diff --git a/Documentation/user-manual.html.git b/Documentation/user-manual.html.git index df1d8e498..72733e92c 100644 --- a/Documentation/user-manual.html.git +++ b/Documentation/user-manual.html.git @@ -2196,8 +2196,6 @@ of GPS positions.

After the dive, stop the automated recording of GPS locations

Select the menu option Disable location service at the bottom of the Subsurface-mobile GPS menu.

-

From the Subsurface-mobile main menu, select GPSUpload GPS data. The -locations are uploaded.

Apply the stored GPS locations to dives on the Subsurface dive list.
@@ -7436,7 +7434,7 @@ cannot be salvaged after being overwritten by new dives.

diff --git a/Documentation/user-manual_nl.html.git b/Documentation/user-manual_nl.html.git index c085c8a79..03df9ccb3 100644 --- a/Documentation/user-manual_nl.html.git +++ b/Documentation/user-manual_nl.html.git @@ -446,7 +446,7 @@ asciidoc.install(3);

Auteurs van de handleiding: Willem Ferguson, Jacco van Koll, Dirk Hohndel, Reinout Hoornweg,Linus Torvalds, Miika Turkia, Amit Chaudhuri, Jan Schubert, Salvador Cuñat, Pedro Neves, Stefan Fuchs

-

Versie 4.7, oktober 2017

+

Versie 4.8, september 2018

Welkom als gebruiker van Subsurface, een geavanceerd duiklogboek programma met een breed scala aan functionaliteiten om je duiken vast te leggen, organiseren, interpreteren, printen en plannen van duiken van welke aard dan ook. Subsurface @@ -1224,7 +1224,7 @@ toepassing op de duik die wordt bewerkt. Klik dan Wijzigingen toepassen om de informatie op te slaan.

-FIGURE:Locatie keuze panel +FIGUUR:Locatie keuze panel

Nieuwe locatie invoeren: Wanneer er op een nieuwe locatie is gedoken, dient deze @@ -1232,7 +1232,7 @@ te worden ingevoerd voor deze duik en later gebruik. Voer de naam in (figuur A hieronder)

-FIGURE:Locatie creatie panel +FIGUUR:Locatie creatie panel

Klik op het plus (+) symbool rechts (of dubbelklik) in de blauwe balk om de @@ -1241,7 +1241,7 @@ Bewerken kan door op het globe icoon te klikken (image B hierboven), achtereenvo verschijnt dan figuur A (zie hieronder)

-FIGURE:Locatie creatie panel +FIGUUR:Locatie creatie panel

Er zijn drie manieren om coördinaten in te voeren:

@@ -1274,21 +1274,27 @@ later bewerkt worden door het wereldbol icoon te klikken, rechts naast de naam van de duikplek in het Notities tabblad.

-FIGURE:Locatie aanmaak panel +FIGUUR:Locatie aanmaak panel

Op moment dat de duikplek is opgeslagen verschijnt het globe symbool in de duiklijst (voor de duiken op deze duikplek).

-

(3): Gebruik de Subsurface-mobile App or the Subsurface Companion App_ op een +

(3): Gebruik de Subsurface-mobile App op een Android of iPhone op de duiklocatie om met de GPS van de telefoon de locatie op -te slaan. Importeer ze achtereenvolgens in Subsurface -Klik hier voor meer informatie over de Companion app

-

Belangrijk: GPS coördinaten van duik locaties zijn gekoppeld +te slaan.

+
+ + + +
+Warning +GPS coördinaten van duik locaties zijn gekoppeld aan de locatie naam. Daarom levert het problemen op als er een locatie wordt aangemaakt zonder naam en met locatie. (Subsurface denkt dan dat al deze duiken dezelfde locatie hebben en probeert de GPS coördinaat gelijk -te houden).

-

Locatie naam opzoeken: Op moment dat er een geldige coördiaat is ingevoerd, +te houden).

+
+

Locatie naam opzoeken: Op moment dat er een geldige coördinaat is ingevoerd, kan er een automatische, Internet gebaseerde, zoekactie gestart worden om een naam van de locatie te vinden. Dit is niet per definitie de naam van de duikplek. Als er een naam wordt gevonden, wordt deze ingevuld in de zogenaamde locatie labels/tags.

@@ -1639,9 +1645,12 @@ duikpunten, buddy’s tot DAN gerelateerde informatie. Dit wordt echter opsl in gesloten en gelicenceerde programmatuur gebruik makend van Microsoft Access, en het kan derhalve niet met (open source) Subsurface worden geïntegreerd.

Een losstaande tool voor Linux is gemaakt om de .slg bestanden van SmartTrack -te converteren naar Subsurface’s .xml format. Het kan samen met Subsurface -op Linux systemen worden gecompileerd. Twee extra softwarebibliotheken dienen -aanwezig te zijn: libglib2.0 en libmdb2.

+te converteren naar Subsurface’s .xml formaat. De tool kan worden gedownload van +de gebruikelijke Subsurface repository als +een indows installer of een Linux AppImage. Er is geen ondersteuning voor Mac op +dit moment.

+

Het kan ook op Linux systemen worden gecompileerd. Twee extra softwarebibliotheken dienen +aanwezig te zijn: libglib2.0 en libmdb2 (zie hieronder).

Daarnaast is er een webservice beschikbaar om SmartTrak duiklogs te converteren naar Subsurface formaat (zie hieronder).

Neem gerust contact op met het Subsurface ontwikkelteam via @@ -1649,40 +1658,38 @@ naar Subsurface formaat (zie hieronder).

het gebied van importeren van SmartTrak data.

Compileren van smtk2ssrf
-

Aangenomen dat de bovenstaande twee biliotheken zijn geïnstalleerd, en de +

Aangenomen dat de bovenstaande twee bibliotheken zijn geïnstalleerd, en de Subsurface broncode staat in ~/src/subsurface, dan:

  • -cd ~/src/subsurface_ +cd ~/src (dwz. de map waarin subsurface staat)

  • -Draai " $ ccmake build " en zet SMARTTRAK_IMPORT option op on (staat -standaard uit) +Draai " $ ./subsurface/scripts/smtk2ssrf-build.sh ", als alles goed gaat +staat er nu in ~/src/subsurface/smtk-import/build een executable smtk2ssrf

  • -In ccmake, genereer met [c] en bewaar en verlaat met [g]. +Het kan geëxecuteerd worden vanaf deze locatie, of bijvoorbeeld verplaatst +worden naar ~/bin. Of systeembreed geïnstalleerd worden door middel van +"sudo make install" waarmee het in /usr/local/bin kan worden geplaatst.

  • -Compileer zoals gewenst, met het build.sh script (aangeraden) of cd -naar build folder en draai make. +het build script heeft diverse opties die met name bedoeld zijn voor tijdens +de ontwikkeling.

  • -Na een succesvolle compileer sessie, staat er een executeerbaar bestand smtk2ssrf in de - subsurface/build folder. -

    -
  • -
  • -

    -Plaats smtk2ssrf in een folder naar keuze, bijvoorbeeld ~/bin. +WARNING: bij het compileren van smtk2ssrf wordt een minimale versie van Subsurface +gemaakt. Als je dus regelmatig de executable gebruikt vanuit ~/subsurface/build/, dien +je ook regelmatig smtk2ssrf opnieuw te compileren.

@@ -1724,7 +1731,7 @@ kan het SmartTrak bestand worden ingevoerd, en na klikken van Submi een dialoog box (figuur hieronder) om de geconverteerde data op te slaan op de lokale computer.

-FIGURE:Web service om SmartTrak divelog te converteren +FIGUUR:Web service om SmartTrak divelog te converteren
@@ -1943,30 +1950,13 @@ Probeer eerst een kleine CSV import om zeker te stellen dat het werkt.< vast te leggen. Dit werkt ruwweg op de volgende wijze:

1) Neem de smartphone mee naar de duikplek, duikboot, live-aboard, en leg de posities (automatisch) vast.

-

2) Laad de coördinaten naar de Subsurface Internet server.

-

3) Synchroniseer de duiken in de Subsurface Duiklijst met de coördinaten -zoals opgeslagen op de Subsurface Internet server.

-

Subsurface heeft twee hulpmiddelen voor deze wijze van vastleggen van coördinaten:

-
-

Beide applicaties kunnen coördinaten verzamelen, en plaatsen op de Subsurface -Internet server voor verdere synchonisatie met de Subsurface Duiklijst. -De ontwikkeling van de Subsurface Companion App is echter gestopt, en vervangen door de -Subsurface-mobile app. De Companion app is uitsluitend bedoeld om -(de positie van) duikplekken vast te leggen, en de Subsurface-mobile app maakt -ook het bekijken, en deels bewerken van het logboek mogelijk. Hieronder wordt verder -beschreven hoe de drie stappen uitgevoerd worden met de twee hulpmiddelen.

-

Kies hier voor de informatie over de Subsurface Companion App.

+

2) Voeg coördinaten met behulp van de Subsurface-mobile app toe aan de duiklocaties.

+

3) Synchroniseer met logboek via de Subsurface cloud met de desktop applicatie.

+

Bestaande gebruikers gebruiken mogelijk nog de verouderde Companion app. Deze app +wordt reeds jaren niet meer actief ontwikkeld, en is inmiddels uit de Android en iOS +app stores verwijderd. De functionaliteit is volledig in Subsurface-mobile_ opgenomen. +Merk op dat de oude GPS webservice eind 2018 zal worden uitgezet, met als gevolg dat +dan de Companion app niet meer te gebruiken is. Gebruik aub. de opvolger Subsurface-mobile.

5.4.1. Opslaan en gebruiken van coördinaten met Subsurface-mobile

@@ -2037,15 +2027,6 @@ geselecteerd, start het automatisch verzamelen van GPS coördinaten.

Kies de optie Stop locatie service onderaan het Subsurface-mobile GPS menu.

-
GPS coördinaten naar de Subsurface Internet server sturen.
-

Om coördinaten naar de Subsurface Internet server te sturen is er natuurlijk -een dataverbinding (wifi of via provider) nodig. Als er op de duiklocatie geen -dataverbinding mogelijk is, kunnen de coördinaten na de duik, of zelfs na -de trip geüpload worden als een dataverbinding weer mogelijk is.

-

Selecteer GPSGPS data opladen uit het hoofdmenu van Subsurface-mobile -om de data op de server te plaatsen.

-
-
Voeg de GPS coördinaten toe aan duiken in de Subsurface Duiklijst.

Subsurface gebruikt de eerste GPS coördinaat die is vastgelegd na de start van de duik (op basis van tijd, zoals bij de duik is vastgelegd), en voor @@ -2058,361 +2039,35 @@ is (ook) toegankelijk vanuit de app en bevat gedetailleerde informatie over de v behandeling, uploaden en synchroniseren van deze data.

-
-

5.4.2. Opslaan en gebruiken van coördinaten met de Subsurface Companion App

-

Gebruikmakend van de Subsurface Companion App op een Android apparaat of -iPhone kunnen GPS coördinaten van duiklocaties automatisch -in het Subsurface logboek worden opgenomen. -De Companion App slaat de coördinaten op, op de Subsurface Internet server en -Subsurface kan deze coördinaten van deze server ophalen.

-

Dit werkt als volgt:

-
-
Maak een Companion App account
-
    -
  • -

    -maak een account aan op de Subsurface companion web pagina. -Je ontvangt een bevestigingsemail met uitleg en een persoonlijke DIVERID; een -lange string letters en cijfers, die toegang geeft tot de Subsurface Internet server -en de Companion App functionaliteit. -

    -
  • -
  • -

    -(Android) Download de app van - Google Play Store - of van - F-Droid. -

    -
  • -
-
-
-
(Android) De Subsurface companion app gebruiken
-

Bij het eerste gebruik zijn er drie opties:

-
    -
  • -

    -Maak een nieuw account. Dit werkt op dezelde manier als hierboven beschreven -via een Internet browser. Je kunt (via de app) een DIVERID aanvragen, maar -de verdere afhandeling loopt via de Subsurface companion web pagina -zoals hierboven. -

    -
  • -
  • -

    -Haal een bestaand account op. Als je je DIVERID bent vergeten kan je hiermee een -verzoek doen deze opnieuw via email te ontvangen. -

    -
  • -
  • -

    -Gebruik een bestaand account. Voer je DIVERID in. De app slaat deze op, en wordt -niet meer gevraagd totdat je je expliciet je toestel afmeldt via Disconnect (zie hieronder). -

    -
  • -
-

In het Subsurface hoofprogramma, moet de DIVERID (Standaard Gebruikers ID) -ook worden ingevoerd bij Bestand → Voorkeuren → Netwerk vanuit het hoofdmenu. -Dit is nodig voor synchronisatie tussen Subsurface en de Companion App.

-

Nieuwe duikplekken aanmaken

-

Na de activatie van je account kan je duiklocaties aanmaken en naar de server sturen. -Het Android scherm ziet eruit zoals getoond in het linker figuur A hieronder, -zonder enige duik.

-

Gebruik het + icoon rechtsboven om een nieuwe locatie toe te voegen. Er -verschijnt een menu met drie opties:

-
    -
  • -

    -Current: er verschijnt een verzoek tot het invullen van de naam van de locatie (en -eventueel een systeemverzoek om de GPS aan te zetten als deze uit staat), achtereenvolgens -wordt de locatie bewaard -

    -
  • -
  • -

    -Use Map: met deze optie kan er op een kaart een locatie worden aangegeven (zie B hieronder). -Kies de locatie door lang op de gewenste plek op de kaart te klikken (als er fout wordt -gekozen, kan je gewoon nogmaals lang klikken). Klik dan het vinkje rechtsboven. Er -verschijnt een veld om de naam van de locatie in te voeren en de datum/tijd van de duik -(zie C hieronder). Vul deze in, in overeenstemming met de tijd van de duikcomputer. -

    -
  • -
-
-
-Figuur: Companion App, locatie toevoegen met kaart -
-
-
    -
  • -

    -Import local GPX file: er wordt gezocht naar GPX bestanden op het toestel, en -als er een GPX bestand wordt geselecteerd (uit de gevonden bestanden) worden de -locaties hierin getoond. Kies de gewenste locaties, en selecteer het vinkje rechtsboven -om ze toe te voegen. -

    -
  • -
-

Lijst van duiklocaties

-

Het hoofdscherm toont een lijst met duiklocaties, naam van de locatie, en -datum/tijd (zie A hieronder). Sommige locaties hebben een "pijl naar boven" -om te laten zien dat ze nog niet naar de server zijn verstuurd. Ook is er een -selectie van een aantal locaties mogelijk door middel van het keuzevakje links. -Operaties zoals naar de server verzenden, of verwijderen gaan op basis van de -selectie.

-

Duik locaties in de lijst kunnen op twee manieren worden bekeken. Klik op Dives -en kies de gewenste presentatie: Dives; een lijst en Map de locaties op -een kaart (zie A hieronder). Terug van kaart naar lijst presentatie gaat op -vergelijkbare manier (zie B hieronder). Bij het selecteren van een locatie (op de kaart -of uit de lijst) verschijnt er een detail scherm (zie C hieronder).

-
-
-Figuur: Companion App, add location using map -
-
-

In het detail scherm wordt de naam, datum/tijd en GPS positie getoond en twee -opties bovenaan het scherm:

-
    -
  • -

    -Edit (potlood): Verander de naam van de locatie -

    -
  • -
  • -

    -Maps: Toont een kaart met de duiklocatie -

    -
  • -
-

Na aanpassing en bewaren van een duik locatie (zie C hierboven), kan de -aangepaste data naar de server verstuurd worden, zoals hieronder verder uitgelegd.

-

Duik locaties naar de server sturen

-

Er zijn meerdere manieren om de data naar de server te sturen. De eenvoudigste -manier is het selecteren van de nieuwe data, en klikken van de pijl naar rechts boven in -het scherm (zie A hieronder).

-
- - - -
-Important -Let op! Het vuilnisbak icoon doet precies wat het moet doen; het verwijderd -de gekozen duiklocaties.
-
-
-
-Figuur: Screen shots (A-B) van companion app -
-
-

Na een trip met gebruikmaking van de Companion, kunnen de locaties geïmporteerd -worden in Subsurface (zie hieronder).

-

Instellingen van de Companion App

-

Met aanklikken van de Settings menu optie verschijnt het scherm zoals -getoond in figuur B hierboven.

-

Server en account

-
    -
  • -

    -Web-service URL. Dit is voor gedefinieerd (http://api.hohndel.org/) -

    -
  • -
  • -

    -User ID. De DIVERID zoals verkregen uit het registratie proces zoals hierboven -beschreven. Kopieer en plak de string of tik hem over. -

    -
  • -
-

Synchronisation

-
    -
  • -

    -Synchronize on startup. Als geselecteerd worden het apparaat en de server -automatisch bij opstarten van de app gesynchroniseerd. -

    -
  • -
  • -

    -Upload new dives. Als geselecteerd worden nieuw toegevoegde locaties -automatisch naar de server verzonden. -

    -
  • -
-

Background service

-

In plaats van expliciet de app starten als er een locatie vastgelegd moet worden, -is het mogelijk de app in de achtergrond te draaien, waarbij dan continue locaties -worden verzameld.

-

De volgende instellingen zijn mogelijk:

-
    -
  • -

    -Min duration. In minuten. De app legt iedere X minuten een locatie vast, totdat -de gebruiker dit stopt. -

    -
  • -
  • -

    -Min distance. In meters. De minimale afstand tussen twee locaties. -

    -
  • -
  • -

    -Name template. De naam van de locaties bij opslaan. -

    -
  • -
-
- - - -
-Tip -Hoe werkt de achtergrond service? Neem aan dat de gebruiker de drempels -op 5 minuten en 50 meter zet. De app legt dan een coördinaat vast op de huidige -locatie, gevolgd door een nieuwe coördinaat iedere 5 minuten of als er 50 -meter wordt verplaatst. De eerste overschrijding van een drempel telt. Als -er binnen een radius van 50 meter wordt bewogen, wordt er geen nieuwe -coördinaat vastgelegd. Als er niet wordt bewogen, wordt er één coördinaat -vastgelegd, in ieder geval totdat de tijdsdrempel wordt overschreden. Als er -wordt bewogen, ontstaat er een reeks coördinaten die de route iedere 50 meter -vastlegt.
-
-

Other

-
    -
  • -

    -Mailing List. De Subsurface mailinglijst. Gebruikers van de app kunnen -zo een email naar de Subsurface mailinglijst sturen. -

    -
  • -
  • -

    -Subsurface website. Een link naar de Subsurface website. -

    -
  • -
  • -

    -Version. De huidige versie van de Companion App. -

    -
  • -
-

Search

-

Zoek de opgeslagen locaties op naam, datum en tijd.

-

Start service

-

Start de achtergrond service op conform de eerdere instellingen.

-

Disconnect

-

Toegegeven, dit is een slechte naam voor deze optie, die de app afmeldt bij -de server. Het reset de user ID, en brengt de status terug alsof de app voor -het eerst geïnstalleerd is. De optie is eigenlijk alleen nuttig om locaties -van een andere gebruiker te kunnen laden en bewerken.

-

Send all locations

-

Deze optie stuurt alle locaties naar de server.

-
-
-
Subsurface companion app gebruiken op een iPhone om duiklocaties vast te leggen
-

De gebruikersinterface van de iPhone is erg eenvoudig. Type de DIVERID in -zoals verkregen uit het registratie proces, en selecteer Dive in (zie linker figuur -hieronder). Je kunt nu starten met het verzamelen van locaties.

-
-
-Figuur: De iPhone companion app gebruiken -
-
-

Duiken kunnen automatisch of handmatig worden toegevoegd. In handmatige instelling -kan een locatie worden worden ingetypt. In automatische mode, wordt er een reeks -locaties opgenomen, waaruit Subsurface na downloaden de juiste kiest op basis van -de datum/tijd van de duik. De standaard instelling van de app is automatische mode.

-

Op moment dat er een duik(locatie) wordt toegevoegd, wordt de locatie service -automatisch gestart, en verschijnt er een rode balk onderaan het scherm. Klik op -deze balk na de duik en de locatie service wordt gestopt. Als de locatie service -actief is, kunnen alleen handmatige locaties toegevoegd worden.

-

De naam van de duiklocatie kan in Subsurface na downloaden worden bewerkt, in -de app zijn verder geen mogelijkheden tot bewerken van de naam. De locaties worden -automatisch naar de Subsurface Internet Server gestuurd; er is geen functie om -dit handmatig te doen.

-

Duiklocaties downloaden in Subsurface

-

Download eerst de duiken uit een duikcomputer of op een andere manier zoals -elders beschreven. Download dan de GPS coördinaten van de Subsurface Internet -Server, via het hoofdmenu Importeren → GPS gegevens importeren van Subsurface -webservice (ook via ctrl-G bereikbaar). Het scherm zoals hieronder bij A getoond -verschijnt. Bij het eerste gebruik is de Gebruikers ID nog leeg. Vul deze in, en -selecteer Downloaden om de download te starten; het scherm ziet er nu uit zoals -bij B hieronder:

-
-
-Figuur: Downloading Companion app GPS data -
-
-

De Apply knop is nu selecteerbaar, en deze zet de coördinaten bij de juiste duiken, -dwz. de coördinaten (en naam van de duiklocatie) worden op basis van tijdstip -van de duik en tijd van het vastleggen van de coördinaat aan elkaar gekoppeld. Merk -op dat reeds ingevulde namen van duiklocaties (dus al ingevuld voor de import sessie) -voor gaan, en niet worden overschreven. De GPS coördinaat wel.

-

Aangezien Subsurface de duiken en de GPS coördinaten op basis van tijd aan elkaar -koppelt, dient er een zekere overeenstemming te zijn tussen de twee apparaten. -Subsurface heeft een ruime tolerantie, maar er is natuurlijk een grens wat -redelijkerwijs automatisch kan worden gekoppeld. Als er geen match wordt vastgesteld -vinden er logischerwijs geen wijzigingen plaats in de Duiklijst.

-

Gelijke datum/tijd is niet altijd het geval, bijvoorbeeld door verschil in tijdzones. -Subsurface is ook niet altijd in staat vast te stellen welke de juiste tijd is ( -bijvoorbeeld bij herhalingsduiken met een kort oppervlakteinterval, waarbij de achtergrond GPS -vastlegging permanent heeft gedraaid; locaties kunnen dan bij meerdere duiken passen en -andersom). Een oplossing kan zijn, de datum/tijd van de duiken in de Duiklijst -aan te passen (en later na koppeling van de coördinaten weer terug).

-
- - - -
-Note -TIPS:
-
-
    -
  • -

    -De achtergrond service kan de locatie lijst vullen met nutteloze punten die meer -corresponderen met de route van de boot, dan met de werkelijke duiklocaties. Het -is verstandig zoveel mogelijk nutteloze punten te verwijderen van af de smartphone -om verwarring later te voorkomen. Dit kan overigens alleen met de Android versie. -

    -
  • -
  • -

    -Het is nuttig om de juiste locaties op zijn minst een informatieve naam te geven, -zeker tijdens een trip met meerdere duiken en duiklocaties. Dit vereenvoudigd het later -correct samenvoegen. -

    -
  • -
-
-
-

5.5. Foto’s aan duiken toevoegen

-

Veel duikers maken foto’s tijden het duiken. Subsurface maakt het mogelijk -foto’s gemaakt tijdens het duiken op te slaan en te tonen, in relatie tot -het duikprofiel.

+

5.5. Foto’s en video’s aan duiken toevoegen

+

Veel duikers maken foto’s of video’s tijdens het duiken. Ter vereenvoudiging noemen we +foto’s en video’s verder media. Subsurface maakt het mogelijk +media gemaakt tijdens het duiken op te slaan en te tonen, in relatie tot +het duikprofiel en in het Media tabblad, en de interface voor foto’s en video’s +is gelijk.

-

5.5.1. Foto’s laden en synchroniseren tussen duikcomputer en camera

+

5.5.1. Media laden en synchroniseren tussen duikcomputer en camera

Selecteer één of meerdere duiken uit de Duiklijst, en roep het context menu op met de rechter muisknop. Kies -Laad foto’s van bestanden of laad foto’s van het web. Bij Laad foto’s van bestanden -verschijnt er een bestandskiezer waarin de te laden foto’s geselecteerd kunnen worden. -Klik dan Open.

+Laad media van bestanden of laad media van het web. Bij Laad media van bestanden +verschijnt er een bestandskiezer waarin de te laden media geselecteerd kunnen worden. +Klik dan Open. Onderaan de bestandskiezer staat een filter waarmee de lijst beperkt +kan worden tot alleen foto’s of alleen video’s, alle bestanden, of alle media.

-Figuur: Laad foto's van bestanden optie +Figuur: Laad media van bestanden optie
-

Als foto’s van het Internet worden geladen, geeft dan een URL van één enkele foto. Er -kan maximaal één foto tegelijkertijd van Internet worden geladen. Subsurface gaat er ook -vanuit dat de foto’s altijd via Internet benaderd kunnen worden op moment dat deze +

Als media van het Internet worden geladen, geeft dan een URL van één enkel media item. Er +kan maximaal één media item tegelijkertijd van Internet worden geladen. Subsurface gaat er ook +vanuit dat de media altijd via Internet benaderd kunnen worden op moment dat deze getoond moet worden.

-

Als de foto’s zijn geselecteerd (en Open is gekozen), verschijnt het synchronisatie +

Als de media zijn geselecteerd (en Open is gekozen), verschijnt het synchronisatie scherm (zie figuur hieronder). De tijd synchronisatie tussen camera en duikcomputer is zelden perfect; er zitten vaak wel -enkele minuten verschil tussen. Subsurface wil de foto’s zo precies mogelijk +enkele minuten verschil tussen. Subsurface wil de media zo precies mogelijk op het profiel plaatsen dus er zijn een drietal manieren om dit te bewerkstelligen:

  • @@ -2427,7 +2082,7 @@ van de tijd op de duikcomputer). Je kunt dan na de duik, of zelfs aan het eind v aangenomen dat de klokken verder niet aangepast zijn, het verschil tussen beide klokken bepalen. In het veld Tijdstip voor afbeelding(en) verschuiven met kan het berekende verschil worden ingevoerd (zie figuur hieronder). Als de camera tijd 7 minuten later is dan de duikcomputer tijd, -voer dan u:07 en selecteer het keuzevakje vroeger. Dit klopt want de foto’s moeten naar 7 minuten +voer dan u:07 en selecteer het keuzevakje vroeger. Dit klopt want de media moeten naar 7 minuten vroeger verplaatst worden, want de camera tijd is 7 minuten later dan de duikcomputer tijd. Klik OK en de synchronisatie is voltooid.

    @@ -2459,50 +2114,78 @@ nu de tijd zoals getoond op de foto links van de foto. Zie figuur hieronder.

    Als de tijd van een foto meer dan 30 minuten voor of na de duik is, wordt deze niet geplaatst (zie de rode waarschuwing in de figuur hierboven), tenzij het keuzevakje Laad afbeeldingen zelfs als de tijd niet overeenkomt met de duiktijd is geselecteerd. -Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld foto’s voor of na de duik toch gekoppeld worden -met een duik, en op deze manier zichtbaar zijn via het Foto’s tabblad van +Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld media voor of na de duik toch gekoppeld worden +met een duik, en op deze manier zichtbaar zijn via het Media tabblad van het Notities paneel.

-

5.5.2. Foto’s bekijken

-

Nadat foto’s zijn toegevoegd aan duiken, kunnen deze bekeken worden op twee plaatsen:

+

5.5.2. Media bekijken

+
+
+

Zorg ervoor dat thumbnails voor video kunnen worden gemaakt

+
+ + + +
+Important +In het media paneel worden thumbnails van media getoond. Voor foto’s +is dit eenvoudig, maar video’s bestaan in feite uit een verzameling statische +beelden. Twee acties zijn noodzakelijk om thumbnails van video’s +te kunnen gebruiken:
+
  • -de Foto’s tab van het Notities paneel (linker deel van het figuur hieronder). +De vereiste voorkeuren dienen ingesteld te zijn.

  • -als miniatuurafbeelding op het duikprofiel op de plek waar de foto is genomen tijdens de duik +Het programms ffmpeg dient geïnstalleerd te zijn op de computer.

-

Om de miniatuurafbeeldingen in het duikprofiel weer te geven, dient toon foto’s +

Alle details zijn te lezen in Bijlage F.

+
+

Nadat media zijn toegevoegd aan duiken, kunnen deze bekeken worden op twee plaatsen:

+
    +
  • +

    +de media tab van het Notities paneel (linker deel van het figuur hieronder). +

    +
  • +
  • +

    +als thumbnails op het duikprofiel op de plek waar het item is genomen tijdens de duik +

    +
  • +
+

Om de thumbnails in het duikprofiel weer te geven, dient toon media geactiveerd te zijn:

-Figuur:Toon foto's knop +Figuur:Toon media knop
-

De foto’s worden dan als volgt getoond:

+

De items worden dan als volgt getoond:

-Figuur: Foto's op het duikprofiel +Figuur: media op het duikprofiel
-

Bij het bewegen van de muis over de miniaturen, wordt deze in een iets groter +

Bij het bewegen van de muis over de thumbnails, wordt deze in een iets groter formaat weergegeven. Zie hieronder:

-Figuur:Miniatuur foto op het duikprofiel +Figuur:thumbnails media op het duikprofiel
-

Als er op de miniatuurafbeelding wordt geklikt, verschijnt de foto in een externe -applicatie (zoals gedefinieerd op het systeem), bedoeld om de foto tot in detail -te kunnen bekijken (zie figuur hieronder). Merk op dat de miniatuurafbeelding -rechtsonder een vuilnisbak symbool bevat; hier klikken verwijderd de foto uit de duik. -Foto’s kunnen ook via de Foto’s tab worden verwijderd (zie hieronder).

+

Als er op de thumbnails wordt geklikt, verschijnt het item in een externe +applicatie (zoals gedefinieerd op het systeem), bedoeld om het item tot in detail +te kunnen bekijken (zie figuur hieronder). Merk op dat de thumbnails +rechtsonder een vuilnisbak symbool bevat; hier klikken verwijderd het item uit de duik. +Media kunnen ook via de Media tab worden verwijderd (zie hieronder).

Figuur: Volledige resolutie weergave via het duikprofiel @@ -2510,102 +2193,63 @@ Foto’s kunnen ook via de Foto’s tab worden verwijderd (zie
-

5.5.3. Het Foto’s tabblad

-

Foto’s die aan een duik zijn gekoppeld worden weergegeven als miniatuurafbeelding op -het Foto’s tabblad. Bij veel foto’s in een korte tijd, staan de miniaturen op het +

5.5.3. Het Media tabblad

+

Media die aan een duik zijn gekoppeld worden weergegeven als thumbnails op +het Media tabblad. Bij veel items in een korte tijd, staan de thumbnails op het duikprofiel vaak over elkaar; via het tabblad kunnen ze eenvoudig individueel benaderd -worden. De miniaturen op het profiel zijn met name bedoeld om de positie tijdens de duik -weer te geven. Enkel klikken selecteert een foto op het tabblad, dubbel klikken opent -deze in een externe applicatie. Verwijder een foto (dwz. de associatie met de duik, de -foto zelf wordt niet verwijderd), door deze te selecteren en met de delete toets kan +worden. De thumbnails op het profiel zijn met name bedoeld om de positie tijdens de duik +weer te geven. De maat van de thumbnails kan worden aangepast door middel van de +schuifknop onder aan het scherm. Enkel klikken selecteert een item op het tabblad, dubbel klikken opent +deze in een externe applicatie. Verwijder een media item (dwz. de associatie met de duik, het item +zelf wordt niet verwijderd), door deze te selecteren en met de delete toets kan de selectie dan worden verwijderd (van zowel het tabblad als het profiel).

-

5.5.4. Foto’s op een externe harde schijf

-

Veel onderwater fotografen bewaren hun foto’s op een externe harde schijf. Op +

5.5.4. Media op een externe harde schijf

+

Veel onderwater fotografen bewaren hun media op een externe harde schijf. Op moment dat de harde schijf zichtbaar is via het besturingssysteem, kan Subsurface -deze schijf (en de foto’s) normaal benaderen. Ook het koppelen vam foto’s aan duiken -werkt alsof de foto’s op een vaste harde schijf staan; alles werkt zoals eerder +deze schijf (en de media) normaal benaderen. Ook het koppelen van items aan duiken +werkt alsof deze op een vaste harde schijf staan; alles werkt zoals eerder beschreven. Een verschil is natuurlijk het kunnen loskoppelen van de externe -harde schijf, waardoor Subsurface niet meer bij de foto’s kan. In het profiel -staan nu witte punten op de plek van de foto’s en in het Foto’s tabblad staan -alleen de namen van de foto’s. Als de externe harde schijf weer wordt aangesloten, +harde schijf, waardoor Subsurface niet meer bij de media kan. In het profiel +staan nu alleen de thumbnails op de plek van de media en in het Media tabblad staan +alleen eveneens alleen thumbnails die niet kunnen worden vergroot. +Als de externe harde schijf weer wordt aangesloten, werkt het weer zoals voorheen.

-

5.5.5. Controleren aan welke duiken foto’s hangen.

-

Individuele duiken bekijken of er foto’s aan hangen is relatief tijdrovend. +

5.5.5. Controleren aan welke duiken media hangt.

+

Individuele duiken bekijken of er media aan hangen is relatief tijdrovend. Er is een handige manier om dit uit te zoeken. Klik rechts op de kopregel van de Duiklijst voor het context menu. Je kunt nu de velden kiezen die -je wilt zien in de duiklijst. Zet het tonen van de Foto kolom aan, en de -duiken met foto’s eraan zijn gemarkeerd met een icoon. Door te klikken op een +je wilt zien in de duiklijst. Zet het tonen van de Media kolom aan, en de +duiken met items eraan zijn gemarkeerd met een icoon. Door te klikken op een veld in de kop, wordt overigens de lijst gesorteerd. Meer informatie -in foto iconen in de Duiklijst.

+in media iconen in de Duiklijst.

-

5.5.6. Foto’s verplaatsen naar andere folders, harde schijven of computers

-

Als een foto gekoppeld wordt aan een duik, slaat Subsurface het folder pad -naar de foto op tezamen met de naam van het bestand. Dit alles om de foto weer te kunnen -openen. Als de foto verplaatst is naar en andere plek, veranderd het pad naar de foto en +

5.5.6. Media verplaatsen naar andere folders, harde schijven of computers

+

Als een media item gekoppeld wordt aan een duik, slaat Subsurface het folder pad +naar het item op tezamen met de naam van het bestand. Dit alles om het item weer te kunnen +openen. Als het item verplaatst is naar en andere plek, veranderd het pad naar de media en kan Subsurface het bestand niet vinden. Voor het terugvinden heeft Subsurface -specifieke functionaliteit: automatisch terugvinden voor middel van een vingerafdruk.

-

Naast het eerder genoemde pad en naam van het fotobestand, bepaalt Subsurface -bij het toevoegen van een foto ook de vingerafdruk van de foto en slaat deze intern op. -Op basis van deze vingerafdruk kan Subsurface:

-
    -
  • -

    -zoeken vanaf een bepaalde folder (en recursief in alle subdirectory’s) naar -verplaatste foto’s, -

    -
  • -
  • -

    -de vingerafdrukken van alle gevonden foto’s bepalen, -

    -
  • -
  • -

    -en als een verplaatste wordt gevonden, wordt de koppeling automatisch hersteld, -ook als het bestand een andere naam heeft gekregen. -

    -
  • -
+specifieke functionaliteit: automatisch terugvinden op basis van bestandsnaam en pad.

Selecteer uit het hoofdmenu Bestand → vind verplaatste afbeeldingen. Er verschijnt -een bestandskies scherm, en kies daar de nieuwe plek van de foto’s, en klik de -scan knop. Het zoeken kan enkele minuten duren, afhankelijk van de gekozen -nieuwe plek (en het aantal bestanden dat daar onder staat). Hierna zijn de foto’s -opnieuw gekoppeld, aangenomen dat de juiste nieuwe plek van de foto’s is gekozen -natuurlijk.

-
+een scherm waarin het zoeken naar media kan worden uitgevoerd. Het werkelijk zoeken +start door op selecteer map en scan te klikken. Media van verschillende camera’s +kunnen natuurlijk dezelfde naam hebben, dus namen van bovenliggende mappen worden +ook gebruikt bij het zoeken. Kies daarom de top map van de nieuwe media collectie. +Voor nog meer controle over het proces kan het ook alleen uitgevoerd worden voor +de op dit moment geselecteerde duiken.

+

Op moment dat het zoeken beëindigd is, worden de originele bestandsnaam en de +nieuwe locatie getoond. Overeenkomstige delen van de bestandsnaam zijn vet gedrukt. +Bestanden die gevonden worden op de bekende locatie worden niet getoond. +Bevestig of weiger met de bekende knoppen.

+
-

Oude foto collecties voorzien van vingerafdruk

-
- - - -
-Important -Subsurface berekent automatisch vingerafdrukken van foto’s die het kan benaderen. -Zorg ervoor dat Subsurface alle foto’s kan bekijken die gekoppeld worden aan een duik.
+FIGUUR:Zoek verplaatste beelden +
-

Subsurface controleert automatisch, en vernieuwd wanneer nodig de vingerafdruk op -de volgende momenten:

-
    -
  • -

    -Een duik met foto’s wordt geselecteerd, en de miniatuurafbeeldingen zijn -zichtbaar in het duikprofiel. -

    -
  • -
  • -

    -Op moment dat je iets wijzigt in het Notities paneel en de wijzigingen -opslaat. -

    -
  • -
-
@@ -2637,7 +2281,7 @@ Voer de cilinders één voor één in, en definieer de maat, inhoud, en druk.

Plaats de gaswissels in het duikprofiel: Als de gaswissels niet uit de duikcomputer komen, moeten deze handmatig ingevoerd worden in het duikprofiel. Klik rechts op de gewenste locatie in -het profiel, en kies Gaswissel toevoegen. Als de "cilinder balk", onderaan het profiel +het profiel, en kies Gaswissel toevoegen. Als de "gas balk", onderaan het profiel aan staat, zijn ook hier de gebruikte gassen te zien (zie figuur hieronder).

@@ -2744,15 +2388,51 @@ Voeg (waar van toepassing) de gaswissels toe zoals beschreven in de paragraaf ov

-

Als de pSCR mode wordt gekozen, wordt de bij pSCR duikers bekende pO2 drop berekend, -en deze wordt meegenomen in de decompressieberekeningen. Dit leidt typisch tot iets meer -decompressietijd. Hieronder een pSCR duik van iets meer dan 2 uur gebruik makend +

Bij het duiken met een pSCR is vrijwel altijd de pO2 in het ingeademde gas lager +dan de pO2 van het gas dat direct uit de cilinder komt. Dit komt omdat er een klein, +bijvoorbeeld 10%, deel van het gas wordt vervangen bij iedere ademteug, en dus +uit de overige 90% van het volume van de pSCR zuurstof gemetaboliseerd wordt door +de duiker. Dit wordt de pO2 drop genoemd. Dit leidt typisch tot iets meer +decompressietijd en bovendien wordt een gas sneller hypoxisch tijdens de opstijging. +Hieronder een pSCR duik van iets meer dan 2 uur gebruik makend van EAN36 met decompressie op zuurstof.

Figuur: pSCR profiel
+

Visualiseren van de pO2 drop: Het verschil tussen pO2 zoals het in de +cilinder zit, en pO2 zoals dat wordt ingeademd kan worden gevisualiseerd in +Subsuface. Stel hiertoe in Bestand-Voorkeuren-Profiel de voorkeuren gemarkeerd +met pSCR in. De optie pSCR metabolisme gebruik O2 is je persoonlijke zuurstof +metabolisme (normale waarde in rust ligt in de orde 0.7l/min en stijgt met +inspanning tot mogelijk 2.5l/min). De optie Verdunningsratio geeft de verhouding +weer tussen de hoeveel gas die verwijderd wordt uit de loop. Een veel voorkomende +waarde is 1:10 (dus 10% verwijderen). Deze beide waarden worden ook gebruikt in +de planner. Als de pSCR zonder zuurstofsensor wordt gebruikt worden deze waarden +ook gebruikt, en als er wel registratie met een duikcomputer plaatsvindt worden +actuele waarden gebruikt. Verder is er een optie Toon gelijkwaardige OC pO2 bij +pSCR pO2. Deze activeert het tonen van de pO2 zoals het in de cilinder zit met +een oranje lijn. De verticale afstand tussen de oranje en groene lijn geeft de +pO2 drop weer.

+
+ + + +
+Note +pSCR en bailout: gassen zoals gebruikt in het duiken met pSCR kunnen resulteren +in een erg lage pO2 in ondiep water. Een mogelijkheid is om de ondiepe fase van +de duik met OC te doen. In een dergelijk geval is dus een deel van de duik in pSCR +mode en een deel OC mode. Dit kan in het duikprofiel worden ingevoerd met behulp +van het context menu. Sommige duikcomputers kunnen dergelijke mode wisselingen +vastleggen. Hieronder een voorbeeld van een pSCR duik met de ondiepe delen met OC.
+
+
+
+FIGUUR: pSCR profile with bailout +
+

5.6.4. Gesloten circuit rebreather (CCR) duiken

@@ -2844,7 +2524,7 @@ in het duikprofiel scherm natuurlijk).

Het eerste keuzevakje (Toon setpoint wanneer pO2 getoond wordt) toont een -rode lijn, over de groene lijn van de gemiddelde pO2 (van de sensoren). Dit maakt +oranje lijn, over de groene lijn van de gemiddelde pO2 (van de sensoren). Dit maakt het eenvoudig vergelijken van setpoint en gemeten waarden door de sensoren mogelijk zoals hieronder getoond.

@@ -2885,6 +2565,30 @@ wijze getoond zoals bij open circuit duiken.

Gebeurtenissen: Diverse gebeurtenissen worden vastgelegd, zoals het wisselen tussen de loop van de CCR en open circuit. Dit soort gebeurtenissen worden getoond als gele driehoekjes op het profiel, en details worden getoond in de Informatie Box.

+

Bailout: Bailout gebeurtenissen kunnen worden weergegeven voor CCR duiken. klik +met de rechter muisknop op het duikprofiel om het context menu te tonen, en selecteer +Duimodus wijzigen en kies de gewenste (waarschijnlijk OC) duikmode. Er verschijnt +een icoon op het duikprofiel (zie figuur hieronder). Met veel CCR apparatuur is het +ook mogelijk naar pSCR mode te wisselen bijvoorbeeld in het geval van een elektronica +fout. Dit alles is ook zichtbaar in de pO2 grafiek van het duikprofiel omdat Subsurface +dit kan berekenen. Merk op dat diverse eCCRs in staat zijn om bij diverse fouten in de +elektronica naar een bijzondere "parachute" mode te wisselen. Hierbij wordt dan +(bijvoorbeeld) een relatief laag setpoint van 0.7bar gehandhaafd. In dit soort gevallen +is het waarschijnlijk beter om geen bailout gebeurtenis in te voeren, omdat Subsurface +er onterecht vanuit gaat dat er geen setpoint gedefinieerd is, en dan onjuiste pO2 +berekent.

+

Hieronder staat een profiel van een CCR duik met bailout op 57 minuten. De groene +pO2 grafiek divergeert van het setpoint en neemt de waarde aan van de pO2 +van de gebruikte diluent (lucht in dit geval). De pO2 in de loop (te zien in de grafieken +van alle zuurstofsensoren) is niet relevant, want het werkelijke gas dat wordt +OC wordt ingeademd komt immers direct uit de diluent. Als er een ander gas dan diluent +(uit een bailout stage bijvoorbeeld) worst gebruikt tijdens de bailout fase, dient +er natuurlijk ook een gaswissel naar dat gas te worden ingevoerd.

+
+
+FIGUUR: CCR bailout profiel +
+

Cilinder drukken: Sommige CCR duikcomputers, zoals die van de Poseidon MkVI leggen ook de cilinder druk vast. Deze drukken worden over het diepte profiel als groene lijn getoond. Daarnaast zijn ook de begin en eind druk ingevuld van zoals @@ -2899,7 +2603,8 @@ geval stemt de sensor data goed overeen met het gekozen setpoint.

Uitrusting-specifieke informatie: Specifieke informatie mbt. bijvoorbeeld een CCR duik, wordt door Subsurface in het Extra data tabblad getoond.

-

Het decompressie plafond zoals dat berekend wordt door Subsurface is niet erg +

Decompressie plafond: Het decompressie plafond zoals dat berekend wordt door Subsurface +is niet erg precies, want met name de stikstof en helium druk in de unit wordt niet gerapporteerd in de uitvoer van de duikcomputer. Veel CCR duikcomputers rapporteren echter wel een zelf berekend decompressie plafond met inachtneming van alle sensor data van de @@ -2912,13 +2617,13 @@ unit. Met

wordt het tonen van het, door de duikcomputer, berekende plafond aangezet.

De standaard kleur voor het door de duikcomputer berekende plafond is wit. Dit kan veranderd worden naar rood via het Bestand → Voorkeuren → Profiel. -Hieronder staat een voorbeeld van een duik met een duikcomputer berekend plafond:

+Hieronder staat een voorbeeld van een duik met een duikcomputer berekend plafond in het rood:

Figuur: CCR computer-gegenereerd deco plafond
-

Meer apppatuur specifieke informatie over het laden van CCR logs uit Poseidon MkVI en +

Meer apppatuur specifieke procedures en informatie over het laden van CCR logs uit Poseidon MkVI en APD apparatuur staan in Bijlage B.

@@ -2958,7 +2663,7 @@ APD apparatuur staan in
-FIGURE: Map menu +FIGUUR: Map menu

Een "Hamburger" knop in de rechts-boven hoek met de volgende functies:

@@ -3174,7 +2879,13 @@ ook narcotisch) voor de huidige duikdiepte op Trimix. De duiker kan een gelijke mate van narcose ervaren als een duik op lucht naar de END diepte.
-

Figuur (B) hierboven toont een informatie box met vrijwel alle mogelijke waarden.

+

Als er zich tijdens de duik een isobaric counter diffusie (ICD) situatie +voordoet in het weefsel dat het meest verzadigd is (ofwel een moment waarbij +helium ontgast, stikstof gas wordt opgenomen, maar het netto effect +gas opname is), dan wordt dit ook in de Informatie Box getoond. Merk op dat +deze toestand niet alleen afhangt van het gas dat op dat moment wordt geademd, +maar ook de op dat moment geldende weefseldrukken.

+

Figuur (B) hierboven toont een Informatie Box met vrijwel alle mogelijke waarden.

De gasdruk grafiek

Aan de linkerzijde van de Informatie box staat een (kleine) verticale grafiek @@ -3375,9 +3086,11 @@ op het profiel, en een aantal (nuttige) waarden worden onder de lijn getoond. Note -Met de toon/verberg foto’s knop kunnen foto’s die aan een duik zijn gekoppeld -als miniatuurafbeeldingen op het duikprofiel worden getoond. Als deze knop niet -actief is, worden de foto’s niet getoond. +Met de toon/verberg media knop kan media die aan een duik zijn gekoppeld +als thumbnails op het duikprofiel worden getoond. De positie van het media item +op het duikprofiel is precies op het moment van het maken van het media item. Als +de lengte van een video fragment kan worden bepaald, wordt dit met een balkje weergeven. +Als toon/verberg media knop niet actief is, word de media niet getoond.

In het profiel kan ook het door de duikcomputer berekende decompressie plafond worden @@ -3627,14 +3340,14 @@ en locatie. Door met de rechter muisknop te klikken in de kopregel, kunnen kolommen aan en uit gezet worden, zie de figuur hierboven. De lijst wordt direct aangepast op de nieuwe selectie, en instellingen worden bewaard tussen verschillende sessies van Subsurface.

-

De Foto’s kolom toont een icoon dat aangeeft dat er foto’s gekoppeld zijn +

De Media kolom toont een icoon dat aangeeft dat er media gekoppeld zijn aan de duik. Er zijn drie mogelijke iconen:

- +
Note Deze duik heeft foto’s gedurende de duik, dus onder water.Deze duik heeft media gedurende de duik, dus onder water.
@@ -3642,8 +3355,8 @@ aan de duik. Er zijn drie mogelijke iconen:

Note -Deze duik heeft foto’s voor of na de duik. Nuttig voor bijvoorbeeld oppervlakte -foto’s vanaf de boot. +Deze duik heeft media voor of na de duik. Nuttig voor bijvoorbeeld oppervlakte +media vanaf de boot.
@@ -3651,7 +3364,7 @@ foto’s vanaf de boot. Note -Deze duiken heeft zowel onder water foto’s als foto’s voor of na de duik. +Deze duiken heeft zowel onder water media als media voor of na de duik.
@@ -3765,12 +3478,12 @@ de juiste optie te kiezen. Subsurface splitst dan de duiken op de plekk waar de duikdiepte minder dan 1m is.

-

7.4.7. Foto’s vanuit files aan een duik koppelen

-

Dit onderwerp wordt besproken in foto’s aan een duik koppelen.

+

7.4.7. Media vanuit files aan een duik koppelen

+

Dit onderwerp wordt besproken in media aan een duik koppelen.

-

7.4.8. Foto’s vanaf internet aan een duik koppelen

-

Dit onderwerp wordt besproken in foto’s aan een duik koppelen.

+

7.4.8. Media vanaf internet aan een duik koppelen

+

Dit onderwerp wordt besproken in media aan een duik koppelen.

7.4.9. Ongedaan maken van duik manipulaties

@@ -3969,11 +3682,20 @@ vanaf de commando regel uit te voeren.
  • -Diepte foto(s), maakt een tekst bestand met alle foto bestanden die +Diepte media(s), maakt een tekst bestand met alle media bestanden die aan de geselecteerde duiken in de Duiklijst zijn gekoppeld, inclusief -de diepte waarop de foto(s) zijn genomen. +de diepte waarop de media zijn genomen.

  • +
+

Wanneer de "Maak anoniem" optie is geselecteerd in geval van xml-gebaseerde +bestandsformaten, worden de letters A-Z allemaal vervangen voor de letter X. +Dit geldt voor de velden notities, buddy, divemaster, locatie en locatiebeschrijving. +Op deze manier kunnen logboeken eenvoudiger worden gedeeld met bijvoorbeeld de +ontwikkelaars van Subsuface. Merk op dat andere tekens niet worden vervangen, dus +deze optie is niet relevant voor niet-Latijnse karakters of het verwijdenen van +GPS coördinaten.

+
  • Algemene instellingen, op het HTML tabblad, bied de volgende instellingen: @@ -4385,7 +4107,7 @@ sessies ook gebruikt. Met Cancel worden aanpassingen niet toegepast.

    Het Algemeen paneel heeft de volgende onderdelen:

-Figuur: Voorkeuren algemeen pagina +Figuur: Voorkeuren algemeen pagina
    @@ -4445,6 +4167,15 @@ sessies ook gebruikt. Met Cancel worden aanpassingen niet toegepast.

  • +Video thumbnails: Om video thumbnails te kunnen maken + heeft Subsurface bepaalde informatie nodig (zie View Images). + Drie voorkeuren dienen te worden ingesteld zoals uitgelegd Bijlage F. + Deze zijn: a) set thumbnails aan, b) specificeer de locatie van het ffmpeg programma en + c) stel de tijd in waar een thumbnail moet worden gemaakt. +

    +
  • +
  • +

    Alle instellingen wissen: Met de knop hieronder kunnen alle instellingen gewist en terug gezet worden naar standaard waarden.

    @@ -4524,6 +4255,29 @@ gemeten O2 sensor waarden. Zie verder Closed C
+
  • +

    +pSCR opties. Deze voorkeuren zijn bedoeld voor het plannen en berekenen van +duiken met een passieve semi-close rebreather (pSCR): +

    +
      +
    • +

      +Metabolisme ratio: Het aantal liters zuurstof dat gebruikt wordt per minuut. +Waardes tussen 0.7 en 0.9 liter/min zijn gebruikelijk. +

      +
    • +
    • +

      +Verdunningsratio: De verhouding tussen gas dat verwijderd wordt uit de loop, +en het deel dat behouden blijft in de loop. 1:10 is een veel gebruikte verhouding. +Deze verhouding is afhankelijk van de fysieke verhouding tussen de grote en kleine +counter long van de pSCR, dus deze waarde is vaak terug te vinden in de handleiding +van het apparaat. +

      +
    • +
    +
  • @@ -4566,20 +4320,9 @@ duikcomputers. Hoe lager de waarde van de gradiënt factor, hoe conservatiever de berekening met betrekking verzadiging met inert gas op diepte, en hoe diepte het plafond komt te liggen. Een gradiënt factor waarde 20/60 kan als conservatief worden beschouwd, en een 70/90 als agressiever. +Zie de volgende websites voor meer informatie:

  • - - - - - -

    Beslis verder of je GFLow op max. diepte wilt activeren. Als deze actief is wordt -GF_Low gebruikt voor het diepste punt van de duik en lineair geïnterpoleerd tot -GF_High aan de oppervlakte. Wanneer niet geactiveerd, wordt GF_Low gebruikt tussen -het diepste punt van de duik en de eerste decompressiestop, en vanaf daar wordt -GF_Low lineair geïnterpoleerd tot GF_High aan de oppervlakte. Zie de volgende -websites voor meer informatie:

    -

    Gradient factors for dummies, door Kevin Watts

    -
  • -Metabolisme ratio: Het aantal liters zuurstof dat gebruikt wordt per minuut. - Waardes tussen 0.7 en 0.9 liter/min zijn gebruikelijk. -

    -
  • -
  • -

    -Verdunningsratio: De verhouding tussen gas dat verwijderd wordt uit de loop, - en het deel dat behouden blijft in de loop. 1:10 is een veel gebruikte verhouding. - Deze verhouding is afhankelijk van de fysieke verhouding tussen de grote en kleine - counter long van de pSCR, dus deze waarde is vaak terug te vinden in de handleiding - van het apparaat. -

    -
      -
    • -

      Allerlei

      -
        +
        • Toon niet gebruikte flessen in het Uitrusting tabblad: Als dit keuzevakje @@ -4635,8 +4359,6 @@ grijze lijn de gemiddelde diepte in het profiel weergegeven.

      -
    • -

    13.4. Taal

    @@ -4657,7 +4379,7 @@ van de taal vereist het opnieuw opstarten van Subsurface.

    <

    13.5. Netwerk

    In deze voorkeuren worden de diverse communicatie mogelijkheden van Subsurface met de buitenwereld ingesteld. Bijvoorbeeld voor communicatie met de Subsurface -cloud, de Companion App, of als het nodig of gewenst is via een proxy te +cloud, of als het nodig of gewenst is via een proxy te communiceren.

    @@ -4698,23 +4420,14 @@ bestand.
  • -
  • -

    -Subsurface webservice: Als je je aanmeldt bij de Subsurface web service -krijg je een lang, en bijna niet te onthouden zogenaamd Standaard gebruikers ID. -Dit is de plek om deze in te stellen. Door de optie Bewaar gebruikers ID lokaal -wordt deze lokaal bewaard. -

    -
  • 13.6. Georeferentie

    Subsurface kan een geografische zoek actie uitvoeren om een naam bij een GPS locatie te zoeken. Dit kan natuurlijk alleen als een duikstek een ingevulde GPS -lokatie heeft, die bijvoorbeeld handmatig, met de kaart rechtsonder, met de -Companion App of met Sursurface-mobile bepaald is. Voor deze functionaliteit is -een actieve internet verbinding nodig.

    +lokatie heeft, die bijvoorbeeld handmatig, met de kaart rechtsonder, met Sursurface-mobile +bepaald is. Voor deze functionaliteit is een actieve internet verbinding nodig.

    De wijze van naamgeving kan via de voorkeuren worden ingesteld. Bijvoorbeeld Country/State/City of City/State/Country. Zie figuur hieronder:

    @@ -4900,20 +4613,29 @@ Een andere, efficiënte manier om een profiel in te voeren, is via de tabel

    14.2.1. Recreatieve duiken

    -

    De recreatieve mode is de meest eenvoudige planning mode die duiken plant binnen -de niet-decompressie limiet (NDL). Het berekent de maximale tijd die de duiker +

    De recreatieve mode is wat de meeste duikers "recreatief-", "niet-technisch-", of +"sportduiken" noemen en waarbij binnen de niet-decompressie limiet (NDL) wordt gedoken. +Deze mode berekent de maximale tijd die de duiker op de huidige diepte kan blijven zonder in deco te raken, met de ingestelde hoeveelheid gas (minus de reserve). De planner neemt de vorige duiken mee in het rekenwerk, onder de aanname natuurlijk dat deze reeds in Subsurface zijn ingevoerd. Maar normale (handmatige) duiktabellen kunnen ook rekening houden met voorafgaande duiken. Waarom zouden we een geautomatiseerde planner willen -gebruiken voor recreatieve duiken? Duiktabellen werken met één maximale diepte +gebruiken voor recreatieve duiken? De Subsurface_ planner biedt twee duidelijke +voordelen ten opzichte van tabellen.

    +

    Ten eerste werken duiktabellen werken met één maximale diepte gedurende de duik, maar veel duiken hebben geen mooi "vierkant" duikprofiel. Hierdoor wordt de hoeveelheid opgenomen stikstof overdreven. Dit levert uiteraard veilige profielen op, maar ook kortere herhalingsduiken op. Met de Subsurface planner wordt het werkelijke duikprofiel gebruikt voor de berekening, op de manier zoals een duikcomputer dat ook doet. Dit maakt -langere herhalingsduiken mogelijk.

    +langere herhalingsduiken mogelijk. Hiervoor moeten de eerdere duiken natuurlijk +wel in Subsurface zijn opgeslagen.

    +

    Ten tweede zijn duiktabellen niet ontworpen om extra veiligheidsmaatregelen in het +duikplan op te nemen. Duiken binnen de NDL op basis van tabellen leveren vaker +plannen op die de kans op decompressieziekte vergroten. Tabellen zijn bijvoorbeeld +opgesteld met één specifieke gradiënt factor, maar in een planner kunnen we +deze zelf instellen. Dit wordt hieronder verder uitgelegd.

    Om een recreatieve duik te plannen zijn de volgende stappen nodig:

    • @@ -4972,22 +4694,43 @@ De opstijg snelheid kan ook worden ingesteld. De standaard ingestelde waarden worden geacht veilig te zijn voor recreatieve duikers.

    • +
    • +

      +Om meer veiligheid (boven het gebruik van duiktabellen) in de planning in te +bouwen kunnen gradiënt factoren lager dan 100% (GFHigh en GFLow onder de +Planning kop in de planner) worden ingesteld. Om de waarden in een recreatieve +duiktabel te benaderen, kunnen de gradiënt factoren op 100% worden ingesteld. Door +de waarden van GFHigh en GFLow lager dan 100% in te stellen kan de veiligheid +worden vergroot. Het verlagen van de gradiënt factoren maakt de mogelijke duiktijd +(natuurlijk) korter; dat is de prijs van meer veiligheid. Redenen hiervoor zijn +bijvoorbeeld de leeftijd van de duiker, bijzondere omstandigheden als koud water +of sterke stroming. Een realistische conservatieve waarde is bijvoorbeeld GFLow=40% +en GFHigh=80%. +

      +
    +

    Hieronder staat een figuur van een duikplan voor een recreatieve duik naar 30m met +gradiënt factoren van 100%. Omdat de NDL hier 22 minuten is blijft er voldoende +lucht over aan het eind van de duik.

    +
    +
    +FIGUUR: Een recreatief duikplan +
    +

    Het duikprofiel in de planner toont de maximale duiktijd binnen de niet-decompressie limiet (NDL) met gebruikmaking van het Bühlmann ZH-L16 algoritme, en de overige instellingen zoals hierboven besproken: gas keuze, profiel, -datum/tijd va de duik. Met de Subsurface kan een snelle inschatting gemaakt worden +datum/tijd van de duik. Met de Subsurface kan een snelle inschatting gemaakt worden van het plan met inachtneming van de eerdere duiken. Het plan bevat ook de hoeveelheid -gebruikt gas. Als bij een cilinder druk de waarde 0 wordt ingevoerd, wordt de duikduur +gebruikt gas. Als bij een start cilinder druk de waarde wordt leeg gelaten, wordt de duikduur zonder inachtneming van het beschikbare gas gedaan. Als het duikprofiel ROOD kleurt, valt de duik buiten recreatieve duik limieten, en dient de diepte of tijd verminderd te worden.

    -

    Hieronder een figuur met een plan voor een recreatieve duik naar 30m. Hoewel de -niet-decompressie limiet (NDL) 23 minuten bedraagt, is de duik beperkt tot de hoeveelheid -gas in de cilinder.

    +

    Hieronder hetzelfde plan als hierboven, maar nu met veiligheidsstop en verlaagde +gradiënt factore voor extra veiligheid.

    -Figuur: Een recreatief duikplan: setup +FIGUUR: Een recreatief duikplan met gradiënt factoren
    @@ -5004,9 +4747,15 @@ en bij VPM-B de conservatisme waarde. Initieel zijn deze waarden gevuld met de overeenkomstige waarden in het Voorkeuren → Profiel scherm. Het veranderen in de planner heeft geen invloed op de algemene instelling in de Voorkeuren. Bij Bühlmann beïnvloeden de gradiënt factoren sterk de berekende plafonds en de diepte -ervan. Zo geeft een erg lage GFLow eerdere en diepere decompressie stops. - ** Zie gradiënt factoren voorkeuren voor meer informatie - over gradiënt factoren.

    +ervan. Zo geeft een erg lage GFLow eerdere en diepere decompressie stops.

    +

    Als het VPM-B model wordt geselecteerd, dient het conservatisme niveau te worden ingesteld. De schaal is 0 (minst conservatief) tot 4 (meest conservatief). Dit model heeft de neiging diepere decompressie stops te geven dan het Bühlmann model en @@ -5118,7 +4867,7 @@ moment dat het nieuwe segment met de "enter" toets wordt bevestigd, wordt het pl automatisch aangepast (figuur B hieronder).

    -FIGURE: Duikplanning: segmenten +FIGUUR: Duikplanning: segmenten

    Hieronder een voorbeeld van een duik naar 55m met Tx20/30 met gebruikmaking van @@ -5142,39 +4891,24 @@ diepte segment in de uitvoer. De duur bevat ook de tijd van de opstijging naar d niveau. Echter, als Toon overgangen in deco ook is geselecteerd worden ook de overgangen tijdens de deco verder gedetailleerd.

    De planner heeft een keuzevakje Toon plan variaties. Hierdoor gaat de planner -iets diepere en langere duiken plannen dan de reeds geplande duik. Dit kost veel -rekentijd, en de planner kan hierdoor merkbaar langzamer worden. De informatie wordt -als volgt weergegeven:

    -
    -
    -
    Runtime: 53min + 0:52/m + 4:21/min
    -
    -

    Dit betekent:

    -
    +iets diepere en langere duiken plannen dan de reeds geplande duik. Deze informatie +is nuttig om kleine aanpassingen tijdens de duik (deco on-the-fly) vooraf te kunnen +beoordelen. +Wanneer bijvoorbeeld "Runtime: 123min, Stop times + 2:49 /m + 1:30 /min" wordt aangegeven +betekent dit dat je bijna 3 minuten meer decompressieverplichting hebt voor iedere meter +dieper (en vice versa voor iedere meter ondieper). Overeenkomstig, als je een minuut +langer op de bodem blijft, neemt de decompressieverplichting met 1:30 toe (en vice versa +bij en minuut korter).

    +

    Deze variaties van diepte en tijd hebben betrekking op het laatste, handmatig, ingevoerde +segment van de duik (en dus niet perse de diepste). De verandering in decompressieverplichting +dient in evenredigheid over de decompressie stops te worden verdeeld.

    +

    Merk op dat het hier gaat over de duur van de decompressiefase. Het verschil in +bodemtijd (of diepte) zit niet in deze getallen! Het is verder belangrijk om je +te realiseren dat het hier gaat om aanpassingen van enkele meters of minuten ten opzichte van het +originele plan.

    +

    Deze plan variaties berekenen kost relatief veel rekentijd, en de planner kan +hierdoor merkbaar langzamer worden.

    +

    Minimum gas requirements

    De planner berekent ook het benodigde minimum gas noodzakelijk voor een veilige opstijging in geval van een incident. De berekening gaat van het slechtste geval uit (zoals ook in het grotduik @@ -5188,19 +4922,19 @@ wordt afgedrukt in de tekst uitvoer van het plan; er zijn geen automatische cont op basis van deze berekening. Merk verder op dat een minimum gas berekening werkt op een vierkant profiel, en bij duiken met (sterk) verschillende dieptes gedurende de duik (in open water ook wel multi-level duiken genoemd) dient -de berekening op meerdere momenten in de duik te worden gemaakt.

    -

    De volgende 2 parameters zijn van toepassing:

    +de berekening op meerdere momenten in de duik te worden gemaakt. De volgende 2 parameters +zijn van toepassing:

    +

    Er worden geen automatische controles gedaan op basis van dit resultaat. Bovendien +geeft de functionaliteit alleen geldige resultaten voor redelijk vierkante profielen. +Voor complexere duiken moet per segment apart worden gekeken.

    +

    Isobaric counterdiffusion informatie: voor open-circuit trimix duiken, met +hypoxische gassen, wordt voor gaswissels tijdens de opstijging informatie gegeven +over "Isobaric counterdiffusion" (ICD). Dit staat onderaan de duik plan details. +Deze informatie is gebaseerd op de zogenaamde 1/5 regel; bij een gaswissel mag de +toename van de partitiele stikstof druk niet groter zijn dan 1/5 van de afname van +de partitiele helium druk. Voor iedere gaswissel worden 2 regels afgedrukt, met +daarin de gas fracties (%) en de overeenkomstige veranderingen in partitiele druk. +Als niet voldaan is aan de 1/5 regel, zijn deze regels rood afgedrukt, en +verschijnt een extra waarschuwing onderaan de tabel.

    +

    De gaswissels in het duikprofiel tonen ook de ICD informatie, waar dit relevant is. +Er komt een rood uitroepteken op het gaswissel icoon, en details worden getoond +in de Informatie Box. Als niet voldaan wordt aan de 1/5 regel toont de Informatie Box +bijvoorbeeld ICD ΔHe:-13% ΔN₂+3%>2.6%. Dit betekent dat voor deze gaswissel het +helium percentage met 13% daalt en het helium met 5% stijgt, en dat voor deze +gaswissel 2.6% het maximum is dat wordt voorgesteld voor de 1/5 regel.

    @@ -5259,7 +5011,10 @@ er in het hoofdmenu Voorkeuren → Profiel twee pSCR specifieke op gezet. Met Metabolisme ratio kan het werkelijke zuurstofgebruik per minuut worden ingesteld (deze is onafhankelijk van de duikdiepte), en met Verdunningsratio de maatvoering van de counterlong (vaak 1:10, soms 1:14, de handleiding van de -pSCR biedt uitkomst). Met deze twee opties is Subsurface in staat de pO2 drop +pSCR biedt uitkomst). Specificeer verder de bodem en deco SAC. Merk op dat de SAC +in de planner het volume is dat in de loop wordt uitgeademd, dus niet het deel dat +door de pSCR aan het water wordt afgestaan. +Met deze twee opties is Subsurface in staat de pO2 drop te bepalen. Als de pO2 te laag wordt zal de planner in de tekst uitvoer een waarschuwing tonen. De typische cilinder setup van een pSCR duik lijkt sterk op die van een open circuit duik; één of meer cilinders (met bodem en @@ -5274,6 +5029,46 @@ de vergelijkbare CCR duik. Dit komt met name door de pO2 drop.

    +
    +

    14.3.1. pSCR bailout plannen

    +
    + + + +
    +Note +OC duiken is vaak een onderdeel van pSCR duiken omdat in de ondiepe fase van de +duik er meestal sprake is van een te lage pO2 in de loop. Door middel van +bailout gebeurtenissen kunnen deze wissels in het plan worden opgenomen. Het +figuur links toont een pSCR plan met 3 cilinders, waar de ondiepe delen van de duik +met EAN50 worden gedaan. De bodemfase wordt gedaan met EAN31 (cilinder 2 in de +Beschikbare gasmengsels tabel). De 3e cilinder bevat ook EAN31 en is bedoeld +als bailout. Het plan betreft een grotduik met een bodemtijd van 20 minuten en +het keerpunt op op minuut 16 in de duik (en dat is 10 minuten in de bodemfase). +De oranje pO2 grafiek toont de equivalente OC pO2, en de groene toont de te +verwachtte pO2 in pSCR mode, waarbij de hele duik in pSCR wordt gedaan.
    +
    +

    Het plan is nu een bailout scenario te plannen vanaf verste punt in de grot. Verander +hiertoe in de duikplanner punten tabel de duikmode van de laatste 2 segmenten +naar OC (zie figuur links gemarkeerd A). In dit geval wordt cilinder 2 met EAN31 +gebruikt als bailout, en is cilinder 3 nog niet gebruikt. Merk op dat de pO2 grafiek nu +de OC waarde toont, we zitten immers op OC. Om naar de werkelijke bailout cilinder +nr. 3 te wisselen dient deze in de duikplanner punten tabel te worden gekozen. +Zie figuur rechts (gemarkeerd B). In het duikprofiel zijn 2 iconen te zien: +het bailout en het gaswissel icoon. De benodigde hoeveelheid gas is onderaan +het *duikplan details" paneel te zien.

    +
    +
    +FIGUUR: Een pSCR duik plannen: setup +
    +
    +

    In geval van het plannen van een open water duik is waarschijnlijk het meest +ongunstige geval om naar een bailout scenario te gaan het begin van de opstijging. +Maak hiertoe een segment van 1 minuut aan het eind van de bodemfase en stel +de duikmode in op OC en kies het te gebruiken gas, zoals hierboven reeds beschreven. +Een voorbeeld van een dergelijk bailout scenario wordt hieronder voor het CCR +geval tot in detail beschreven.

    +

    14.4. CCR duiken plannen

    @@ -5289,7 +5084,7 @@ per deel van het profiel een setpoint worden ingevoerd. Een setpoint 0 betekent dat dat deel van de duik op open circuit wordt gedaan. De decompressie wordt uitgerekend met de setpoint van de laatste deel van het duikprofiel. Als het laatste routepunt dus een open circuit punt is, wordt de deco met de open circuit -gassen berekend (dus een bail-out decompressie berekening).

    +gassen berekend (dus een bailout decompressie berekening).

    Zie de figuur hieronder voor een voorbeeld van een geplande CCR duik.

    @@ -5298,6 +5093,44 @@ gassen berekend (dus een bail-out decompressie berekening).

    Merk op dat in de details van het duikplan (rechtsonder) geen gasberekening voor CCR duiken worden gedaan.

    +
    +

    14.4.1. CCR bailout plannen

    +
    + + + +
    +Note +Het is in het algemeen noodzakelijk om voor het meest ongunstige geval een bailout +berekening te maken om veilig aan de oppervlakte te komen met inachtneming van de +decompressieverplichting. Maak hiertoe een segment van 1 minuut aan aan het eind +van de bodemfase, zoals getoond in het figuur links waar een CCR duik naar 40m voor +21 minuten wordt gepland.
    +
    +
    + + + +
    +Note +Verander in de duikplanner punten tabel de duikmode van dit 1 minuut segment naar +OC. Dit betekent bailout naar OC. In dit geval is het OC gas de diluent (aannemende dat +dit voldoende is). De van toepassing zijnde pO2 en flesdruk grafieken worden +getoond, zoals in de figuur links. Merk op dat het setpoint naar 0 gaat; het is +immers niet van toepassing tijdens de OC fase.
    +
    +
    + + + +
    +Note +Om bailout naar een extere cilinder te plannen dient het Gebruikt gas van het +1 minuut segment te worden ingesteld, zoals te zien is in het figuur links. Merk +op dat er 2 overlappende iconen zijn te zien. Het bailout icoon en het gaswissel +icoon.
    +
    +

    14.5. Een bestaand duikplan bewerken

    @@ -5433,7 +5266,7 @@ cellspacing="0" cellpadding="4">

    Hieronder (ter referentie) alle opties in het Subsurface hoofdmenu. Deels voorzien van verwijzingen naar beschrijvende artikelen in deze handleiding

    -

    16.1. File

    +

    16.1. Bestand

    • @@ -5469,7 +5302,7 @@ voorzien van verwijzingen naar beschrijvende artikelen in deze handleiding

    • -Maak cloud opslag online - +Cloud opslag online - een knop om te wissen tussen online en offline cloud opslag.

    • @@ -5495,7 +5328,7 @@ geselecteerde duiken) in één van de beschikbare formaten.
    • -Vind verplaatste afbeeldingen - Als foto’s die aan +_Vind verplaatste media - Als media die aan duiken zijn gekoppeld zijn verplaatst kunnen deze worden teruggevonden met deze optie.

    • @@ -5539,12 +5372,6 @@ een bestand dat ondersteund wordt door Subsurface.
    • -GPS gegevens importeren van Subsurface web service - Importeer -GPS coördinaten zoals opgeslagen via de mobiele applicaties. -

      -
    • -
    • -

      Importeren van Divelogs.de - Importeer duik informatie van www.Divelogs.de.

      @@ -5561,11 +5388,6 @@ GPS coördinaten zoals opgeslagen via de mobiele applicaties.
    • -Bewerk duik - Bewerk een handmatig ingevoerde duik. -

      -
    • -
    • -

      Duik plannen - Duik plannen.

    • @@ -5965,7 +5787,7 @@ hci0: Type: BR/EDR Bus: USB RX bytes:1026 acl:0 sco:0 events:47 errors:0 TX bytes:449 acl:0 sco:0 commands:46 errors:0
    -

    Controleer nu dat de status ‘UP’, ‘RUNNING’ AND ‘AUTH’ bevat.

    +

    Controleer nu dat de status UP, 'RUNNING en AUTH bevat.

    Als er meerdere controllers draaien, is het het eenvoudigst om de ongebruikte uit te zetten:

    @@ -6966,6 +6788,14 @@ cellspacing="0" cellpadding="4">
    +

    Merk op dat sommige variabelen zoals notes moeten worden uitgebreid met |safe +om HTML tags te ondersteunen.

    +
    +
    +
            <p> {{ dive.notes|safe }} </p>
    +
    +

    Anders worden HTML tages zoals br niet geconverteerd naar een echte +regelovergang.

    Subsurface exporteert ook template_options data. Deze data moet als CSS waarden worden gebruikt om een dynamisch sjabloon te verkrijgen. De geëxporteerde data staat in de volgende tabel:

    @@ -7147,10 +6977,70 @@ willekeurige pagina formaten mogelijk te maken.

    -

    22. Bijlage F: FAQs.

    +

    22. APPENDIX F: Instellingen video thumbnails.

    -

    22.1. Subsurface lijkt rekenfouten te maken bij gas gebruik en SAC waarden

    +

    22.1. De juiste thumbnails instellen voor video’s gekoppeld aan duiken

    +

    Om video’s gekoppeld aan duiken te kunnen gebruiken, moet Subsurface een thumbnail +kunnen maken om te kunnen tonen in het duikprofiel of het Media tabblad. Als standaardinstelling +wordt een generieke thumbnail gebruikt. Om werkelijke thumbnails te zien gebruikt Subsurface +het externe programma ffmpeg. Doorloop de volgende stappen:

    +
      +
    1. +

      +Installeer ffmpeg op de computer waarop Subsurface wordt gebruikt. Het programma +kan gedownload worden van https://www.ffmpeg.org/download.html. De meeste Linux +distributies bevatten dit programma reeds. +

      +
        +
      • +

        +Zet op Windows het ffmpeg.exe bestand in de map waarin de Subsurface executable +staat. Op Mac en Linux dient het ffmpeg commando in het pad te staan. Als het +standaard via het OS is geïnstalleerd is dit vrijwel zeker reeds het geval. +

        +
      • +
      +
    2. +
    3. +

      +Stel in het Algemeen tabblad van de Voorkeuren de voorkeuren +in om video thumbnail te kunnen maken: +

      +
        +
      • +

        +Zet de extraheer video thumbnails box. Als Subsurface de ffmpeg executable +niet kan uitvoeren, wordt deze knop vanzelf uit gezet. Zet hem weer aan na juiste +installatie van de ffmpeg executable. +

        +
      • +
      • +

        +specificeer het commando waarmee ffmpeg kan worden uitgevoerd. +

        +
      • +
      • +

        +Kies de postitie waar Subsurface moet proberen de thumbnail te maken. Uiterst +links en rechts zijn respectievelijk begin en eind van de video. Merk op dat +Subsurface de lengte van sommige AVI bestanden niet kan vaststellen. In dat geval +work het eerste frame gekozen. +

        +
      • +
      +
    4. +
    +

    Die completeert de instellingen voor video thumbnails en deze zullen nu verschijnen +in het duikprofiel en het Media tabblad.

    +
    +
    +
    +
    +

    23. Bijlage G: FAQs.

    +
    +
    +

    23.1. Subsurface lijkt rekenfouten te maken bij gas gebruik en SAC waarden

    Vraag: Ik dook met een 12.2 l cilinder, met startdruk van 220 bar en einddruk van 100 bar, en mijn berekening van de SAC waarde levert een andere waarde dan de berekening van Subsurface. Maakt Subsurface rekenfouten?

    @@ -7182,7 +7072,7 @@ relevant bij hoge drukken. 400 bar bevat echt niet 2x zoveel gas als 200 bar. Bij lage drukken is lucht overigens bijna een ideaal gas.

    -

    22.2. Sommige duikprofielen hebben tijdsverschillen met de gegevens van mijn duikcomputer…

    +

    23.2. Sommige duikprofielen hebben tijdsverschillen met de gegevens van mijn duikcomputer…

    Subsurface lijkt oppervlaktetijd te verwaarlozen in allerlei berekeningen (SAC, duiktijd, gemiddelde diepte, enzovoort). Vraag: Waarom verschilt de duikduur van mijn duikcomputer van de waarde die Subsurface toont?

    @@ -7195,7 +7085,7 @@ veel aan de oppervlakte komt voor uitleg en evaluatie. Misschien wel net zoveel onder water.

    -

    22.3. Er ontbreken duiken tijdens het downloaden

    +

    23.3. Er ontbreken duiken tijdens het downloaden

    Vraag: Ik kan minder duiken downloaden dan de handleiding van mijn duikcomputer aangeeft?

    Antwoord: Duik historie is iets anders dan duikprofiel data beschikbaar. @@ -7215,7 +7105,7 @@ alleen als deze nog niet zijn overschreven door nieuwere duiken.