _Extern Bluetooth toestel selecteren_
|
|||
|
scherm toont detail van de huidige status van de Bluetooth agent. Om een andere
|
|||
|
computer te downloaden, met dit scherm, selecteer de 3-punten knop van de
|
|||
|
_"Kies Bluetooth download mode"_ optie.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/important.png"]
|
|||
|
[IMPORTANT]
|
|||
|
|
|||
|
*IN GEVAL VAN PROBLEMEN*: Als de Bluetooth adapter van de _Subsurface_ computer
|
|||
|
blokkeert en het _Download_ proces herhaaldelijk faalt, verbreek dan de koppeling en
|
|||
|
herhaal de stappen hierboven. Als dit niet leidt tot succes, raadpleeg dan
|
|||
|
xref:S_HowFindBluetoothDeviceName[_Appendix A_] welke informatie bevat
|
|||
|
voor het handmatig opzetten en controleren van de Bluetooth verbinding met
|
|||
|
_Subsurface_.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_DeviceNames]]
|
|||
|
==== De naam van de duikcomputer wijzigen
|
|||
|
|
|||
|
Soms is het nodig om onderscheid te maken tussen verschillende duikcomputers die
|
|||
|
gebruikt worden in combinatie met dezelfde desktop PC. Bijvoorbeeld als jij en
|
|||
|
je buddy hetzelfde merk en type duikcomputer hebben, dan wil je ze misschien
|
|||
|
hernoemen tot "Alice's Suunto D4" en "Bob's Suunto D4". Of een technische duiker
|
|||
|
die duikt met twee gelijke duikcomputers. Je zou ze in dit geval bijvoorbeeld
|
|||
|
"Suunto D4 (1)" en "Suunto D4 (2)" kunnen noemen.
|
|||
|
|
|||
|
Dit kan eenvoudig in _Subsurface_. Vanuit het hoofdmenu, kies _Logboek -> Namen duikcomputers wijzigen_.
|
|||
|
Er opent een scherm met model, toestel ID, en apparaatnaam van alle gebruikte
|
|||
|
duikcomputers. Stel de apparaatnaam in zoals gewenst, en in het vervolg wordt deze
|
|||
|
gebruikt in plaats van de model naam, waardoor het onderscheid eenvoudig wordt.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_MultipleDiveComputers]]
|
|||
|
==== Meer dan één duikcomputer tijdens één duik gebruiken.
|
|||
|
|
|||
|
Sommige duikers, zoals bijvoorbeeld technische duikers, gebruiken soms meer dan
|
|||
|
één duikcomputer tijdens één duik. De gegevens van meerdere duikcomputers kunnen
|
|||
|
door _Subsurface_ worden geladen, en de gegevens kunnen individueel worden bekeken.
|
|||
|
Gedurende het downloaden worden de duiken automatisch samengevoegd. De verschillende
|
|||
|
profielen worden aangegeven in het *Profiel* paneel linksonder, met de naam
|
|||
|
van de getoonde duikcomputer. *Met de betreffende duik geselecteerd in de *Duiklijst*, kan
|
|||
|
je wisselen tussen de verschillende profielen met de links/rechts toetsten op het
|
|||
|
toetsenbord of met het hoofdmenu _View -> Vorige DC_ of _View -> Volgende DC_.
|
|||
|
De gegevens in het _Notities_ paneel zijn onafhankelijk van de keuze van de
|
|||
|
specifieke duikcomputer.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_EditDiveInfo]]
|
|||
|
==== Bewerken van geïmporteerde duiken uit de duikcomputer.
|
|||
|
|
|||
|
Met het vullen van de *Duiklijst* via import uit de duikcomputer, is de informatie
|
|||
|
van de duik niet volledig, en toevoegen van data is zinvol om een goed naslagwerk
|
|||
|
te hebben. De *Notities* en *Uitrusting* panelen zijn de aangewezen plek hiervoor.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Notes_dc]]
|
|||
|
===== Notities
|
|||
|
|
|||
|
Om het logboek een goed naslagwerk te laten zijn, dient er handmatig informatie
|
|||
|
toegevoegd te worden. Zelfs de meest geavanceerde duikcomputers bevatten geen informatie
|
|||
|
over bijvoorbeeld buddy's of type duik. De hieronder beschreven procedure is
|
|||
|
vrijwel identiek voor duiken die volledig handmatig worden ingevoerd, als duiken
|
|||
|
die geïmporteerd worden uit een duikcomputer.
|
|||
|
|
|||
|
In enkele gevallen dien je datum/tijd van de duik in te vullen, bijvoorbeeld bij
|
|||
|
handmatig ingevoerde duiken of bij duikcomputers die geen klok hebben. Normaal
|
|||
|
gesproken worden echter velden als tijdstip van de duik, duiktijd, diepte, watertemperatuur,
|
|||
|
type ademgas (lucht, nitrox, trimix) geleverd door de duikcomputer, naast natuurlijk
|
|||
|
het duikprofiel.
|
|||
|
|
|||
|
Als er iets veranderd wordt in het *Notities* paneel, verschijnt er een blauwe rechthoek
|
|||
|
die aangeeft dat de duik wordt bewerkt.
|
|||
|
|
|||
|
Het *Notities* paneel bevat de volgende velden (linker figuur hieronder):
|
|||
|
|
|||
|
image::images/AddDive3_f22.jpg["Figuur: Het Notities paneel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Het rechter figuur hierboven toont een *Notities* paneel ingevuld met duik data.
|
|||
|
De *Datum* en *Tijd* geven het moment van de duik weer. Door op de datum te
|
|||
|
klikken verschijnt er een kalender, die met ESC, of ergens buiten de kalender klikken
|
|||
|
gesloten kan worden. De tijdwaarde kan ook met behulp van het toetsenbord worden bewerkt.
|
|||
|
|
|||
|
*Lucht/water temperaturen*: Lucht- en watertemperatuur velden staan achter het tijd veld.
|
|||
|
Veel duikcomputers leveren informatie over de watertemperatuur, dus dit veld
|
|||
|
is waarschijnlijk al gevuld.
|
|||
|
|
|||
|
Als luchttemperatuur niet door de duikcomputer wordt geleverd, is vaak de eerste
|
|||
|
temperatuur meting in het profiel een goede benadering. Als bewerken gewenst is, is
|
|||
|
alleen het invoeren van de waarde nodig. De eenheid is gedefinieerd in de
|
|||
|
_Voorkeuren_ (metrisch of imperiaal).
|
|||
|
|
|||
|
[[S_locations]]
|
|||
|
*Locatie*:
|
|||
|
[icon="images/icons/warning2.png"]
|
|||
|
[WARNING]
|
|||
|
Duik locaties worden bewerkt in een *apart* deel van het programma.
|
|||
|
De *Notities* en *Uitrusting* panelen kunnen daarom niet tegelijkertijd
|
|||
|
bewerkt worden als de locatie gegevens. Bewaar alle wijzigingen in de
|
|||
|
*Notities* en *Uitrusting* panelen (met de "Wijzigingen toepassen" knop VOORDAT
|
|||
|
de locatie bewerkt gaat worden. Een bestaande locatie kiezen kan overigens wel
|
|||
|
tegelijkertijd toegevoegd worden.
|
|||
|
|
|||
|
Tik de naam in van de locatie, bijvoorbeeld "Tihany, Lake Balaton, Hungary".
|
|||
|
Als er meerdere duiken op dezelfde locatie worden gemaakt, wordt de locatie
|
|||
|
informatie van de eerste duik hergebruikt. Bestaande duik locaties kunnen worden
|
|||
|
bewerkt door een duik uit de *Duiklijst* te selecteren op die locatie, en dan op het
|
|||
|
wereldbol icoon te klikken, rechts van de locatie naam. (zie figuur *A* hieronder).
|
|||
|
Bij het invoeren van een locatie (op het *Notities* paneel) wordt een lijst met
|
|||
|
opties getoond, corresponderend met de reeds ingetypte letters. Als de duik
|
|||
|
op een bekende locatie is, kan deze uit de lijst geselecteerd worden. Deze duiken
|
|||
|
hebben een groen wereldbol icoon. Als er een *+* symbool staat betekent dit de
|
|||
|
mogelijkheid een nieuwe duik locatie toe te voegen met hergebruik van de bijna
|
|||
|
gelijknamige locatie.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Locations1_f22.jpg["Figuur:Locatie beschrijving",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Na het klikken op het wereldbol icoon, verschijnt het figuur *B* zoals hierboven
|
|||
|
om coördinaat en andere informatie over de duiklocatie in te voeren.
|
|||
|
|
|||
|
Er zijn drie manieren om coördinaten in te voeren:
|
|||
|
|
|||
|
a. Gebruik de wereldkaart rechtsonder. De kaart bevat een oranje balk, met de
|
|||
|
tekst "Geen locatie data - Verplaats de kaart en dubbelklik om de duiklocatie
|
|||
|
te selecteren". Dubbelklik op de gewenste locatie op de kaart, en de coordinaat
|
|||
|
is opgeslagen.
|
|||
|
|
|||
|
b. Gebruik de _Subsurface-mobile App_ or the _Subsurface_ Companion App_ op een
|
|||
|
Android of iPhone op de duiklocatie om met de GPS van de telefoon de locatie op
|
|||
|
te slaan. Importeer ze achtereenvolgens in _Subsurface_
|
|||
|
xref:S_Companion[Klik hier voor meer informatie over de Companion app]
|
|||
|
|
|||
|
c. Voer de coördinaten met de hand in, volgens één van de volgende vier
|
|||
|
formaten (latitude gevolgd door longitude):
|
|||
|
|
|||
|
ISO 6709 Annex D formaat: 30°13'28.9"N 30°49'1.5"E
|
|||
|
Graden en decimale minuten: N30° 13.49760' , E30° 49.30788'
|
|||
|
Graden minuten seconden: N30° 13' 29.8" , E30° 49' 1.5"
|
|||
|
Decimale graden: 30.22496 , 30.821798
|
|||
|
|
|||
|
Latitudes op het zuidelijk halfrond worden weergegeven met S*, zoals in S30°, of
|
|||
|
met een negatieve waarde, zoals -30.22496. Op vergelijkbare wijze met westelijke
|
|||
|
longitudes met *W*, zoals in W07°, negatieve waarde, als in 7.34323. Sommige
|
|||
|
toetsenborden hebben geen graden (°) symbool. Een *d* zoals in N30d, W20d kan
|
|||
|
ook worden gebruikt.
|
|||
|
|
|||
|
Als zowel coördinaat als naam van de locatie is ingevoerd, kan de locatie worden
|
|||
|
opgeslagen met de _Wijzigingen toepassen_ knop, bovenaan het scherm.
|
|||
|
|
|||
|
*Belangrijk*: GPS coördinaten van duik locaties zijn gekoppeld
|
|||
|
aan de locatie naam. Daarom levert het problemen op als er een
|
|||
|
locatie wordt aangemaakt zonder naam en met locatie. (Subsurface denkt dan
|
|||
|
dat al deze duiken dezelfde locatie hebben en probeert de GPS coördiaat gelijk
|
|||
|
te houden).
|
|||
|
|
|||
|
*Locatie naam opzoeken*: Op moment dat er een geldige coördiaat is ingevoerd,
|
|||
|
kan er een automatische, Internet gebaseerde, zoekactie gestart worden om een
|
|||
|
naam van de locatie te vinden. Dit is niet per definitie de naam van de duikplek.
|
|||
|
Als er een naam wordt gevonden, wordt deze ingevuld in de zogenaamde locatie labels/tags.
|
|||
|
|
|||
|
De box getiteld _Duikstekken op dezelfde positie_ bevat de namen van duikplekken in de buurt.
|
|||
|
|
|||
|
Geef in de velden _beschrijving_ en _notities_ de overige gewenste informatie
|
|||
|
over de duikplek, en selecteer _Wijzigingen toepassen_ om de duikplek op te slaan.
|
|||
|
De duikplek kan altijd later bewerkt worden voor op het groene globe icoon te klikken,
|
|||
|
vanuit het *Notities* paneel.
|
|||
|
|
|||
|
*Duik mode*: Deze keuzelijst maakt het mogelijk het type duik in te voeren. Opties
|
|||
|
zijn OC (Open Circuit SCUBA, de standaard instelling, van toepassing op de meeste recreatieve duiken),
|
|||
|
Apneu (vrij duiken zonder ademappatuur), CCR (Closed-circuit
|
|||
|
rebreather) en pSCR (Passive semi-closed rebreather).
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
*Duikleider*: Hier kan de naam van de duikleider of gids worden ingevoerd. Op
|
|||
|
basis van de reeds ingetikte letters van de naam, worden voorstellen gedaan, die
|
|||
|
overeenkomen met eerder gebruik van dit veld.
|
|||
|
|
|||
|
*Buddy*: Hier kan de naam van de buddy (meerdere te scheiden met komma's) worden
|
|||
|
ingevoerd. Op basis van de reeds ingetikte letters van de naam, worden
|
|||
|
voorstellen gedaan, die overeenkomen met eerder gebruik van dit veld.
|
|||
|
|
|||
|
*Pak*: Hier kan het gebruikte pak worden ingevoerd. Sommige droogpak gebruikers
|
|||
|
geven hier de combinatie van pak en gebruikte onderkleding weer.
|
|||
|
|
|||
|
*Waardering*: Een subjectieve waardering van de kwaliteit van de duik op een schaal
|
|||
|
van 1 tot 5 sterren.
|
|||
|
|
|||
|
*Zicht*: Een subjectieve waardering van het zicht tijdens van de duik op een schaal
|
|||
|
van 1 tot 5 sterren.
|
|||
|
|
|||
|
*Trefwoorden*: Hier kunnen (meerdere geschieden door komma's) trefwoorden
|
|||
|
betreffende de duik worden weergegeven. Voorbeelden, boat, drift, training,
|
|||
|
cave, etc. _Subsurface_ heeft vele ingebouwde trefwoorden. Op basis van de reeds
|
|||
|
ingetikte letters een trefwoord worden voorstellen gedaan, die overeenkomen reeds
|
|||
|
aanwezige trefwoorden.
|
|||
|
|
|||
|
*Notities*: Alle andere vrij tekst kan hier worden ingevoerd.
|
|||
|
|
|||
|
De _Wijzigingen toepassen_ en _Wijzigingen verwijderen_ knoppen worden gebruikt om
|
|||
|
alle informatie die is toegevoegd of aangepast op te slaan (of niet).
|
|||
|
|
|||
|
Figuur xref:S_Notes_dc[in het begin van dit hoofdstuk] toont een voorbeeld van
|
|||
|
een *Notities* tabblad na invullen van alle informatie.
|
|||
|
|
|||
|
===== Uitrusting
|
|||
|
|
|||
|
Het Uitrusting tabblad bestaan ruwweg uit twee delen. De cilinders/flessen met
|
|||
|
het gebruikte gas, begin- en einddruk, en andere gas eigenschappen. Daarnaast
|
|||
|
is er ruimte om gebruikte gewichten in te voeren. Het blauwe bericht aan de bovenzijde
|
|||
|
van het scherm
|
|||
|
|
|||
|
image::images/BlueEditBar_f22.jpg["Figuur: Blauwe edit balk",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
geeft aan of apparatuur is gewijzigd. Dit is een sterk interactief deel van
|
|||
|
_Subsurface_, want het bepaalt de gassen die in het *Duikprofiel* rechtsboven
|
|||
|
een rol spelen.
|
|||
|
|
|||
|
[[cylinder_definitions]]
|
|||
|
*Cilinders*: De cilinder informatie wordt met onderstaand scherm ingevoerd:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/DC_gas-dialogue1_f20.jpg["Figuur: Initiële cilinder dialoog",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Bij handmatig ingevoerde duiken, dient de cilinder informatie zelf te worden ingevoerd.
|
|||
|
Veel duikcomputer leveren echter vaak het gebruikte (ingestelde) gas inclusief samenstelling
|
|||
|
(% oxygen of % helium). Het + symbool staat het toevoegen van meer cilinders toe.
|
|||
|
De vuilnisbak links symboliseert het verwijderen van een cilinder. Merk op dat een
|
|||
|
gebruikte cilinder niet kan worden verwijderd. Een cilinder kan ook impliciet (zonder
|
|||
|
dat er een gaswissel naar de cilinder is ingevoerd) worden gebruikt.
|
|||
|
|
|||
|
Begin met het selecteren van een cilinder type. Dit kan door in het type vakje te
|
|||
|
klikken en het keuzemenu te openen:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/DC_gas-dialogue2_f20.jpg["Figuur: De cilinder drop-down list button",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Het keuzemenu kan gebruikt worden om de gewenste cilinder uit te kiezen, of begin
|
|||
|
met typen in dit veld om een voorstel te krijgen.
|
|||
|
|
|||
|
De *Grootte* en *Werkdruk* velden worden automatisch gevuld.
|
|||
|
|
|||
|
Vervolg met het invoeren van begin- en einddruk. De eenheid wordt
|
|||
|
ingesteld in de voorkeuren (metrisch of imperiaal), maar het is ook
|
|||
|
mogelijk bar of psi achter de waarde in te typen, en het wordt automatisch
|
|||
|
omgerekend.
|
|||
|
|
|||
|
Voer tot slot de gassamenstelling in. Als er lucht is gebruikt, volstaat het invullen
|
|||
|
van 21% of het leeg laten van de O2 kolom. Voor nitrox of trimix dienen de O~2~% en He%
|
|||
|
kolommen te worden ingevoerd. Niet van toepassing zijnde gassen worden leeg gelaten.
|
|||
|
Hier is een voorbeeld van twee cilinders (lucht en EAN50):
|
|||
|
|
|||
|
image::images/CylinderDataEntry3_f20.jpg["Figuur: een volledig ingevulde cilinder informatie tabel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
*Gewichten*: Informatie over gewichten kunnen op een vergelijkbare wijze als
|
|||
|
cilinders worden ingevoerd. Als de + knop worst ingedrukt, kan er een gewicht worden
|
|||
|
toegevoegd, en het scherm ziet er dan als volgt uit:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/WeightsDataEntry1_f20.jpg["Figuur:De gewichten dialoog",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Door op het _Type_ veld te klikken, verschijnt er een keuzemenu:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/WeightsDataEntry2_f20.jpg["Figuur:gewicht type drop-down list",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Dit kan gebruikt worden voor het type gewichtssysteem zoals tijdens de duik gebruikt.
|
|||
|
Er kunnen nieuwe gewichtssystemen toegevoegd worden door deze in te typen in het
|
|||
|
_Type_ veld, en het veld te verlaten met de tab-toets. Deze tabel is bedoeld om
|
|||
|
gebruikte gewichten te registreren, die bijvoorbeeld afhankelijk zijn van nat- of
|
|||
|
droogpak, zoet of zout water, soort cilinders in gebruik, enzovoort. Meer soorten
|
|||
|
gewicht kunnen worden toegevoegd door meermalen de + knop in te drukken. Ook
|
|||
|
hier betekent de vuilnisbak het verwijderen van een gewicht.
|
|||
|
|
|||
|
Hieronder een voorbeeld van een duik met 2 gewichten. Geïntegreerd en een loodgordel:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/WeightsDataEntry3_f20.jpg["Figuur: Een ingevulde gewichten tabel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
==== Meerdere duiken tegelijkertijd bewerken
|
|||
|
|
|||
|
_METHODE 1_: Na het downloaden van een aantal duiken, zijn er een aantal velden gevuld,
|
|||
|
alsmede de profielen in het *Duikprofiel* scherm. Maar vele velden blijven leeg omdat
|
|||
|
de duikcomputer deze data niet kan opleveren. In dit soort gevallen is het
|
|||
|
gelijktijdig bewerken vaak handig. Bijvoorbeeld, dezelfde buddy's, gelijke apparatuur,
|
|||
|
enzovoort. Selecteer alle duiken waarvoor gelijktijdig bewerken van toepassing is in de
|
|||
|
*Duiklijst* en bewerk de informatie in één keer.
|
|||
|
|
|||
|
Gelijktijdig bewerken werkt alleen voor velden die nog geen informatie bevatten.
|
|||
|
Een individueel bewerkt veld uit de verzameling, wordt dus niet aangepast. Technisch
|
|||
|
is het nog iets ingewikkelder. De regel luidt: als het te bewerken veld voor alle
|
|||
|
geselecteerde duiken identiek is, wordt data voor dat veld vervangen voor alle
|
|||
|
geselecteerde duiken. In alle andere gevallen wordt alleen de specifieke duik die wordt
|
|||
|
getoond gewijzigd, ondanks dat er meerdere duiken tegelijkertijd worden bewerkt. Op deze
|
|||
|
wijze is het gelijktijdig bewerken het meest efficiënt.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_CopyComponents]]
|
|||
|
_METHODE 2_: Er is een tweede manier voor hetzelfde doel. Selecteer een duik die al
|
|||
|
compleet is ingevoerd en ga via het hoofdmenu _Logboek -> Kopieer duikcomponenten_. Er
|
|||
|
verschijnt een scherm, waarin aangegeven kan worden welke componenten gekopieerd
|
|||
|
moeten worden. Sluit af met OK. Selecteer nu de gewenste duiken uit de duiklijst, en
|
|||
|
kies _Logboek -> Plak duikcomponenten_. Alle geselecteerde duiken bevatten nu een kopie
|
|||
|
van de bron-duik.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Bookmarks]]
|
|||
|
==== Bladwijzers toevoegen aan een duik
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
Veel duiker willen bijzonderheden tijdens de duik in het duikprofiel weergeven.
|
|||
|
Bijvoorbeeld, "Dolfijnen gezien", of "Boei geschoten". Dit kan op de volgende
|
|||
|
eenvoudige manier:
|
|||
|
|
|||
|
- Klik rechts op de gewenste positie in het duikprofiel. Het context menu
|
|||
|
verschijnt, en kies _Bladwijzer toevoegen_. Er wordt een rode vlag op de gekozen
|
|||
|
positie geplaatst (zie *A* hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
- Klik rechts op de rode vlag en kies _Naam bewerken_ uit het context menu
|
|||
|
(zie *B* hieronder). Er verschijnt een invoerveld waar de gewenste tekst kan
|
|||
|
worden ingevoerd (zie *C* hieronder). Met _OK_ wordt de tekst opgeslagen.
|
|||
|
|
|||
|
- Door de muis over de rode vlag te bewegen, verschijnt onder aan de de
|
|||
|
grijze informatiebox de ingevoerde tekst (zie *D* hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Bookmarks.jpg["Figuur: Bladwijzer dialog",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Aangepaste duikinformatie opslaan
|
|||
|
|
|||
|
De informatie zoals ingevoerd in de *Notities* en *Uitrusting* tabbladen kan
|
|||
|
worden bewaard door middel van de _Wijzigingen toepassen_ knop. Met _Wijzigingen verwijderen_
|
|||
|
worden de wijzigingen uit het geheugen verwijderd, maar merk op dat wijzigingen in het
|
|||
|
profiel altijd worden bewaard (in het geheugen). Op moment dat het programma wordt verlaten
|
|||
|
komt de vraag of (alle) aangepaste informatie moet worden bewaard op schijf.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Duik informatie uit andere digitale bronnen of andere formaten importeren
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ImportingAlienDiveLogs]]
|
|||
|
|
|||
|
Veel duikers houden een logboek bij met de programmatuur die is gemaakt door
|
|||
|
de fabrikant van de duikcomputer. _Subsurface_ kan een aantal van deze formaten
|
|||
|
direct inlezen. Soms is echter een tussen-formaat nodig voordat _Subsurface_ de
|
|||
|
data kan inlezen. Op dit moment kan _Subsurface_ CSV formaat bestanden inlezen uit
|
|||
|
diverse bronnen. Importeren uit APD LogViewer, XP5, Sensus en Seabear bestanden is
|
|||
|
voorgedefinieerd, maar omdat dit formaat flexibel op opgezet, kunnen gebruikers ook
|
|||
|
eigen formaten definiëren. Handmatig bijgehouden logboeken met een spreadsheet, kunnen
|
|||
|
ook via de CSV tussenstap ingelezen worden.
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ kan ook UDDF en UDCF bestanden inlezen zoals bijvoorbeeld gebruikt
|
|||
|
door de Heinrichs & Weikamp DR5. Tot slot bestaat er programmatuur (bijvoorbeeld
|
|||
|
Mares Dive Organizer) waarvoor aanraden wordt eerst het logboek op een webservice
|
|||
|
zoals _divelogs.de_ te plaatsen, en het van daar te importeren in _Subsurface_.
|
|||
|
Divelogs.de ondersteunt een aantal logboekformaten die _Subsurface_ nu niet kan
|
|||
|
importeren.
|
|||
|
|
|||
|
Als het te importeren formaat standaard ondersteund wordt, selecteer
|
|||
|
dan uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer logbestanden_ of
|
|||
|
_Bestand -> Logboek openen_. _Subsurface_ ondersteund de formaten
|
|||
|
van vele duikcomputers, waaronder Suunto, Shearwater en diverse CCR
|
|||
|
apparatuur. _Subsurface_ doet zijn uiterste best om data uit deze files
|
|||
|
op de juiste wijze te groeperen, en als er geen tijd zone problemen zijn, zullen
|
|||
|
er nooit dubbele duiken worden aangemaakt. Hieronder staat meer specifieke
|
|||
|
informatie over het import proces.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== De universele importeer tool gebruiken
|
|||
|
[[Unified_import]]
|
|||
|
|
|||
|
Duiken importeren uit andere programmatuur vindt plaats door middel van de universele
|
|||
|
importeer tool te gebruiken. Selecteer uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer logbestanden_
|
|||
|
of _Bestand -> Logboek openen_. Scherm *A* zoals hieronder verschijnt.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Import1_f20.jpg["Figuur: Importeer dialoog: step 1",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Onderaan rechts is (_Filter_ veld) maakt selecteren op specifieke
|
|||
|
duiklog bestanden mogelijk, zie *B* hierboven. Op dit moment zijn de volgende
|
|||
|
gedefinieerd:
|
|||
|
|
|||
|
- XML-geformatteerde duiklogs (DivingLog 5.0, MacDive en diverse anderen)
|
|||
|
- Cochran duiklogs
|
|||
|
- UDDF-geformatteerde duiklogs (zoals Kenozooid)
|
|||
|
- UDCF-geformatteerde duiklogs
|
|||
|
- Poseidon MkVI CCR duiklogs
|
|||
|
- APD Inspiration/Evolution CCR logs
|
|||
|
- LiquiVision duiklogs
|
|||
|
- divelogs.de duiklogs
|
|||
|
- OSTC Tools duiklogs
|
|||
|
- JDiveLog
|
|||
|
- Suunto Dive Manager (DM3, DM4, DM5)
|
|||
|
- DL7 files used by Diver's Alert network (DAN)
|
|||
|
- Underwater technologies AV1 duiklogs
|
|||
|
- Divesoft duiklogs
|
|||
|
- Poseidon MK VI eCCR duiklogs
|
|||
|
- CSV (tekst-gebaseerd en spreadsheet-gebaseerde) duiklogs, waaronder APD CCR logs
|
|||
|
|
|||
|
Door het juiste type te selecteren, verschijnen de betreffende files in
|
|||
|
het grote venster, en kunnen geselecteerd worden om te openen. Na openen, verschijnen
|
|||
|
de duiken in de *Duiklijst*. Hieronder meer specifieke informatie over bepaalde file
|
|||
|
types.
|
|||
|
|
|||
|
==== Importeren uit OSTCTools
|
|||
|
|
|||
|
_OSTC Tools_ is een Microsoft-gebaseerde set duiklogboek hulpmiddelen voor de OSTC type
|
|||
|
duikcomputers. _OSTC Tools_ laadt duiken en slaat deze op in binair formaat met .dive als
|
|||
|
extensie. _Subsurface_ kan deze files direct inlezen. Selecteer in het file menu
|
|||
|
_OSTCTools Files (.dive .DIVE)_ als bestandstype, en deze files worden getoond en kunnen ingelezen
|
|||
|
worden. Na openen, verschijnen de duiken in de *Duiklijst*.
|
|||
|
|
|||
|
Alle H&W duikcomputer die door OSTCTools ondersteund worden, kunnen worden gelezen
|
|||
|
door _Subsurface_. Dit omvat de OSTC, OSTC Mk2, OSTC 2N/2C, OSTC3, OSTC Sport, en, hoewel
|
|||
|
niet getest, ook de Frog, OSTC2 en OSTC CR.
|
|||
|
|
|||
|
Bedenk dat _OSTC Tools_ geen volwaardig duiklogboek programma is, maar wel een nuttige
|
|||
|
verzameling hulpmiddelen voor analyse en beheer van OSTC computers. Zoals bij een
|
|||
|
rechtstreekse import uit een duikcomputer, dienen de *Notities* en *Uitrusting* tabbladen
|
|||
|
handmatig te worden ingevuld.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Importeren uit Mares Dive Organizer V2.1
|
|||
|
|
|||
|
Mares gebruikt gesloten Windows programmatuur welke niet geschikt is voor applicaties die
|
|||
|
onder meerdere besturingssystemen dienen te draaien, zoals _Subsurface_.
|
|||
|
Importeren dient dan ook via de volgende drie stappen de gebeuren.
|
|||
|
|
|||
|
1. Exporteer de duiklog informatie uit Mares Dive Organizer, en gebruik de .sdf_
|
|||
|
bestandsextensie. Zie xref:Mares_Export[Bijlage C] voor meer informatie.
|
|||
|
2. De data dient nu in _www.divelogs.de_ geïmporteerd te worden. Maak hiervoor
|
|||
|
eerst een gebruikersaccount aan. Log in, en kies _Import Logbook -> Dive Organizer
|
|||
|
vanuit het menu aan de linker zijde (in _.sdf_ formaat).
|
|||
|
3. Importeer de duiken in _Subsurface_ zoals hieronder beschreven.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_SmartTrakImport]]
|
|||
|
==== Scubapro _SmartTrak_ duiklogs importeren
|
|||
|
|
|||
|
_SmartTrak_ slaat de ruwe data van Uwatec/Scubapro duikcomputers tezamen met
|
|||
|
een veelvoud aan andere informatie zoals toegevoegd door de gebruiker, van
|
|||
|
duikpunten, buddy's tot DAN gerelateerde informatie. Dit wordt echter opslagen
|
|||
|
in gesloten en gelicenceerde programmatuur gebruik makend van Microsoft Access, en
|
|||
|
het kan derhalve niet met (open source) _Subsurface_ worden geïntegreerd.
|
|||
|
|
|||
|
Een losstaande tool voor Linux is gemaakt om de _.slg_ bestanden van SmartTrack
|
|||
|
te converteren naar Subsurface's _.xml_ format. Het kan samen met _Subsurface_
|
|||
|
op Linux systemen worden gecompileerd. Twee extra softwarebibliotheken dienen
|
|||
|
aanwezig te zijn: _libglib2.0_ en _libmdb2_.
|
|||
|
|
|||
|
Neem gerust contact op met het _Subsurface_ ontwikkelteam via
|
|||
|
mailto:subsurface@subsurface-divelog.org[onze mailinglijst] voor assistentie op
|
|||
|
het gebied van importeren van _SmartTrak_ data.
|
|||
|
|
|||
|
Aangenomen dat de bovenstaande twee biliotheken zijn geïnstalleerd, en de
|
|||
|
_Subsurface_ broncode staat in _~/src/subsurface_, dan:
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
===== Compileren van _smtk2ssrf_
|
|||
|
- cd ~/src/subsurface_
|
|||
|
- Draai " $ ccmake build " en zet SMARTTRAK_IMPORT option op *on* (staat
|
|||
|
standaard uit)
|
|||
|
- In ccmake, genereer met [c] en bewaar en verlaat met [g].
|
|||
|
- Compileer zoals gewenst, met het _build.sh_ script (aangeraden) of cd
|
|||
|
naar build folder en draai _make_.
|
|||
|
- Na een succesvolle compileer sessie, staat er een executeerbaar bestand _smtk2ssrf_ in de
|
|||
|
_subsurface/build_ folder.
|
|||
|
- Plaats _smtk2ssrf_ in een folder naar keuze, bijvoorbeeld _~/bin_.
|
|||
|
|
|||
|
===== Executeren
|
|||
|
|
|||
|
_smtk2ssrf_ accepteert 0, 2 of meer parameters. Opgestart zonder parameters wordt
|
|||
|
er een grafische interface getoond; een eenvoudig scherm waarin het bron _.slg_
|
|||
|
bestand en het gewenste uitvoerbestand kan worden ingegeven. (zie figuur hieronder)
|
|||
|
|
|||
|
image::images/smtk2ssrf.jpg["Figuur:Download uit SmartTrak",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/warning2.png"]
|
|||
|
[WARNING]
|
|||
|
Het uitvoer bestand wordt overschreven, dus specificeer een nieuwe bestandsnaam.
|
|||
|
|
|||
|
Als opgestart vanaf de commando regel met 2 of meer parameters, betekent dit het volgende:
|
|||
|
|
|||
|
$ smrtk2ssrf /input/file_1.slg /input/file_2.slg /output/file3.xml
|
|||
|
|
|||
|
met _input_ de folder met .slg betand(en, and _output_ de folder waar de uitvoer
|
|||
|
terecht komt. Hier _file_1.slg_ en _file_2.slg_ als invoer en _file3.xml_ de uitvoer.
|
|||
|
Controleer op waarschuwingen en foutmeldingen in de console, of in het grafische scherm:
|
|||
|
sommige meldingen kunnen erop duiden dat de conversie niet succesvol is geweest;
|
|||
|
ondersteuning voor de Galileo familie duikcomputers is nog in ontwikkeling.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
===== De geïmporteerde duiken samenvoegen met een bestaand logboek
|
|||
|
|
|||
|
Open het nieuwe bestand (zoals hierboven aangemaakt) met _Subsurface_ en controleer
|
|||
|
de duiken en de overige data. Als alles klopt, sluit het _xml_ bestand en open het
|
|||
|
normale logboek. Selecteer dan uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer logbestanden_ en
|
|||
|
kies het nieuwe _xml_ bestand. De duiken worden nu samengevoegd tot êên logboek, en
|
|||
|
dit is zichtbaar in de *Duiklijst* gesorteerd op tijdstip van de duik. De nieuwe duiken,
|
|||
|
hoewel op tijdstip gesorteerd, behouden hun nummering zoals oorspronkelijk in _SmartTrak_
|
|||
|
dus een hernummering ligt voor de hand. Zie de paragraaf over xref:S_Renumber[hernummering
|
|||
|
van duiken] voor meer informatie over dit onderwerp.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ImportingDivelogsDe]]
|
|||
|
==== Importen van duiken van *divelogs.de*
|
|||
|
|
|||
|
Importeren van duiken uit _divelogs.de_ is eenvoudig, door gebruik te maken van
|
|||
|
een enkel scherm. Selecteer aan _Subsurface_ zijde de optie
|
|||
|
_Importeer -> Importeer van Divelogs.de_ uit het hoofdmenu. Hiermee verschijnt
|
|||
|
het importeer scherm (zie figuur *A* hieronder). Vul gebruikersnaam en wachtwoord
|
|||
|
in (van divelogs.de), en selecteer dan de _Downloaden_ knop. De download start
|
|||
|
direct, en een balk laat de voortgang zien. Als de download klaar is wordt de successtatus
|
|||
|
getoond (zie figuur *B* hieronder). Na selecteren van de _Wijzigingen Toevoegen_
|
|||
|
knop, worden de duiken aan de *Duiklijst* toegevoegd.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Divelogs1.jpg["Figuur:Downloaden van Divelogs.de",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ImportingCSVData]]
|
|||
|
==== Data in CSV formaat importeren
|
|||
|
|
|||
|
Er kan een komma-gesepareed bestand (.csv) gebruikt worden om duiken, duikprofielen
|
|||
|
(zoals in geval van de APD Inspiration en Evolution CCRs) of als duik meta data, in geval
|
|||
|
dat de duiken in een spreadsheet zijn bijgehouden.
|
|||
|
Het _CSV_ formaat is een universeel vereenvoudigd uitwisselingsformaat tussen
|
|||
|
verschillende computers of programmatuur. Voor ook zie xref:S_CSV_Intro[een introductie
|
|||
|
voor duikers van CSV bestanden]. _Subsurface_ kan ook duiken exporteren naar _CSV_
|
|||
|
zodat andere programma's dit kunnen importeren.
|
|||
|
Zie xref:S_Appendix_D[Bijlage D: Exporteer een spreadsheet naar CSV formaat]
|
|||
|
voor meer informatie om spreadsheet gebaseerde duik data eenvoudig naar
|
|||
|
_Subsurface_ te exporteren.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ImportingCSVDives]]
|
|||
|
===== Importeren van duiken in CSV formaat uit duikcomputers of andere programmatuur
|
|||
|
|
|||
|
_CSV_ bestanden kunnen met een normale tekst editor worden bekeken en bewerkt. Normaal
|
|||
|
gesproken bestaan ze uit een eerste regel met kolom namen, gevolgd door de werkelijke
|
|||
|
data als één record per regel.
|
|||
|
|
|||
|
Er zijn 2 soorten _CSV_ duik data bestanden die door _Subsurface_ kunnen
|
|||
|
worden gelezen:
|
|||
|
|
|||
|
1. _CSV duik details_: Dit formaat bevat alle reguliere data zoals in een
|
|||
|
handmatig opgesteld logboek, en bevat bijvoorbeeld: datum/tijd van de duik, max. diepte,
|
|||
|
duikduur, namen van buddy's en duikleiders, informatie over cilinders met start- en
|
|||
|
einddruk, en commentaar bij de duik. Alle data van één duik staan op één regel,
|
|||
|
in de volgorde van de velden in de eerste regel.
|
|||
|
2. _CSV duik profiel_: Dit formaat bevat veel informatie over één duik, bijvoorbeeld
|
|||
|
iedere 30 seconden een vastlegging van tijd, diepte, temperatuur en flesdruk. Met deze
|
|||
|
informatie kan een profiel gemaakt worden voor een enkele duik. Dit is een gebruikelijk
|
|||
|
formaat bij bijvoorbeeld CCR apparatuur en vele andere duik gerelateerde programmatuur
|
|||
|
en duikcomputers.
|
|||
|
|
|||
|
Voordat duik data via de _CSV_ methode in _Subsurface_ kan worden geladen *dien je je
|
|||
|
een aantal belangrijke zaken te realiseren*:
|
|||
|
|
|||
|
a. Welk karakter scheidt de afzonderlijke kolommen op een enkele regel? Dit mag een
|
|||
|
komma (,), puntkomma (;) of een TAB karakter zijn. Kijk met een tekst editor in het
|
|||
|
bestand, en het moet duidelijk zijn. Als er geen komma's of puntkomma's te zien zijn,
|
|||
|
gaat het vast om een bestand met TAB karakters.
|
|||
|
|
|||
|
b. Welke data kolommen moeten worden geïmporteerd? Gaat het om een duiken of om
|
|||
|
profiel data van een enkele duik. Kijk ook hiervoor in het bestand, en lees de
|
|||
|
eerste regel met kolom namen.
|
|||
|
|
|||
|
c. Gaat het om metrische data of om imperiale data (zie duikdiepte)?
|
|||
|
|
|||
|
Met deze informatie is het eenvoudig om _CSV_ bestanden in te lezen in
|
|||
|
_Subsurface_. Kies _Importeer -> Importeer logbestanden_ uit het hoofdmenu en
|
|||
|
selecteer het gewenste _CSV_ bestand. Het volgende scherm verschijnt:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/csv_import1_f20.jpg["Figuur: CSV download dialoog 1",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Linksboven is een keuzelijst met bekende, reeds geconfigureerde instellingen voor
|
|||
|
een aantal duikcomputers en programmatuur. Gebruik deze indien van toepassing. Als
|
|||
|
de gewenste keuze niet in de lijst staat, dient het bestand handmatig te worden
|
|||
|
gedefinieerd. Het configuratie scherm heeft ook keuzelijsten voor het scheidingsteken
|
|||
|
(komma, puntkomma, tab), het datum formaat (seconde, minuten, minuten:seconden), alsmede
|
|||
|
het eenheden systeem (metrisch of imperiaal). Het juist kiezen van deze opties is
|
|||
|
essentieel voor een succesvolle import.
|
|||
|
|
|||
|
Vervolg nu met het juist benoemen van de kolommen. De bovenste blauwe rij bevat
|
|||
|
de kolomnamen zoals deze in het _CSV_ bestand voorkomen. De rij blauwe tekstballonnen,
|
|||
|
hier juist boven, bevatten de namen zoals _Subsurface_ deze kent. De ballonnen kunnen
|
|||
|
worden versleept. Bijvoorbeeld, _Subsurface_ verwacht het volgnummer van de duik
|
|||
|
(" # ") in de kolom Dive # ". Als de door _Subsurface_ verwachtte kolomnaam niet in
|
|||
|
de blauwe rij staat, versleep dan de tekstballon ernaar toe, zoals hieronder getoond.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/csv_import2_f20.jpg["Figuur: CSV download dialoog 2",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Doe dit voor alle kolommen. Als de benoeming van de kolommen voltooid is, kan er
|
|||
|
op OK geklikt worden voor de werkelijke importeer actie. De duiken verschijnen in de
|
|||
|
*Duiklijst*.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_CSV_Intro]]
|
|||
|
****
|
|||
|
*Een introductie voor duikers over _CSV_ bestanden*
|
|||
|
[icon="images/icons/important.png"]
|
|||
|
[IMPORTANT]
|
|||
|
|
|||
|
_CSV_ is een afkorting van _Comma-Separated Values_. Het is een bestandformaat
|
|||
|
dat eenvoudig kan worden bekeken in een tekst editor zoals Notepad (Windows),
|
|||
|
gedit (Linux) of TextWrangler (OS/X). Dit formaat heeft twee duidelijke voordelen.
|
|||
|
Ten eerste kan de data zonder bijzondere programmatuur worden gelezen en bewerkt, en
|
|||
|
ten tweede wordt de data niet voorzien van obscure attributen tijdens het bewerken.
|
|||
|
Door zijn eenvoud, wordt het _CSV_ formaat veelvuldig gebruikt als uitwisselingsformaat
|
|||
|
tussen verschillende programmatuur, zoals spreadsheets, grafische, database en natuurlijk
|
|||
|
duiklog programmatuur. In _Subsurface_ kunnen _CSV_ bestanden gebruikt worden om
|
|||
|
duiken uit spreadsheets of sommige duikcomputers te importeren.
|
|||
|
|
|||
|
Het belangrijkste element van een _CSV_ bestand is het scheidingsteken; het karakter
|
|||
|
dat de individuele velden in een enkele regel scheidt. Het scheidingsteken is meestal
|
|||
|
een komma, puntkomma, tab of spatie(s). Bij het exporteren van data uit een spreadsheet
|
|||
|
dient het scheidingsteken te worden gedefinieerd. _CSV_ bestanden bestaan normaal
|
|||
|
gesproken uit een eerste regel met met kolomnamen/velden, gevolgd door regels met
|
|||
|
data, in de volgorde van de kolomnamen. Kolomnamen mogen spaties bevatten, zoals
|
|||
|
in het voorbeeld hieronder (_Dive site_):
|
|||
|
|
|||
|
Hieronder een voorbeeld van vier duiken, met een komma als scheidingsteken:
|
|||
|
|
|||
|
Dive site,Dive date,Time,Dive_duration,Dive_depth,Dive buddy
|
|||
|
Illovo Beach,2012-11-23,10:45,46:15,18.4,John Smith
|
|||
|
Key Largo,2012-11-24,09:12,34:15,20.4,Jason McDonald
|
|||
|
Wismar Baltic,2012-12-01,10:13,35:27,15.4,Dieter Albrecht
|
|||
|
Pulau Weh,2012-12-20,09:46,55:56,38.6,Karaeng Bontonompo
|
|||
|
|
|||
|
Nog niet echt eenvoudig leesbaar voor een mens. Nu dezelfde data met
|
|||
|
een TAB als scheidingsteken:
|
|||
|
|
|||
|
Dive site Dive date Time Dive_duration Dive_depth Dive buddy
|
|||
|
Illovo Beach 2012-11-23 10:45 46:15 18.4 John Smith
|
|||
|
Key Largo 2012-11-24 09:12 34:15 20.4 Jason McDonald
|
|||
|
Wismar Baltic 2012-12-01 10:13 35:27 15.4 Dieter Albrecht
|
|||
|
Pulau Weh 2012-12-20 09:46 55:56 38.6 Karaeng Bontonompo
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
Het mag duidelijk zijn waarom veel mensen een TAB scheidingsteken prefereren
|
|||
|
boven een komma. Een duidelijk nadeel is echter, dat het TAB teken niet zichtbaar
|
|||
|
is. Bijvoorbeeld, de spatie tussen _Dive_ en _date_ in de bovenste regel kan een
|
|||
|
echte spatie zijn, of een TAB (in dit geval is het een spatie; de TABS staan
|
|||
|
voor en achter _Dive Date_. Als de veldnaam in de kop (erg) lang zijn, kan
|
|||
|
de data niet netjes opgelijnd worden. Hieronder een vereenvoudigd voorbeeld
|
|||
|
een APD closed-circuit rebreather (CCR) duikcomputer, met TAB als scheidingsteken:
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
Dive Time (s) Depth (m) pO~2~ - Setpoint (Bar) pO~2~ - C1 Cell 1 (Bar) Ambient temp. (Celsius)
|
|||
|
0 0.0 0.70 0.81 13.1
|
|||
|
0 1.2 0.70 0.71 13.1
|
|||
|
0 0.0 0.70 0.71 13.1
|
|||
|
0 1.2 0.70 0.71 13.2
|
|||
|
0 1.2 0.70 0.71 13.1
|
|||
|
10 1.6 0.70 0.72 12.7
|
|||
|
20 1.6 0.70 0.71 12.6
|
|||
|
30 1.7 0.70 0.71 12.6
|
|||
|
40 1.8 0.70 0.68 12.5
|
|||
|
|
|||
|
Wanneer een _CSV_ bestand wordt geselecteerd om in _Subsurface_ te importeren,
|
|||
|
wordt de eerste (kolomnamen) regel, en de eerste paar data regels getoond, dit
|
|||
|
ter vereenvoudiging van het werken met dit soort bestanden. _CSV_ bestanden
|
|||
|
kunnen op diverse plekken in _Subsurface_ worden gebruikt. Het
|
|||
|
begrijpen van de basis structuur van deze bestanden is dus nuttig om data
|
|||
|
efficiënt te kunnen importeren.
|
|||
|
|
|||
|
****
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/important.png"]
|
|||
|
[IMPORTANT]
|
|||
|
|
|||
|
_CSV_ importeren kent een aantal bijzonderheden. Gebruik geen speciale karakters
|
|||
|
zoals ampersand (&), kleiner dan (<), groter dan (>) en dubbele quotes (“),
|
|||
|
de laatste om tekst cellen te quoten. Het bestand dient de UTF-8 karakterset
|
|||
|
te gebruiken als er niet-ASCII karakters in staan. Daarnaast kan de maat van
|
|||
|
de _CSV_ problemen veroorzaken. 100 duiken (zonder profiel) heeft gewerkt,
|
|||
|
maar grotere bestanden kan de limieten van de programmatuur overstijgen.
|
|||
|
Probeer eerst een kleine _CSV_ import om zeker te stellen dat het werkt.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Coördinaten van duikplekken importeren van een apparaat met GPS.
|
|||
|
|
|||
|
Een smartphone met GPS kan worden gebruikt om locaties van duikplekken
|
|||
|
vast te leggen. Dit werkt ruwweg op de volgende wijze:
|
|||
|
|
|||
|
1) Neem de smartphone mee naar de duikplek, duikboot, live-aboard, en leg de
|
|||
|
posities (automatisch) vast.
|
|||
|
|
|||
|
2) Laad de coördinaten naar de _Subsurface_ Internet server.
|
|||
|
|
|||
|
3) Synchroniseer de duiken in de _Subsurface_ Duiklijst met de coördinaten
|
|||
|
zoals opgeslagen op de _Subsurface_ Internet server.
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ heeft twee hulpmiddelen voor deze wijze van vastleggen van coördinaten:
|
|||
|
|
|||
|
- De _Subsurface Companion App_ (Android en iOS).
|
|||
|
|
|||
|
- De _Subsurface-mobile_ app (Android en iOS)
|
|||
|
|
|||
|
Beide applicaties kunnen coördinaten verzamelen, en plaatsen op de _Subsurface_
|
|||
|
Internet server voor verdere synchonisatie met de _Subsurface_ *Duiklijst*.
|
|||
|
De ontwikkeling van de Subsurface Companion App is echter gestopt, en vervangen door de
|
|||
|
_Subsurface-mobile_ app. De _Companion app_ is uitsluitend bedoeld om
|
|||
|
(de positie van) duikplekken vast te leggen, en de _Subsurface-mobile_ app maakt
|
|||
|
ook het bekijken, en deels bewerken van het logboek mogelijk. Hieronder wordt verder
|
|||
|
beschreven hoe de drie stappen uitgevoerd worden met de twee hulpmiddelen.
|
|||
|
|
|||
|
Kies xref:S_Companion[_hier_] voor de informatie over de _Subsurface Companion App_.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Opslaan en gebruiken van coördinaten met _Subsurface-mobile_
|
|||
|
|
|||
|
===== Installeer _Subsurface-mobile_
|
|||
|
|
|||
|
Zoek de _Subsurface-mobile_ op Google en installeer hem op een Android apparaat.
|
|||
|
De app is gratis. Ook in de Apple App Store is een (nog experimentele) versie iOS
|
|||
|
versie beschikbaar. _Subsurface-mobile_ gheeft een eigen, uitgebreide
|
|||
|
https://subsurface-divelog.org/documentation/subsurface-mobile-user-manual[gebruikershandleiding]
|
|||
|
die ook bereikbaar is vanuit de app.
|
|||
|
|
|||
|
===== Maak een _Subsurface-mobile_ account aan
|
|||
|
|
|||
|
Dit onderwerp wordt uitgebreid besproken in de _Subsurface-mobile_ gebruikershandleiding.
|
|||
|
Geef een email adres en wachtwoord op in het _Cloud rechten_ scherm van _Subsurface-mobile_.
|
|||
|
Een PIN code wordt naar het opgegeven email adres gestuurd vanaf de
|
|||
|
_Subsurface_ Internet server. Voer deze PIN code in het juiste veld (zie figuur beneden).
|
|||
|
De _Subsurface_ Internet server meldt achtereenvolgens dat er een nieuwe gebruiker
|
|||
|
is aangemaakt.
|
|||
|
|
|||
|
Uiteraard is er een dataverbinding nodig om een gebruiksaccount aan te maken, via de provider
|
|||
|
of wifi maakt geen verschil.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/MobileCredentials.jpg["Figuur: Subsurface-mobile, Cloud rechten scherm",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
===== Automatisch verzamelen van GPS coördinaten instellen
|
|||
|
|
|||
|
Ga naar het hoofdmenu, via het "hamburger" menu linksonder (zie figuur hierboven), en
|
|||
|
selecteer _GPS_ -> _Instellingen_ (zie figuur hieronder). Het automatisch verzamelen
|
|||
|
van GPS coördinaten wordt beïnvloed door twee instellingen:
|
|||
|
|
|||
|
- _Tijdsdrempel._ (minuten). De app probeert iedere X minuten een coördinaat vast
|
|||
|
te leggen.
|
|||
|
- _Afstandsdrempel._ (meters). Minimale afstand tussen twee coördinaten.
|
|||
|
|
|||
|
*Hoe worden de GPS coördinaten verzameld?* Neem aan dat de gebruiker de drempels
|
|||
|
op 5 minuten en 50 meter zet. De app legt dan een coördinaat vast op de huidige
|
|||
|
locatie, gevolgd door een nieuwe coördinaat iedere 5 minuten *of* als er 50
|
|||
|
meter wordt verplaatst. De eerste overschrijding van een drempel telt. Als
|
|||
|
er binnen een radius van 50 meter wordt bewogen, wordt er geen nieuwe
|
|||
|
coördinaat vastgelegd. Als er niet wordt bewogen, wordt er één coördinaat
|
|||
|
vastgelegd, in ieder geval totdat de tijdsdrempel wordt overschreden. Als er
|
|||
|
wordt bewogen, ontstaat er een reeks coördinaten die de route iedere 50 meter
|
|||
|
vastlegt.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
===== Automatisch verzamelen van GPS coördinaten aanzetten
|
|||
|
|
|||
|
Het hoofdmenu van _Subsurface-mobile_ heeft linksonder een keuzevakje
|
|||
|
_Draai locatie service_ (zie figuur hieronder). Op moment dat deze wordt
|
|||
|
geselecteerd, start het automatisch verzamelen van GPS coördinaten.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/MobileMenu.jpg["Figuur: Subsurface-mobile hoofdmenu",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
===== Automatisch verzamelen van GPS coördinaten uitzetten na de duik
|
|||
|
|
|||
|
De-selelecteer het keuzevakje linksonder in het _Subsurface-mobile_ hoofdmenu.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
===== GPS coördinaten naar de _Subsurface_ Internet server sturen.
|
|||
|
|
|||
|
Om coördinaten naar de _Subsurface_ Internet server te sturen is er natuurlijk
|
|||
|
een dataverbinding (wifi of via provider) nodig. Als er op de duiklocatie geen
|
|||
|
dataverbinding mogelijk is, kunnen de coördinaten na de duik, of zelfs na
|
|||
|
de trip geüpload worden als een dataverbinding weer mogelijk is.
|
|||
|
|
|||
|
Selecteer _GPS_ -> _GPS data opladen_ uit het hoofdmenu van _Subsurface-mobile_
|
|||
|
om de data op de server te plaatsen.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
===== Voeg de GPS coördinaten toe aan duiken in de _Subsurface_ Duiklijst.
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ gebruikt de eerste GPS coördinaat die is vastgelegd na de start
|
|||
|
van de duik (op basis van tijd, zoals bij de duik is vastgelegd), en voor
|
|||
|
het eind van de duik.
|
|||
|
|
|||
|
De coördinaat wordt getoond op het duiklocatie paneel. Hier kan dan ook de
|
|||
|
naam van de duiklocatie worden ingevoerd, zie verder
|
|||
|
xref:S_locations[_Locatie_ beheer].
|
|||
|
|
|||
|
De https://subsurface-divelog.org/documentation/subsurface-mobile-user-manual[gebruikershandleiding voor _Subsurface-mobile_]
|
|||
|
is (ook) toegankelijk vanuit de app en bevat gedetailleerde informatie over de verzameling,
|
|||
|
behandeling, uploaden en synchroniseren van deze data.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Companion]]
|
|||
|
==== Opslaan en gebruiken van coördinaten met de _Subsurface_ Companion App
|
|||
|
|
|||
|
Gebruikmakend van de *Subsurface Companion App* op een Android apparaat of
|
|||
|
xref:S_iphone[_iPhone_] kunnen GPS coördinaten van duiklocaties automatisch
|
|||
|
in het _Subsurface_ logboek worden opgenomen.
|
|||
|
De Companion App slaat de coördinaten op, op de _Subsurface_ Internet server en
|
|||
|
_Subsurface_ kan deze coördinaten van deze server ophalen.
|
|||
|
|
|||
|
Dit werkt als volgt:
|
|||
|
|
|||
|
===== Maak een Companion App account
|
|||
|
|
|||
|
- maak een account aan op de http://api.hohndel.org/login/[_Subsurface companion web pagina_].
|
|||
|
Je ontvangt een bevestigingsemail met uitleg en een persoonlijke *DIVERID*; een
|
|||
|
lange string letters en cijfers, die toegang geeft tot de _Subsurface_ Internet server
|
|||
|
en de Companion App functionaliteit.
|
|||
|
|
|||
|
- (Android) Download de app van
|
|||
|
https://play.google.com/store/apps/details?id=org.subsurface[Google Play Store]
|
|||
|
of van
|
|||
|
https://f-droid.org/repository/browse/?fdfilter=subsurface&fdid=org.subsurface[F-Droid].
|
|||
|
|
|||
|
===== (Android) De Subsurface companion app gebruiken
|
|||
|
|
|||
|
Bij het eerste gebruik zijn er drie opties:
|
|||
|
|
|||
|
* _Maak een nieuw account._ Dit werkt op dezelde manier als hierboven beschreven
|
|||
|
via een Internet browser. Je kunt (via de app) een *DIVERID* aanvragen, maar
|
|||
|
de verdere afhandeling loopt via de http://api.hohndel.org/login/[_Subsurface companion web pagina_]
|
|||
|
zoals hierboven.
|
|||
|
|
|||
|
* _Haal een bestaand account op._ Als je je *DIVERID* bent vergeten kan je hiermee een
|
|||
|
verzoek doen deze opnieuw via email te ontvangen.
|
|||
|
|
|||
|
* _Gebruik een bestaand account._ Voer je *DIVERID* in. De app slaat deze op, en wordt
|
|||
|
niet meer gevraagd totdat je je expliciet je toestel afmeldt via _Disconnect_ (zie hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/important.png"]
|
|||
|
[IMPORTANT]_In het Subsurface_ hoofprogramma, moet de *DIVERID* (Standaard Gebruikers ID)
|
|||
|
ook worden ingevoerd bij _Bestand -> Voorkeuren -> Netwerk_ vanuit het hoofdmenu.
|
|||
|
Dit is nodig voor synchronisatie tussen _Subsurface_ en de Companion App.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
*Nieuwe duikplekken aanmaken*
|
|||
|
|
|||
|
Na de activatie van je account kan je duiklocaties aanmaken en naar de server sturen.
|
|||
|
Het Android scherm ziet eruit zoals getoond in het linker figuur *A* hieronder,
|
|||
|
zonder enige duik.
|
|||
|
|
|||
|
Gebruik het + icoon rechtsboven om een nieuwe locatie toe te voegen. Er
|
|||
|
verschijnt een menu met drie opties:
|
|||
|
|
|||
|
* Current: er verschijnt een verzoek tot het invullen van de naam van de locatie (en
|
|||
|
eventueel een systeemverzoek om de GPS aan te zetten als deze uit staat), achtereenvolgens
|
|||
|
wordt de locatie bewaard
|
|||
|
|
|||
|
* Use Map: met deze optie kan er op een kaart een locatie worden aangegeven (zie *B* hieronder).
|
|||
|
Kies de locatie door lang op de gewenste plek op de kaart te klikken (als er fout wordt
|
|||
|
gekozen, kan je gewoon nogmaals lang klikken). Klik dan het vinkje rechtsboven. Er
|
|||
|
verschijnt een veld om de naam van de locatie in te voeren en de datum/tijd van de duik
|
|||
|
(zie *C* hieronder). Vul deze in, in overeenstemming met de tijd van de duikcomputer.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Companion_5.jpg["Figuur: Companion App, locatie toevoegen met kaart",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
* Import local GPX file: er wordt gezocht naar GPX bestanden op het toestel, en
|
|||
|
als er een GPX bestand wordt geselecteerd (uit de gevonden bestanden) worden de
|
|||
|
locaties hierin getoond. Kies de gewenste locaties, en selecteer het vinkje rechtsboven
|
|||
|
om ze toe te voegen.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
*Lijst van duiklocaties*
|
|||
|
|
|||
|
Het hoofdscherm toont een lijst met duiklocaties, naam van de locatie, en
|
|||
|
datum/tijd (zie *A* hieronder). Sommige locaties hebben een "pijl naar boven"
|
|||
|
om te laten zien dat ze nog niet naar de server zijn verstuurd. Ook is er een
|
|||
|
selectie van een aantal locaties mogelijk door middel van het keuzevakje links.
|
|||
|
Operaties zoals naar de server verzenden, of verwijderen gaan op basis van de
|
|||
|
selectie.
|
|||
|
|
|||
|
Duik locaties in de lijst kunnen op twee manieren worden bekeken. Klik op _Dives_
|
|||
|
en kies de gewenste presentatie: _Dives_; een lijst en _Map_ de locaties op
|
|||
|
een kaart (zie *A* hieronder). Terug van kaart naar lijst presentatie gaat op
|
|||
|
vergelijkbare manier (zie *B* hieronder). Bij het selecteren van een locatie (op de kaart
|
|||
|
of uit de lijst) verschijnt er een detail scherm (zie *C* hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Companion_4.jpg["Figuur: Companion App, add location using map",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
In het detail scherm wordt de naam, datum/tijd en GPS positie getoond en twee
|
|||
|
opties bovenaan het scherm:
|
|||
|
|
|||
|
- Edit (potlood): Verander de naam van de locatie
|
|||
|
|
|||
|
- Maps: Toont een kaart met de duiklocatie
|
|||
|
|
|||
|
Na aanpassing en bewaren van een duik locatie (zie *C* hierboven), kan de
|
|||
|
aangepaste data naar de server verstuurd worden, zoals hieronder verder uitgelegd.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
*Duik locaties naar de server sturen*
|
|||
|
|
|||
|
Er zijn meerdere manieren om de data naar de server te sturen. De eenvoudigste
|
|||
|
manier is het selecteren van de nieuwe data, en klikken van de pijl naar rechts boven in
|
|||
|
het scherm (zie *A* hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/important.png"]
|
|||
|
[IMPORTANT]
|
|||
|
Let op! Het vuilnisbak icoon doet precies wat het moet doen; het verwijderd
|
|||
|
de gekozen duiklocaties.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Companion_1.jpg["Figuur: Screen shots (A-B) van companion app",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Na een trip met gebruikmaking van de Companion, kunnen de locaties geïmporteerd
|
|||
|
worden in _Subsurface_ (zie hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
*Instellingen van de Companion App*
|
|||
|
|
|||
|
Met aanklikken van de _Settings_ menu optie verschijnt het scherm zoals
|
|||
|
getoond in figuur *B* hierboven.
|
|||
|
|
|||
|
_Server en account_
|
|||
|
|
|||
|
- _Web-service URL._ Dit is voor gedefinieerd (http://api.hohndel.org/)
|
|||
|
|
|||
|
- _User ID._ De DIVERID zoals verkregen uit het registratie proces zoals hierboven
|
|||
|
beschreven. Kopieer en plak de string of tik hem over.
|
|||
|
|
|||
|
_Synchronisation_
|
|||
|
|
|||
|
- _Synchronize on startup_. Als geselecteerd worden het apparaat en de server
|
|||
|
automatisch bij opstarten van de app gesynchroniseerd.
|
|||
|
|
|||
|
- _Upload new dives._ Als geselecteerd worden nieuw toegevoegde locaties
|
|||
|
automatisch naar de server verzonden.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
_Background service_
|
|||
|
|
|||
|
In plaats van expliciet de app starten als er een locatie vastgelegd moet worden,
|
|||
|
is het mogelijk de app in de achtergrond te draaien, waarbij dan continue locaties
|
|||
|
worden verzameld.
|
|||
|
|
|||
|
De volgende instellingen zijn mogelijk:
|
|||
|
|
|||
|
- _Min duration._ In minuten. De app legt iedere X minuten een locatie vast, totdat
|
|||
|
de gebruiker dit stopt.
|
|||
|
|
|||
|
- _Min distance._ In meters. De minimale afstand tussen twee locaties.
|
|||
|
|
|||
|
- _Name template._ De naam van de locaties bij opslaan.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/info.jpg"]
|
|||
|
[TIP]
|
|||
|
_Hoe werkt de achtergrond service?_ Neem aan dat de gebruiker de drempels
|
|||
|
op 5 minuten en 50 meter zet. De app legt dan een coördinaat vast op de huidige
|
|||
|
locatie, gevolgd door een nieuwe coördinaat iedere 5 minuten *of* als er 50
|
|||
|
meter wordt verplaatst. De eerste overschrijding van een drempel telt. Als
|
|||
|
er binnen een radius van 50 meter wordt bewogen, wordt er geen nieuwe
|
|||
|
coördinaat vastgelegd. Als er niet wordt bewogen, wordt er één coördinaat
|
|||
|
vastgelegd, in ieder geval totdat de tijdsdrempel wordt overschreden. Als er
|
|||
|
wordt bewogen, ontstaat er een reeks coördinaten die de route iedere 50 meter
|
|||
|
vastlegt.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
_Other_
|
|||
|
|
|||
|
- _Mailing List._ De _Subsurface_ mailinglijst. Gebruikers van de app kunnen
|
|||
|
zo een email naar de Subsurface mailinglijst sturen.
|
|||
|
|
|||
|
- _Subsurface website._ Een link naar de _Subsurface_ website.
|
|||
|
|
|||
|
- _Version._ De huidige versie van de Companion App.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
_Search_
|
|||
|
|
|||
|
Zoek de opgeslagen locaties op naam, datum en tijd.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
_Start service_
|
|||
|
|
|||
|
Start de achtergrond service op conform de eerdere instellingen.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
_Disconnect_
|
|||
|
|
|||
|
Toegegeven, dit is een slechte naam voor deze optie, die de app afmeldt bij
|
|||
|
de server. Het reset de user ID, en brengt de status terug alsof de app voor
|
|||
|
het eerst geïnstalleerd is. De optie is eigenlijk alleen nuttig om locaties
|
|||
|
van een andere gebruiker te kunnen laden en bewerken.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
_Send all locations_
|
|||
|
|
|||
|
Deze optie stuurt alle locaties naar de server.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_iphone]]
|
|||
|
===== Subsurface companion app gebruiken op een _iPhone_ om duiklocaties vast te leggen
|
|||
|
|
|||
|
De gebruikersinterface van de _iPhone_ is erg eenvoudig. Type de *DIVERID* in
|
|||
|
zoals verkregen uit het registratie proces, en selecteer _Dive in_ (zie linker figuur
|
|||
|
hieronder). Je kunt nu starten met het verzamelen van locaties.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/iphone.jpg["Figuur: De iPhone companion app gebruiken",align="center",width=640]
|
|||
|
|
|||
|
Duiken kunnen automatisch of handmatig worden toegevoegd. In handmatige instelling
|
|||
|
kan een locatie worden worden ingetypt. In automatische mode, wordt er een reeks
|
|||
|
locaties opgenomen, waaruit _Subsurface_ na downloaden de juiste kiest op basis van
|
|||
|
de datum/tijd van de duik. De standaard instelling van de app is automatische mode.
|
|||
|
|
|||
|
Op moment dat er een duik(locatie) wordt toegevoegd, wordt de locatie service
|
|||
|
automatisch gestart, en verschijnt er een rode balk onderaan het scherm. Klik op
|
|||
|
deze balk na de duik en de locatie service wordt gestopt. Als de locatie service
|
|||
|
actief is, kunnen alleen handmatige locaties toegevoegd worden.
|
|||
|
|
|||
|
De naam van de duiklocatie kan in _Subsurface_ na downloaden worden bewerkt, in
|
|||
|
de app zijn verder geen mogelijkheden tot bewerken van de naam. De locaties worden
|
|||
|
automatisch naar de _Subsurface_ Internet Server gestuurd; er is geen functie om
|
|||
|
dit handmatig te doen.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
*Duiklocaties downloaden in _Subsurface_*
|
|||
|
|
|||
|
Download eerst de duiken uit een duikcomputer of op een andere manier zoals
|
|||
|
elders beschreven. Download dan de GPS coördinaten van de _Subsurface_ Internet
|
|||
|
Server, via het hoofdmenu _Importeren -> GPS gegevens importeren van Subsurface
|
|||
|
webservice_ (ook via ctrl-G bereikbaar). Het scherm zoals hieronder bij *A* getoond
|
|||
|
verschijnt. Bij het eerste gebruik is de _Gebruikers ID_ nog leeg. Vul deze in, en
|
|||
|
selecteer _Downloaden_ om de download te starten; het scherm ziet er nu uit zoals
|
|||
|
bij *B* hieronder:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/DownloadGPS.jpg["Figuur: Downloading Companion app GPS data",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
De _Apply_ knop is nu selecteerbaar, en deze zet de coördinaten bij de juiste duiken,
|
|||
|
dwz. de coördinaten (en naam van de duiklocatie) worden op basis van tijdstip
|
|||
|
van de duik en tijd van het vastleggen van de coördinaat aan elkaar gekoppeld. Merk
|
|||
|
op dat reeds ingevulde namen van duiklocaties (dus al ingevuld voor de import sessie)
|
|||
|
voor gaan, en niet worden overschreven. De GPS coördinaat wel.
|
|||
|
|
|||
|
Aangezien _Subsurface_ de duiken en de GPS coördinaten op basis van tijd aan elkaar
|
|||
|
koppelt, dient er een zekere overeenstemming te zijn tussen de twee apparaten.
|
|||
|
_Subsurface_ heeft een ruime tolerantie, maar er is natuurlijk een grens wat
|
|||
|
redelijkerwijs automatisch kan worden gekoppeld. Als er geen match wordt vastgesteld
|
|||
|
vinden er logischerwijs geen wijzigingen plaats in de *Duiklijst*.
|
|||
|
|
|||
|
Gelijke datum/tijd is niet altijd het geval, bijvoorbeeld door verschil in tijdzones.
|
|||
|
_Subsurface_ is ook niet altijd in staat vast te stellen welke de juiste tijd is (
|
|||
|
bijvoorbeeld bij herhalingsduiken met een kort oppervlakteinterval, waarbij de achtergrond GPS
|
|||
|
vastlegging permanent heeft gedraaid; locaties kunnen dan bij meerdere duiken passen en
|
|||
|
andersom). Een oplossing kan zijn, de datum/tijd van de duiken in de *Duiklijst*
|
|||
|
aan te passen (en later na koppeling van de coördinaten weer terug).
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/info.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
TIPS:
|
|||
|
|
|||
|
- De achtergrond service kan de locatie lijst vullen met nutteloze punten die meer
|
|||
|
corresponderen met de route van de boot, dan met de werkelijke duiklocaties. Het
|
|||
|
is verstandig zoveel mogelijk nutteloze punten te verwijderen van af de smartphone
|
|||
|
om verwarring later te voorkomen. Dit kan overigens alleen met de Android versie.
|
|||
|
|
|||
|
- Het is nuttig om de juiste locaties op zijn minst een informatieve naam te geven,
|
|||
|
zeker tijdens een trip met meerdere duiken en duiklocaties. Dit vereenvoudigd het later
|
|||
|
correct samenvoegen.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_LoadImage]]
|
|||
|
=== Foto's aan duiken toevoegen
|
|||
|
|
|||
|
Veel duikers maken foto's tijden het duiken. _Subsurface_ maakt het mogelijk
|
|||
|
foto's gemaakt tijdens het duiken op te slaan en te tonen, in relatie tot
|
|||
|
het duikprofiel.
|
|||
|
|
|||
|
==== Foto's laden en synchroniseren tussen duikcomputer en camera
|
|||
|
|
|||
|
Selecteer één of meerdere duiken uit de *Duiklijst*, en roep het
|
|||
|
xref:S_DiveListContextMenu[context menu] op met de rechter muisknop. Kies
|
|||
|
_Laad foto's van bestanden_ of _laad foto's van het web_. Bij _Laad foto's van bestanden_
|
|||
|
verschijnt er een bestandskiezer waarin de te laden foto's geselecteerd kunnen worden.
|
|||
|
Klik dan _Open_.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/LoadImage2_f20.jpg["Figuur: Laad foto's van bestanden optie",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Als foto's van het Internet worden geladen, geeft dan een URL van één enkele foto. Er
|
|||
|
kan maximaal één foto tegelijkertijd van Internet worden geladen. _Subsurface_ gaat er ook
|
|||
|
vanuit dat de foto's altijd via Internet benaderd kunnen worden op moment dat deze
|
|||
|
getoond moet worden.
|
|||
|
|
|||
|
Als de foto's zijn geselecteerd (en _Open_ is gekozen), verschijnt het synchronisatie
|
|||
|
scherm (zie figuur hieronder).
|
|||
|
De tijd synchronisatie tussen camera en duikcomputer is zelden perfect; er zitten vaak wel
|
|||
|
enkele minuten verschil tussen. _Subsurface_ wil de foto's zo precies mogelijk
|
|||
|
op het profiel plaatsen dus er zijn een drietal manieren om dit te bewerkstelligen:
|
|||
|
|
|||
|
- *Pro-actief*: stel zelf de klokken van beide apparaten voor de duik gelijk.
|
|||
|
- *Handmatig*: schijf aan het begin van de duik de tijd van de camera op (op basis
|
|||
|
van de tijd op de duikcomputer). Je kunt dan na de duik, of zelfs aan het eind van de duikdag,
|
|||
|
aangenomen dat de klokken verder niet aangepast zijn, het verschil tussen beide klokken bepalen.
|
|||
|
In het veld _Tijdstip voor afbeelding(en) verschuiven met_ kan het berekende verschil worden
|
|||
|
ingevoerd (zie figuur hieronder). Als de camera tijd 7 minuten later is dan de duikcomputer tijd,
|
|||
|
voer dan u:07 en selecteer het keuzevakje _vroeger_. Dit klopt want de foto's moeten naar 7 minuten
|
|||
|
vroeger verplaatst worden, want de camera tijd is 7 minuten later dan de duikcomputer tijd.
|
|||
|
Klik _OK_ en de synchronisatie is voltooid.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/LoadImage3b_f23.jpg["Figuur: Synchronisatie dialoog",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
- *Via een foto*: Dit is de handigste manier om de twee apparaten te synchroniseren. Maak
|
|||
|
een foto van de duikcomputer waarop de tijd zichtbaar is. _Subsurface_ heeft de exacte
|
|||
|
tijd van de foto uit de camera via de Exif data in de foto, en de foto toont de tijd
|
|||
|
van de duikcomputer. Het bovenste deel van het scherm wordt hier niet gebruikt. Kies
|
|||
|
de knop _Selecteer afbeelding van duikcomputer die de tijd aangeeft_. Er kan een
|
|||
|
bestand gekozen worden zoals bedoeld (met een foto van de duikcomputer), en type
|
|||
|
nu de tijd zoals getoond op de foto links van de foto. Zie figuur hieronder.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/LoadImage3c_f23.jpg["Figuur: Synchronisatie dialoog",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Als de tijd van een foto meer dan 30 minuten voor of na de duik is, wordt deze niet
|
|||
|
geplaatst (zie de rode waarschuwing in de figuur hierboven), tenzij het keuzevakje
|
|||
|
_Laad afbeeldingen zelfs als de tijd niet overeenkomt met de duiktijd_ is geselecteerd.
|
|||
|
Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld foto's voor of na de duik toch gekoppeld worden
|
|||
|
met een duik, en op deze manier zichtbaar zijn via het _Foto's_ tabblad van
|
|||
|
het *Notities* paneel.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Foto's bekijken
|
|||
|
|
|||
|
Nadat foto's zijn toegevoegd aan duiken, kunnen deze bekeken worden op twee plaatsen:
|
|||
|
|
|||
|
- de _Foto's_ tab van het *Notities* paneel (linker deel van het figuur hieronder).
|
|||
|
- als miniatuurafbeelding op het duikprofiel op de plek waar de foto is genomen tijdens de duik
|
|||
|
|
|||
|
Om de miniatuurafbeeldingen in het duikprofiel weer te geven, dient _toon foto's_
|
|||
|
geactiveerd te zijn:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/icons/ShowPhotos_f20.png["Figuur:Toon foto's knop",align="left"]
|
|||
|
|
|||
|
De foto's worden dan als volgt getoond:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/LoadImage4_f20.jpg["Figuur: Foto's op het duikprofiel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Bij het bewegen van de muis over de miniaturen, wordt deze in een iets groter
|
|||
|
formaat weergegeven. Zie hieronder:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/LoadImage5_f20.jpg["Figuur:Miniatuur foto op het duikprofiel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Als er op de miniatuurafbeelding wordt geklikt, verschijnt de foto in een externe
|
|||
|
applicatie (zoals gedefinieerd op het systeem), bedoeld om de foto tot in detail
|
|||
|
te kunnen bekijken (zie figuur hieronder). *Merk op* dat de miniatuurafbeelding
|
|||
|
rechtsonder een vuilnisbak symbool bevat; hier klikken verwijderd de foto uit de duik.
|
|||
|
Foto's kunnen ook via de _Foto's_ tab worden verwijderd (zie hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
image::images/LoadImage6_f20.jpg["Figuur: Volledige resolutie weergave via het duikprofiel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
==== Het _Foto's_ tabblad
|
|||
|
Foto's die aan een duik zijn gekoppeld worden weergegeven als miniatuurafbeelding op
|
|||
|
het _Foto's_ tabblad. Bij veel foto's in een korte tijd, staan de miniaturen op het
|
|||
|
duikprofiel vaak over elkaar; via het tabblad kunnen ze eenvoudig individueel benaderd
|
|||
|
worden. De miniaturen op het profiel zijn met name bedoeld om de positie tijdens de duik
|
|||
|
weer te geven. Enkel klikken selecteert een foto op het tabblad, dubbel klikken opent
|
|||
|
deze in een externe applicatie. Verwijder een foto (dwz. de associatie met de duik, de
|
|||
|
foto zelf wordt niet verwijderd), door deze te selecteren en met de delete toets kan
|
|||
|
de selectie dan worden verwijderd (van zowel het tabblad als het profiel).
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Foto's op een externe harde schijf
|
|||
|
|
|||
|
Veel onderwater fotografen bewaren hun foto's op een externe harde schijf. Op
|
|||
|
moment dat de harde schijf zichtbaar is via het besturingssysteem, kan _Subsurface_
|
|||
|
deze schijf (en de foto's) normaal benaderen. Ook het koppelen vam foto's aan duiken
|
|||
|
werkt alsof de foto's op een vaste harde schijf staan; alles werkt zoals eerder
|
|||
|
beschreven. Een verschil is natuurlijk het kunnen loskoppelen van de externe
|
|||
|
harde schijf, waardoor _Subsurface_ niet meer bij de foto's kan. In het profiel
|
|||
|
staan nu witte punten op de plek van de foto's en in het _Foto's_ tabblad staan
|
|||
|
alleen de namen van de foto's. Als de externe harde schijf weer wordt aangesloten,
|
|||
|
werkt het weer zoals voorheen.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Controleren aan welke duiken foto's hangen.
|
|||
|
|
|||
|
Individuele duiken bekijken of er foto's aan hangen is relatief tijdrovend.
|
|||
|
Er is een handige manier om dit uit te zoeken. Klik rechts op de kopregel
|
|||
|
van de *Duiklijst* voor het context menu. Je kunt nu de velden kiezen die
|
|||
|
je wilt zien in de duiklijst. Zet het tonen van de Foto kolom aan, en de
|
|||
|
duiken met foto's eraan zijn gemarkeerd met een icoon. Door te klikken op een
|
|||
|
veld in de kop, wordt overigens de lijst gesorteerd. Meer informatie
|
|||
|
in <<S_Divelist_columns, foto iconen in de *Duiklijst*>>.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_FindMovedImages]]
|
|||
|
==== Foto's verplaatsen naar andere folders, harde schijven of computers
|
|||
|
|
|||
|
Als een foto gekoppeld wordt aan een duik, slaat _Subsurface_ het folder pad
|
|||
|
naar de foto op tezamen met de naam van het bestand. Dit alles om de foto weer te kunnen
|
|||
|
openen. Als de foto verplaatst is naar en andere plek, veranderd het pad naar de foto en
|
|||
|
kan _Subsurface_ het bestand niet vinden. Voor het terugvinden heeft _Subsurface_
|
|||
|
specifieke functionaliteit: automatisch terugvinden voor middel van een vingerafdruk.
|
|||
|
|
|||
|
Naast het eerder genoemde pad en naam van het fotobestand, bepaalt _Subsurface_
|
|||
|
bij het toevoegen van een foto ook de vingerafdruk van de foto en slaat deze intern op.
|
|||
|
Op basis van deze vingerafdruk kan _Subsurface_:
|
|||
|
|
|||
|
- zoeken vanaf een bepaalde folder (en recursief in alle subdirectory's) naar
|
|||
|
verplaatste foto's,
|
|||
|
- de vingerafdrukken van alle gevonden foto's bepalen,
|
|||
|
- en als een verplaatste wordt gevonden, wordt de koppeling automatisch hersteld,
|
|||
|
ook als het bestand een andere naam heeft gekregen.
|
|||
|
|
|||
|
Selecteer uit het hoofdmenu _Bestand -> vind verplaatste afbeeldingen_. Er verschijnt
|
|||
|
een bestandskies scherm, en kies daar de nieuwe plek van de foto's, en klik de
|
|||
|
_scan_ knop. Het zoeken kan enkele minuten duren, afhankelijk van de gekozen
|
|||
|
nieuwe plek (en het aantal bestanden dat daar onder staat). Hierna zijn de foto's
|
|||
|
opnieuw gekoppeld, aangenomen dat de juiste nieuwe plek van de foto's is gekozen
|
|||
|
natuurlijk.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[Image_fingerprint_upgrade]]
|
|||
|
****
|
|||
|
*Oude foto collecties voorzien van vingerafdruk*
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/important.png"]
|
|||
|
[IMPORTANT]
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ berekent automatisch vingerafdrukken van foto's die het kan benaderen.
|
|||
|
Zorg ervoor dat _Subsurface_ alle foto's kan bekijken die gekoppeld worden aan een duik.
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ controleert automatisch, en vernieuwd wanneer nodig de vingerafdruk op
|
|||
|
de volgende momenten:
|
|||
|
|
|||
|
- Een duik met foto's wordt geselecteerd, en de miniatuurafbeeldingen zijn
|
|||
|
zichtbaar in het duikprofiel.
|
|||
|
- Op moment dat je iets wijzigt in het *Notities* paneel en de wijzigingen
|
|||
|
opslaat.
|
|||
|
|
|||
|
****
|
|||
|
|
|||
|
=== Speciaal soort duiken loggen
|
|||
|
|
|||
|
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de veelzijdigheid van _Subsurface_ als een
|
|||
|
hulpmiddel om duiken vast te leggen.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_MulticylinderDives]]
|
|||
|
==== Duiken met meerdere cilinders
|
|||
|
|
|||
|
Het omgaan met meerdere cilinders in _Subsurface_ is eenvoudig. Meerdere cilinders
|
|||
|
komt in een aantal gevallen voor: (a) de hoeveelheid gas in één cilinder is niet
|
|||
|
voldoende om de duik te doen; (b) er zijn verschillende gassen nodig als gevolg van
|
|||
|
lengte of diepte. Veelal het terrein van technische duikers derhalve. Wat _Subsurface_
|
|||
|
betreft dienen er twee zaken te worden toegevoegd:
|
|||
|
|
|||
|
- *Definieer de cilinders zoals gebruikt in de duik*. Dit gebeurt op het "Uitrusting" tabblad
|
|||
|
van het *Informatie* paneel, xref:cylinder_definitions[zoals hierboven] beschreven.
|
|||
|
Voer de cilinders één voor één in, en definieer de maat, inhoud, en druk.
|
|||
|
|
|||
|
- *Houd de momenten van gaswissels bij*: soms registreert de duikcomputer dit (bijvoorbeeld
|
|||
|
door het nieuwe gas met de hand te kiezen tijdens de duik), en anders op een schrijfleitje.
|
|||
|
|
|||
|
- *Plaats de gaswissels in het duikprofiel*: Als de gaswissels niet uit de duikcomputer komen,
|
|||
|
moeten deze handmatig ingevoerd worden in het duikprofiel. Klik rechts op de gewenste locatie in
|
|||
|
het profiel, en kies _Gaswissel toevoegen_. Als de "cilinder balk", onderaan het profiel
|
|||
|
aan staat, zijn ook hier de gebruikte gassen te zien (zie figuur hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
Hieronder staat een voorbeeld van een duik met twee cilinders, de eerste met EAN28,
|
|||
|
gevolgd door EAN50 na 26 minuten voor decompressie.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/multicylinder_dive.jpg["Figuur: Multicilinder profiel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
==== Sidemount duiken
|
|||
|
|
|||
|
Voor _Subsurface_ is sidemount gewoon een andere vorm van duiken met meerdere cilinders, vaak
|
|||
|
met hetzelfde gas in de meerdere cilinders. Het komt voort uit de grotduik wereld,
|
|||
|
waar de andere configuratie het passeren van kleinere passages mogelijk kan maken.
|
|||
|
Tegenwoordig lijkt sidemount configuratie ook ingang te vinden in de recreatieve
|
|||
|
duikwereld.
|
|||
|
|
|||
|
Het loggen van sidemount cilinder gebruik is niet anders dan hier eerder beschreven,
|
|||
|
en bestaat wederom uit drie onderdelen:
|
|||
|
|
|||
|
- *Registreer gaswissels gedurende de duik*: omdat sidemount meestal uitgaat van
|
|||
|
afwisselend ademen uit twee cilinders met het gelijke gas, is er volgens veel duikcomputers
|
|||
|
geen sprake van een gaswissel. Duikcomputers gaan vrijwel altijd uit van wisselen tussen
|
|||
|
verschillende gassen, en niet verschillende cilinders met gelijk gas. De enige oplossing
|
|||
|
is het handmatig bijhouden van gaswissel momenten, of het zetten van een merkteken in
|
|||
|
de duikcomputer die later met de hand in _Subsurface_ als gaswissels kunnen worden ingevoerd.
|
|||
|
Inderdaad een onplezierig werkje.
|
|||
|
- *Definieer de gebruikte cilinders in _Subsurface_*: Dit gebeurt op het "Uitrusting" tabblad
|
|||
|
van het *Informatie* paneel, xref:cylinder_definitions[zoals hierboven] beschreven.
|
|||
|
Voer de cilinders één voor één in, en definieer de maat, inhoud, en druk (zie figuur hieronder
|
|||
|
waar twee 12 liter cilinders worden gebruikt).
|
|||
|
- *Plaats de gaswissels in het duikprofiel*: Klik rechts op de gewenste locatie in
|
|||
|
het profiel, en kies _Gaswissel toevoegen_. Als de "cilinder balk", onderaan het profiel
|
|||
|
aan staat, zijn ook hier de gebruikte gassen te zien (zie figuur hieronder).
|
|||
|
In het figuur hieronder is tank 1 niet selecteerbaar (er kan geen wissel naar de
|
|||
|
zelfde cilinder worden ingevoerd), dus er kan alleen naar cilinder 2 worden
|
|||
|
gewisseld. Nadat alle wissels (en de begin- en einddruk van beide cilinders) zijn
|
|||
|
ingevoerd, wordt de juiste gas grafiek getoond in het profiel.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
image::images/sidemount1.jpg["Figuur: Sidemount profiel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
[[S_sSCR_dives]]
|
|||
|
==== Passieve semi-closed circuit rebreather (pSCR) duiken
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/halcyon_RB80.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
|
|||
|
Passieve semi-closed circuit rebreathers (pSCR) is geavanceerde technische
|
|||
|
duikapparatuur, die, zoals alle rebreaters, ademgas circuleert en daarbij
|
|||
|
de door de duiker geproduceerde CO~2~ verwijderd door middel van een chemisch
|
|||
|
proces. Specifiek aan een pSCR is dat deze bij iedere ademteug een klein deel
|
|||
|
van het uitgeademde volume weggooit (vaak 10 procent), en het verloren gas weer
|
|||
|
toevoegt tijdens het inademen uit de aangesloten cilinder.
|
|||
|
Dit levert een redelijke gas besparing op; typisch 8x zuiniger dan open circuit duiken.
|
|||
|
|
|||
|
Daarnaast bestaan er ook actieve SCRs (aSCR), deze druppelt permanent een beetje
|
|||
|
vers gas in het apparaat en door overdruk verdwijnt er even veel.
|
|||
|
|
|||
|
Om pSCR duiken te loggen in _Subsurface_ is er niet veel specifieks nodig:
|
|||
|
|
|||
|
- Selecteer pSCR in het _Duikmodus_ veld op het *Notities* paneel.
|
|||
|
- Voeg (waar van toepassing) de gaswissels toe zoals beschreven in de paragraaf over
|
|||
|
xref:S_MulticylinderDives[multicylinder duiken].
|
|||
|
|
|||
|
Als de pSCR mode wordt gekozen, wordt de bij pSCR duikers bekende pO~2~ drop berekend,
|
|||
|
en deze wordt meegenomen in de decompressieberekeningen. Dit leidt typisch tot iets meer
|
|||
|
decompressietijd. Hieronder een pSCR duik van iets meer dan 2 uur gebruik makend
|
|||
|
van EAN36 met decompressie op zuurstof.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/pSCR_profile.jpg["Figuur: pSCR profiel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_CCR_dives]]
|
|||
|
==== Gesloten circuit rebreather (CCR) duiken
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/APD.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
|
|||
|
Gesloten circuit rebreathers (CCR) is geavanceerde technische
|
|||
|
duikapparatuur. Ze doen twee specifieke dingen om een adembaar
|
|||
|
systeem te behouden:
|
|||
|
a) CO~2~ wordt verwijderd (zoals bij pSCRs)
|
|||
|
b) het zuurstof gehalte wordt op peil gehouden
|
|||
|
|
|||
|
Punt b) kan in essentie op twee manieren. Door middel van een computer en door de
|
|||
|
computer bestuurde kleppen;
|
|||
|
dergelijke systemen worden eCCRs (elektronisch) genoemd. Daarnaast bestaan er ook
|
|||
|
mCCRs (manueel, handmatig) waar de gebruiker zelf zorg draagt door een juist
|
|||
|
zuurstofgehalte.
|
|||
|
|
|||
|
De CCR interface of _Subsurface_ is op dit moment experimenteel, en ondersteund
|
|||
|
de Poseidon MkVI en APD Discovery/Evolution duikcomputers; beide eCCR type
|
|||
|
apparaten. Voor deze beide rebreaters geldt dat de duiken in losse bestanden
|
|||
|
op de duikcomputer worden weggeschreven en dat _Subsurface_ deze losse logbestanden
|
|||
|
kan inlezen
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
===== Importeren van een CCR duik
|
|||
|
|
|||
|
Zie de paragraaf over xref:S_ImportingAlienDiveLogs[importeren van duik informatie
|
|||
|
uit andere digitale bronnen]. CCR data wordt op dit moment uit gesloten programmatuur
|
|||
|
geladen, welke bij de rebreather is geleverd.
|
|||
|
Zie <<_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information,Bijlage B>>
|
|||
|
voor uitgebreidere informatie. Gebruik die programmatuur om de duik data uit de computer van
|
|||
|
de rebreathter te laden en op te slaan op de desktop PC. Ga dan in _Subsurface_
|
|||
|
vanuit het hoofdmenu naar _Importeren -> Importeer logbestanden_ om de
|
|||
|
xref:Unified_import[universele importeer dialoog te starten]. Selecteer het gewenste bestand
|
|||
|
om te importeren, en filter eventueel om het gewenste bestand eenvoudig te vinden
|
|||
|
(Poseidon MkVI of APD log bestanden). Andere formaten zijn in ontwikkeling.
|
|||
|
Merk op de Poseidon bestanden .txt extensie hebben. Kies daarna _Open_ en de
|
|||
|
geselecteerde duik wordt toegevoegd aan de *Duiklijst*
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
===== Getoonde informatie van een CCR duik
|
|||
|
|
|||
|
_Partiële drukken van de gassen_: De grafiek voor de zuurstof laat de partiële
|
|||
|
zuurstof druk zien zoals gemeten door de sensoren van de CCR. In tegenstelling
|
|||
|
tot een open circuit setup (waar pO~2~ waarden berekend worden op basis van
|
|||
|
gassamenstelling en duikdiepte), is, in de CCR mode, deze informatie gemeten.
|
|||
|
In beginsel is dit een redelijke vlakke lijn overeenkomend met het instelde
|
|||
|
setpoint van de CCR
|
|||
|
|
|||
|
De gemiddelde pO~2~ is niet een gemiddelde waarde zoals eventueel opgeleverd
|
|||
|
door de CCR, maar wordt door _Subsurface_ op de volgende wijze berekend:
|
|||
|
|
|||
|
- Voor twee O~2~ sensoren, wordt de gemiddelde waarde berekend.
|
|||
|
|
|||
|
- Voor drie O~2~ sensoren (zoals APD) wordt ook de gemiddelde waarde berekend,
|
|||
|
tenzij er meer dan 0,1 bar verschil is bij gelijktijdige metingen; een dergelijke
|
|||
|
meting wordt als onjuist beschouwd, en niet gebruikt in de berekening. Als dus
|
|||
|
één uit drie sensoren teveel afwijkt, wordt deze niet gebruikt in de berekening.
|
|||
|
|
|||
|
- Als er geen informatie van O~2~ sensoren beschikbaar is, wordt de pO~2~ waarde
|
|||
|
beschouwd als gelijk aan het ingestelde setpoint.
|
|||
|
|
|||
|
De gemiddelde pO~2~ (van de sensoren) wordt aangegeven met een groene lijn in
|
|||
|
het duikprofiel scherm. De zuurstof setpoint data, alsmede de geregistreerde
|
|||
|
waarden door de individuele zuurstofcellen kunnen in het het duikprofiel worden
|
|||
|
getoond. De kunnen worden aangezet in het _Voorkeuren_ scherm, zie
|
|||
|
xref:S_CCR_options[_Bestand -> Voorkeuren -> Profiel_]).
|
|||
|
|
|||
|
Het van toepassing zijde deel van het _voorkeuren_ scherm is hieronder zichtbaar
|
|||
|
met twee keuzevakjes om de pO~2~ grafieken zichtbaar te maken (met het selecteren
|
|||
|
in het duikprofiel scherm natuurlijk).
|
|||
|
|
|||
|
image::images/CCR_preferences_f20.jpg["Figuur: CCR voorkeuren paneel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Het eerste keuzevakje (Toon setpoint wanneer pO~2~ getoond wordt) toont een
|
|||
|
rode lijn, over de groene lijn van de gemiddelde pO~2~ (van de sensoren). Dit maakt
|
|||
|
het eenvoudig vergelijken van setpoint en gemeten waarden door de sensoren mogelijk
|
|||
|
zoals hieronder getoond.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/CCR_setpoint_f20.jpg["Figuur: CCR setpoint en po2 grafiek",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Het tweede keuzevakje (Toon individuele sensor waarden wanneer pO~2~ getoond wordt)
|
|||
|
laat de individuele sensor waarden zien met volgende kleurcodering:
|
|||
|
|
|||
|
- Sensor 1: grijs
|
|||
|
- Sensor 2: blauw
|
|||
|
- Sensor 3: bruin
|
|||
|
|
|||
|
Zoals hierboven beschreven, toont de groene lijn de gemiddelde pO~2~. Hiermee
|
|||
|
is een eenvoudig vergelijk mogelijk tussen de individuele sensoren en het gemiddelde
|
|||
|
hetgeen nuttig kan zijn om onjuist reagerende sensoren te detecteren.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/CCR_sensor_data_f20.jpg["Figuur: CCR sensor data graph",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Sensor en setpoint data kunnen gelijktijdig door selectie van beide keuzevakjes worden
|
|||
|
getoond. Partiële drukken van stikstof en helium (als van toepassing) worden op gelijke
|
|||
|
wijze getoond zoals bij open circuit duiken.
|
|||
|
|
|||
|
_Gebeurtenissen_: Diverse gebeurtenissen worden vastgelegd, zoals het wisselen tussen
|
|||
|
de loop van de CCR en open circuit. Dit soort gebeurtenissen worden getoond als
|
|||
|
gele driehoekjes op het profiel, en details worden getoond in de xref:S_InfoBox[Informatie Box].
|
|||
|
|
|||
|
_Cilinder drukken_: Sommige CCR duikcomputers, zoals die van de Poseidon MkVI leggen
|
|||
|
ook de cilinder druk vast. Deze drukken worden over het diepte profiel als
|
|||
|
groene lijn getoond. Daarnaast zijn ook de begin en eind druk ingevuld van zoals
|
|||
|
de zuurstof als diluent in het _Uitrusting_ tabblad.
|
|||
|
|
|||
|
Hieronder staat een duikprofiel van een CCR duik, met setpoint en sensor
|
|||
|
informatie, en daarnaast ook nog cilinder druk informatie. In dit specifieke
|
|||
|
geval stemt de sensor data goed overeen met het gekozen setpoint.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/CCR_dive_profile_f22.jpg["Figuur: CCR duikprofiel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
_Uitrusting-specifieke informatie_: Specifieke informatie mbt. bijvoorbeeld een CCR duik,
|
|||
|
wordt door _Subsurface_ in het xref:S_ExtraDataTab[Extra data tabblad] getoond.
|
|||
|
|
|||
|
Het decompressie plafond zoals dat berekend wordt door _Subsurface_ is niet erg
|
|||
|
precies, want met name de stikstof en helium druk in de unit wordt niet gerapporteerd
|
|||
|
in de uitvoer van de duikcomputer. Veel CCR duikcomputers rapporteren echter wel
|
|||
|
een zelf berekend decompressie plafond met inachtneming van alle sensor data van de
|
|||
|
unit. Met
|
|||
|
|
|||
|
image::images/icons/cceiling.jpg["DC deco plafond icoon"]
|
|||
|
|
|||
|
wordt het tonen van het, door de duikcomputer, berekende plafond aangezet.
|
|||
|
|
|||
|
De standaard kleur voor het door de duikcomputer berekende plafond is wit.
|
|||
|
Dit kan veranderd worden naar rood via het _Bestand -> Voorkeuren -> Profiel_.
|
|||
|
Hieronder staat een voorbeeld van een duik met een duikcomputer berekend plafond:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/CCR_dive_ceilingF22.jpg["Figuur: CCR computer-gegenereerd deco plafond",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Meer apppatuur specifieke informatie over het laden van CCR logs uit Poseidon MkVI en
|
|||
|
APD apparatuur staan in
|
|||
|
xref:_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information[Bijlage B].
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
== Meer informatie over duiken in het logboek
|
|||
|
|
|||
|
=== Het *Informatie* tabblad (voor individuele duiken)
|
|||
|
|
|||
|
Het Informatie tabblad toont enige samenvattende informatie over
|
|||
|
de geselecteerde duik in de *Duiklijst*. Nuttige informatie zoals
|
|||
|
oppervlakte interval, maximum en gemiddelde diepte, gebruikte hoeveelheden
|
|||
|
gas, gasverbruik, opgelopen CNS en OTU waarden.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/info.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
|
|||
|
Gasgebruik en SAC berekeningen:
|
|||
|
_Subsurface_ berekent gasgebruik en SAC waarden met inachtneming van het
|
|||
|
niet-ideale gedrag van gassen onder druk. Met name bij drukken hoger dan
|
|||
|
200 bar levert dit een nauwkeurigere berekening. Zie
|
|||
|
xref:SAC_CALCULATION[Bijlage F] voor meer informatie.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ExtraDataTab]]
|
|||
|
=== *Extra Gegevens* tabblad (normaal gesproken voor een enkele duik)
|
|||
|
|
|||
|
Veel duikcomputers kunnen meer data opleveren dan regulier in duiklog programma's
|
|||
|
verwerkt kan worden en veel kunnen verschillen tussen individuele type duikcomputers.
|
|||
|
Voorbeelden zijn: meta data over een duik, batterij status, niet-vliegen tijd,
|
|||
|
ingestelde decompressie parameters. Waar mogelijk wordt deze data op het
|
|||
|
*Extra Gegevens* tabblad weergegeven. Hieronder een voorbeeld van dit soort data
|
|||
|
uit een Poseidon rebreather.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/ExtraDataTab_f20.jpg["Figuur: Extra Gegevens tabblad",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
=== *Statistieken* tabblad (voor meerdere duiken)
|
|||
|
|
|||
|
Het Statistieken tabblad geeft een samenvatting over meerdere duiken zoals
|
|||
|
geselecteerd in de *Duiklijst*. Het totaal aantal geselecteerde duiken, maximum en
|
|||
|
minimum diepte, enzovoort.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_DiveProfile]]
|
|||
|
=== Het *Duikprofiel*
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Profile2.jpg["Typisch duikprofiel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Het duikprofiel paneel is het meest gedetailleerde scherm van _Subsurface_ om
|
|||
|
een duik te bekijken. Het paneel heeft een lijst knoppen aan de linkerzijde om
|
|||
|
diverse delen van de grafiek uit en aan te zetten. Meer informatie over deze
|
|||
|
knoppen staat hieronder. Het primaire item in het paneel is de diepte gedurende de
|
|||
|
duik in relatie tot de tijd. Door middel van een kleur worden de afdaal- en
|
|||
|
opstijgsnelheid in relatie tot geadviseerde snelheden getoond. De volgende
|
|||
|
kleuren worden gebruikt:
|
|||
|
|
|||
|
|====================
|
|||
|
|*Kleur*|*Afdaalsnelheid (m/min)*|*Opstijgsnelheid (m/min)*
|
|||
|
|Rood|> 30|> 18
|
|||
|
|Oranje|18 - 30|9 - 18
|
|||
|
|Geel|9 - 18|4 - 9
|
|||
|
|Lichtgroen|1.5 - 9|1.5 - 4
|
|||
|
|Donkergroen|< 1.5|< 1.5
|
|||
|
|=====================
|
|||
|
|
|||
|
Het profiel toont ook gemeten diepte op markante punten, zoals bodemfase. Een
|
|||
|
grijze lijn geeft de gemiddelde diepte tot dat punt in de duik weer.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/scale.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
In enkele gevallen is het duikprofiel kleiner dan het gehele paneel. Door het
|
|||
|
gebruik van de *Grafiek Schalen* knop kan dit worden opgelost.
|
|||
|
|
|||
|
*Water temperatuur* wordt getoond als een blauwe lijn onder de diepte grafiek,
|
|||
|
met een aantal gemeten waarden.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_InfoBox]]
|
|||
|
==== De *Informatie Box*
|
|||
|
|
|||
|
De *Informatie Box* toont een groot aantal items. Standaard staat de box in de
|
|||
|
linker boven hoek van het profiel, maar hij kan worden versleept, en de nieuwe
|
|||
|
positie wordt behouden tussen sessies.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/InfoBox2.jpg["Figuur: Information Box",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Als de muis pointer in het profiel scherm staat, toont de box de details
|
|||
|
behorende bij het punt waar de pointer staat (zie de figuren hierboven). Door
|
|||
|
het verplaatsen van de pointer, wordt telkens de data geactualiseerd naar de nieuwe
|
|||
|
locatie van de pointer. Er is een uitgebreide lijst items die kunnen worden
|
|||
|
getoond, zoals: tijdstip in de duik (@ symbool), diepte, druk in gebruikte cilinder,
|
|||
|
opstijg- en afdaal snelheid, gasgebruik (SAC), pO~2~, Maximum gebruiksdiepte (MOD),
|
|||
|
Equivalente lucht diepte (EAD), Equivalente narcotische diepte (END), Equivalente
|
|||
|
lucht dichtheid diepte (EADD), decompressie verplichting, tijd naar oppervlakte (TTS),
|
|||
|
berekend plafond. Een aantal van deze items kunnen worden aan- en uitgezet via knoppen
|
|||
|
aan de linker zijde:
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/MOD.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
*MOD in-/uitschakelen*. Deze wordt bepaald op basis van het gekozen
|
|||
|
gas, en de instelling van de maximum pO~2~. Voor lucht (21%) is deze ongeveer 57m
|
|||
|
bij een pO~2~ van 1.4 bar welke is gedefinieerd in *Voorkeuren* (kies _Bestand ->
|
|||
|
Voorkeuren -> Profiel_ en zet de _pO~2~ in berekenen MOD_). Dieper dan de MOD van
|
|||
|
een gas duiken verhoogt de kans op zuurstofvergiftiging.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/NDL.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
*NDL/TTS in-/uitschakelen*. NDL (Niet decompressie limiet) is de tijd die duiker
|
|||
|
nog kan doorbrengen op de huidige diepte zonder een verplichte decompressie op te lopen.
|
|||
|
Als deze wordt overschreden is er sprake van een verplicht plafond en wordt dit TTS
|
|||
|
(Time to Surface, Totale opstijgtijd) genoemd. TTS bevat zowel de opstijgtijd als
|
|||
|
alle verplichte decompressie tijd. _Subsurface_ berekent de TTS op basis van het
|
|||
|
huidige gas, zonder rekening te houden met mogelijke gaswissels in het verdere
|
|||
|
verloop van de duik. Omdat TTS langer dan 2 uur te onbetrouwbaar wordt, wordt die
|
|||
|
aangegeven als >2h.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/SAC.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
*SAC in-/uitschakelen*. De SAC is het naar de oppervlakte genormaliseerde gasgebruik
|
|||
|
van de duiker in liters per minuut. Het werkelijk gasgebruik is natuurlijk gekoppeld
|
|||
|
aan de duikdiepte (10 meter diep = 2x SAC, 20 meter diep = 3x SAC), maar een SAC is
|
|||
|
een nuttig vergelijkingsmiddel tussen duiken. Eenheid is liters/min of (imperiaal)
|
|||
|
kubieke ft/min.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/EAD.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
*EAD, END, EADD in-/uitschakelen*. Toont de equivalente lucht diepte (EAD)
|
|||
|
voor duiken met Nitrox en equivalente narcotische diepte (END) voor duiken met Trimix.
|
|||
|
Dit zijn nuttige berekeningen voor duikers die duiken met dit soort gassen.
|
|||
|
EAD is de diepte van een hypothetische duik op lucht met dezelfde pN~2~ als
|
|||
|
de huidige duikdiepte op Nitrox. Onder de aanname dat alleen stikstof zorgt voor
|
|||
|
decompressieverplichting, is de EAD de diepte die de deco bepaald.
|
|||
|
In analogie is de equivalente narcotische diepte (END) de diepte van een
|
|||
|
hypothetische duik op lucht met gelijke pN~2~ + pO~2~ (aanname, zuurstof is
|
|||
|
ook narcotisch) voor de huidige duikdiepte op Trimix. De duiker kan een gelijke
|
|||
|
mate van narcose ervaren als een duik op lucht naar de END diepte.
|
|||
|
|
|||
|
Figuur (*B*) hierboven toont een informatie box met vrijwel alle mogelijke waarden.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_gas_pressure_graph]]
|
|||
|
===== De gasdruk grafiek
|
|||
|
|
|||
|
Aan de linkerzijde van de *Informatie box* staat een (kleine) verticale grafiek
|
|||
|
die de gasdrukken van stikstof (en helium indien van toepassing) toont die de
|
|||
|
duiker ademde op het geselecteerde moment in de duik. Het moment is het tijdstip
|
|||
|
dat is aangegeven bij het @ symbool.
|
|||
|
De tekening hieronder toont aan de linker zijde de betekenis van de verschillende
|
|||
|
onderdelen van de grafiek.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/GasPressureBarGraph.jpg["Figuur:Gas Pressure bar Graph",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
- Het lichtgroene gebied geeft de gasdruk van alle ingeademde gassen weer met als
|
|||
|
bovenste begrenzing de totale gasdruk gemeten vanaf de onderste begrenzing. Dit is
|
|||
|
een _relatieve_ druk, en geeft dus geen absolute druk weer.
|
|||
|
- De horizontale zwarte lijn onder de bovenste begrenzing van het lichtgroene gebied
|
|||
|
toont de evenwichtsdruk van alle INERTE gassen tezamen (meestal alleen stikstof,
|
|||
|
en bij Trimix ook helium). In dit voorbeeld gebruikt de duikers EAN32, dus de
|
|||
|
evenwichtsdruk is 68% vanaf de afstand tussen de onderkant van de grafiek tot de
|
|||
|
totale gasdruk.
|
|||
|
- het donkergroene gebied toont de gasdrukken in de 16 Bühlmann weefselcompartimenten,
|
|||
|
met de snelste weefsels aan de linker zijde.
|
|||
|
- De bovenste zwarte horizontale lijn heeft de bovenste limiet aan van de inerte gasdruk
|
|||
|
bepaald door de gradiënt factor die van toepassing is op de huidige diepte in het
|
|||
|
duikprofiel. De gradiënt factor is een interpolatie tussen de FLow en GFHigh waarden
|
|||
|
zoals gespecificeerd in het Profiel deel van de _Voorkeuren_.
|
|||
|
- De ondergrens van het rode gebied geeft de via Bühlmann afgeleide M-waarde aan. Dit
|
|||
|
is de gasdruk van de inerte gassen vanaf waar sterke belontwikkeling kan plaatsvinden,
|
|||
|
hetgeen resulteert in een significant risico op decompressieziekte.
|
|||
|
|
|||
|
Deze vijf waarden worden getoond in het linker figuur hierboven. De manier waarop de
|
|||
|
gasdruk grafiek gedurende een duik veranderd is te zien aan de rechter zijde van
|
|||
|
de genoemde figuur, voor een duik met EAN32.
|
|||
|
|
|||
|
- Grafiek *A* toont de start van een duik weer. De drukken in alle weefsels zijn
|
|||
|
in evenwicht met de druk aan de oppervlakte, want er heeft nog geen duik plaatsgevonden.
|
|||
|
|
|||
|
- Grafiek *B* toont de situatie na een afdaling naar 30m diep. Een paar snelle weefsels
|
|||
|
hebben tijd gehad om te reageren op deze afdaling, dus er is een heel klein bultje
|
|||
|
te zien aan de linker kant van het donkergroene gebied, maar veel is het niet, en de
|
|||
|
inmiddels opgebouwde drukken in de weefsels zijn nog ver onder het evenwicht.
|
|||
|
|
|||
|
- Grafiek *C* toont de situatie na 30 minuten op 30 m. De snelle weefsels hebben
|
|||
|
inmiddels een evenwicht bereikt (ze raken de zwarte lijn van de evenwichtsdruk).
|
|||
|
De trage weefsels zijn nog druk aan het opbouwen.
|
|||
|
|
|||
|
- Grafiek *D* toont de drukken na het opstijgen naar 4.5m diep. Omdat in de opstijging de
|
|||
|
ingeademde (en omgevings-) druk afneemt van 4 bar naar 1.45 bar, zijn de drukken in de
|
|||
|
weefsels nu hoger dan de totale gasdruk, en naderen de waarde van de gradiënt factor
|
|||
|
(de tweede horizontale zwarte lijn). Verder opstijgen leidt tot overschrijding van
|
|||
|
de gradiënt factor (GFHigh), hetgeen gevaarlijk is.
|
|||
|
|
|||
|
- Grafiek *E* toont de situatie na 10 minuten op 4.5m. De snelle weefsel drukken zijn gedaald,
|
|||
|
en zoals verwacht zijn de trage weefsels niet veel veranderd. De snelle weefsels
|
|||
|
zijn echter zoveel lager, dat ze niet meer in de buurt van de GHhigh waarde zitten, en
|
|||
|
verder opstijgen dus mogelijk is.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Door de duikcomputer vastgelegde gebeurtenissen
|
|||
|
|
|||
|
Veel duikcomputers leggen diverse gebeurtenissen vast tijdens een duik. Zoals bijvoorbeeld
|
|||
|
alarmen voor een te hoge pO~2~, te snelle opstijgingen, overschrijden van
|
|||
|
de niet decompressie limiet (NDL). Andere gebeurtenissen daarentegen wordt als
|
|||
|
waarschuwingen beschouwd, zoals een te lage reserve in een cilinder, een
|
|||
|
deepstop nodig is, of er naar een ander gas moet worden gewisseld voor een duik met
|
|||
|
meerdere cilinders. Sommige duikcomputers rapporteren daarnaast ook nog berichten,
|
|||
|
zoals het begin van een veiligheidsstop, of het bereiken van een aantal OTUs.
|
|||
|
Alarmen, waarschuwingen en berichten verschillen tussen verschillende duikcomputers;
|
|||
|
sommige rapporteren geen van de genoemde meldingen, andere kunnen ze allemaal,
|
|||
|
of zelfs meer tonen. Het is derhalve een functie van de duikcomputer. Daarnaast
|
|||
|
is _Subsurface_ niet altijd in staat om alle soorten meldingen weer te geven van
|
|||
|
zoals deze uit een specifieke duikcomputer kunnen worden vastgelegd.
|
|||
|
|
|||
|
Meldingen worden getoond op het duikprofiel met verschillende symbolen. Een wit
|
|||
|
rond symbool met de letter _i_ voor een bericht, een gele driehoek voor een waarschuwing,
|
|||
|
en een rode driehoek voor een alarm. Door met de muis op een symbool te gaan staan,
|
|||
|
verschijnt er enige toelichting is de _Informatie box_. Zie figuur hieronder.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/profile_symbols.jpg["Figuur: Profiel bericht symbolen",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Sommige duikcomputers kunnen ook bladwijzers aanmaken via een gebruikershandeling
|
|||
|
op de duikcomputer. Deze worden getoond als een kleine rode vlag, en worden verder
|
|||
|
besproken in <<S_Bookmarks, _bladwijzers toevoegen_>>.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== De Profiel Toolbar
|
|||
|
|
|||
|
Het duikprofiel kan uitgebreid worden met grafieken die de *partiële gasdrukken*
|
|||
|
van O~2~, N~2~, en He weergeven (zie figuur hierboven), door _Subsurface_ berekende
|
|||
|
decompressie informatie, alsmede de door de duikcomputer
|
|||
|
berekende deco plafonds. Natuurlijk alleen zichtbaar als er werkelijk een
|
|||
|
decompressie verplichting is. pO~2~ heeft een groene lijn, pN~2~ een zwarte,
|
|||
|
en pHe een donkerrode. Deze grafieken staan onder het duikprofiel en de temperatuur
|
|||
|
grafiek.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/O2.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Toon de pO~2~.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/N2.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Toon de pN~2~.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/He.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Toon de pHe. Alleen zinvol voor ademgassen met helium natuurlijk.
|
|||
|
|
|||
|
De *gasgebruik* grafiek toont de druk in de cilinder gedurende de duik. Deze
|
|||
|
grafiek neemt de diepte in beschouwing, dus het is geen rechte lijn. Zoals in
|
|||
|
de diepte grafiek, geeft de helling van de lijn het huidige gasgebruik (SAC) aan,
|
|||
|
in het geval van een lucht geïntegreerde duikcomputer. De kleur van de lijn is
|
|||
|
niet één of andere absolute waarde, maar een relatieve waarde gerelateerd aan
|
|||
|
de gemiddelde SAC, waarbij rood en oranje perioden aangeven met een verhoogd
|
|||
|
gasgebruik en groen een verlaagd gasgebruik.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/Heartbutton.png"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Door op de hartslag knop te klikken, wordt, voor duikcomputers die met
|
|||
|
een hartslagmeter zijn uitgerust, de hartslag getoond.
|
|||
|
|
|||
|
In- en uitzoomen in het duikprofiel scherm is mogelijk met het scroll wieltje
|
|||
|
van de muis of de juiste beweging op het trackpad. Standaard toont _Subsurface_
|
|||
|
een gebied dat groot genoeg is voor een duik van 30 minuten naar 30m (100ft) diep.
|
|||
|
Op deze manier zijn korte or ondiepe duiken eenvoudig te zien.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/MeasuringBar.png["Figuur: Measuring Bar",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/ruler.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Met de *meetlat in-/uitschakelen* knop kunnen details voor een deel van het duikprofiel worden
|
|||
|
bepaald. Versleep de rode begin- en eindpunten naar de gewenste locatie
|
|||
|
op het profiel, en een aantal (nuttige) waarden worden onder de lijn getoond.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/ShowPhotos.png"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Met de *toon/verberg foto's* knop kunnen foto's die aan een duik zijn gekoppeld
|
|||
|
als miniatuurafbeeldingen op het duikprofiel worden getoond. Als deze knop niet
|
|||
|
actief is, worden de foto's niet getoond.
|
|||
|
|
|||
|
In het profiel kan ook het door de duikcomputer berekende decompressie plafond worden
|
|||
|
getoond (of preciezer, de diepste berekende decompressie stop) als rode laag. Niet
|
|||
|
alle duikcomputers leggen deze informatie vast; bijvoorbeeld alle Suunto computers
|
|||
|
doen dit niet. _Subsurface_ berekent ook zelf het decompressie plafond en kan deze tonen
|
|||
|
als groene laag. Een rode laag en groene laag zullen vrijwel nooit overeenstemmen.
|
|||
|
Er kan sprak zijn van verschillende decompressiemodellen, andere instellingen, en zelfs
|
|||
|
als deze identiek zijn, is de kans op verschillen aanwezig. Zo zal _Subsurface_ vaker een
|
|||
|
decompressie stop of plafond aangeven dan een duikcomputer. De meeste duikcomputers
|
|||
|
"kijken vooruit" door de opstijging mee te stellen in de berekening, waar _Subsurface_
|
|||
|
dit niet doet. Tijdens de nog uit te voeren opstijging wordt natuurlijk al een
|
|||
|
deel van de (ondiepe) deco gedaan, dus hoewel we technisch gesproken, sprake is
|
|||
|
van een deco plafond, zal deze vanzelf verdwijnen tijdens de opstijging zelf.
|
|||
|
Dit levert een iets langere NDL tijd op.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/cceiling.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Als de duikcomputer een plafond berekend, en deze beschikbaar maakt voor _Subsurface_
|
|||
|
kan deze worden getoond als rood (of wit) gebied door de knop "Door DC aangegeven
|
|||
|
plafond in-/uitschakelen" te kiezen. De instelling rood of wit wordt gedaan
|
|||
|
in de Voorkeuren.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/ceiling1.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Met de knop "Berekend plafond in-/uitschakelen" kan het door _Subsurface_ berekende
|
|||
|
plafond worden getoond als groene laag. Zie *A* in het figuur hieronder. De
|
|||
|
instelling kan op twee manieren nog verder worden gedetailleerd:
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/ceiling2.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Met de knop "Berekening van alle compartimenten in-/uitschakelen" kunnen alle
|
|||
|
weefselcompartimenten conform Bühlmann worden getoond. Zie *B* in het figuur hieronder.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/ceiling3.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
===============================================================================================================
|
|||
|
Met de knop "Berekend plafond in 3m stappen in-/uitschakelen" wordt
|
|||
|
het berekend plafond met nog meer detail weergegeven. Zie *C* in het figuur hieronder.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Ceilings2.jpg["Figuur: Ceiling with 3m resolution",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Instelling van gradiënt factoren beïnvloedt sterk de berekende decompressie plafonds
|
|||
|
en stop dieptes. Meer informatie over gradiënt factoren in
|
|||
|
xref:GradientFactors_Ref[Gradiënt Factor Voorkeuren]. De op dit moment in
|
|||
|
gebruik zijnde factoren staan in groen bovenaan in het duikprofiel scherm (aangenomen
|
|||
|
dat in de Voorkeuren voor Bühlmann is gekozen). Deze parameters zijn NIET afkomstig uit
|
|||
|
de gebruikte duikcomputer, maar zijn de parameters die door _Subsurface_ worden gebruikt
|
|||
|
om de decompressieverplichting te berekenen. Meer externe informatie over Bühlmann
|
|||
|
is te vinden op:
|
|||
|
|
|||
|
*** http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values by Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.]
|
|||
|
|
|||
|
*** link:http://www.rebreatherworld.com/general-and-new-to-rebreather-articles/5037-gradient-factors-for-dummies.html[Gradient factors for dummies, by Kevin Watts]
|
|||
|
===============================================================================================================
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/ShowCylindersButton.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Door het kiezen van dit icoon, wordt onderaan het *Duikprofiel* een balk getoond met
|
|||
|
gebruikte gassen gedurende de duik. Zuurstof wordt met groen getoond, stikstof
|
|||
|
met geel, en helium met rood. De figuur hieronder gebruikt eerst een trimix cilinder
|
|||
|
(rood en groen), gevolgd door een nitrox cilinder (geel en groen) na 23 minuten.
|
|||
|
Lucht wordt met blauw gerepresenteerd.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/ShowCylinders_f20.jpg["Figuur: Cylinder use graph",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/heatmap.png"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
====================================================================================
|
|||
|
Door het kiezen van dit icoon, wordt de zogenaamde heatmap getoond. De heatmap toont,
|
|||
|
over het verloop van de duik, de inerte gasdrukken in de 16 weefselcompartimenten zoals
|
|||
|
gedefinieerd in het Bühlmann model. Blauw betekent lage gasdruk (onderdruk) in een compartiment
|
|||
|
en dus een toenemende druk in dat weefsel. Groen naar rood betekent overdruk in een weefsel
|
|||
|
en dus afnemende druk in dat weefsel. De weefsels zijn van boven naar beneden gerangschikt
|
|||
|
van snel naar langzame weefsels. In de figuren hieronder wordt verder ingegaan op het
|
|||
|
lezen van de heatmap.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Heatmap.jpg["Figuur: Inerte gasdruk weefsel heatmap",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Figuur *A* aan de linker zijde toont de xref:S_gas_pressure_graph[gasdruk grafiek] zoals
|
|||
|
deze te zien is in de *Informatie box*, welke de huidige (op met moment waar de muis
|
|||
|
pointer staat in het duikprofiel) inerte gasdruk weergeeft. De inerte gasdruk in de
|
|||
|
16 weefselcompartimenten met aan de linker zijde de snelle weefsels, en aan de rechter
|
|||
|
zijde de trage weefsels. Zie xref:S_gas_pressure_graph[gasdruk grafiek] voor meer
|
|||
|
details over deze grafiek.
|
|||
|
|
|||
|
Figuur *B* toont de gradiënt van de unieke kleuren, over het gehele bereik van
|
|||
|
de inerte gasdrukken. Het is nu mogelijk een afbeelding te maken van de 16 verticale
|
|||
|
donkergroene balkjes uit figuur *A* naar een kleur in figuur *B*. Zo heeft, bijvoorbeeld,
|
|||
|
het snelste weefsel (meest linkse balkje) in figuur *A* een hoogte die correspondeert
|
|||
|
met een groene kleur in figuur *B*. In analogie, correspondeert het hoogste balkje
|
|||
|
in *A* met een de kleur geel in *B*. Op deze wijze kunnen alle balkjes uit *A*
|
|||
|
vertaald worden in een kleur.
|
|||
|
|
|||
|
De kleuren vertegenwoordigen drie gebieden van gasdruk in de weefsels:
|
|||
|
|
|||
|
- Het onderste gebied in *B* (gemarkeerd _On-gassing_) omvat de kleuren
|
|||
|
blauw tot zwart, en representeren de gasdrukken onder de evenwichtsdruk (de
|
|||
|
onderste zwarte lijn in *A*). De eenheid van meten is het percentage (%) van
|
|||
|
de inerte gasdruk, in relatie tot de evenwichtsdruk. In dit gebied worden
|
|||
|
de weefsels verder gevuld, want de gasdruk in de weefsels is lager dan
|
|||
|
de evenwichtsdruk. Zwarte gebieden tonen aan dat er evenwicht is bereikt tussen
|
|||
|
de inerte gasdruk in een weefsel en de omgevingsdruk. De omgevingsdruk varieert
|
|||
|
natuurlijk met de duikdiepte.
|
|||
|
|
|||
|
- Het centrale gebied in *B* bevat de kleuren zwart tot lichtgroen. Hier is
|
|||
|
de inerte gasdruk in een weefsel hoger dan de evenwichtsdruk, maar lager dan
|
|||
|
de omgevingsdruk. In dit gebied is decompressie inefficiënt omdat de gradiënt
|
|||
|
van de inerte gasdruk in een weefsel naar de omgevingsdruk relatief klein is.
|
|||
|
Dit zijn de donkergroene gebieden.
|
|||
|
|
|||
|
- Het bovenste gebied in *B* (gemarkeerd _Off-gassing_) bevat de kleuren van
|
|||
|
lichtgroen tot rood en wit, en representeert gasdrukken in weefsels groter
|
|||
|
dan de omgevingsdruk (bovenkant lichtgroene gebied in *A*). De eenheid van meten
|
|||
|
is het percentage (%) van de inerte gasdruk in een weefsel relatief en opzichte
|
|||
|
van de Bühlmann M-waarde gradiënt (onderkant van het rode gebied in *A*). Dit soort
|
|||
|
gasdrukken in weefsels treden met name op tijden opstijgingen. Onder de 100% is
|
|||
|
er sprake van een veilige en efficiënte deco, en dit is het gebied met
|
|||
|
lichtgroen, geel en oranje. Boven 100% (rood tot wit in *B*) wordt de
|
|||
|
M-waarde gradiënt overschreden en neemt de kans op decompressieziekte snel toe.
|
|||
|
|
|||
|
Figuur *C* toont de afbeelding van de hoogte van alle verticale balkjes in *A*,
|
|||
|
met de snelle weefsels (links in *A*) afgebeeld aan de boven zijde van *C* en
|
|||
|
de langzame weefsels aan de onderkant van *C*. Het hoogste verticale balkje in *A*
|
|||
|
(de 3e vanaf links) wordt zo afgebeeld als en geel vierkantje op de 3e plek van boven
|
|||
|
in de kolom van 16 weefsels. Hiermee is de kolom een momentopname van de
|
|||
|
gasdrukken in de 16 weefsels in relatie tot het decompressie model.
|
|||
|
|
|||
|
Figuur *D* is nu een verzameling van kolommen zoals in *C* over een periode van
|
|||
|
10 minuten van een duik met de tijd als horizontale as. Snelle weefsels boven,
|
|||
|
en langzame beneden. De kolom uit *C* is te zien op de tijds-as tussen 9 en 10 minuten.
|
|||
|
|
|||
|
De kleuren van de heatmap worden niet beïnvloed door de keuze van de gradiënt
|
|||
|
factoren. Dit komt omdat de heatmap relatief ten opzichte van de Bühlmann M-waarde
|
|||
|
gradiënt is, en niet ten opzichte van een gekozen gradiënt factor. Meer (externe)
|
|||
|
informatie zie:
|
|||
|
|
|||
|
http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values by Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.]
|
|||
|
|
|||
|
Omdat de kleuren in de heatmap niet bepaald worden door de gradiënt factoren, kan de heatmap
|
|||
|
ook gebruikt worden met het VPM-B decompressie model.
|
|||
|
|
|||
|
De figuur hieronder vergelijkt een profiel en heatmap voor twee duiken naar 60m: de
|
|||
|
eerste met het Bühlmann model en de tweede met het VPM-B model. Beide profielen hebben
|
|||
|
gelijke totale decompressietijd (door de specifieke keuze van de instellingen van de modellen),
|
|||
|
maar het VPM-B model vereist meer stoptijd op diepte.
|
|||
|
|
|||
|
In beide profielen neemt de inerte gasdruk in de snelle weefsels (uiteraard) sneller
|
|||
|
toe dan die in de langzame weefsels, waarbij de kleuren van lichtblauw, via blauw en
|
|||
|
paars naar zwart gaan. In analogie vind het omgekeerde proces plaats bij de opstijging.
|
|||
|
Snelle weefsels geven sneller het opgenomen gas af bij iedere decompressie stop, waarbij de
|
|||
|
kleuren van rood, via oranje en geel naar groen en zwart gaan.
|
|||
|
|
|||
|
Bij het vergelijken van de twee profielen met de heatmap is te zien dat de introductie van
|
|||
|
relatief diepe stops, de oververzadiging (gradiënt) in de snelle weefsels in de vroege
|
|||
|
fase van de opstijging minder is. Echter, door de diepe stops gaat de verzadiging van de
|
|||
|
langzame weefsels langer door, hetgeen ervoor zorgt dat de oververzadiging (gradiënt)
|
|||
|
hoger is in de ondiepe fase van de deco.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/tissueHeatmap.jpg["Figuur: Inerte gasdruk heatmap",align="center"]
|
|||
|
===================================================================================
|
|||
|
|
|||
|
==== Het duikprofiel context menu
|
|||
|
|
|||
|
Het context menu voor het duikprofiel wordt geopend door met rechter muisknop te
|
|||
|
klikken in het profiel scherm. Met dit menu kunnen bladwijzers, gaswissels,
|
|||
|
of CCR setpoint instellingen worden ingevoerd, voor die gevallen waar deze
|
|||
|
niet uit de duikcomputer worden geïmporteerd. De markeringen worden geplaatst
|
|||
|
op het diepte profiel, op de locatie waar het context menu werd geopend.
|
|||
|
Bij gaswissels dient een gas te worden geselecteerd waar naar toe gewisseld
|
|||
|
gaat worden. De lijst met te kiezen gassen komt uit het *Uitrusting* tabblad.
|
|||
|
Een setpoint wissel opent een invoerveld wat de waarde van het nieuwe setpoint kan
|
|||
|
worden ingevoerd. Een setpoint met waarde 0.0 betekent een wissel naar open circuit
|
|||
|
(bailout scenario), en setpoint ongelijk 0.0 betekent CCR gebruik.
|
|||
|
Door rechts te klikken op een markering kan er ook gekozen worden om deze te
|
|||
|
verwijderen. Ook kunnen markeringen verborgen worden (en weer getoond).
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
== Het logboek organiseren (meerdere duiken tegelijk bewerken)
|
|||
|
|
|||
|
[[S_DiveListContextMenu]]
|
|||
|
=== Het Duiklijst context menu
|
|||
|
|
|||
|
Verschillende bewerkingen kunnen voor een enkele, of een aantal duiken tegelijkertijd,
|
|||
|
via het context menu van de *Duiklijst* worden gedaan. Deze kan geopend worden met
|
|||
|
de rechter muisknop, na selectie van de gewenste duik(en).
|
|||
|
|
|||
|
image::images/ContextMenu.jpg["Figuur: Context Menu",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Het context menu wordt bij veel onderstaande functies gebruikt.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Divelist_columns]]
|
|||
|
==== Getoonde kolommen in de *Duiklijst* aanpassen
|
|||
|
|
|||
|
image::images/DiveListOptions.jpg["Voorbeeld: Duiklijst info opties",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
De standaard kolommen in de *Duiklijst* zijn: nr., datum, waardering, diepte, duur
|
|||
|
en locatie. Door met de rechter muisknop te klikken in de kopregel, kunnen
|
|||
|
kolommen aan en uit gezet worden, zie de figuur hierboven. De lijst wordt direct
|
|||
|
aangepast op de nieuwe selectie, en instellingen worden bewaard tussen verschillende
|
|||
|
sessies van _Subsurface_.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Photos_divelist]]
|
|||
|
|
|||
|
De _Foto's_ kolom toont een icoon dat aangeeft dat er foto's gekoppeld zijn
|
|||
|
aan de duik. Er zijn drie mogelijke iconen:
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/duringPhoto.png"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Deze duik heeft foto's gedurende de duik, dus onder water.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/outsidePhoto.png"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Deze duik heeft foto's voor of na de duik. Nuttig voor bijvoorbeeld oppervlakte
|
|||
|
foto's vanaf de boot.
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/inAndOutPhoto.png"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Deze duiken heeft zowel onder water foto's als foto's voor of na de duik.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Renumber]]
|
|||
|
=== Hernummer van duiken
|
|||
|
|
|||
|
Duiken worden normaal gesproken oplopend genummerd, er zijn echter situaties waarbij
|
|||
|
de normale nummering niet juist is. Bijvoorbeeld door het importeren van oude duiken,
|
|||
|
of het samenvoegen van twee duiken. Dit alles kan worden opgelost door te
|
|||
|
hernummeren. Kies uit het hoofdmenu _Logboek -> Hernummeren_ en heeft het gewenste
|
|||
|
begin nummer in de scherm dat dan verschijnt. Op deze wijze worden alle duiken in
|
|||
|
de *Duiklijst* hernummerd.
|
|||
|
|
|||
|
Het is ook mogelijk een aantal duiken te hernummeren. Selecteer de gewenste duiken
|
|||
|
en selecteer het context menu _Duik(en) opnieuw nummeren_. Ook hier dient het gewenste
|
|||
|
beginnummer te worden ingevoerd.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Group]]
|
|||
|
=== Duiken groeperen en bewerken van trips
|
|||
|
|
|||
|
Voor regelmatige duikers kan de *Duiklijst* snel erg lang worden. _Subsurface_
|
|||
|
kan duiken groeperen in trips. De automatische groepering doet dit door duiken
|
|||
|
die niet meer dan twee dagen als oppervlakte interval onder een enkele kop samen
|
|||
|
te vatten als _trip_. Hieronder in figuur *A* staat een niet gegroepeerde lijst,
|
|||
|
met in figuur *B* de gegroepeerde versie:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Group2.jpg["Figuur: Duiken groeperen",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Ga naar het hoofdmenu _Logboek -> Automatisch groeperen_ om deze groepering uit
|
|||
|
te voeren.
|
|||
|
|
|||
|
==== De titel en bijbehorende trip informatie bewerken
|
|||
|
|
|||
|
Na het automatisch groepen in trips is de titel van een trip beperkt ingevuld.
|
|||
|
Door op de titel van de trip te klikken worden alle duiken van de trip geselecteerd,
|
|||
|
en veranderd het *Notities* tabblad in een *Trip notities* tabblad. Hier kan
|
|||
|
algemene informatie over de gehele trip worden genoteerd, zoals bijvoorbeeld, gebruikte
|
|||
|
duikcentrum, boot, weer/omstandigheden gedurende de trip, enzovoort. Kies na
|
|||
|
invullen de "Wijzigingen opslaan" knop in de blauwe balk, de data wordt bewaard,
|
|||
|
en de aanpaste trip titel is zichtbaar in de *Duiklijst*.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Duiken in een specifieke trip bekijken
|
|||
|
|
|||
|
Door op de [+/-] knop te klikken opent en sluit het tonen van de individuele duiken in
|
|||
|
de trip. Alle trips kunnen in één keer geopend en gesloten worden via het context
|
|||
|
menu.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Meerdere trips samenvoegen tot een enkele trip
|
|||
|
|
|||
|
Na het selecteren van een trip, kan de trip erboven of eronder ermee worden
|
|||
|
samengevoegd via het concext menu. (Trip met onderstaande toevoegen, Trip
|
|||
|
met bovenstaande toevoegen).
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Een trip opsplitsen in meerdere trips
|
|||
|
|
|||
|
Als een trip bijvoorbeeld tien duiken omvat en deze moet gesplitst worden in twee
|
|||
|
trips (vier duiken in de eerste, en zes duiken in de tweede trip), selecteer
|
|||
|
dan de bovenste vier duiken, en gebruik de "Nieuwe trip hierboven invoegen" optie
|
|||
|
uit het context menu. Het figuur hieronder toont de begin (bij *A*) en de
|
|||
|
eindsituatie (bij *B*).
|
|||
|
|
|||
|
image::images/SplitDive3a.jpg["Figuur: Splits een trip in twee trips",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
=== Een individuele duik bewerken
|
|||
|
|
|||
|
==== Een duik verwijderen
|
|||
|
|
|||
|
Duiken kunnen permanent verwijderd worden via het context menu
|
|||
|
_verwijder duik(en)_ of de delete toets op het toetsenbord. Voorbeelden zijn
|
|||
|
testduiken van de fabrikant, erg korte duiken.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Een duik uit een trip verwijderen
|
|||
|
|
|||
|
Een duik kan uit een trip worden verwijderd met de context menu optie
|
|||
|
_Duik(en) uit trip verwijderen_. De verwijderde duiken worden boven
|
|||
|
of onder de trip geplaatst, afhankelijk van de datum van de duik(en).
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Duik(en) toevoegen aan een trip direct erboven
|
|||
|
|
|||
|
Geselecteerde duiken kunnen aan een nieuwe trip toegevoegd worden via
|
|||
|
het context menu _Nieuwe trip hierboven invoegen_.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Tijdstip van één of meer duiken verschuiven
|
|||
|
|
|||
|
Soms is het nodig om de starttijd van één of meer duiken aan te passen. Bijvoorbeeld
|
|||
|
doordat de duiken in een andere tijdzone zijn gemaakt, of de klok van de duikcomputer niet
|
|||
|
juist stond ingesteld. Selecteer daartoe de betreffende duiken, en kies
|
|||
|
_Tijdstip verschuiven_, specificeer het tijdsverschil, en kies later of vroeger.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Meerdere duiken samenvoegen tot één duik
|
|||
|
|
|||
|
Soms is een oppervlakte interval lang genoegd zodat de duikcomputer de duik splitst
|
|||
|
in twee (of meer) duiken. Selecteer deze duiken, en kies _Geselecteerde duiken samenvoegen_
|
|||
|
om deze duiken weer samen te voegen.
|
|||
|
Soms is het nodig de *Notities* overeenkomstig aan te passen. Hieronder een voorbeeld
|
|||
|
van een samengevoegde duik:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/MergedDive.png["Voorbeeld: Samengevoegde duik",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
==== Splits geselecteerde duiken
|
|||
|
|
|||
|
In een aantal gevallen het het gewenst om een duik in meerdere duiken te splitsen.
|
|||
|
Dit is mogelijk door de betreffende duiken te selecteren en uit het context menu
|
|||
|
de juiste optie te kiezen. _Subsurface_ splitst dan de duiken op de plekken
|
|||
|
waar de duikdiepte minder dan 1m is.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Foto's vanuit files aan een duik koppelen
|
|||
|
Dit onderwerp wordt besproken in xref:S_LoadImage[foto's aan een duik koppelen].
|
|||
|
|
|||
|
==== Foto's vanaf internet aan een duik koppelen
|
|||
|
Dit onderwerp wordt besproken in xref:S_LoadImage[foto's aan een duik koppelen].
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Ongedaan maken van duik manipulaties
|
|||
|
|
|||
|
Een aantal belangrijke aanpassingen zoals hierboven beschreven, waaronder
|
|||
|
_verwijder duiken_, _voeg duiken samen_, _splits duiken_, _hernummer duiken_,
|
|||
|
en _verschuif duik tijdstip_. Kies hiervoor uit het hoofdmenu het item _Bewerken -> Ongedaan maken_,
|
|||
|
en _Opnieuw_ om weer terug te keren.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Filter]]
|
|||
|
=== De duiklijst filteren
|
|||
|
|
|||
|
Duiken in de *Duiklijst* kunnen worden gefilterd; het selecteren van een aantal
|
|||
|
duiken op basis van eigenschappen. Zo kan er gefilterd worden op trefwoorden,
|
|||
|
duiklocatie, buddy of duikleider en het gedragen duikpak. Zo kan bijvoorbeeld
|
|||
|
gefilterd worden op alle grotduiken met een bepaalde buddy.
|
|||
|
|
|||
|
Selecteer uit het hoofdmenu _Logboek -> duiklijst filteren_ om het filter paneel te
|
|||
|
openen aan de bovenkant van het scherm. Rechtsboven staan drie iconen. Met de gele
|
|||
|
gebogen pijl (meest links) kan het filter teruggezet worden, de groene pijl (middelste
|
|||
|
icoon) kan het filter paneel geminimaliseerd (maar nog steeds actief) gemaakt worden,
|
|||
|
en het meest rechtse icoon (rood kruisje) herstelt het filter en sluit deze (zie
|
|||
|
figuur hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Filterpanel.jpg["Figuur: Filter panel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Vier filter criteria kunnen worden gebruikt om de duiklijst te filteren:
|
|||
|
persoon (buddy/duikleider), duiklocatie, trefwoorden, duikpak. Ieder
|
|||
|
criterium kan ook beperkt worden door een aantal beginletters in te typen in het
|
|||
|
veld boven de lijs. Het intikken van _ca_ bij trefwoorden laat dan bijvoorbeeld
|
|||
|
alleen _cave_ en _cavern_ zien.
|
|||
|
|
|||
|
Het filter wordt actief als er minstens één keuzevakje is geselecteerd. In één
|
|||
|
kolom (criterium) gelden meerdere geselecteerde als _OF_ selectie (met Bob of
|
|||
|
Alice als buddy). Tussen de kolommen is de _EN_ selectie van toepassing (een
|
|||
|
grotduik met Bob).
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ExportLog]]
|
|||
|
== De duiklog of delen van de duiklog exporteren
|
|||
|
|
|||
|
Er zijn twee manieren om duik informatie uit _Subsurface_ te exporteren:
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
- Exporteer duikinformatie naar _Facebook_
|
|||
|
|
|||
|
- xref:S_Export_other[Exporteer duikinformatie naar andere bestemmingen of formaten]
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Facebook]]
|
|||
|
=== Exporteer duikinformatie naar _Facebook_
|
|||
|
|
|||
|
Exporteren naar _Facebook_ werkt op een andere manier dan andere vormen van
|
|||
|
export, met name omdat er een verbinding met _Facebook_ aanwezig moet zijn die
|
|||
|
is ingelogd. Selecteer vanuit het hoofdmenu _Deel via -> Facebook_ (zie figuur
|
|||
|
*A* hieronder). Een inlogscherm voor _Facebook_ verschijnt (zie figuur
|
|||
|
*B* hieronder), en log in bij _Facebook_.
|
|||
|
|
|||
|
Het is eenvoudig te zien in het hoofdmenu of er een verbinding met _Facebook_
|
|||
|
actief is. In het _Deel via_ menu is de _Facebook knop_ grijs en niet-selecteerbaar
|
|||
|
als er geen verbinding is (figuur *A* hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
Eenmaal ingelogd op _Facebook_ wordt er een paneel getoond met het bericht:
|
|||
|
"Gebruik het 'Deel via' menu om de verbinding van Subsurface met uw Facebook
|
|||
|
account te sluiten.". Sluit dit paneel.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/facebook1.jpg["Figuur: Facebook login",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Met de verbinding met _Facebook_ geactiveerd is het overdragen van een duik naar
|
|||
|
_Facebook_ eenvoudig. Selecteer eerst de duik in de *Duiklijst*. Selecteer dan
|
|||
|
uit het hoofdmenu _Deel via -> Facebook_. Er verschijnt een dialoog, waarin
|
|||
|
aangegeven kan worden welke informatie naast het duikprofiel, moet worden
|
|||
|
overgedragen naar _Facebook_ (zie figuur *A* hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
Om een duikprofiel naar _Facebook_ te exporteren is de naam van een (foto) album
|
|||
|
nodig. De keuzevakjes aan de linker zijde bepalen welke data uit het logboek
|
|||
|
eveneens wordt geëxporteerd. Deze verschijnen in het tekst veld aan de rechter zijde,
|
|||
|
welke verder handmatig kan worden aangepast. Nadat alles naar wens is ingevuld,
|
|||
|
kan via de _OK_ knop de feitelijke export worden gedaan. Als de export gereed is
|
|||
|
volgt een bevestiging.
|
|||
|
|
|||
|
Zowel het album als de geëxporteerde profiel (met annotaties) is in _Facebook_ als
|
|||
|
privé aangemerkt, en de rechten van de geëxporteerde data moeten dus handmatig
|
|||
|
in _Facebook_ worden gezet zoals gewenst.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/facebook2.jpg["Figuur: Facebook data submission",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
De verbinding met _Facebook_ kan nu worden afgesloten als dat gewenst is. Gebruik
|
|||
|
hiervoor uit het hoofdmenu _Deel via -> Verbinding verbreken met -> Facebook_ (
|
|||
|
figuur *B* hierboven).
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Export_other]]
|
|||
|
=== Exporteer duikinformatie naar andere bestemmingen of formaten
|
|||
|
Andere dan _Facebook_ exports kunnen gevonden worden door in het hoofdmenu
|
|||
|
_Bestand -> Exporteren_ te kiezen. De exporteer dialoog biedt de mogelijkheid
|
|||
|
om ALLE, of alleen de in de *Duiklijst* geselecteerde duiken, te exporteren. Kies
|
|||
|
de gewenste mogelijkheid. Zie afbeeldingen hieronder.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Export_f20.jpg["Figuur: Export dialog",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Voor een export kan uit meerdere formaten worden gekozen:
|
|||
|
|
|||
|
* _Subsurface XML_ formaat. Dit is het standaard formaat dat _Subsurface_ gebruikt.
|
|||
|
|
|||
|
* Universal Dive Data Format (_UDDF_). Zie _http://uddf.org_ voor meer informatie.
|
|||
|
UDDF is een generiek, op XML gebaseerd, formaat bedoeld om communicatie tussen
|
|||
|
duikcomputers en programmatuur mogelijk te maken.
|
|||
|
|
|||
|
* _Divelogs.de_, een Internet-gebaseerd (online) duiklog website. Om duiken naar
|
|||
|
_Divelogs.de_ te kunnen exporteren, is een account nodig. Log in op _http://en.divelogs.de_
|
|||
|
en maak daar een account aan.
|
|||
|
|
|||
|
* _DiveShare_ is eveneens een Internet-gebaseerd (online) duiklog website, welke
|
|||
|
met name gericht is op recreatieve duikers. Ook hier is een account nodig en
|
|||
|
registreren kan op _http://scubadiveshare.com_.
|
|||
|
|
|||
|
* _CSV duik details_, welke de meest relevante informatie over een duik bevat.
|
|||
|
De volgende velden zijn aanwezig: duiknummer, datum, tijd, buddy, duikduur,
|
|||
|
diepte, temperatuur, luchtdruk. Kortweg, vrijwel alle data die recreatieve duikers
|
|||
|
in handmatig ingevoerde logboeken invoeren.
|
|||
|
|
|||
|
* _CSV duikprofiel_, die alle details van een duikprofiel bevat:
|
|||
|
tijdstip in de duik, diepte, temperatuur (van elke geëxporteerde duik).
|
|||
|
|
|||
|
* _HTML_ formaat, waarbij de duiken in HTML worden geëxporteerde, en dus leesbaar
|
|||
|
met een internet browser. Javascript moet beschikbaar zijn. De HTML export kan niet
|
|||
|
worden bewerkt (vanuit _Subsurface_), en bevat vrijwel alle data zoals deze in
|
|||
|
de divelog beschikbaar is. Een uitzondering zijn de berekende gegevens in het
|
|||
|
*Duikprofiel* paneel zoals plafond, berekende cilinder drukken, partiële drukken,
|
|||
|
en MOD. De HTML export bevat een zoek optie om snel door de log te kunnen zoeken.
|
|||
|
De HTML export wordt gespecificeerd op het tweede tabblad van de export dialoog
|
|||
|
(zie figuur *B* hierboven). Typische gebruik van deze HTML export is het exporteren
|
|||
|
van je gehele logboek om deze eenvoudig mee op reis te nemen, handig voor die
|
|||
|
duikcentra die graag je duik historie bekijken voordat ze zaken met je willen doen.
|
|||
|
|
|||
|
* _Wereldkaart_ formaat, waarbij de duiken naar een wereldkaart als HTML
|
|||
|
bestand worden geëxporteerd. Dit is natuurlijk met name zinvol voor duiken op
|
|||
|
een bekende GPS locatie. De kaart is niet te bewerken (vanuit _Subsurface_), en
|
|||
|
bij het selecteren van een duik, word de bijbehorende informatie getoond, zoals
|
|||
|
hieronder getoond.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/mapview_f20.jpg["Figuur: HTML Map export",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
* _TeX_ formaat; een bestandsformaat gebruikt in het TeX programma (veel
|
|||
|
in gebruik in wetenschappelijke publicaties). Gebruik de '.tex' extensie
|
|||
|
voor deze bestanden. Ook heb je een sjabloon bestand nodig dat je kan laden via
|
|||
|
link:http://www.atdotde.de/%7erobert/subsurfacetemplate/[http://www.atdotde.de/~robert/subsurfacetemplate/].
|
|||
|
Plaats het sjabloon in dezelfde folder als de geëxporteerde duiken,
|
|||
|
en draai "plain TeX" (dus geen LaTeX), bijvoorbeeld door 'pdftex filename.tex'
|
|||
|
vanaf de commando regel uit te voeren.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/texexample.png["Figuur: Export to TeX", align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
* _Diepte foto(s)_, maakt een tekst bestand met alle foto bestanden die
|
|||
|
aan de geselecteerde duiken in de *Duiklijst* zijn gekoppeld, inclusief
|
|||
|
de diepte waarop de foto(s) zijn genomen.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
* _Algemene instellingen_, op het HTML tabblad, bied de volgende instellingen:
|
|||
|
|
|||
|
** Subsurface nummers: Als deze optie is geselecteerd worden de duik nummers uit
|
|||
|
_Subsurface_ getoond, anders worden de duiken genummerd vanaf 1.
|
|||
|
** Exporteer Jaarlijkse Statistieken: Als deze optie is geselecteerd, wordt aan HTML
|
|||
|
exports ook de jaarlijkse statistieken tabel toegevoegd.
|
|||
|
** Exporteer enkel lijst: alleen een lijst met datum, tijd, diepte, duikduur wordt
|
|||
|
geëxporteerd, en verdere detail informatie (zoals duikprofiel) is niet beschikbaar.
|
|||
|
|
|||
|
* Bij _Opmaakstijl Opties_ staan enkele stijl gerelateerde instellingen, zoals
|
|||
|
lettertype en grootte.
|
|||
|
|
|||
|
Exporteren naar andere formaten kan bijvoorbeeld ook via externe partijen, zoals
|
|||
|
_www.divelogs.de_.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Cloud_access]]
|
|||
|
== De _Subsurface_ duiklog in de cloud plaatsen
|
|||
|
|
|||
|
Voor vrijwel alle duikers, is het bijhouden van een duiklogboek belangrijk. Het
|
|||
|
is niet alleen een vastlegging van duiken voor het plezier, maar het is ook
|
|||
|
vaak een voorwaarde voor vervolg training, en soms zelfs toelating tot bepaalde
|
|||
|
duik locaties. De beveiliging is belangrijk. Opslaan in de cloud is bijvoorbeeld
|
|||
|
een oplossing voor de beschikbaarheid in geval de hard schijf stuk gaat, of in geval
|
|||
|
van verlies of diefstal van de computer. Een bijkomend voordeel is dat je bij je
|
|||
|
logboek kan op iedere plek in de wereld (met een internet verbinding). Dit is
|
|||
|
(mede) de reden dat er online logboeken bestaan, zoals _divelogs.de_ en _Diving Log_.
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ bevat een eigen en naadloos geïntegreerde cloud oplossing, die
|
|||
|
beschikbaar is voor alle _Subsurface_ gebruikers. Opslaan en teruglezen vanuit de cloud
|
|||
|
is net zo eenvoudig als het gebruiken van een lokaal bestand. De enige voorwaarde is
|
|||
|
dat je je eerst registreert als gebruiker. Dit werkt op de volgende wijze:
|
|||
|
|
|||
|
=== Een cloud account aanmaken
|
|||
|
|
|||
|
** Ga in het hoofdmenu naar _Bestand -> Voorkeuren -> Netwerk_.
|
|||
|
** Voer onder het kopje _Subsurface cloud opslag_ een geldig email adres in.
|
|||
|
** Voer een wachtwoord in.
|
|||
|
** Kies nu _Toepassen_. Het email adres en wachtwoord worden naar de server
|
|||
|
gestuurd. De server stuurt een PIN code terug via het email adres zoals opgegeven.
|
|||
|
Dit is de enige reden waarvoor _Subsurface_ het email adres nodig heeft. Het scherm
|
|||
|
heeft nu ook een veld om de PIN code in te voeren.
|
|||
|
** Voer nu de PIN code in. Dit veld is alleen zichtbaar als de server wacht op een
|
|||
|
PIN bevestiging van het email adres.
|
|||
|
** Kies nu opnieuw _Toepassen_. Het account wordt nu gemarkeerd met "rechten gecontroleerd",
|
|||
|
en de _Subsurface_ cloud opslag is nu gereed voor gebruik.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== De _Subsurface cloud opslag_ gebruiken
|
|||
|
|
|||
|
** Op moment dat de cloud opslag is geactiveerd verschijnen er twee nieuwe items
|
|||
|
in het _Bestand_ menu uit het hoofdmenu: _open cloud opslag_ en _bewaar in cloud opslag_.
|
|||
|
Met deze opties kan het logboek respectievelijk geopend en bewaard worden
|
|||
|
in de cloud opslag.
|
|||
|
** In _Voorkeuren -> Algemeen_ kan de _Subsurface_ cloud
|
|||
|
opslag ook als standaard worden ingesteld. Op deze manier wordt bij opstarten vanzelf
|
|||
|
de duiklog uit de cloud gehaald, en bij afsluiten weer daar bewaard.
|
|||
|
** _Subsurface_ bewaard een lokale kopie van de cloud data, en je kunt daardoor ook
|
|||
|
doorwerken aan je logboek zonder internet verbinding. Op moment dat de internet
|
|||
|
verbinding weer operationeel is, wordt de lokale kopie en de versie in de
|
|||
|
cloud gesynchroniseerd.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Cloud_storage]]
|
|||
|
=== Browser toegang tot de _Subsurface cloud opslag_
|
|||
|
|
|||
|
Op moment dat je logboek in de cloud staat, is het ook mogelijk met een
|
|||
|
browser je logboek te bekijken. Ga naar
|
|||
|
https://cloud.subsurface-divelog.org[_https://cloud.subsurface-divelog.org_],
|
|||
|
en log in met je email adres en wachtwoord zoals gebruikt in de desktop PC
|
|||
|
voor de cloud. Je krijgt dat toegang tot een HTML export van de laatste versie
|
|||
|
van je duiklog. Dit logboek bevat alleen opgeslagen data, en toont geen
|
|||
|
berekende data zoals in het *Duikprofiel* paneel.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Andere clouds
|
|||
|
|
|||
|
Als je liever geen gebruikt wilt maken van de eigen _Subsurface_ cloud, kun
|
|||
|
je je logboek natuurlijk ook opslaan op een bestaande cloud aanbieder op het
|
|||
|
internet. https://www.dropbox.com/[_Dropbox_] biedt bijvoorbeeld (gratis)
|
|||
|
opslag aan die vanaf je desktop PC gezien kan worden als een lokale schijf.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Cloud.jpg["Figuur: Dropbox folder",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
De _Dropbox_ programmatuur maakt een kopie van de inhoud van je _Dropbox_ internet
|
|||
|
cloud bestanden op je desktop PC, en wijzigingen die je maakt op de desktop worden
|
|||
|
automatisch gesynchroniseerd op moment dat er een internet verbinding is. Natuurlijk
|
|||
|
gebruik je de normale _open_ en _bewaar_ logboek menu items om een logboek op
|
|||
|
_Dropbox_ te openen en sluiten. Vergelijkbare mogelijkheden zijn er via Google Drive
|
|||
|
of Amazon.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_user_space]]
|
|||
|
== Meerdere _Subsurface_ gebruikers op één desktop computer
|
|||
|
|
|||
|
Het komt af en toe voor dat meerdere gebruikers op één desktop computer gebruik
|
|||
|
willen maken van _Subsurface_. Bijvoorbeeld meerdere leden van een familie, of
|
|||
|
één familielid dat de duikcomputers voor het hele gezin wil bewerken. Er zijn
|
|||
|
twee manieren om dit te doen.
|
|||
|
|
|||
|
*A)* Als verschillende gebruikers op de desktop/notebook inloggen met dezelfde
|
|||
|
gebruikersnaam, is de eenvoudigste manier om alle gebruikers een eigen duiklog bestand
|
|||
|
te geven. Zo gebruikt John bijvoorbeeld het bestand _johns-divelog_ en Joan het
|
|||
|
bestand _joans-divelog_. Kies bij het openen van het logboek (via het _hoofdmenu ->
|
|||
|
Bestand -> Open_) het juiste bestand. Een nadeel van deze methode is dat de
|
|||
|
standaard instellingen worden gedeeld tussen John en Joan, en dat is mogelijk
|
|||
|
ongewenst of onhandig. Ook is het cloud account in beginsel bedoeld voor één
|
|||
|
gebruiker; er is ook maar één instelling voor het cloud account en telkens
|
|||
|
wijzigen is onhandig. Een betere methode is het opstarten van _Subsurface_ met
|
|||
|
een optie op de commando regel: _--user=<user name>_. John start dan _Subsurface_
|
|||
|
met:
|
|||
|
|
|||
|
subsurface --user=John
|
|||
|
|
|||
|
en Joan met:
|
|||
|
|
|||
|
subsurface --user=Joan
|
|||
|
|
|||
|
Op deze manier hebben alle gebruikers een eigen set standaard instellingen, en
|
|||
|
een eigen cloud account. Door het maken van een snelkoppeling is het opstarten
|
|||
|
met verschillende commando regel opties eenvoudig. Ook kunnen alle gebruikers
|
|||
|
dan hun eigen logboek op een mobiel apparaat bekijken met
|
|||
|
https://subsurface-divelog.org/documentation/subsurface-mobile-user-manual[_Subsurface-Mobile_].
|
|||
|
|
|||
|
*B)* De beste methode is (natuurlijk) alle gebruikers van de desktop/notebook een
|
|||
|
eigen gebruikersnaam te geven. _Subsurface_ werkt dan ook onafhankelijk van de andere
|
|||
|
gebruikers van de desktop, en heeft iedereen automatisch eigen instellingen, cloud
|
|||
|
account, etc.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_PrintDivelog]]
|
|||
|
== Afdrukken van een duiklog
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ heeft een eenvoudige en flexibele manier om een gehele duiklog, of
|
|||
|
een aantal geselecteerde duiken af te drukken. Voor-geïnstalleerde of eigen gemaakte
|
|||
|
sjablonen kunnen worden gebruikt om de opmaak van de pagina's in te stellen.
|
|||
|
|
|||
|
Een aantal zaken dienen vooraf te worden besloten:
|
|||
|
|
|||
|
- Moet de gehele duiklog worden afgedrukt of een aantal geselecteerde duiken?
|
|||
|
Selecteer in het laatste geval de gewenste duiken in de *Duiklijst*.
|
|||
|
- Als ook de duikprofielen worden afgedrukt, kan met de knoppenbalk links van het
|
|||
|
profiel de partiële druk grafieken aan- of uitgezet worden. Als ze op het scherm staan
|
|||
|
verschijnen ze ook op de afdruk.
|
|||
|
|
|||
|
Het scherm hieronder (figuur *A*) verschijnt als uit het hoofdmenu _Bestand -> Afdrukken_
|
|||
|
wordt geselecteerd. Drie instellingen dienen te worden gedaan:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Print1_f22.jpg["Figuur: Afdruk dialoog",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
1. Selecteer _Afdruktype_:
|
|||
|
|
|||
|
- _Duik lijst print_: Druk de duiken uit de *Duiklijst* af met profiel en andere gegevens.
|
|||
|
- _Statistieken print_: Druk de jaarlijkse statistieken af.
|
|||
|
|
|||
|
2. Selecteer _Afdrukopties_:
|
|||
|
|
|||
|
- Druk alleen de (voor het openen van de afdruk dialoog) geselecteerde duiken af.
|
|||
|
Als deze optie uit staat, worden alle duiken uit de *Duiklijst* afgedrukt.
|
|||
|
- Door _Afdrukken in kleur_ te selecteren worden de duiken in kleur afgedrukt,
|
|||
|
anders in zwart-wit.
|
|||
|
|
|||
|
3. Selecteer bij _Sjabloon_ de wijze van afdrukken. Er zijn verschillende
|
|||
|
mogelijkheden (zie figuur *B* hierboven).
|
|||
|
|
|||
|
- _Table_: Deze print een samengevatte lijst van de geselecteerde duiken (zie hieronder)
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Print_summarylist_f22.jpg["Figuur: Print samenvatting",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
- _Flow layout_: Deze print de tekst van iedere duik, zonder het duikprofiel
|
|||
|
(zie hieronder):
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Print_flow_layout_f22.jpg["Figuur: Print flow layout",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
- _One Dive_: Druk één duik per pagina af, inclusief het duikprofiel
|
|||
|
(zie hieronder):
|
|||
|
|
|||
|
image::images/print2_f22.jpg["Figuur: Print één duik / page",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
- _Two Dives_: Druk twee duiken per pagina af, inclusief het duikprofiel.
|
|||
|
- _Six Dives_: Druk zes duiken per pagina af, inclusief het duikprofiel.
|
|||
|
|
|||
|
Met _Voorbeeldweergave_ (zie figuur *A* aan het begin van deze paragraaf)
|
|||
|
kan een voorbeeld afdruk gemaakt worden op het scherm. Na sluiten van het voorbeeld
|
|||
|
kunnen de opties opnieuw aangepast worden zodat de gewenste afdruk ontstaat.
|
|||
|
|
|||
|
Selecteer vervolgens de _Afdrukken_ knop (zie figuur *A* aan het begin van
|
|||
|
deze paragraaf). Hierdoor verschijnt het, bij het gebruikte besturingssysteem
|
|||
|
behorende, afdruk scherm waarin de te gebruiken printer en de opties van deze
|
|||
|
printer gekozen kunnen worden (zie figuur hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Print_print_f22.jpg["Figuur: Print dialoog",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Kies tot slot het de print knop van het scherm. Hieronder een klein voorbeeld
|
|||
|
van de uitvoer van één specifieke pagina.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Printpreview.jpg["Figuur: Print preview page",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Een eigen print sjabloon maken (gevorderd)
|
|||
|
|
|||
|
Door het maken van een eigen print sjabloon kan de uitvoer volledig naar
|
|||
|
eigen behoefte worden ingericht. _Subsurface_ gebruikt HTML voor de opmaak van
|
|||
|
afgedrukte uitvoer. Sjablonen kunnen worden gemaakt, geëxporteerd, geïmporteerd en
|
|||
|
verwijderd met de betreffende knoppen in het sjabloon deel van figuur *A*
|
|||
|
aan het begin van deze paragraaf). In <<S_APPENDIX_E,Bijlage E>> staat detail
|
|||
|
informatie over het maken of aanpassen van een sjabloon.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Configure]]
|
|||
|
== Een duikcomputer configureren
|
|||
|
|
|||
|
Met _Subsurface_ kunnen een aantal type duikcomputers geconfigureerd worden. Op
|
|||
|
dit moment worden de Heinrichs-Weikamp (OSTC 2/2N/2C, OSTC 3, Sport) en Suunto Vyper
|
|||
|
(Stinger, Mosquito, D3, Vyper, Vytec, Cobra, Gekko and Zoop) familie ondersteund.
|
|||
|
Vele instellingen van deze duikcomputer kunnen gelezen, bewerkt en weer
|
|||
|
terug geschreven worden. Zie
|
|||
|
<<_appendix_a_operating_system_specific_information_for_importing_dive_information_from_a_dive_computer,Bijlage A>>
|
|||
|
voor details over het op juiste wijze aansluiten van de duikcomputer.
|
|||
|
|
|||
|
Als de duikcomputer is aangesloten, kies dan uit het hoofdmenu _Bestand -> Duikcomputer configureren_.
|
|||
|
Selecteer het juiste device of mountpoint, en selecteer het juiste type
|
|||
|
duikcomputer aan de linker zijde (zie figuur hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Configure_dc_f20.jpg["Figuur: Configureer duikcomputer",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Met de knoppen van het scherm zoals hierboven, kunnen de volgende bewerkingen
|
|||
|
worden gedaan:
|
|||
|
|
|||
|
- *Beschikbare details ophalen*. Hiermee worden de huidige instellingen van de
|
|||
|
duikcomputer opgehaald, en in het scherm getoond.
|
|||
|
- *Aanpassingen opslaan op het toestel*. Hiermee worden de huidige waarden
|
|||
|
opgeslagen op de duikcomputer.
|
|||
|
- *Backup*. Hiermee worden de huidige instellingen in een bestand worden
|
|||
|
bewaard. Er wordt gevraagd naar een bestandsnaam.
|
|||
|
- *Backup herstellen*. Hiermee word een op schijf opgeslagen backup terug
|
|||
|
op het scherm gezet. Om deze data achtereenvolgens op de duikcomputer te plaatsen,
|
|||
|
dient _Aanpassingen opslaan op het toestel_ te worden gekozen.
|
|||
|
- *Firmware updaten*. Als er een nieuwe versie van de firmware beschikbaar is,
|
|||
|
wordt deze op de duikcomputer geplaatst.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Preferences]]
|
|||
|
== Gebruikers instellingen voor _Subsurface_
|
|||
|
|
|||
|
In het hoofdmenu onder _Bestand -> Voorkeuren_ kunnen vele standaard instellingen
|
|||
|
gedefinieerd worden welke invloed hebben op wijze waarop _Subsurface_ werkt en
|
|||
|
informatie toont. De voorkeuren zijn verdeeld in zes onderdelen: _Algemeen_,
|
|||
|
_Eenheden_, _Taal_, _Profiel_, _Netwerk_ en _Georeferentie_, welke allen op
|
|||
|
gelijke manier werken. Met _Toepassen_ worden de aanpassingen tijdelijk (tijdens
|
|||
|
de huidige sessie) toegepast. Met _Opslaan_, worden ze toegepast en bij de volgende
|
|||
|
sessies ook gebruikt. Met _Cancel_ worden aanpassingen niet toegepast.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Algemeen
|
|||
|
|
|||
|
Het *Algemeen* paneel heeft de volgende onderdelen:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Pref1_f23.jpg["Figuur: Voorkeuren algemeen pagina",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
** *Lijsten en tabellen*: Kies hier lettertype en grootte welke gebruikt wordt
|
|||
|
voor lijsten (zoals de *Duiklijst*) en tabellen. Een kleinere letter zorgt
|
|||
|
ervoor dat er meer duiken op het scherm passen.
|
|||
|
|
|||
|
** *Duiken*: Specificeer hier het standaard duiklog bestand dat _Sursurface_
|
|||
|
opent bij opstarten. Dit is een bestand met extensie _.xml_ of _.ssrf_.
|
|||
|
Er zijn drie mogelijkheden:
|
|||
|
|
|||
|
- _Geen standaard bestand_: Als geselecteerd wordt er bij opstarten
|
|||
|
geen duiklog bestand geopend.
|
|||
|
- _Lokaal standaard bestand_: Als geselecteerd wordt er een duiklog bestand
|
|||
|
van de lokale schijf geopend.
|
|||
|
- _Cloud opslag standaard bestand_: Als geselecteerd opent _Subsurface_
|
|||
|
de cloud opslag zoals gedefinieerd in de _Netwerk_ voorkeuren (zie hieronder).
|
|||
|
|
|||
|
** *Toon ongeldige duiken*: Duiken kunnen gemarkeerd worden als ongeldig.
|
|||
|
Bijvoorbeeld duiken in een zwembad, die wel bewaard moeten worden, maar niet getoond
|
|||
|
in de *Duiklijst*
|
|||
|
|
|||
|
** *Standaard cilinder*: Kies uit de keuzelijst de standaard cilinder die gebruikt
|
|||
|
wordt in het _Uitrusting_ tabblad van het *Notities* paneel.
|
|||
|
|
|||
|
** *Animaties*: Sommige acties in het duikprofiel zijn animaties. Bijvoorbeeld,
|
|||
|
de diepte- en tijd-assen. Met deze instelling kan de snelheid van de animatie worden
|
|||
|
ingesteld. De waarde 0 is geen animatie.
|
|||
|
|
|||
|
** *Alle instellingen wissen*: Met de knop hieronder kunnen alle instellingen
|
|||
|
gewist en terug gezet worden naar standaard waarden.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Eenheden
|
|||
|
image::images/Pref2_f23.jpg["Figuur: Voorkeuren eenheden pagina",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Kies tussen metrisch en imperiale eenheden voor diepte, druk, volume, temperatuur
|
|||
|
en gewicht. Met de knoppen aan de bovenkant kan in één maal voor alles in metrisch
|
|||
|
of alles in imperiaal worden gekozen. Daarnaast is het mogelijk een persoonlijke
|
|||
|
instelling te maken met keuzes uit de metrische zijde en imperiale zijde.
|
|||
|
|
|||
|
Onafhankelijk van de bovenstaande keuzes, is duiktijd in te stellen in minuten
|
|||
|
of seconden. Voor GPS coördinaten kan gekozen worden voor traditionele graden,
|
|||
|
minuten, seconden, of voor decimale graden.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Profiel
|
|||
|
Dit paneel heeft drie onderdelen:
|
|||
|
|
|||
|
[[S_CCR_options]]
|
|||
|
image::images/Pref4_f23.jpg["Figuur: Profiel voorkeuren pagina",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
[[S_GradientFactors]]
|
|||
|
* *Gasdruk display instelling*. Hoewel de pO~2~ waarden het meest relevant zijn,
|
|||
|
kunnen ook pN~2~ en pHe ingesteld worden:
|
|||
|
** _Drempelwaarden_: _Subsurface_ kan grafieken tonen van pO~2~, pN~2~ en pHe
|
|||
|
gedurende een duik. Selecteer hiervoor de gewenste grafieken met de knoppen
|
|||
|
aan de linker zijde van het *Duikprofiel*. Als de drempelwaarden
|
|||
|
overschreden worden, is de grafiek rood gekleurd. De pO~2~ drempelwaarde is voor
|
|||
|
meeste duikers het meest relevant met 1.40 bar een normale waarde.
|
|||
|
** _pO~2~ in berekening MOD_ wordt gebruikt om de maximaal bruikbare diepte
|
|||
|
van een gas te bepalen. Een waarde tussen 1.40 en 1.60 bar is gebruikelijk.
|
|||
|
|
|||
|
** CCR Opties: Deze opties zijn specifiek bedoeld voor CCR duiken:
|
|||
|
|
|||
|
*** _Duikplanner standaard setpoint_: Dit bepaalt het standaard O~2~ setpoint
|
|||
|
voor een CCR duikplan. Verdere setpoint aanpassingen kunnen met het profile context
|
|||
|
menu worden ingevoerd.
|
|||
|
|
|||
|
*** _CCR: toon setpoint wanneer pO~2~ getoond wordt:_ Als deze keuze is geactiveerd,
|
|||
|
toont een rode lijn het ingestelde setpoint naast een eventeel getoond gemeten
|
|||
|
actuele pO~2~. Zie verder xref:S_CCR_dives[Closed Circuit Rebreather duiken].
|
|||
|
|
|||
|
*** _CCR: toon individuele O~2~ sensor waarden wanneer pO~2~ getoond wordt:_
|
|||
|
Als deze keuze geactiveerd is tonen verschillende lijnen (voor iedere sensor) de
|
|||
|
gemeten O~2~ sensor waarden. Zie verder xref:S_CCR_dives[Closed Circuit Rebreather duiken].
|
|||
|
|
|||
|
* *Plafond display instelling*. Deze instellingen hebben met name betrekking op
|
|||
|
effecten van stikstof en helium in relatie tot de door _Subsurface_ ondersteunde
|
|||
|
decompressie modellen, en het tonen ervan in het duikprofiel:
|
|||
|
|
|||
|
** _Toon door duikcomputer aangegeven plafond in rood_: Standaard wordt een
|
|||
|
aangegeven plafond in wit getoond, tenzij deze keuze is gemaakt. Logischerwijs is
|
|||
|
deze dan rood. Niet alle duikcomputers rapporteren een berekend plafond, maar als
|
|||
|
een duikcomputer dit wel doet, kan er verschil bestaan in de berekening van _Subsurface_
|
|||
|
en de duikcomputer, bijvoorbeeld door verschillende decompressie methode of instellingen
|
|||
|
hiervan, of door het dynamische karakter van plafond berekeningen gedurende een duik.
|
|||
|
|
|||
|
** _Algoritme voor berekend plafond_. Kies tussen Bühlmann Z1H-L16 en VPM-B model:
|
|||
|
|
|||
|
*** _VPM-B_: Kies een niveau voor de conservatisme instelling. De waarden lopen van
|
|||
|
0 (minst conservatief) tot en met 4 (meest conservatief).
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[GradientFactors_Ref]]
|
|||
|
|
|||
|
*** Bühlmann: Stel de _gradiënt factoren_ (GFlow en GFHigh) in ten behoeve van
|
|||
|
de berekening volgens het ZH-L16 algoritme. GF_Low is de gradiënt factor die een
|
|||
|
rol speelt op diepte, en GF_High speelt een rol dicht bij de oppervlakte. Op
|
|||
|
tussenliggende dieptes wordt een gradiënt tussen GF_low en GF_High gebruikt.
|
|||
|
De toepassing van gradiënt factoren heeft invloed op het conservatisme, op een
|
|||
|
manier die lijkt op de toepassing van conservatisme instellingen op vele
|
|||
|
duikcomputers. Hoe lager de waarde van de gradiënt factor, hoe conservatiever
|
|||
|
de berekening met betrekking verzadiging met inert gas op diepte, en hoe diepte
|
|||
|
het plafond komt te liggen. Een gradiënt factor waarde 20/60 kan als conservatief
|
|||
|
worden beschouwd, en een 70/90 als agressiever.
|
|||
|
|
|||
|
Beslis verder of je _GFLow op max. diepte_ wilt activeren. Als deze actief is wordt
|
|||
|
GF_Low gebruikt voor het diepste punt van de duik en lineair geïnterpoleerd tot
|
|||
|
GF_High aan de oppervlakte. Wanneer niet geactiveerd, wordt GF_Low gebruikt tussen
|
|||
|
het diepste punt van de duik en de eerste decompressiestop, en vanaf daar wordt
|
|||
|
GF_Low lineair geïnterpoleerd tot GF_High aan de oppervlakte. Zie de volgende
|
|||
|
websites voor meer informatie:
|
|||
|
|
|||
|
*** http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values door Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.]
|
|||
|
|
|||
|
*** link:http://www.rebreatherworld.com/general-and-new-to-rebreather-articles/5037-gradient-factors-for-dummies.html[Gradient factors for dummies, door Kevin Watts]
|
|||
|
|
|||
|
** _pSCR opties_. Deze voorkeuren zijn bedoeld voor het plannen en berekenen van
|
|||
|
duiken met een passieve semi-close rebreather (pSCR):
|
|||
|
|
|||
|
*** _Metabolisme ratio:_ Het aantal liters zuurstof dat gebruikt wordt per minuut.
|
|||
|
Waardes tussen 0.7 en 0.9 liter/min zijn gebruikelijk.
|
|||
|
|
|||
|
*** _Verdunningsratio:_ De verhouding tussen gas dat verwijderd wordt uit de loop,
|
|||
|
en het deel dat behouden blijft in de loop. 1:10 is een veel gebruikte verhouding.
|
|||
|
Deze verhouding is afhankelijk van de fysieke verhouding tussen de grote en kleine
|
|||
|
counter long van de pSCR, dus deze waarde is vaak terug te vinden in de handleiding
|
|||
|
van het apparaat.
|
|||
|
|
|||
|
* *Allerlei*
|
|||
|
|
|||
|
** _Toon niet gebruikte flessen in het Uitrusting tabblad_: Als dit keuzevakje
|
|||
|
is geselecteerd worden ook niet gebruikte cilinders in het Uitrusting tabblad
|
|||
|
getoond. Wanneer niet geselecteerd, dient een cilinder gebruikt te worden tijdens
|
|||
|
de duik om getoond te worden.
|
|||
|
|
|||
|
** _Toon gemiddelde diepte in profiel_: Als geselecteerd wordt het een
|
|||
|
grijze lijn de gemiddelde diepte in het profiel weergegeven.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Taal
|
|||
|
Kies de taal die _Subsurface_ gebruikt.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Pref3_f23.jpg["Figuur: Voorkeuren taal pagina",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
De standaard instelling van _Subsurface_ is de taal van het besturingssysteem
|
|||
|
te gebruiken, maar een andere instelling is mogelijk door het kiezen van een
|
|||
|
andere (ondersteunde) taal uit de keuzelijst, nadat het keuzevakje
|
|||
|
_gebruik systeem standaardinstelling_ is uitgezet. *Het veranderen
|
|||
|
van de taal vereist het opnieuw opstarten van _Subsurface_.*
|
|||
|
|
|||
|
Ook kunnen hier gewenste formaten voor datum en tijd worden ingesteld.
|
|||
|
|
|||
|
=== Netwerk
|
|||
|
|
|||
|
In deze voorkeuren worden de diverse communicatie mogelijkheden van _Subsurface_
|
|||
|
met de buitenwereld ingesteld. Bijvoorbeeld voor communicatie met de _Subsurface_
|
|||
|
cloud, de Companion App, of als het nodig of gewenst is via een proxy te
|
|||
|
communiceren.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Pref5_f23.jpg["Figuur: Voorkeuren Netwerk pagina",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Deze dialoog bestaat uit drie onderdelen:
|
|||
|
|
|||
|
** _Proxy_:
|
|||
|
Als er een proxy dienst wordt gebruikt, is dit de plek om deze te definiëren.
|
|||
|
Stel het type, gebruikersnaam, wachtwoord en poortnummer in zodat _Subsurface_
|
|||
|
automatisch een verbinding met Internet kan opzetten via deze proxy. De benodigde
|
|||
|
informatie is over het algemeen afkomstig van de proxy dienst of ISP.
|
|||
|
|
|||
|
** _Subsurface_ cloud opslag: Om de duiklog in de _Subsurface_ cloud op te slaan
|
|||
|
is een geldig email adres nodig en een wachtwoord. Er zijn daarnaast nog twee extra
|
|||
|
instellingen.
|
|||
|
- _Synchroniseer met de cloud in de achtergrond?_: Als geselecteerd wordt de
|
|||
|
synchronisatie uitgevoerd terwijl je kan doorwerken aan andere dingen in
|
|||
|
_Subsurface_.
|
|||
|
- _Wachtwoord lokaal bewaren?_: Het cloud wachtwoord wordt op de lokale schijf
|
|||
|
bewaard. Merk op dat dit zonder versleuteling gebeurd in een leesbaar tekst
|
|||
|
bestand.
|
|||
|
|
|||
|
** _Subsurface webservice_: Als je je aanmeldt bij de <<S_Companion,Subsurface web service>>
|
|||
|
krijg je een lang, en bijna niet te onthouden zogenaamd _Standaard gebruikers ID_.
|
|||
|
Dit is de plek om deze in te stellen. Door de optie _Bewaar gebruikers ID lokaal_
|
|||
|
wordt deze lokaal bewaard.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Georeferentie
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ kan een geografische zoek actie uitvoeren om een naam bij een GPS
|
|||
|
locatie te zoeken. Dit kan natuurlijk alleen als een duikstek een ingevulde GPS
|
|||
|
lokatie heeft, die bijvoorbeeld handmatig, met de kaart rechtsonder, met de
|
|||
|
Companion App of met _Sursurface-mobile_ bepaald is. Voor deze functionaliteit is
|
|||
|
een actieve internet verbinding nodig.
|
|||
|
|
|||
|
De wijze van naamgeving kan via de voorkeuren worden ingesteld. Bijvoorbeeld
|
|||
|
_Country/State/City_ of _City/State/Country_. Zie figuur hieronder:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Pref7_f23.jpg["Figuur: Georeferentie paneel",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
[[S_DivePlanner]]
|
|||
|
== De _Subsurface_ duikplanner
|
|||
|
De duikplanner is een geavanceerde optie van _Subsurface_ die aangeroepen
|
|||
|
kan worden via het hoofdmenu _Logboek -> Duik plannen_. Het maakt decompressie
|
|||
|
berekeningen mogelijk met het Bühlmann ZH-L16 algoritme inclusief de door
|
|||
|
Erik Baker toegevoegde gradiënt factoren. Daarnaast is ook VPM-B aanwezig.
|
|||
|
|
|||
|
****
|
|||
|
[icon="images/icons/warning2.png"]
|
|||
|
[WARNING]
|
|||
|
|
|||
|
De _Subsurface_ duikplanner is OP DIT MOMENT EXPERIMENTEEL en veronderstelt dat
|
|||
|
de gebruiker bekend is met de _Subsurface_ gebruikers interface. De volgende
|
|||
|
uitdrukkelijk voorwaarden zijn van toepassing:
|
|||
|
|
|||
|
- De gebruiker is bekend met duik planning en heeft de noodzakelijke opleiding
|
|||
|
om een duik te plannen.
|
|||
|
- De gebruiker plant duiken die binnen de eigen brevet beperkingen vallen.
|
|||
|
- Decompressie berekeningen gaan uit van een _gemiddeld persoon_ en houden
|
|||
|
geen rekening met persoonlijke gevoeligheid, gezondheid, historie of gedrag van
|
|||
|
een individuele duiker.
|
|||
|
- De veiligheid van een duikplan hangt sterk af van de manier waarop de planner
|
|||
|
wordt gebruikt.
|
|||
|
- De gebruiker is bekend met de _Subsurface_ gebruikers interface.
|
|||
|
- Een gebruiker die onzeker is over enige voorwaarde hierboven doet er verstandig
|
|||
|
aan de planner niet te gebruiken.
|
|||
|
****
|
|||
|
|
|||
|
=== Het _Subsurface_ duikplanner scherm
|
|||
|
|
|||
|
Zoals het hoofdscherm van _Subsurface_, is het scherm van de planner ook verdeeld
|
|||
|
in verschillende onderdelen (zie figuur hieronder). De *instellingen* voor een duik
|
|||
|
staan links en aan de onderkant van het scherm. De onderdelen zijn:
|
|||
|
Beschikbare gasmengsels, Opstijg- en afdaalsnelheden, Planning, Gas opties en
|
|||
|
Notities.
|
|||
|
|
|||
|
De rechter bovenzijde is het *plan paneel* waar het duikprofiel door slepen en
|
|||
|
klikken kan worden bewerkt, waarover hieronder meer. Dit maakt de _Subsurface_
|
|||
|
uniek in zijn soort en gebruiksgemak.
|
|||
|
|
|||
|
De rechter onderzijde is het *tekst paneel* waar de uitvoer van het plan, in
|
|||
|
tekst, is weergegeven. Door deze weergave kan het plan eenvoudig naar andere
|
|||
|
programmatuur worden overgedragen. Dit is ook het gebied waar waarschuwingen
|
|||
|
over het duikplan worden weergegeven.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/PlannerWindow1_f20.jpg["Figuur: Duikplanner begin scherm",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Open circuit duiken
|
|||
|
|
|||
|
- Onderaan in het midden op het scherm (in de blauwe cirkel in de figuur hierboven)
|
|||
|
staat een keuze lijst met drie opties. Hier wordt het type duikplan geselecteerd.
|
|||
|
Standaard staat deze op _Open circuit_, en deze paragraaf gaat hier verder op in.
|
|||
|
De andere opties (CCR en pSCR) worden verderop in deze handleiding besproken.
|
|||
|
|
|||
|
- Kies de _Open circuit_ mode.
|
|||
|
- Controleer (en pas aan indien nodig) de parameters in de linker bovenhoek van het
|
|||
|
scherm. Deze zijn: geplande duikdatum en tijd, hoogte en (lucht)druk. De druk kan
|
|||
|
ook als hoogte worden ingevoerd met de aanname dat de druk op zeeniveau 1.013 bar
|
|||
|
bedraagt.
|
|||
|
- Vul de tabel _Beschikbare gasmengsels_ in. Voeg daartoe de te gebruiken cilinders
|
|||
|
en de inhoud toe. Dit werkt op dezelfde manier als
|
|||
|
<<cylinder_definitions, het invoeren van cilinders voor een reeds uitgevoerde duik>>.
|
|||
|
Het cilinder type kan gekozen worden door dubbel erop te klikken en uit de lijst
|
|||
|
de gewenste cilinder te kiezen. Stel de start druk van de cilinder(s) in, en voer
|
|||
|
het gebruikte gas in. Als de O~2~% kolom leeg blijft, wordt lucht verondersteld, en
|
|||
|
als de He% kolom leeg blijft wordt er geen helium verondersteld. Meer cilinders
|
|||
|
toevoegen kan met met "+" icoon links boven.
|
|||
|
- De tabel _Beschikbare gasmengsels_ heeft drie diepte waarden:
|
|||
|
|
|||
|
** Wissel op: de wissel diepte voor een decompressie gas. Tenzij anders ingesteld,
|
|||
|
wordt deze automatisch berekend op basis van de instelling _Deco pO~2~_ uit
|
|||
|
uit het _gas opties_ deel van de planner (standaard 1.6 bar).
|
|||
|
|
|||
|
** Bodemgas MOD: de maximaal bruikbare diepte van een gas. Ook deze wordt
|
|||
|
automatisch berekend op basis van de instelling _Bodem pO~2~_ uit het _gas opties_
|
|||
|
deel van de planner (standaard 1.4 bar). Als de _Bodemgas MOD_ handmatig wordt
|
|||
|
ingesteld, wordt het O~2~% overeenkomstig aangepast. Als er een ''*'' wordt
|
|||
|
ingevoerd, wordt de best mix O~2~% waarde berekend voor de maximale diepte
|
|||
|
van de duik.
|
|||
|
|
|||
|
** MND: de maximaal narcotische diepte (MND). Ook deze wordt
|
|||
|
automatisch berekend op basis van de instelling _Best mix END_ uit het _gas opties_
|
|||
|
deel van de planner (standaard 30 meter). Als de _MND_ handmatig wordt
|
|||
|
ingesteld, wordt het He% overeenkomstig aangepast. Als er een ''*'' wordt
|
|||
|
ingevoerd, wordt de best mix He% waarde berekend voor de maximale diepte
|
|||
|
van de duik.
|
|||
|
|
|||
|
- Het diepte profiel van de te plannen duik kan op twee manieren worden ingevoerd:
|
|||
|
* Sleep de routepunten (de kleine witte cirkels) om het profiel te bewerken.
|
|||
|
Dubbel klikken op het profiel _voegt een punt toe_, en met het context menu
|
|||
|
(rechter muisknop) kan een punt _verwijderd_ worden.
|
|||
|
* Een andere, efficiënte manier om een profiel in te voeren, is via de tabel
|
|||
|
_Duikplanner punten_. De eerste regel is de afdaling vanaf de oppervlakte naar de
|
|||
|
doel-diepte, de volgende regels beschrijven de bodemfase van de duik. De opstijging
|
|||
|
wordt meestal niet ingevoerd, het berekenen hiervan is immers een hoofddoel van de
|
|||
|
planner. Met het "+" icoon rechtsboven kunnen punten worden toegevoegd. Het via de
|
|||
|
tabel ingevoerde profiel verschijnt ook in het grafische profiel rechtsboven.
|
|||
|
De kolom CC setpoint is alleen relevant voor gesloten circuit rebreather duiken.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Recreatieve duiken
|
|||
|
|
|||
|
De recreatieve mode is de meest eenvoudige planning mode die duiken plant binnen
|
|||
|
de niet-decompressie limiet (NDL). Het berekent de maximale tijd die de duiker
|
|||
|
op de huidige diepte kan blijven zonder in deco te raken, met de ingestelde
|
|||
|
hoeveelheid gas (minus de reserve). De planner neemt de vorige duiken mee in het
|
|||
|
rekenwerk, onder de aanname natuurlijk dat deze reeds in _Subsurface_ zijn
|
|||
|
ingevoerd. Maar normale (handmatige) duiktabellen kunnen ook rekening houden
|
|||
|
met voorafgaande duiken. Waarom zouden we een geautomatiseerde planner willen
|
|||
|
gebruiken voor recreatieve duiken? Duiktabellen werken met één maximale diepte
|
|||
|
gedurende de duik, maar veel duiken hebben geen mooi "vierkant" duikprofiel.
|
|||
|
Hierdoor wordt de hoeveelheid opgenomen stikstof overdreven. Dit levert
|
|||
|
uiteraard veilige profielen op, maar ook kortere herhalingsduiken op.
|
|||
|
Met de _Subsurface_ planner wordt het werkelijke duikprofiel gebruikt
|
|||
|
voor de berekening, op de manier zoals een duikcomputer dat ook doet. Dit maakt
|
|||
|
langere herhalingsduiken mogelijk.
|
|||
|
|
|||
|
Om een recreatieve duik te plannen zijn de volgende stappen nodig:
|
|||
|
|
|||
|
- Stel de datum en tijd in dat de duik gaat plaatsvinden. Hierdoor kan rekening
|
|||
|
gehouden worden met eerdere duiken uit het *Duiklog* scherm.
|
|||
|
|
|||
|
- Selecteer de keuzevakjes _Recreatieve mode_ en _Reserve gas_ in het _Planning_
|
|||
|
onderdeel van het scherm.
|
|||
|
|
|||
|
- Kies de te gebruiken cilinders met hun inhoud (lucht of O~2~% en druk,
|
|||
|
in het _Beschikbare gasmengsels_.
|
|||
|
|
|||
|
- De planner berekent of de gebruikte cilinder(s) genoeg gas bevatten om
|
|||
|
de geplande duik te doen. Voer hiertoe bij de _Gas opties_ de _gasverbruik (bodem)_
|
|||
|
in. Realistische waarden zijn 15 l/min tot 30 l/min, waar ervaren duikers in de
|
|||
|
buurt van 15 l/min zitten en minder ervaren (of hard werkende duikers, tegen
|
|||
|
stroming in bijvoorbeeld) dichter bij 30l/min.
|
|||
|
|
|||
|
- Kies een _Reserve gas_ waarde. Dit is de hoeveelheid gas waarop de opstijging wordt
|
|||
|
ingezet. Vaak wordt hier 50 bar gebruikt. Dit gas is bedoeld om zelf, en in geval
|
|||
|
van nood samen met je buddy op te stijgen tot aan de oppervlakte. Veel recreatieve
|
|||
|
duikopleidingen hanteren een vaste waarde voor het reserve gas. Het is immers niet
|
|||
|
eenvoudig om een hoeveelheid gas te bepalen dat genoeg is; er zijn vele
|
|||
|
factoren in het spel die situatie afhankelijk kunnen zijn.
|
|||
|
_Subsurface_ kan een betere berekening uitvoeren in de planner, want het schema
|
|||
|
van de opstijging is bekend. Het _Reserve gas_ is dan ook bedoeld als het
|
|||
|
extra gas dat nodig is om een probleem onder water op te lossen, en met buddy uit
|
|||
|
één gasvoorraad (die van de geplande duik) op te stijgen.
|
|||
|
- Definieer de diepte door de routepunten (witte punten) in het profiel de slepen of
|
|||
|
(beter) door de waarden in de _Duikplanner punten_ te bewerken zoals eerder beschreven.
|
|||
|
Ook het invoeren van meer punten, voor multi-level duiken is natuurlijk mogelijk.
|
|||
|
_Subsurface_ verlengt automatisch de lengte van de bodemfase tot de maximale lengte
|
|||
|
binnen de niet-decompressie limiet (NDL).
|
|||
|
|
|||
|
- De opstijg snelheid kan ook worden ingesteld. De standaard ingestelde waarden
|
|||
|
worden geacht veilig te zijn voor recreatieve duikers.
|
|||
|
|
|||
|
Het duikprofiel in de planner toont de maximale duiktijd binnen de
|
|||
|
niet-decompressie limiet (NDL) met gebruikmaking van het Bühlmann ZH-L16
|
|||
|
algoritme, en de overige instellingen zoals hierboven besproken: gas keuze, profiel,
|
|||
|
datum/tijd va de duik. Met de _Subsurface_ kan een snelle inschatting gemaakt worden
|
|||
|
van het plan met inachtneming van de eerdere duiken. Het plan bevat ook de hoeveelheid
|
|||
|
gebruikt gas. Als bij een cilinder druk de waarde 0 wordt ingevoerd, wordt de duikduur
|
|||
|
zonder inachtneming van het beschikbare gas gedaan. Als het duikprofiel ROOD kleurt,
|
|||
|
valt de duik buiten recreatieve duik limieten, en dient de diepte of tijd verminderd
|
|||
|
te worden.
|
|||
|
|
|||
|
Hieronder een figuur met een plan voor een recreatieve duik naar 30m. Hoewel de
|
|||
|
niet-decompressie limiet (NDL) 23 minuten bedraagt, is de duik beperkt tot de hoeveelheid
|
|||
|
gas in de cilinder. Dit is te zien in de tekst uitvoer rechtsonder, inclusief de hoeveelheid
|
|||
|
benodigd gas voor de opstijging.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Planner_OC_rec.jpg["Figuur: Een recreatief duikplan: setup",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
==== Niet-recreatieve open circuit duiken inclusief decompressie
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ noemt niet-recreatieve duiken, duiken over de grens van de niet-decompressie
|
|||
|
tijden met of zonder gebruik van meerdere gassen, gebruik van helium, etc.
|
|||
|
Dit soort duiken worden in drie stappen gepland:
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
*a) Stikstof management*: stel de gewenste _Opstijg- en afdaalsnelheden_ en
|
|||
|
het gewenste decompressiemodel met zijn parameters in bij _planning_, beide onderaan het
|
|||
|
scherm van de planner. Twee decompressiemodellen zijn beschikbaar: Bühlmann ZH-L16
|
|||
|
en VPM-B. Bij het Bühlmann model dienen ook de gradiënt factoren te worden ingevuld,
|
|||
|
en bij VPM-B de conservatisme waarde. Initieel zijn deze waarden gevuld met de
|
|||
|
overeenkomstige waarden in het _Voorkeuren -> Profiel_ scherm. Het veranderen in
|
|||
|
de planner heeft geen invloed op de algemene instelling in de _Voorkeuren_.
|
|||
|
Bij Bühlmann beïnvloeden de gradiënt factoren sterk de berekende plafonds en de diepte
|
|||
|
ervan. Zo geeft een erg lage GFLow eerdere en diepere decompressie stops.
|
|||
|
** Zie xref:S_GradientFactors[gradiënt factoren voorkeuren] voor meer informatie
|
|||
|
over gradiënt factoren.
|
|||
|
|
|||
|
Als het VPM-B model wordt geselecteerd, dient het conservatisme niveau te worden
|
|||
|
ingesteld. De schaal is 0 (minst conservatief) tot 4 (meest conservatief). Dit
|
|||
|
model heeft de neiging diepere decompressie stops te geven dan het Bühlmann model en
|
|||
|
heeft vaak een kortere totale decompressie tijd, hoewel dit ten koste gaat van
|
|||
|
hogere inert gas weefseldrukken in het name de langzamere weefsels. Bedenk echter
|
|||
|
dat beide modellen een model van de werkelijke fysiologische wereld zijn, die
|
|||
|
te beschouwen zijn als wiskundige modellen van iets dat werkt in de praktijk.
|
|||
|
|
|||
|
Meer (algemene) informatie over decompressie is bijvoorbeeld te vinden op:
|
|||
|
|
|||
|
* link:http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values door Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.]
|
|||
|
* link:http://www.rebreatherworld.com/general-and-new-to-rebreather-articles/5037-gradient-factors-for-dummies.html[Gradient factors for dummies, door Kevin Watts]
|
|||
|
* link:https://www.amazon.com/Deco-Divers-Decompression-Theory-Physiology/dp/1905492073/ref=sr_1_1?s=books&ie=UTF8&qid=1403932320&sr=1-1&keywords=deco+for+divers[_Deco for Divers_, door Mark Powell (2008). Aquapress] Southend-on-Sea, UK. ISBN 10: 1-905492-07-3.
|
|||
|
Een uitstekend niet-technische overzicht waarbij zowel Bühlmann als VPM-B worden besproken.
|
|||
|
|
|||
|
De opstijgsnelheid is belangrijke factor in de decompressiefase van een duik, en
|
|||
|
wordt gespecificeerd voor verschillende diepte bereiken, waarbij de gemiddelde diepte
|
|||
|
als meetlat fungeert. De gemiddelde diepte wordt getoond als een lichtgrijze lijn
|
|||
|
in het profiel. Diepere opstijgsnelheden zijn vaak tussen 8 en 12m/min, en ondieper
|
|||
|
in de orde van 4-9m/min. De afdaalsnelheid is ook gespecificeerd, en als de optie
|
|||
|
_Afdalen tot eerste dieptetrap_ is geactiveerd, is de afdaling zoals gespecificeerd
|
|||
|
bij de afdaalsnelheid.
|
|||
|
|
|||
|
*b) Zuurstof management*: In het _gas opties_ deel van het scherm dienen twee gewenste
|
|||
|
partiële zuurstof drukken te worden ingesteld. De _bodem pO~2~_ en de _deco pO~2~_.
|
|||
|
Veel gebruikte waarden zijn respectievelijk 1.4 bar en 1.6 bar. Drukken boven 1.6 bar worden
|
|||
|
normaal gesproken niet gebruikt, omdat de kans op acute zuurstofvergiftiging sterk toeneemt.
|
|||
|
De gaswissel diepte kan worden ingesteld in het _Beschikbare gasmengsels_ deel van
|
|||
|
de planner. In beginsel kiest de planner het moment van gaswissel op basis van
|
|||
|
de ingestelde partiële zuurstof drukken, op moment dus dat de deco pO~2~ bereikt
|
|||
|
is op het nieuwe gas.
|
|||
|
|
|||
|
*c) Algemeen gas management*: gas beheer is een essentiële factor in het plannen
|
|||
|
van duiken. Iedere duiker dient de hoeveelheid resterend gas gedurende een
|
|||
|
duik juist in ogenschouw te nemen. Juist is: met inachtneming van het vervolg van
|
|||
|
de duik, en eventueel de noodzaak tot het delen van gas bij een noodgeval.
|
|||
|
Stel onder _gas opties_ de _gasverbruik (bodem)_ en _gasverbruik (deco)_ in op
|
|||
|
realistische waarden. De SAC (oppervlakte gas consumptie, ook RMV genoemd) wordt
|
|||
|
ingesteld in liters/min (op dit moment zijn alleen SI eenheden mogelijk). Waarden
|
|||
|
van 15-30l/min zijn gebruikelijk. Voor een goed gas management is gokken van
|
|||
|
de SAC niet de juiste manier; beter is regelmatig je gas gebruik vast te stellen,
|
|||
|
het liefst onder verschillende omstandigheden. De planner berekent de benodigde
|
|||
|
hoeveelheid gas, geeft een waarschuwing als deze wordt overschreden. Zeker bij
|
|||
|
complexere duiken is het aanhouden van een goede reserve zeer verstandig om om te
|
|||
|
kunnen gaan met onvoorziene omstandigheden. Zo wordt in grotduiken de 1/3 regel
|
|||
|
toegepast. 1/3 van het gas om naar binnen te zwemmen, en dus 2/3 voor de weg terug.
|
|||
|
Bij een volledig verlies van gas van één buddy op maximale afstand in de grot is de
|
|||
|
2/3 precies genoeg voor twee duikers (beide 1/3). Met andere woorden: als er dan
|
|||
|
nog iets meer mis zou gaan is zelfs 2/3 niet genoeg reserve.
|
|||
|
|
|||
|
Naast het kunnen berekenen van de totale gas consumptie uit elke gebruikte
|
|||
|
cilinder, kan de planner ook de geadviseerde hoeveelheid bodemgas berekenen die
|
|||
|
nodig is om de eerstvolgende gasvoorraad te kunnen bereiken (het volgende decompressie
|
|||
|
gas of de oppervlakte). Dit wordt de "minimum gas" of "rock bottom" berekening
|
|||
|
genoemd, en wordt door een aantal (maar niet alle) technische opleidingssystemen
|
|||
|
toegepast. De berekening gaat van het slechtste geval uit (zoals ook in het grotduik
|
|||
|
voorbeeld hierboven): namelijk het volledig zonder gas komen te zitten
|
|||
|
(out-of-gas (OoG) event), op het eind van de bodemfase van de duik, op het diepste
|
|||
|
punt. Er is dan eerst tijd nodig (optie _tijd om problemen op te lossen_), zoals
|
|||
|
het beginnen van gas delen en het proberen het probleem op te lossen. Daarnaast zal
|
|||
|
het gasverbruik (SAC) toenemen door stress, en het feit dat er nu twee duikers uit
|
|||
|
één cilinder ademen: dit is de optie _SAC factor_. Het resultaat van deze berekening
|
|||
|
wordt afgedrukt in de tekst uitvoer van het plan; er zijn geen automatische controles
|
|||
|
op basis van deze berekening. Merk verder op dat een minimum gas berekening
|
|||
|
werkt op een vierkant profiel, en bij duiken met (sterk) verschillende
|
|||
|
dieptes gedurende de duik (in open water ook wel multi-level duiken genoemd) dient
|
|||
|
de berekening op meerdere momenten in de duik te worden gemaakt.
|
|||
|
|
|||
|
Nu kan worden begonnen met het invoeren van de tijd-diepte profiel. Dit kan met de
|
|||
|
grafische weergave rechtsboven. Bij openen van de planner is er een standaard duik
|
|||
|
te zien naar 15 meter voor 20 minuten. De witte routepunten kunnen worden versleept
|
|||
|
met de muis of na selecteren met de pijltjes toetsen.
|
|||
|
Meer punten kunnen worden gemaakt door dubbelklikken op de lijn van
|
|||
|
het profiel. Het is niet nodig om de opstijging ook in te voeren, het is immers een
|
|||
|
planner mede bedoeld om de opstijging te berekenen. Er er een limiet voor stikstof,
|
|||
|
zuurstof of gas wordt overschreden kleurt de ruimte boven het profiel ROOD in plaats
|
|||
|
van BLAUW.
|
|||
|
|
|||
|
Elk punt op het duikprofiel verschijnt ook in de _Duikplanner punten_ tabel aan
|
|||
|
de linker kant van het scherm. Stel de _Verbruikt gas_ kolom in.
|
|||
|
|
|||
|
Als er sprake is van een decompressie verplichting maakt _Subsurface_ extra
|
|||
|
routepunten aan (die niet gemarkeerd worden als witte punten). De punten die
|
|||
|
in de _Duikplanner punten_ staan kunnen (natuurlijk) ook handmatig bewerkt
|
|||
|
worden. Sterker nog, vaak is het handiger om de duik via de tabel in te voeren.
|
|||
|
|
|||
|
Gaswissels kunnen worden ingevoerd op routepunten (zie ook de paragraaf over
|
|||
|
<<S_CreateProfile,een duikprofiel maken>>). Alleen cilinders en gassen kunnen
|
|||
|
woeden gekozen die in de tabel _Beschikbare gasmengsels_ zijn ingevoerd. In de
|
|||
|
opstijging zal de planner op basis van pO~2~ instellingen de
|
|||
|
benodigde gaswissels in de planning opnemen.
|
|||
|
|
|||
|
Als er een waarde anders dan 0 wordt ingevoerd in de _CCR setpoint_ kolom wordt
|
|||
|
dat deel van het profiel beschouwd als een duik met een gesloten circuit rebreather
|
|||
|
(CCR). Als het laatst ingevoerde segment ook een ingevuld _CCR setpoint_ heeft,
|
|||
|
wordt de decompressie fase ook als CCR duik bepaald. Als het laatste segment echter
|
|||
|
een open circuit segment is, zal de decompressie als open circuit duik worden bepaald.
|
|||
|
|
|||
|
Hieronder een voorbeeld van een duikplan naar 45m met Tx 21/35 met EAN50 en zuurstof
|
|||
|
als decompressie gassen.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Planner_OC_deco_VPM.jpg["FIGUUR: Planning van een duik",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Als bovenstaande stappen zijn doorlopen, kan de duik opgeslagen worden met de
|
|||
|
_Bewaren_ knop bovenin het scherm. De duik verschijnt dan in de *Duiklijst*.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
*Duikplan details*
|
|||
|
|
|||
|
In de rechtsonder hoek van het scherm van de planner staat de _Details van het duikplan_.
|
|||
|
Deze details kunnen aangepast worden met de keuzevakjes in het _Notities_ deel
|
|||
|
van het scherm, net links van het details deel. Als er voor _Gedetailleerd duikplan_
|
|||
|
wordt gekozen, veranderd de tabel-vorm naar een meer beschrijvende vorm. Alle
|
|||
|
waarschuwingen verschijnen ook de details van het plan.
|
|||
|
|
|||
|
Als de optie _Duur van het segment tonen_ is geselecteerd verschijnt de duur van ieder
|
|||
|
diepte segment in de uitvoer. De duur bevat ook de tijd van de opstijging naar dat
|
|||
|
niveau. Echter, als _Toon overgangen in deco_ ook is geselecteerd worden ook de overgangen
|
|||
|
tijdens de deco verder gedetailleerd.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== pSCR duiken plannen
|
|||
|
|
|||
|
Kies _pSCR_ uit de keuzelijst in het _Planning_ deel van het scherm, om een
|
|||
|
duik met een passieve semi-gesloten rebreather (pSCR) te plannen. Verder kunnen
|
|||
|
er in het hoofdmenu _Voorkeuren -> Profiel_ twee pSCR specifieke opties worden
|
|||
|
gezet. Met _Metabolisme ratio_ kan het werkelijke zuurstofgebruik per minuut worden
|
|||
|
ingesteld (deze is onafhankelijk van de duikdiepte), en met _Verdunningsratio_
|
|||
|
de maatvoering van de counterlong (vaak 1:10, soms 1:14, de handleiding van de
|
|||
|
pSCR biedt uitkomst). Met deze twee opties is _Subsurface_ in staat de pO~2~ drop
|
|||
|
te bepalen. Als de pO~2~ te laag wordt zal de planner in de tekst uitvoer een
|
|||
|
waarschuwing tonen. De typische cilinder setup van een pSCR duik lijkt sterk
|
|||
|
op die van een open circuit duik; één of meer cilinders (met bodem en
|
|||
|
decompressie gas) en tijdens de duik zijn er ook gas wissels. Daarom is
|
|||
|
het invullen van de _Beschikbare gasmengsels_ gelijk aan open circuit. Dus geen
|
|||
|
ingevulde _CCR setpoint_ kolom (in de _duikplanner punten_ tabel). In de figuur
|
|||
|
hieronder staat een plan van een pSCR duik die vergelijkbaar is met de CCR duik
|
|||
|
hieronder. Merk op dat de decompressie van de pSCR duik langer duurt, dan die van
|
|||
|
de vergelijkbare CCR duik. Dit komt met name door de pO~2~ drop.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Planner_pSCR1_f20.jpg["Figuur: Planning a pSCR dive: setup",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== CCR duiken plannen
|
|||
|
|
|||
|
Kies _CCR_ uit de keuzelijst in het _Planning_ deel van het scherm, om een
|
|||
|
duik met een volledig gesloten rebreather (CCR) te plannen.
|
|||
|
|
|||
|
*Beschikbare gasmengsels*: Voer in de _Beschikbare gasmengsels_ de gebruikte
|
|||
|
diluent in, en de bail-out cilinders. De zuurstof cilinder (voor de rebreater)
|
|||
|
dient niet te worden ingevoerd. Deze is (impliciet) bekend bij _CCR_ duiken.
|
|||
|
|
|||
|
*Setpoints invoeren*: In het hoofdmenu, _Voorkeuren -> Profiel_ kan in het
|
|||
|
veld _Duikplanner standaard setpoint_ een standaard waarde worden ingevoerd, die
|
|||
|
gebruikt wordt in de planner. Verder kan per routepunt (Duikplanner punten tabel)
|
|||
|
per deel van het profiel een setpoint worden ingevoerd. Een setpoint 0 betekent
|
|||
|
dat dat deel van de duik op open circuit wordt gedaan. De decompressie wordt
|
|||
|
uitgerekend met de setpoint van de laatste deel van het duikprofiel. Als het
|
|||
|
laatste routepunt dus een open circuit punt is, wordt de deco met de open circuit
|
|||
|
gassen berekend (dus een bail-out decompressie berekening).
|
|||
|
|
|||
|
Zie de figuur hieronder voor een voorbeeld van een geplande CCR duik.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Planner_CCR1_f20.jpg["Figuur: Een CCR duik plannen: setup",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Merk op dat in de details van het duikplan (rechtsonder) geen gasberekening voor CCR duiken
|
|||
|
worden gedaan.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_Replan]]
|
|||
|
=== Een bestaand duikplan bewerken
|
|||
|
|
|||
|
Een duikplan gemaakt in de planner die wordt bewaard verschijnt in de *Duiklijst*.
|
|||
|
De duik kan hier niet worden bewerkt (dwz. het profiel, de rest kan wel worden bewerkt,
|
|||
|
maar bedenk dat aanpassen van het moment van de duik, de decompressieberekening
|
|||
|
ongeldig maakt). Her-plannen kan door de duik te selecteren en dan uit het hoofdmenu
|
|||
|
_Logboek -> Duik bewerken in de planner_ te kiezen
|
|||
|
|
|||
|
Daarnaast is er een optie _bewaar als nieuw bestand_. Er ontstaat nu een
|
|||
|
duplicaat van de eerder geplande duik (die wordt bewerkt). Als de duplicaten
|
|||
|
dezelfde duiktijd hebben, worden ze beschouw als meerdere versies van dezelfde
|
|||
|
duik, en beïnvloeden elkaar niet voor wat betreft decompressie.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Herhalingsduiken
|
|||
|
|
|||
|
Herhalingsduiken kunnen eenvoudig gepland worden door de start datum en tijd in
|
|||
|
te stellen in de planner. _Subsurface_ houdt rekening met de eerdere duiken in de
|
|||
|
*Duiklijst* om de decompressie verplichting te bepalen. Om deze berekening te kunnen
|
|||
|
dient dient de eerdere duik natuurlijk wel in _Subsurface_ te zijn ingevoerd.
|
|||
|
|
|||
|
Als er met een beperkt aantal apparatuur configuraties wordt gedoken (zoals dat
|
|||
|
bijvoorbeeld bij GUE het geval is), is het mogelijk een aantal voorbeeld duiken
|
|||
|
te maken. Door de voorbeeld duik te selecteren, en dan de planner te openen, worden
|
|||
|
de uit in geselecteerde duik gekozen cilinders automatisch is het plan opgenomen.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Het duikplan afdrukken
|
|||
|
|
|||
|
Met behulp van de _afdrukken_ knop kan de tekst (uit de details van het duikplan) worden
|
|||
|
afgedrukt, bijvoorbeeld voor in de wetnotes. Ook kan de tekst data via copy-paste
|
|||
|
in andere programmatuur (zoals een tekstverwerker) worden opgenomen. Als de geplande
|
|||
|
duik eenmaal in de duiklijst is opgenomen kan de duik nog alleen maar afgedrukt
|
|||
|
worden op de manier zoals gebruikelijk voor alle duiken via het hoofdmenu
|
|||
|
_Bestand -> Afdrukken_.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_MergeDivePlan]]
|
|||
|
=== Een duikplan combineren met de werkelijke duik
|
|||
|
|
|||
|
Eerder in deze handleiding is al gesproken over
|
|||
|
<<S_MultipleDiveComputers, duiken met meerdere duikcomputers>> waar met pijltjes
|
|||
|
toetsen op het toetsenbord gebladerd kan worden tussen de profielen van de meerdere
|
|||
|
duikcomputers. Een vergelijkbare functionaliteit bestaan om een duik en het
|
|||
|
plan van een duik samen te voegen. Dit werkt op de volgende manier:
|
|||
|
|
|||
|
- Bewaar het duikplan in de _Duiklijst_.
|
|||
|
- Importeer na de duik de gegevens van de duikcomputer in _Subsurface_.
|
|||
|
- Verander de datum en tijd van het plan zodat deze samenvalt met de werkelijke duik.
|
|||
|
- Selecteer zowel plan als de duik tegelijkertijd, en kies uit het context menu de
|
|||
|
optie _geselecteerde duiken samenvoegen_ (via de rechter muisknop).
|
|||
|
|
|||
|
Na samenvoegen is de tekst uit het duikplan toegevoegd aan de notities van de werkelijke duik,
|
|||
|
en kan er (zoals bij meerdere profielen uit duikcomputers) met pijltjes
|
|||
|
toetsen tussen plan en werkelijk duik gebladerd worden.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
== _Subsurface_ uitvoeren vanaf de commando regel
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ kan ook via de commando regel worden gestart, bijvoorbeeld om specifieke
|
|||
|
instellingen mee te geven of als onderdeel van een automatisch proces om
|
|||
|
de duiklog te bewerken. Het formaat is als volgt:
|
|||
|
|
|||
|
subsurface [opties] [logfile ...] [--import logfile ...]
|
|||
|
|
|||
|
De volgende opties zijn mogelijk:
|
|||
|
|================================
|
|||
|
|*Commando regel optie*|*Beschrijving*
|
|||
|
|--help/-h|Toon een samenvatting van de opties op de commando regel
|
|||
|
|--import logfile ...|Een duiklog bestand vóór deze optie is een bestaande logboek, alles erna wordt geïmporteerd in het logboek
|
|||
|
|--verbose/-v|Druk debug informatie af tijdens het uitvoeren van _Subsurface_
|
|||
|
| -v -v| Druk nog meer debug informatie af tijdens het uitvoeren van _Subsurface_
|
|||
|
|--version|Druk de huidige versie af van _Subsurface_
|
|||
|
|--survey|Opent de xref:S_UserSurvey[gebruikers enquête] bij opstarten van _Subsurface_
|
|||
|
|--user=<username>|Kies de xref:S_user_space[instellingen] van gebruiker <username>
|
|||
|
|--cloud-timeout=<duration>|Stel de timeout in voor de verbinding ,met de cloud (0 < duration < 60). Soms handig op trage Internet verbindingen
|
|||
|
|--win32console|Alleen op Windows. Maak een specifieke uitvoer console. Deze optie dient vooraan te staan
|
|||
|
|--win32log|Alleen op Windows. Schrijf de programma uitvoer naar subsurface.log. Deze optie dient vooraan te staan
|
|||
|
|================================
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
== Index van alle items in het _Subsurface_ hoofdmenu
|
|||
|
|
|||
|
Hieronder (ter referentie) alle opties in het _Subsurface_ hoofdmenu. Deels
|
|||
|
voorzien van verwijzingen naar beschrijvende artikelen in deze handleiding
|
|||
|
|
|||
|
=== File
|
|||
|
- <<S_NewLogbook,_Nieuw logboek_>> - Sluit het huidige open logboek en begin een nieuwe.
|
|||
|
- _Logbook openen_ - Opent een bestandskiezer om een logboek bestand te kunnen openen.
|
|||
|
- _Bewaar_ - Bewaart het huidige open logboek.
|
|||
|
- _Bewaar als_ - Bewaart het huidige open logboek met een nieuwe naam.
|
|||
|
- _Open cloud opslag_ - Opent het logboek zoals eerder opgeslagen in de
|
|||
|
<<S_Cloud_storage,_cloud opslag_>>.
|
|||
|
- _Bewaar in cloud opslag_ - Bewaar het huidige loegoek in de
|
|||
|
<<S_Cloud_storage,_cloud opslag_>>.
|
|||
|
- _Maak cloud opslag online_ - ******************************************************
|
|||
|
- _Sluiten_ - Sluit het huidige open logboek.
|
|||
|
- <<S_ExportLog,_Exporteren_>> - Exporteer het huidige open logboek (of enkele
|
|||
|
geselecteerde duiken) in één van de beschikbare formaten.
|
|||
|
- <<S_PrintDivelog,_Afdrukken_>> - Druk duiken af.
|
|||
|
- <<S_Preferences,_Voorkeuren_>> - Stel voorkeuren in.
|
|||
|
- <<S_FindMovedImages, _Vind verplaatste afbeeldingen_>> - Als foto's die aan
|
|||
|
duiken zijn gekoppeld zijn verplaatst kunnen deze worden teruggevonden met deze optie.
|
|||
|
- <<S_Configure,_Duikcomputer configureren_>> - Stel een duikcomputer in.
|
|||
|
- _Afsluiten_ - Beëindig _Subsurface_.
|
|||
|
|
|||
|
=== Bewerken
|
|||
|
- Deze optie maakt het ongedaan maken of opnieuw doen van een aatal acties
|
|||
|
mogelijk. Bijvoorbeeld verwijderen van duiken.
|
|||
|
|
|||
|
=== Importeren
|
|||
|
- <<S_ImportDiveComputer,_Importeren uit duikcomputer_>> - Importeer informatie
|
|||
|
uit een duikcomputer.
|
|||
|
- <<Unified_import,_Importeer logbestanden_>> - Importeer duik informatie uit
|
|||
|
een bestand dat ondersteund wordt door _Subsurface_.
|
|||
|
- <<S_Companion,_GPS gegevens importeren van Subsurface web service_>> - Importeer
|
|||
|
GPS coördinaten zoals opgeslagen via de mobiele applicaties.
|
|||
|
- <<S_ImportingDivelogsDe,_Importeren van Divelogs.de_>> - Importeer duik informatie
|
|||
|
van _www.Divelogs.de_.
|
|||
|
|
|||
|
=== Logboek
|
|||
|
- <<S_EnterData,_Duik toevoegen_>> - Voeg handmatig een duik toe aan de *Duiklijst*.
|
|||
|
- _Bewerk duik_ - Bewerk een handmatig ingevoerde duik.
|
|||
|
- <<S_DivePlanner,_Duik plannen_>> - Duik plannen.
|
|||
|
- <<S_Replan,_Duik bewerken in planner_>> - Bewerk een duik in de planner.
|
|||
|
- <<S_CopyComponents,_Kopieer duikcomponenten_>> - Kopieer een aantal
|
|||
|
duikcomponenten naar het plakbord.
|
|||
|
- _Plak duikcomponenten_ - Plak de data van het plakbord naar de geselecteerde duiken.
|
|||
|
- <<S_Renumber,_Hernummeren_>> - Hernummer de duiken uit de *Duiklijst*
|
|||
|
panel.
|
|||
|
- <<S_Group,_Automatisch groeperen_>> - Groepeer de duiken in de duiklijst op automatische
|
|||
|
manier.
|
|||
|
- <<S_DeviceNames,_Namen duikcomputers wijzigen_>> - Bewerk namen van duikcomputers.
|
|||
|
- <<S_Filter,_Duiklijst filteren_>> - Filter duiken op een aantal criteria.
|
|||
|
|
|||
|
=== Toon
|
|||
|
- <<S_ViewPanels,_Alle_>> - Toon de vier hoofd panelen van _Subsurface_
|
|||
|
tegelijktijd.
|
|||
|
- <<S_ViewPanels,_Duiklijst_>> - Toon alleen het *Duiklijst* paneel.
|
|||
|
- <<S_ViewPanels,_Profiel_>> - Toon alleen het *Duikprofiel* paneel.
|
|||
|
- <<S_ViewPanels,_Info_>> - Toon alleen het *Notities* paneel.
|
|||
|
- <<S_ViewPanels,_Wereldbol_>> - Toon alleen het *Wereldbol* paneel.
|
|||
|
- _Jaarlijkse statistieken_ - Toon samenvatting van aantal duiken per jaar.
|
|||
|
- _Vorige duikcomputer_ - Kies de vorige duikcomputer als de duik met meer dan
|
|||
|
één duikcomputer is vastgelegd. Zie ook <<S_MultipleDiveComputers, meerdere duikcomputers
|
|||
|
tegelijkertijd gebruiken>> en <<S_MergeDivePlan, combineren van een duik en zijn plan>>.
|
|||
|
- _Volgende duikcomputer_ - Kies de volgende duikcomputer.
|
|||
|
- _Volledig scherm_ - Volledig gevuld scherm aan en uit.
|
|||
|
|
|||
|
=== Deel via
|
|||
|
- <<S_Facebook,_Facebook_>> - Deel de geselecteerde duik op de Facebook tijdslijn.
|
|||
|
|
|||
|
=== Help
|
|||
|
- _Over Subsurface_ - Toont een paneel met versienummer van _Subsurface_ en
|
|||
|
licentievoorwaarden.
|
|||
|
- _Zoek naar updates_ - Controleer of er een nieuwere versie van _Subsurface_
|
|||
|
beschikbaar is op de https://subsurface-divelog.org/[_Subsurface_ web site].
|
|||
|
- <<S_UserSurvey,_Gebruikersenquête_>> - Help ons om _Subsurface_ nog beter
|
|||
|
te maken door onze Gebruikersenquête in te vullen. Opnieuw invullen is
|
|||
|
ook mogelijk, bijvoorbeeld als je wijze van duiken veranderd.
|
|||
|
- _Gebruikershandleiding_ - Open deze gebruikershandleiding.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
== Bijlage A: Besturingssysteem specifieke informatie om data van duikcomputers te importeren.
|
|||
|
|
|||
|
=== Controleer dat de juiste drivers zijn geïnstalleerd op het besturingssysteem
|
|||
|
[icon="images/icons/drivers.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Het besturingssysteem heeft de juiste drivers nodig die aansluiten bij
|
|||
|
de techniek die de duikcomputer gebruikt om te communiceren. Bijvoorbeeld,
|
|||
|
Bluetooth, USB, infra-rood.
|
|||
|
|
|||
|
* Op Linux dienen de juiste kernel modules te zijn geladen. De meeste Linux
|
|||
|
versies doen dit automatisch, maar soms, met name als er een niet (meer) veel
|
|||
|
gebruikte techniek zoals infra-rood wordt gebruikt, is mogelijk enige handmatige
|
|||
|
configuratie noodzakelijk.
|
|||
|
|
|||
|
* Windows biedt, normaal gesproken bij het voor de eerste keer aansluiten van
|
|||
|
een nieuwe apparaat, aan om de noodzakelijke drivers te installeren.
|
|||
|
|
|||
|
* Apple MacOS gebruikers moeten soms op zoek naar specifieke drivers. Zo kan
|
|||
|
bijvoorbeeld de juiste driver voor de Mares Puck, of andere duikcomputers
|
|||
|
die USB-naar-seriele techniek gebruiken op basis van de Silicon Labs CP2101 of
|
|||
|
gelijkwaardige chip, de benodigde drivers vinden als
|
|||
|
_Mac_OSX_VCP_Driver.zip_ op de
|
|||
|
https://www.silabs.com/support/pages/document-library.aspx?p=Interface&f=USB%20Bridges&pn=CP2101[Silicon Labs document en software repository].
|
|||
|
|
|||
|
[[S_HowFindDeviceName]]
|
|||
|
=== Het vinden van de naam van USB apparaten en het instellen van juiste rechten
|
|||
|
[icon="images/icons/usb.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Als er een USB gebaseerde duikcomputer aangesloten wordt, stelt _Subsurface_ meestal
|
|||
|
een keuzelijst op met daarin de juiste apparaat naam of mount point (voor de
|
|||
|
Uemis Zurich). Ook kan de keuzelijst inactief worden als er geen selectie
|
|||
|
nodig is. In enkele bijzondere gevallen moet de juiste naam op een andere wijze
|
|||
|
worden bepaald:
|
|||
|
|
|||
|
.Op Windows:
|
|||
|
|
|||
|
Probeer eenvoudigweg de COM1, COM2, enzovoort poorten. De keuzelijst bevat alle
|
|||
|
aangesloten COM apparaten.
|
|||
|
|
|||
|
.Op MacOS:
|
|||
|
|
|||
|
De keuzelijst zou alle aangesloten duikcomputers moeten herkennen.
|
|||
|
|
|||
|
.Op Linux:
|
|||
|
|
|||
|
Hier is een methode die altijd zou moeten werken:
|
|||
|
|
|||
|
- Maak de USB kabel van de duikcomputer los
|
|||
|
- Open een terminal
|
|||
|
- Type het commando: 'dmesg' en <enter>
|
|||
|
- Verbind de duikcomputer opnieuw
|
|||
|
- Type het commando: 'dmesg' en <enter>
|
|||
|
|
|||
|
Als bericht zoals hieronder dient te verschijnen:
|
|||
|
|
|||
|
usb 2-1.1: new full speed USB device number 14 using ehci_hcd
|
|||
|
usbcore: registered new interface driver usbserial
|
|||
|
USB Serial support registered for generic
|
|||
|
usbcore: registered new interface driver usbserial_generic
|
|||
|
usbserial: USB Serial Driver core
|
|||
|
USB Serial support registered for FTDI USB Serial Device
|
|||
|
ftdi_sio 2-1.1:1.0: FTDI USB Serial Device converter detected
|
|||
|
usb 2-1.1: Detected FT232BM
|
|||
|
usb 2-1.1: Number of endpoints 2
|
|||
|
usb 2-1.1: Endpoint 1 MaxPacketSize 64
|
|||
|
usb 2-1.1: Endpoint 2 MaxPacketSize 64
|
|||
|
usb 2-1.1: Setting MaxPacketSize 64
|
|||
|
usb 2-1.1: FTDI USB Serial Device converter now attached to ttyUSB3
|
|||
|
usbcore: registered new interface driver ftdi_sio
|
|||
|
ftdi_sio: v1.6.0:USB FTDI Serial Converters Driver
|
|||
|
|
|||
|
De derde regel van onderen laat zien dat de FTDI USB adapter is gedetecteerd
|
|||
|
en is verbonden met +ttyUSB3+. De bijbehorende poort is dan +/dev/ttyUSB3+ waarmee
|
|||
|
_Subsurface_ verbinding kan maken met de duikcomputer.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
Controleren of de gebruiker de juiste schrijf rechten heeft op de USB poort:
|
|||
|
|
|||
|
Op Unix-achtige systemen kunnen USB poorten alleen benaderd worden door gebruikers
|
|||
|
in een speciale groep, meestal +dialout+ of +uucp+ genaamd. De benodigde groep
|
|||
|
kan bijvoorbeeld worden bepaald door +ls -l /dev/ttyUSB*+ uit te voeren. Neem
|
|||
|
aan dat de gebruikersnaam 'johnB' is.
|
|||
|
|
|||
|
- Als root, type: +usermod -a -G dialout johnB+ (Ubuntu gebruikers: +sudo usermod
|
|||
|
-a -G dialout johnB+)
|
|||
|
Dit maakt +johnB+ lid van de groep +dialout+.
|
|||
|
- Met +id johnB+ kunnen de rechten/groepslidmaatschappen van +johnB+ worden bepaald. De
|
|||
|
+dialout+ groep dient hier nu tussen te staan.
|
|||
|
- In een aantal gevallen (bijvoorbeeld op Ubuntu) dient eerst uit en dan weer ingelogd
|
|||
|
te worden voordat de groepswijziging is doorgevoerd.
|
|||
|
|
|||
|
Met het juiste device (zoals +dev/ttyUSB3+) en de juiste rechten kunnen nu
|
|||
|
duiken geïmporteerd worden door _Subsurface_.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_HowFindBluetoothDeviceName]]
|
|||
|
=== Handmatig opzetten van Bluetooth gekoppelde duikcomputers
|
|||
|
[icon="images/icons/bluetooth.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
|
|||
|
Voor duikcomputers die gebruik maken van een Bluetooth verbinding, zoals
|
|||
|
diverse modellen van Heinrichs Weikamp en Shearwater Research, is een andere procedure
|
|||
|
om de device naam van de duikcomputer te bepalen. Volg deze stappen:
|
|||
|
|
|||
|
* *Zet Bluetooth aan op de desktop PC, en op de duikcomputer, en zet de duikcomputer
|
|||
|
in upload mode.*
|
|||
|
|
|||
|
* *Koppel de desktop PC met de duikcomputer*
|
|||
|
|
|||
|
Raadpleeg de handleiding van de duikcomputer voor details hoe deze instellingen
|
|||
|
op de duikcomputer moeten worden uitgevoerd.
|
|||
|
|
|||
|
==== Op Windows:
|
|||
|
|
|||
|
Bluetooth is zeer waarschijnlijk al beschikbaar. Om de koppeling tot stand te brengen
|
|||
|
kies het volgende: _Control Panel -> Bluetooth Devices -> Add Wireless Device_.
|
|||
|
Hiermee verschijnt een dialoog waarin de duikcomputer ook wordt getoond, en via
|
|||
|
de rechter muisknop kan de koppeling tot stand worden gebracht. Als er onder
|
|||
|
_Properties-> COM Ports_ meerdere poorten van de duikcomputer worden genoemd, kies dan
|
|||
|
de uitgaande poort en niet de ingaande poort.
|
|||
|
|
|||
|
De keuzelijst in _Subsurface_ dient de juiste COM poort al te bevatten, maar als
|
|||
|
dit niet het geval is, kan deze ingetikt worden.
|
|||
|
|
|||
|
Opmerking: als er problemen met downloaden zijn na gebruik van andere
|
|||
|
programmatuur, verwijder dan de koppeling, en zet deze opnieuw op in _Subsurface_.
|
|||
|
|
|||
|
==== Op MacOS:
|
|||
|
|
|||
|
Klik op het Bluetooth symbool in de menu regel en selecteer _Set up
|
|||
|
Bluetooth Device..._. De duikcomputer dient nu te verschijnen, en de koppeling kan
|
|||
|
tot stand worden gebracht. Deze stap is alleen de eerste keer nodig.
|
|||
|
|
|||
|
Als de koppeling gereed is, staat de juiste _Device of Mount Point_ ingesteld
|
|||
|
in de _Subsurface_ *Importeer* dialoog.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
==== Op Linux
|
|||
|
|
|||
|
Controleer dat Bluetooth aan staat. Op veel desktop computers is dit het geval,
|
|||
|
en koppeling zou eenvoudig moeten zijn.
|
|||
|
|
|||
|
Enkele gebruikers hebben echter verbindingsproblemen met sommige Bluetooth controllers
|
|||
|
gemeld. Probeer, indien beschikbaar, eerst de interne Bluetooth controllers.
|
|||
|
Het loskoppelen van alle externe USB Bluetooth dongles is verstandig.
|
|||
|
Als de duikcomputer is geleverd met een USB dongle, probeer deze dan als eerste.
|
|||
|
|
|||
|
Het opzetten van een verbinding met een Bluetooth duikcomputer, zoals een
|
|||
|
Shearwater Petrel 2, is nog geen geautomatiseerd proces en vereist gebruik
|
|||
|
van de commando regel. Het is in essentie een 3-staps proces.
|
|||
|
|
|||
|
- Activeer je Bluetooth controller en paar je duikcomputer
|
|||
|
- Zet de RFCOMM verbinding op
|
|||
|
- Laad de duiken met Subsurface
|
|||
|
|
|||
|
Kijk in de handleiding van de duikcomputer hoe deze in upload mode te zetten.
|
|||
|
Bijvoorbeeld de Shearwater Petrel and Petrel 2, Selecteer _Dive Log_, dan _Upload Log_.
|
|||
|
Het scherm toont _Initializing_, gevolgd door _Wait PC 3:00_ en begint met aftellen.
|
|||
|
Op moment dat de verbinding tot stand is gekomen toont het scherm _Wait CMD …_
|
|||
|
en het aftellen gaat door. Als de werkelijke download begint toont het
|
|||
|
scherm _Sending_ gevolgd door _Sent Dive_.
|
|||
|
|
|||
|
Om een verbinding initieel op te zetten zijn beheerdersrechten nodig
|
|||
|
via sudo of su. De gebruiker die Subsurface draait dient de juiste rechten
|
|||
|
te hebben. Op Fedora 22, en vele andere Linux distributies betekent dit
|
|||
|
dat de gebruiker in de dailout groep dient te zitten. In een aantal distributies
|
|||
|
kan dit via de grafische interface, of anders via de commando regel:
|
|||
|
|
|||
|
+sudo usermod -a -G dialout username+
|
|||
|
|
|||
|
Uit en weer inloggen voor het juiste effect.
|
|||
|
|
|||
|
===== De Bluetooth controller activeren en koppelen van een duikcomputer
|
|||
|
|
|||
|
Mogelijk kan de instelling van de Bluetooth controller en koppel operatie uitgevoerd
|
|||
|
worden via de grafische interface van je Linux distributie. Zet de duikcomputer in upload
|
|||
|
mode, selecteer het Bluetooth icoon op het scherm, en selecteer ‘Apparaat toevoegen’.
|
|||
|
De duikcomputer dient te verschijnen, en als om een wachtwoord wordt gevraagd,
|
|||
|
probeer 0000. Schrijf (of kopieer) het MAC adres van de duikcomputer, deze is
|
|||
|
later nodig. Een MAC adres heeft de volgende vorm: 00:11:22:33:44:55.
|
|||
|
|
|||
|
Als de grafische methode niet werkt, dient de koppel operatie vanaf de commando
|
|||
|
regel te worden gedaan. Open een terminal en gebruik hciconfig om de Bluetooth
|
|||
|
controller toestand te bekijken.
|
|||
|
|
|||
|
$ hciconfig
|
|||
|
hci0: Type: BR/EDR Bus: USB
|
|||
|
BD Address: 01:23:45:67:89:AB ACL MTU: 310:10 SCO MTU: 64:8
|
|||
|
*DOWN*
|
|||
|
RX bytes:504 acl:0 sco:0 events:22 errors:0
|
|||
|
TX bytes:92 acl:0 sco:0 commands:21 errors:0
|
|||
|
|
|||
|
Dit laat zien dat er één controller is, met MAC adres 01:23:45:67:89:AB,
|
|||
|
verbonden als hci0. De status is ‘DOWN’, hetgeen betekent dat hij uit staat.
|
|||
|
Meer dan één controller zal verschijnen als hci1, enzovoort. Als er geen Bluetooth
|
|||
|
USB dongle was ingeplugd toen de desktop computer werd aangezet, is hci0 zeer
|
|||
|
waarschijnlijk de interne Bluetooth controller. Nu dient de controller te
|
|||
|
worden aangezet, en authenticatie dient te worden geactiveerd:
|
|||
|
|
|||
|
sudo hciconfig hci0 up auth+ (beheerderswachtwoord wanneer gevraagd)
|
|||
|
hciconfig
|
|||
|
hci0: Type: BR/EDR Bus: USB
|
|||
|
BD Address: 01:23:45:67:89:AB ACL MTU: 310:10 SCO MTU: 64:8
|
|||
|
*UP RUNNING PSCAN AUTH*
|
|||
|
RX bytes:1026 acl:0 sco:0 events:47 errors:0
|
|||
|
TX bytes:449 acl:0 sco:0 commands:46 errors:0
|
|||
|
|
|||
|
Controleer nu dat de status ‘UP’, ‘RUNNING’ AND ‘AUTH’ bevat.
|
|||
|
|
|||
|
Als er meerdere controllers draaien, is het het eenvoudigst om de ongebruikte uit te zetten:
|
|||
|
|
|||
|
sudo hciconfig hci1 down
|
|||
|
|
|||
|
De volgende stap is koppelen en vertrouwen van de duikcomputer. Op Linux distributies
|
|||
|
met Bluez 5, zoals Fedora 22, kan de tool blutootctl gebruikt worden die zijn
|
|||
|
eigen commando regel heeft.
|
|||
|
|
|||
|
bluetoothctl
|
|||
|
[NEW] Controller 01:23:45:67:89:AB localhost.localdomain [default]
|
|||
|
[bluetooth]# agent on
|
|||
|
Agent registered
|
|||
|
[bluetooth]# default-agent
|
|||
|
Default agent request successful
|
|||
|
[bluetooth]# scan on <----now set your dive computer to upload mode
|
|||
|
Discovery started
|
|||
|
[CHG] Controller 01:23:45:67:89:AB Discovering: yes
|
|||
|
[NEW] Device 00:11:22:33:44:55 Petrel
|
|||
|
[bluetooth]# trust 00:11:22:33:44:55 <----you can use the tab key to autocomplete the MAC address
|
|||
|
[CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Trusted: yes
|
|||
|
Changing 00:11:22:33:44:55 trust succeeded
|
|||
|
[bluetooth]# pair 00:11:22:33:44:55
|
|||
|
Attempting to pair with 00:11:22:33:44:55
|
|||
|
[CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Connected: yes
|
|||
|
[CHG] Device 00:11:22:33:44:55 UUIDs: 00001101-0000-1000-8000-0089abc12345
|
|||
|
[CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Paired: yes
|
|||
|
Pairing successful
|
|||
|
[CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Connected: no
|
|||
|
|
|||
|
Als er een wachtwoord wordt gevraagd, probeer dan 0000. Het is geen probleem
|
|||
|
als de laatste regel ‘Connected: no’ toont. De regel erboven ‘Pairing successful’
|
|||
|
is de belangrijke.
|
|||
|
|
|||
|
Als het systeem Bluez version 4 (bijvoorbeeld Ubuntu 12.04 tot en met 15.04) heeft,
|
|||
|
is er vermoedelijk geen bluetoothctl, maar is er een script genaamd
|
|||
|
bluez-simple-agent of gewoon simple-agent.
|
|||
|
|
|||
|
hcitool -i hci0 scanning
|
|||
|
Scanning ...
|
|||
|
00:11:22:33:44:55 Petrel
|
|||
|
bluez-simple-agent hci0 00:11:22:33:44:55
|
|||
|
|
|||
|
Als de duikcomputer gekoppeld is, kan achtereenvogens de RFCOMM verbinding
|
|||
|
opgezet worden.
|
|||
|
|
|||
|
===== De RFCOMM verbinding opzetten
|
|||
|
|
|||
|
Het commando om de RFCOMM verbinding op te zetten is:
|
|||
|
|
|||
|
+sudo rfcomm -i <controller> connect <dev> <bdaddr> [channel]+
|
|||
|
|
|||
|
- +<controller>+ is de Bluetooth controller, +hci0+
|
|||
|
- +<dev>+ is het RFCOMM device bestand, +rfcomm0+
|
|||
|
- +<bdaddr>+ is het MAC adres van de duikcomputer, +00:11:22:33:44:55+
|
|||
|
- +[channel]+ is het Bluetooth kanaal van de duikcomputer waarmee we willen
|
|||
|
verbinden. Als dit weggelaten wordt, wordt kanaal 1 aangenomen. Op basis van een
|
|||
|
beperkt aantal rapporten lijken de volgende kanalen in gebruik te zijn:
|
|||
|
|
|||
|
- _Shearwater Petrel 1_: channel 1
|
|||
|
- _Shearwater Petrel 2_: channel 5
|
|||
|
- _Shearwater Nerd_: channel 5
|
|||
|
- _Heinrichs-Weikamp OSTC Sport_: channel 1
|
|||
|
|
|||
|
Dus om een Shearwater Petrel 2 te verbinden, zet de duikcomputer in upload mode en doe:
|
|||
|
|
|||
|
sudo rfcomm -i hci0 connect rfcomm0 00:11:22:33:44:55 5 (enter a password, probably 0000, when prompted)
|
|||
|
Connected /dev/rfcomm0 to 00:11:22:33:44:55 on channel 5
|
|||
|
Press CTRL-C for hangup
|
|||
|
|
|||
|
En om een Shearwater Petrel 1 of OSTC Sport te verbinden, zet de duikcomputer in upload mode en doe:
|
|||
|
|
|||
|
sudo rfcomm -i hci0 connect rfcomm0 00:11:22:33:44:55 (enter a password, probably 0000, when prompted)
|
|||
|
Connected /dev/rfcomm0 to 00:11:22:33:44:55 on channel 1
|
|||
|
Press CTRL-C for hangup
|
|||
|
|
|||
|
Als het juiste kanaal dat de duikcomputer gebruikt niet bekend is, en bovenstaande
|
|||
|
niet werkt, kan met het commando ‘sdptool records’ mogelijk het juiste kanaal
|
|||
|
bepaald worden. De uitvoer hieronder is van een Shearwater Petrel 2.
|
|||
|
|
|||
|
sdptool -i hci0 records 00:11:22:33:44:55
|
|||
|
Service Name: Serial Port
|
|||
|
Service RecHandle: 0x10000
|
|||
|
Service Class ID List:
|
|||
|
"Serial Port" (0x1101)
|
|||
|
Protocol Descriptor List:
|
|||
|
"L2CAP" (0x0100)
|
|||
|
"RFCOMM" (0x0003)
|
|||
|
Channel: 5
|
|||
|
|
|||
|
Als je Bluetooth duikcomputer niet in de lijst staat, of het beschreven kanaal
|
|||
|
onjuist is, meld het aan de ontwikkelaars via het gebruikersforum, of op
|
|||
|
de mailinglijst (_subsurface@subsurface-divelog.org_)
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
===== Download de duiken met _Subsurface_
|
|||
|
Met een actieve RFCOMM verbinding en de duikcomputer nog steeds in upload mode,
|
|||
|
ga in Subsurface naar _Importeren -> Importeren uit duikcomputer_, kies juiste merk
|
|||
|
en type duikcomputer, het juiste device of mountpoint en klik downloaden.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information]]
|
|||
|
|
|||
|
== Bijlage B: Duikcomputer specifieke informatie over importeren van duik data.
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ImportUemis]]
|
|||
|
=== Importeren uit Uemis Zurich
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/iumis.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
_Subsurface_ laadt de informatie van de SDA; het ingebouwde file systeem van de
|
|||
|
Uemis, inclusief informatie over duiklocatie en apparatuur. Buddy informatie is
|
|||
|
nog niet te downloaden. De koppeling lijkt sterk op een normaal via USB aangesloten
|
|||
|
duikcomputer. De Uemis wordt overigens ook opgeladen als deze is aangesloten
|
|||
|
via USB. Het grootste verschil is dat er geen device naam wordt ingevoerd, maar
|
|||
|
een locatie waar het UEMISSDA file systeem is geladen. Op Windows is dit een letter
|
|||
|
van een harde schijf (zoals E: of F:), op MacOS is het '/Volumes/UEMISSDA' en
|
|||
|
op Linux distributies verschilt het per distributie. Op Fedora staat het
|
|||
|
bijvoorbeeld op '/var/run/media/<your_username>/UEMISSDA'. In alle gevallen zal
|
|||
|
_Subsurface_ de juiste locatie voorstellen in de keuzelijst.
|
|||
|
|
|||
|
Download de duiken na het selecteren van juiste locatie zoals hierboven
|
|||
|
uitgelegd. Er is één technische probleem bij de de eerste keer downloaden (dit
|
|||
|
is een firmware probleem van de Uemis Zurich, niet van _Subsurface_): je kunt
|
|||
|
niet meer dan 40-50 duiken in één keer downloaden zonder tegen een geheugengebrek
|
|||
|
probleem aan te lopen. Dit is bij regelmatig downloaden geen probleem, want
|
|||
|
bij regelmatig downloaden is 40-50 duiken zelfs voor een trip wel genoeg.
|
|||
|
De oplossing is eenvoudig. Koppel de Uemis los, en weer vast, en download opnieuw.
|
|||
|
De download gaat dan verder waar deze eerder is gestopt. Hoe vaak deze procedure
|
|||
|
nodig is, is natuurlijk afhankelijk van het aantal duiken dat gedownload moet
|
|||
|
worden.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ImportingGalileo]]
|
|||
|
=== Importeren uit Uwatec Galileo
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/Galileo.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
|
|||
|
Uwatec Galileo duikcomputers gebruiken infrarood (IrDA) communicatie tussen duikcomputer
|
|||
|
en _Subsurface_. De Uwatec hardware gebruikt een USB dongle die gebaseerd is
|
|||
|
op het seriele infrarood (SIR) protocol en de MSC7780 IrDA controller gemaakt door
|
|||
|
MosChip en op de markt gebracht door Scubapro en enkele elektronica fabrikanten.
|
|||
|
De Linux kernel ondersteund communicatie via het IrDA protocol, maar de gebruiker
|
|||
|
dient nog wel driver programmatuur te installeren. Het eenvoudigste is om een
|
|||
|
package te installeren genaamd *irda-tools* van het
|
|||
|
http://irda.sourceforge.net/docs/startirda.html[Linux IrDA Project]. Na installatie
|
|||
|
kan de *root* gebruiker een device specificeren (vanaf de commando regel):
|
|||
|
|
|||
|
+irattach irda0+
|
|||
|
|
|||
|
Hierna kan _Subsurface_ de Galileo duikcomputer herkennen, en data downloaden.
|
|||
|
|
|||
|
Onder Windows is de situatie vergelijkbaar. Drivers voor de MCS7780 zijn beschikbaar
|
|||
|
van enkele websites zoals
|
|||
|
http://www.drivers-download.com/Drv/MosChip/MCS7780/[www.drivers-download.com].
|
|||
|
Windows IrDA drivers voor de Galileo kunnen ook op de ScubaPro website worden
|
|||
|
gevonden op de pagina van de ScubaPro SmartTrak programmatuur.
|
|||
|
|
|||
|
Helaas is voor Apple's OS/X geen IrDA via de MCS7780 meer beschikbaar sinds
|
|||
|
OS/X 10.6.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ImportingDR5]]
|
|||
|
=== Importeren uit Heinrichs Weikamp DR5
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/HW_DR5.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Als de Heinrichs Weikamp DR5 als USB schijf is geladen, kan voor iedere duik
|
|||
|
een UDDF bestand worden gevonden. Selecteer alle duiken en importeer of open deze.
|
|||
|
|
|||
|
Opmerking: De DR5 lijkt geen gradiënt factoren of andere decompressie informatie
|
|||
|
op te slaan. _Subsurface_ kan deze dan ook niet tonen. Stel de gewenste
|
|||
|
gradiënt factoren in, bij de _Voorkeuren -> Profiel_ om via _Subsurface_ toch
|
|||
|
decompressie informatie te berekenen (in het *duikprofiel*). Merk echter op dat
|
|||
|
deze zeer waarschijnlijk verschilt van de tijdens de duik getoonde informatie
|
|||
|
door de DR5.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ImportingXDeep]]
|
|||
|
=== Importeren uit xDEEP BLACK
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/HW_xdeepblack.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Iedere duik moet op de duikcomputer individueel naar UDDF formaat geëxporteerd
|
|||
|
worden. Achtereenvolgens, kunnen deze vanuit _Subsurface_ worden geopend of
|
|||
|
geïmporteerd, nadat deze als USB drive is aangesloten.
|
|||
|
|
|||
|
Opmerking: De xDEEP BLACK bewaard wel NDL tijden maar lijkt geen gradiënt
|
|||
|
factoren of andere decompressie informatie
|
|||
|
op te slaan. _Subsurface_ kan deze dan ook niet tonen. Stel de gewenste
|
|||
|
gradiënt factoren in, bij de _Voorkeuren -> Profiel_ om via _Subsurface_ toch
|
|||
|
decompressie informatie te berekenen (in het *duikprofiel*). Merk echter op dat
|
|||
|
deze zeer waarschijnlijk verschilt van de tijdens de duik getoonde informatie
|
|||
|
door de xDEEP BLACK.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Importeren uit Shearwater Predator/Petrel/Nerd using Bluetooth
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/predator.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Specifieke instructies over het downloaden van Bluetooth gekoppelde
|
|||
|
duikcomputers worden <<S_Bluetooth,_hier_>> gegeven.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_PoseidonMkVI]]
|
|||
|
=== Importeren uit Poseidon MkVI Discovery
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/MkVI.jpeg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Downloaden van data uit de MkVI duikcomputer maakt gebruik van de eigen communicatie
|
|||
|
adapter en de _Poseidon PC Configuration Software_, welke geleverd zijn bij de
|
|||
|
aanschaf van de MkVI apparatuur. De genoemde programmatuur is Windows specifiek en
|
|||
|
gebruikt het IrDA protocol om met de computer te communiceren. Er kan één duik per
|
|||
|
keer gedownload worden, elke duik bestaat uit drie bestanden:
|
|||
|
|
|||
|
- Basisinstellingen en specifiek ingestelde duik parameters (.txt bestand)
|
|||
|
- Duik log details (.csv betand)
|
|||
|
- Redbook formaat duik log details (.cvsr bestand). Dit is een gecomprimeerde
|
|||
|
versie van de duik log details in een fabrikant specifiek formaat.
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ gebruikt de .txt en de .csv bestanden om de duik te kunnen importeren.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Importeren uit APD Inspiration/Evolution CCR
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/APDComputer.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
De duiklogs van een APD Inspiration of gelijkwaardige CCR kunnen gedownload worden met
|
|||
|
de, tijdens de aanschaf van de unit verkregen, communicatie adapter en de
|
|||
|
_AP Communicator_ programmatuur. De duiklogs kunnen worden bekeken met de _AP Log Viewer_, welke
|
|||
|
beschikbaar is voor Windows en Apple's OS/X. De APD Inspiration kunnen in _Subsurface_
|
|||
|
worden geïmporteerd op de volgende manier.
|
|||
|
|
|||
|
- Download de duik met _AP Communicator_.
|
|||
|
- Open de duik met _AP Log Viewer_.
|
|||
|
- Selecteer het tabblad bovenaan het scherm met de naam "_Data_".
|
|||
|
- Met de ruwe data op het scherm, klik "_Copy to Clipboard_".
|
|||
|
- Open een tekst editor zoals Notepad (Windows) of TextWrangler (Mac).
|
|||
|
- Plak de inhoud van het plakbord in de tekst editor, en bewaar het bestand met
|
|||
|
een extensie _.apd_.
|
|||
|
- In _Subsurface_, kies _Importeer -> Importeer logbestanden_ om de
|
|||
|
xref:Unified_import[universele importeer dialoog] te openen.
|
|||
|
- Open het eerder bewaarde .apd_ bestand.
|
|||
|
- Een importeer dialoog verschijnt en de data kan geïmporteerd worden. Zie
|
|||
|
xref:S_ImportingCSVDives[CSV bestanden importeren] voor meer informatie.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/APD_CSVimportF22.jpg["Figuur: APD log viewer import",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
- In de rechtsboven hoek is een keuzelijst om de specifieke duikcomputer te kiezen.
|
|||
|
Standaard staat deze op DC1; de eerst van de twee duikcomputers die de CCR gebruikt.
|
|||
|
Het is mogelijk ook de tweede duikcomputer te laden, en beide profielen kunnen
|
|||
|
dan bekeken en opslagen worden in _Subsurface_.
|
|||
|
- Selecteer _Ok_ om de duik op te nemen in de *Duiklijst*.
|
|||
|
|
|||
|
De duik is nu opgenomen in de *Duiklijst*. Het door de duikcomputer bepaalde
|
|||
|
opstijgplafond kan worden getoond door deze aan te zetten aan de linker
|
|||
|
zijde van het profiel. Cilinder druk wordt niet geimporteerd maar kan zelf
|
|||
|
wel worden ingevoerd in het *Uitrusting* tabblad.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
== Bijlage C: Duiken exporteren uit externe duik log programmatuur
|
|||
|
|
|||
|
Het importeren in _Subsurface_ van duiken uit andere duik log programmatuur vindt
|
|||
|
meestal plaats via de _Importeren -> Importeer logbestanden_ optie uit het hoofdmenu.
|
|||
|
Dit is een proces waarover meer informatie in xref:Unified_import[importen van logbestanden]
|
|||
|
kan worden gevonden. In sommige gevallen is er echter meer nodig om de duikgegevens
|
|||
|
in _Subsurface_ te krijgen:
|
|||
|
|
|||
|
1. Exporteer het externe logboek formaat naar een formaat dat _Subsurface_ kan
|
|||
|
inlezen.
|
|||
|
2. Importeer het geconverteerde formaat in _Subsurface_.
|
|||
|
|
|||
|
In deze appendix wordt voor een aantal externe logboek formaten uitgelegd hoe
|
|||
|
deze te converteren naar een formaat waarmee _Sursurface_ overweg kan. Het
|
|||
|
betreft voornamelijk Windows en Linux processen.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ImportingDivesSuunto]]
|
|||
|
=== Exporteren uit *Suunto Divemanager (DM3, DM4 of DM5)*
|
|||
|
[icon="images/icons/suuntologo.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
DiveManager is een Windows applicatie voor Suunto duikcomputers. Divemanager
|
|||
|
3 (DM3) is de oudere versie, meer recente versies zijn Divemanager versie 4
|
|||
|
of 5 (DM4 of DM5). De verschillende versies vereisen verschillende methodes en
|
|||
|
andere bestandsnaam afspraken om duiken te exporteren.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
*Divemanager 3 (DM3):*
|
|||
|
|
|||
|
1. Start 'Suunto Divemanager 3' en log in met de naam waaronder de logs zijn opgeslagen.
|
|||
|
2. Start *niet* de importeer wizard waarmee duiken uit de duikcomputer kunnen
|
|||
|
worden geladen.
|
|||
|
3. Selecteer in de navigatie-boom links de duiken om te exporteren.
|
|||
|
4. Selecteer in de lijst met duiken op de volgende manier:
|
|||
|
* met ctrl-klik kan een duik aan de selectie worden toegevoegd
|
|||
|
* om alle duiken te selecteren, selecteer de eerste, en shift-klik op de laatste.
|
|||
|
5. Selecteer nu _File -> Export_
|
|||
|
6. De exporteer dialoog verschijnt met daarin een veld 'Export Path'.
|
|||
|
* klik op de browser knop rechts hiervan
|
|||
|
** Er verschijnt een file manager.
|
|||
|
** navigeer naar de gewenste locatie op de export op te slaan.
|
|||
|
** kies eventueel een eigen naam voor het export bestand
|
|||
|
** Klik 'Save'
|
|||
|
* terug in de exporteer dialoog, klik nu 'Export'
|
|||
|
7. De geselecteerde duiken zijn nu geëxporteerd naar het gekozen bestand.
|
|||
|
|
|||
|
*Divemanager 4 (DM4) en Divemanager 5 (DM5):*
|
|||
|
|
|||
|
DM4 en DM5 gebruiken een identieke manier om duiken te exporteren. Om duiken
|
|||
|
te exporteren is de interne database nodig van het programma. Hieronder worden
|
|||
|
twee manieren beschreven. Het gebruiken van de reguliere database of het eerst
|
|||
|
maken van een backup.
|
|||
|
|
|||
|
Opzoeken van de Suunto DM4 (of DM5) database:
|
|||
|
|
|||
|
1. Start Suunto DM4/DM5
|
|||
|
2. Selecteer 'Help -> About'
|
|||
|
3. Klik 'Copy' achter de tekst 'Copy log folder path to clipboard'
|
|||
|
4. Open Windows Explorer
|
|||
|
5. Plak het gekopieerde adres in, in de adresbalk van Windows Explorer
|
|||
|
6. De database heet DM4.db of DM5.db
|
|||
|
|
|||
|
Making a backup copy of the Suunto DM4/DM5 database:
|
|||
|
|
|||
|
1. Start Suunto DM4/DM5
|
|||
|
2. Selecteer 'File - Create backup'
|
|||
|
3. Selecteer de gewenste locatie en naam van de backup. DB4 (of DB5) met
|
|||
|
de standaard extensie .bak volstaat
|
|||
|
4. Klik 'Save'
|
|||
|
5. De duiken zijn nu geëxporteerd naar het gekozen bestand.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Exporteren uit Atomic Logbook
|
|||
|
[[Atomic_Export]]
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/atomiclogo.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
Atomic Logbook is Windows programmatuur gemaakt door Atomic Aquatics. Het wordt
|
|||
|
gebruikt om data uit te lezen van de Cobalt en Cobalt 2 duikomputers. De data is
|
|||
|
opslagen in een SQLite bestand dat normaal gesproken op de volgende locatie staat:
|
|||
|
C:\ProgramData\AtomicsAquatics\Cobalt-Logbook\Cobalt.db. Dit bestand kan direct in
|
|||
|
_Subsurface_ worden ingelezen.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Exporteren uit Mares Dive Organiser V2.1
|
|||
|
[[Mares_Export]]
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/mareslogo.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
|
|||
|
Mares Dive Organizer is een Windows applicatie. De duiklog is een Microsoft SQL
|
|||
|
Compact Edition database met de'.sdf' extensie. De database bevat alle duiken, van
|
|||
|
alle gebruikers van de desktop PC. De veiligste manier om de duiklog te exporteren
|
|||
|
is het exporteren via een backup.
|
|||
|
|
|||
|
1. Selecteer in Dive Organizer, _Database -> Backup_ uit het hoofdmenu en maak een
|
|||
|
backup. Er onstaat een bestand met de naam DiveOrganizerxxxxx.dbf, en dit is een
|
|||
|
zip bestand,
|
|||
|
2. Hernoem het bestand naar DiveOrganizerxxxxx.zip. In het zip bestand zit
|
|||
|
een bestand _DiveOrganizer.sdf_.
|
|||
|
3. Pak de _DiveOrganizer.sdf_ uit uit het zip bestand.
|
|||
|
4. Het wachtwoord om het zip bestand te openen is _mares_.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_ImportingDivingLog]]
|
|||
|
=== Exporteren uit *DivingLog 5.0 and 6.0*
|
|||
|
|
|||
|
[icon="images/icons/divingloglogo.jpg"]
|
|||
|
[NOTE]
|
|||
|
De beste manier om duiken uit DivingLog naar _Subsurface_ te verplaatsen
|
|||
|
is het converteren van de gehele database. De reden is dat de andere formaten
|
|||
|
niet alle details bevatten, bijvoorbeeld gaswissels en instelling van eenheden
|
|||
|
ontbreken dan.
|
|||
|
|
|||
|
Doe het volgende om alle bestanden over te zetten naar _Subsurface_:
|
|||
|
|
|||
|
1. In DivingLog open het 'File -> Export -> SQLite' menu
|
|||
|
2. Selecteer de 'Settings' knop
|
|||
|
3. Zet 'RTF2Plaintext' op 'true'
|
|||
|
4. Sluit de 'Settings' dialoog
|
|||
|
5. Klik de 'Export' knop en kies een bestandsnaam.
|
|||
|
|
|||
|
Het bestand kan nu direct met _Subsurface_ worden geopend.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
== Bijlage D: Een spreadsheet naar CSV formaat exporteren
|
|||
|
[[S_Appendix_D]]
|
|||
|
|
|||
|
Veel duikers houden een duiklog bij in een of ander digitaal formaat, en vaak
|
|||
|
is dat een spreadsheet met diverse velden op de gewenste data op te slaan. Dit
|
|||
|
soort duiklogs kunnen eenvoudig via het CSV traject in _Subsurface_ worden overgezet.
|
|||
|
Deze bijlage legt hier meer over uit. Een CSV bestand maken dat achtereenvolgens in
|
|||
|
_Subsurface_ kan worden ingelezen is eenvoudig, maar er zijn wat verschillen afhankelijk
|
|||
|
van het soort spreadsheet dat is gebruikt.
|
|||
|
|
|||
|
Organiseer de data zo, dat de eerste regel de kolom namen bevat, en de duiken ieder
|
|||
|
op een enkele regel zijn opgeslagen. _Subsurface_ ondersteund vele items: nummer
|
|||
|
van de duik, datum, tijd, duikduur, locatie, GPS positie, maximum diepte, gemiddelde
|
|||
|
diepte, buddy, notities, gewichten, en labels. Houd je aan de volgende eenvoudige regels:
|
|||
|
|
|||
|
1. Datum: gebruik één van de volgende formaten: yyyy-mm-dd, dd.mm.yyyy, mm/dd/yyyy
|
|||
|
2. Duur: formaat is minuten:seconden.
|
|||
|
3. Eenheden systeem: mix geen metrische en imperiale data door elkaar.
|
|||
|
4. Labels en buddies: waarden te scheiden met komma.
|
|||
|
5. GPS positie: gebruik decimale graden, zoals 30.22496 30.821798
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== _LibreOffice Calc_ en _OpenOffice Calc_
|
|||
|
|
|||
|
Beide zijn open source spreadsheet applicaties die onderdeel uitmaken van een
|
|||
|
grotere office suite. Het gebruik van beide applicaties is sterk vergelijkbaar.
|
|||
|
|
|||
|
Het tijdformaat in Libreoffice Calc moet op minuten:seconden- [mm]:ss worden gezet
|
|||
|
en datum waarden op: yyyy-mm-dd, dd.mm.yyyy of mm/dd/yyyy. Een duiklog kan er
|
|||
|
bijvoorbeeld zo uitzien:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/LOffice_spreadsheetdata.jpg["Figuur: Spreadsheet data",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Selecteer _File -> Save As_ om in LibreOffice de export naar CSV te starten. Kies
|
|||
|
in de dan verschijnende dialoog het _Text CSV (.csv)_ bestandstype, en kies dan
|
|||
|
de _Edit filter settings_ optie.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/LOffice_save_as_options.jpg["Figuur: Save as options",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Kies, na het klikken op _Save_, het veld-scheidingsteken (kies _Tab_ om conflicten
|
|||
|
met komma's in getallen te voorkomen), en selecteer dan _OK_.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/LOffice_field_options.jpg["Figuur: Field options",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Controleer het aangemaakte .csv bestand in een tekstverwerker en als goed bevonden
|
|||
|
is, importeer dan het bestand in _Subsurface_ zoals beschreven in
|
|||
|
xref:S_ImportingCSVDives[importeren van CSV bestanden].
|
|||
|
|
|||
|
=== Microsoft _Excel_
|
|||
|
|
|||
|
Het veld-scheidingsteken ("_list separator_" genoemd in Microsoft handleidingen)
|
|||
|
is niet in te stellen vanuit _Excel_ zelf, maar dient te worden ingesteld via het
|
|||
|
_Microsoft Control Panel_. Na het instellen, werkt alle programmatuur met deze
|
|||
|
instelling, dus niet alleen _Excel_. Mogelijk is het verstandig na het exporteren
|
|||
|
van de CSV data, de instelling terug te zetten. De procedure is als volgt:
|
|||
|
|
|||
|
- Klik, in Microsoft Windows, de *Start* knop en selecteer het _Control Panel_
|
|||
|
uit de lijst aan de rechter zijde.
|
|||
|
- Open de _Regional and Language Options_ dialoog.
|
|||
|
- Doe het volgende:
|
|||
|
** Klik, in Windows 7, het _Formats_ tabblad, en klik achtereenvolgens _Customize this format_.
|
|||
|
- Tik het nieuw gewenste scheidingsteken in in de _List separator_ veld.
|
|||
|
Om een TAB scheidingsteken te gebruiken, tik dan het woord TAB in.
|
|||
|
- Klik tweemaal _OK_.
|
|||
|
|
|||
|
Hieronder is het _Control Panel_ afgebeeld:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Win_SaveCSV2.jpg["Figuur: Win List separator",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Het exporteren van een duik in CSV formaat werkt als volgt:
|
|||
|
|
|||
|
Met de duiklog geopend in _Excel_, selecteer het de ronde Windows knop in de rechtsboven
|
|||
|
hoek, en kies _Save As_.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Win_SaveCSV1.jpg["Figuur: Excel save as optie",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Klik op de linker linkerkant van de _Save as_ optie, NIET op de pijl aan de
|
|||
|
rechter zijde. Hiermee verschijnt een dialoog om de spreadsheet in een alternatief
|
|||
|
formaat te exporteren. Kies uit de keuzelijst, gemarkeerd met _Save as Type:_ de
|
|||
|
optie _CSV (Comma delimited) (*.CSV)_. Zorg ervoor dat de juiste folder is gekozen om
|
|||
|
het bestand in weg te schrijven.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Win_SaveCSV3.jpg["Figuur: Excel save CSV dialoog",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Kies de _Save_ knop. Het als CSV formaat opgemaakte bestand wordt
|
|||
|
weggeschreven in de geselecteerde folder. Met dubbel-klikken kan het bestand
|
|||
|
in de tekstverwerker worden geladen, en het bestand kan in _Subsurface_
|
|||
|
geïmporteerd worden zoals beschreven in xref:S_ImportingCSVDives[CSV duiken importeren].
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
[[S_APPENDIX_E]]
|
|||
|
== Bijlage E: Een eigen afdruk sjabloon maken
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ heeft een manier om eigen afdruk sjablonen te maken of aan te passen.
|
|||
|
De sjablonen worden in HTML geschreven, in combinatie met een eenvoudige Grantlee
|
|||
|
instructieset.
|
|||
|
|
|||
|
Sjablonen zijn beschikbaar via de afdruk dialoog, zie figuur *B* hieronder.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Print1_f22.jpg["Figuur: Afdruk dialoog",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Met de knoppen in het sjabloon vak kunnen sjablonen bewerkt (_Bewerken_),
|
|||
|
geïmporteerd (_Importeren_), verwijderd (_Verwijderen_), en geëxporteerd (_Exporteren_)
|
|||
|
worden (zie figuur *A* hierboven). Nieuwe of bewerkte sjablonen worden opgeslagen
|
|||
|
in dezelfde folder als het logboekbestand. Om een nieuw of aangepast sjabloon te
|
|||
|
maken, kies er één die lijkt op de nieuw gewenste uit de keuzelijst in het sjabloon
|
|||
|
vak, en kies _Bewerken_.
|
|||
|
|
|||
|
Het bewerk sjabloon heeft drie tabbladen:
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Template1_f22.jpg["Figuur: bewerk sjabloon dialoog",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
1) Op het _Stijl_ tabblad (figuur *A* hierboven) kunnen lettertype en grootte,
|
|||
|
kleurenpalet, regelhoogte en lijndikte worden ingesteld. Kies één van de vier
|
|||
|
kleurenpaletten als afdrukken in kleur gewenst is.
|
|||
|
|
|||
|
2) Op het _kleuren_ tabblad (figuur *B* hierboven) kunnen de kleuren van de
|
|||
|
individuele onderdelen van de afdruk worden ingesteld.
|
|||
|
|
|||
|
3) Op het _Sjabloon_ tabblad van het bewerken panel (zie figuur hieronder), kan
|
|||
|
met behulp van HTML en een aantal Grantlee primitieven (zie hieronder) het sjabloon
|
|||
|
worden gemaakt. Het sjabloon kan worden bewaard en wordt opgeslagen in dezelfde
|
|||
|
folder als het logboekbestand. Standaard bevat een _Eigen_ sjabloon geen specifieke
|
|||
|
afdruk instructies; het is een leeg skelet. De onderdelen die zelf moeten worden
|
|||
|
ingevuld zijn gemarkeerd met "<!-- Template must be filled -->". Gebruikmakend van
|
|||
|
deze methode levert een vrijwel onbeperkte vrijheid voor wat betreft het zelf
|
|||
|
aanmaken van afdrukformaten.
|
|||
|
|
|||
|
image::images/Template2_f22.jpg["Figuur:Sjabloon tabblad",align="center"]
|
|||
|
|
|||
|
Bestaande sjablonen kunnen ook op deze wijze worden aangepast, en met de
|
|||
|
_Exporteren_ knop kan een sjabloon met een nieuwe naam worden opgeslagen.
|
|||
|
|
|||
|
Om een eigen sjabloon te maken, moeten de volgende elementen in het sjabloon
|
|||
|
worden opgenomen om het op een juiste manier te laten werken.
|
|||
|
|
|||
|
=== Iteratie over de af te drukken duiken
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ exporteert een lijst met duiken (genaamd *dives*) naar _Grantlee_.
|
|||
|
Op de volgende manier kan de lijst met af te drukken duiken worden doorlopen:
|
|||
|
|
|||
|
.template.html
|
|||
|
....
|
|||
|
{% for dive in dives %}
|
|||
|
<h1> {{ dive.number }} </h1>
|
|||
|
{% endfor %}
|
|||
|
....
|
|||
|
|
|||
|
.output.html
|
|||
|
....
|
|||
|
<h1> 1 </h1>
|
|||
|
<h1> 2 </h1>
|
|||
|
<h1> 3 </h1>
|
|||
|
....
|
|||
|
|
|||
|
Meer informatie over _Grantlee_ kan http://www.grantlee.org/apidox/for_themers.html[hier] worden gevonden.
|
|||
|
|
|||
|
=== Door _Grantlee_ geëxporteerde variabelen
|
|||
|
|
|||
|
Slechts een deel van de duik data wordt door _Grantlee_ geëxporteerd:
|
|||
|
|
|||
|
|====================
|
|||
|
|*Naam*|*Beschrijving*
|
|||
|
|number| (*int*) duik nummer
|
|||
|
|id| (*int*) uniek duik ID, dient te worden gebruikt om het duikprofiel op te halen
|
|||
|
|date| (*string*) datum van de duik
|
|||
|
|time| (*string*) tijdstip van de duik
|
|||
|
|location| (*string*) locatie van de duik
|
|||
|
|duration| (*string*) duur van de duik
|
|||
|
|depth| (*string*) diepte van de duik
|
|||
|
|divemaster| (*string*) duikleider voor de duik
|
|||
|
|buddy| (*string*) buddy tijdens de duik
|
|||
|
|airTemp| (*string*) lucht temperatuur voor de duik
|
|||
|
|waterTemp| (*string*) water temperatuur tijdens de duik
|
|||
|
|notes| (*string*) duik notities
|
|||
|
|rating| (*int*) waardering van de duik van 0 to 5 sterren
|
|||
|
|sac| (*string*) SAC waarde tijdens de duik
|
|||
|
|tags| (*string*) lijst van labels zoals van toepassing op de duik
|
|||
|
|gas| (*string*) lijst van gebruikte gassen in de duik
|
|||
|
|suit| (*string*) gebruikt pak tijdens de duik
|
|||
|
|cylinders| (*string*) volledige informatie over alle gebruikte cilinders
|
|||
|
|cylinder0-7| (*string*) informatie over een specifieke cilinder
|
|||
|
|weights| (*string*) volledige informatie over alle gebruikte gewichtssystemen
|
|||
|
|weight0-5| (*string*) informatie over een gewichtssysteem
|
|||
|
|maxcns| (*string*) maxCNS waarde tijdens de duik
|
|||
|
|otu| (*string*) OTU waarde tijdens duik
|
|||
|
|sumWeight| (*string*) opgetelde gewicht van alle gewichtssystemen
|
|||
|
|startPressure| (*string*) begindruk
|
|||
|
|endPressure| (*string*) einddruk
|
|||
|
|firstGas| (*string*) eerst gebruikte gas
|
|||
|
|=====================
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ exporteert ook *template_options* data. Deze data moet als _CSS_ waarden
|
|||
|
worden gebruikt om een dynamisch sjabloon te verkrijgen. De geëxporteerde data
|
|||
|
staat in de volgende tabel:
|
|||
|
|
|||
|
|====================
|
|||
|
|*Naam*|*Beschrijving*
|
|||
|
|font| (*string*) font family
|
|||
|
|borderwidth| (*int*) border-width value dynamically calculated as 0.1% of the page width with minimum value of 1px
|
|||
|
|font_size| (*double*) size of fonts in vw, ranges between 1.0 and 2.0
|
|||
|
|line_spacing| (*double*) distance between text lines, ranges between 1.0 and 3.0
|
|||
|
|color1| (*string*) background color
|
|||
|
|color2| (*string*) primary table cell color
|
|||
|
|color3| (*string*) secondary table cell color
|
|||
|
|color4| (*string*) primary text color
|
|||
|
|color5| (*string*) secondary text color
|
|||
|
|color6| (*string*) border colors
|
|||
|
|=====================
|
|||
|
|
|||
|
.template.html
|
|||
|
....
|
|||
|
border-width: {{ template_options.borderwidth }}px;
|
|||
|
....
|
|||
|
|
|||
|
.output.html
|
|||
|
....
|
|||
|
border-width: 3px;
|
|||
|
....
|
|||
|
|
|||
|
Een andere variabele die _Subsurface_ exporteert is *print_options*. Deze variabele
|
|||
|
heeft één enkel lid:
|
|||
|
|
|||
|
|=====================
|
|||
|
|*Naam*|*Beschrijving*
|
|||
|
|grayscale | Gebruik _CSS_ filters om de pagina naar zwart-wit te converteren
|
|||
|
(dient te worden toegevoegd aan de body style om zwart-wit te kunnen afdrukken).
|
|||
|
|=====================
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
.template.html
|
|||
|
....
|
|||
|
body {
|
|||
|
{{ print_options.grayscale }};
|
|||
|
}
|
|||
|
....
|
|||
|
|
|||
|
.output.html
|
|||
|
....
|
|||
|
body {
|
|||
|
-webkit-filter: grayscale(100%);
|
|||
|
}
|
|||
|
....
|
|||
|
|
|||
|
=== Gedefinieerde CSS selectors
|
|||
|
_Subsurface_ gebruikt de specifieke CSS selectors om in de HTML uitvoer te zoeken.
|
|||
|
De volgende selectors moeten worden gebruikt:
|
|||
|
|
|||
|
|====================
|
|||
|
|*Selector*|*Type*|*Beschrijving*
|
|||
|
|dive_{{ dive.id }} | id | wordt gebruikt om het juiste duik profiel op te halen
|
|||
|
|diveProfile | class | iedere duik die een profiel bevat dient deze class selector te
|
|||
|
hebben (naast de dive_{{ dive.id }} selector)
|
|||
|
|dontbreak | class | voorkomt dat een duik over twee pagina's wordt gesplitst. Dit kan
|
|||
|
alleen in flow layout sjablonen (met data-numberofdives = 0) worden gebruikt.
|
|||
|
|=====================
|
|||
|
|
|||
|
Belangrijk: Afdrukken van profielen met flow layout sjablonen (met data-numberofdives = 0) wordt
|
|||
|
niet ondersteund.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Speciale attributen
|
|||
|
|
|||
|
Er zijn twee manieren om meerdere duiken op één pagina te krijgen. Met het
|
|||
|
*data-numberofdives* data attribuut kan het aantal gewenste duiken per pagina
|
|||
|
worden gekozen, of door deze op 0 te zetten, zoveel mogelijk op één pagina (flow
|
|||
|
rendering).
|
|||
|
|
|||
|
Het *data-numberofdives* data attribuut wordt toegevoegd aan de body tag.
|
|||
|
|
|||
|
- druk 6 duiken per pagina af:
|
|||
|
|
|||
|
....
|
|||
|
<body data-numberofdives = 6>
|
|||
|
....
|
|||
|
|
|||
|
- druk zoveel mogelijk duiken per pagina af:
|
|||
|
|
|||
|
....
|
|||
|
<body data-numberofdives = 0>
|
|||
|
....
|
|||
|
|
|||
|
BELANGRIJK: Alle CSS eenheden dienen relatieve lengtes te bevatten om afdrukken op
|
|||
|
willekeurige pagina formaten mogelijk te maken.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
== Bijlage F: FAQs.
|
|||
|
[[S_APPENDIX_F]]
|
|||
|
=== _Subsurface_ lijkt rekenfouten te maken bij gas gebruik en SAC waarden
|
|||
|
[[SAC_CALCULATION]]
|
|||
|
'Vraag': Ik dook met een 12.2 l cilinder, met startdruk van 220 bar en einddruk van
|
|||
|
100 bar, en mijn berekening van de SAC waarde levert een andere waarde dan de berekening
|
|||
|
van _Subsurface_. Maakt _Subsurface_ rekenfouten?
|
|||
|
|
|||
|
'Antwoord': Niet echt. _Subsurface_ berekent gas gebruik op een andere, en betere
|
|||
|
manier. Het neemt namelijk de samendrukbaarheid van gas mee in de berekening, iets dat
|
|||
|
met een handmatige berekening meestal niet wordt gedaan. In meest eenvoudige vorm
|
|||
|
is het aantal gebruikte liters ademgas tijdens een duik:
|
|||
|
|
|||
|
+consumptie = cilinder inhoud (L) x (begindruk - einddruk)+
|
|||
|
|
|||
|
en dit is waar voor een ideaal gas, en wordt meestal zo aangeleerd in duikopleidingen.
|
|||
|
Maar een ideaal gas bestaat niet, en in werkelijkheid is de relatie tussen druk en
|
|||
|
inhoud niet lineair. Ook gaat het voorbij aan het feit dat 1 atmosfeer (atm) niet precies
|
|||
|
1 bar is.
|
|||
|
|
|||
|
Dus de echte berekening is:
|
|||
|
|
|||
|
+consumptie = (hoeveelheid_gas_aan_het_begin - hoeveelheid_gas_aan_het_eind)+
|
|||
|
|
|||
|
waar de hoeveelheid *niet* gewoon cilinder inhoud maal druk is. Het is een
|
|||
|
combinatie van: "houd rekening met samendrukbaarheid" (dit is een kleine afwijking
|
|||
|
onder 220 bar, maar neemt flink toe naar 300 bar en hoger), en "converteer bar naar atm"
|
|||
|
(waar het grootste verschil door wordt veroorzaakt).
|
|||
|
Ter herinnering: 1 atm is ~1.013 bar, dus zonder samendrukbaarheidsverschil is het
|
|||
|
gasgebruik in het voorbeeld:
|
|||
|
|
|||
|
+12.2*((220-100)/1.013)+
|
|||
|
|
|||
|
en dit is ongeveer 1445 l en niet 1464 l. De eenvoudige berekening was dus 19 l
|
|||
|
meer. Door de samendrukbaarheidsverschillen neemt de 1445 l met ongeveer 8 l
|
|||
|
verder af; het gasgebruik was dus 1437 l aan de oppervlakte.
|
|||
|
|
|||
|
Dus wees blij: je SAC is beter dan met de eenvoudige berekening.
|
|||
|
Of wees teleurgesteld: je cilinder bevatte minder gas dan je eerst dacht.
|
|||
|
En zoals al gezegd, het "minder gas bevatten dan je dacht" is met name
|
|||
|
relevant bij hoge drukken. 400 bar bevat echt niet 2x zoveel gas als 200 bar.
|
|||
|
Bij lage drukken is lucht overigens bijna een ideaal gas.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Sommige duikprofielen hebben tijdsverschillen met de gegevens van mijn duikcomputer...
|
|||
|
|
|||
|
_Subsurface_ lijkt oppervlaktetijd te verwaarlozen in allerlei berekeningen (SAC, duiktijd,
|
|||
|
gemiddelde diepte, enzovoort).
|
|||
|
'Vraag': Waarom verschilt de duikduur van mijn duikcomputer van de waarde die _Subsurface_ toont?
|
|||
|
|
|||
|
'Antwoord': Voorbeeld: je doet een korte controle of je juist bent uitgelood (diep genoeg
|
|||
|
zodat je duikcomputer het vastlegt), komt terug aan de oppervlakte, wacht 5 minuten op je
|
|||
|
buddies, en maak een duik totdat je duikcomputer 50 minuten aangeeft. _Subsurface_ vindt
|
|||
|
dan dat je duikduur 45 minuten was, want je hebt 5 minuten aan de oppervlakte gewacht.
|
|||
|
Nog duidelijker wordt het verschil als je lang in het water ligt als instructeur en
|
|||
|
veel aan de oppervlakte komt voor uitleg en evaluatie. Misschien wel net zoveel tijd als
|
|||
|
onder water.
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
|
=== Er ontbreken duiken tijdens het downloaden
|
|||
|
|
|||
|
[[DC_HISTORY]]
|
|||
|
'Vraag': Ik kan minder duiken downloaden dan de handleiding van mijn
|
|||
|
duikcomputer aangeeft?
|
|||
|
|
|||
|
'Antwoord': Duik historie is iets anders dan duikprofiel data beschikbaar.
|
|||
|
De historie bevat bijvoorbeeld alleen maximum diepte, duiktijd, en datum van
|
|||
|
de duik. Voor een gedetailleerd profiel zijn echter diverse metingen per
|
|||
|
minuut noodzakelijk. De meeste duikcomputers verwijderen de oudste profiel
|
|||
|
data op moment dat het geheugen vol is. Hoeveel duiken dat precies zijn
|
|||
|
is natuurlijk ook afhankelijk van de duiktijd en meetfrequentie.
|
|||
|
|
|||
|
Als je duiken met andere logboek programmatuur gedownload hebt, is er goede
|
|||
|
kans dat je deze data alsnog in Subsurface kan importeren. Natuurlijk
|
|||
|
alleen als deze nog niet zijn overschreven door nieuwere duiken.
|