diff --git a/Documentation/images/MobileCredentials.jpg b/Documentation/images/MobileCredentials.jpg index b6e589ee6..70f062594 100644 Binary files a/Documentation/images/MobileCredentials.jpg and b/Documentation/images/MobileCredentials.jpg differ diff --git a/Documentation/images/MobileGpsMenu.jpg b/Documentation/images/MobileGpsMenu.jpg new file mode 100644 index 000000000..2790bbec5 Binary files /dev/null and b/Documentation/images/MobileGpsMenu.jpg differ diff --git a/Documentation/images/MobileMenu.jpg b/Documentation/images/MobileMenu.jpg deleted file mode 100644 index cd3fb8917..000000000 Binary files a/Documentation/images/MobileMenu.jpg and /dev/null differ diff --git a/Documentation/user-manual.html.git b/Documentation/user-manual.html.git index a0e375cd4..14b2724e5 100644 --- a/Documentation/user-manual.html.git +++ b/Documentation/user-manual.html.git @@ -2186,18 +2186,18 @@ If the diver moves, a trace of the route is obtained by saving a location every
Activate the automated recording of GPS locations
-

The Subsurface-mobile main menu has a checkbox at the bottom left labled -Run location service (see image below). Checking the box starts the automated recording +

The Subsurface-mobile GPS menu has an option at the bottom labled +Run location service (see image below). Selecting this starts the automated recording of GPS positions.

-FIGURE: Subsurface-mobile main menu +FIGURE: Subsurface-mobile GPS menu
After the dive, stop the automated recording of GPS locations
-

Uncheck the check box at the bottom left of the Subsurface-mobile main menu.

+

Select the menu option Disable location service at the bottom of the Subsurface-mobile GPS menu.

Upload the GPS locations onto the Subsurface Internet server.
@@ -2918,11 +2918,11 @@ logging of cylinder pressures during sidemount involves three steps, exactly as Passive semi-closed rebreathers (pSCR) are a technical advance in diving equipment that recirculates the breathing gas a diver uses, while removing carbon dioxide from the exhaled gas. While a small amount (typically a tenth) of the exhaled breathing gas is released into the water, -a small amount of fresh gas is released from the diving gas cylinder. +a small amount of fresh gas is released from the driving gas cylinder. A diver using a single cylinder of breathing gas can therefore dive for much longer periods than using a recreational open-circuit configuration. With pSCR equipment, a very small amount of breathing -gas is released every time the diver exhales. With active SCR (aSCR) equipment, in contrast, a small amount of -breathing gas is released continuously from the diving cylinder. +gas is released every time the diver inhales. With active SCR (aSCR) equipment, in contrast, a small amount of +breathing gas is released continuously from the driving cylinder.

To log pSCR dives, no special procedures are required. Use the normal steps outlined above:

@@ -2977,9 +2977,9 @@ based CCR systems are different in this respect and allow multi-dive downloads.<
Import a CCR dive

For Shearwater CCR controllers, or independent Shearwater CCR logs, just download the dive log as would -be the case for non-CCR dives. Subsurface interprets the CCR dive lig correctly. +be the case for non-CCR dives. Subsurface interprets the CCR dive log correctly. Except for Shearwater CCR dive computers, CCR dive data are currently obtained from the proprietary software -provided when purchasing CCR dice equipment. See the section dealing with Importing dive information from other +provided when purchasing CCR dive equipment. See the section dealing with Importing dive information from other digital sources and Appendix B for more complete information. Use that software to download the dive data into a known directory. From the main menu of Subsurface, select Import → Import @@ -5491,7 +5491,7 @@ level dive profiles. For multi level dives one would need to check every leg of

-

Using the above information, the planner then estimates what the minimum botoom gas cylinder pressure needs to be for a +

Using the above information, the planner then estimates what the minimum botom gas cylinder pressure needs to be for a safe ascent. This information is given near the bottom of the Dive plan details, following the calculation of bottom gas used during the dive if it exactly follows the plan. the minimum gas is typically given as:

@@ -5532,7 +5532,7 @@ The delta-value: number of bars of back gas available at the end of the bottom s The plan variations and minimum gas estimates are only guidelines for a diver performing dive planning, intended to enhance the safety of executing a particular dive plan. They are NOT precise -and should NOT be relied upon as the only safety features in dive planning. Interpret these esimates +and should NOT be relied upon as the only safety features in dive planning. Interpret these estimates within the framework of your formal training to perform dive planning.
@@ -7562,7 +7562,7 @@ cannot be salvaged after being overwritten by new dives.


diff --git a/Documentation/user-manual.txt b/Documentation/user-manual.txt index 0e88218c8..cca031dc9 100644 --- a/Documentation/user-manual.txt +++ b/Documentation/user-manual.txt @@ -1441,15 +1441,15 @@ If the diver moves, a trace of the route is obtained by saving a location every ===== Activate the automated recording of GPS locations -The _Subsurface-mobile_ main menu has a checkbox at the bottom left labled -_Run location service_ (see image below). Checking the box starts the automated recording +The _Subsurface-mobile_ GPS menu has an option at the bottom labled +_Run location service_ (see image below). Selecting this starts the automated recording of GPS positions. -image::images/MobileMenu.jpg["FIGURE: Subsurface-mobile main menu",align="center"] +image::images/MobileGpsMenu.jpg["FIGURE: Subsurface-mobile GPS menu",align="center"] ===== After the dive, stop the automated recording of GPS locations -Uncheck the check box at the bottom left of the _Subsurface-mobile_ main menu. +Select the menu option _Disable location service_ at the bottom of the _Subsurface-mobile_ GPS menu. ===== Upload the GPS locations onto the _Subsurface_ Internet server. diff --git a/Documentation/user-manual_nl.html.git b/Documentation/user-manual_nl.html.git index f9bdebed5..7afa7afbe 100644 --- a/Documentation/user-manual_nl.html.git +++ b/Documentation/user-manual_nl.html.git @@ -445,7 +445,7 @@ asciidoc.install(3);

Auteurs van de handleiding: Willem Ferguson, Jacco van Koll, Dirk Hohndel, Reinout Hoornweg,Linus Torvalds, Miika Turkia, Amit Chaudhuri, Jan Schubert, Salvador Cuñat, Pedro Neves, Stefan Fuchs

-

Versie 4.6, maart 2017

+

Versie 4.7, oktober 2017

Welkom als gebruiker van Subsurface, een geavanceerd duiklogboek programma met een breed scala aan functionaliteiten om je duiken vast te leggen, organiseren, interpreteren, printen en plannen van duiken van welke aard dan ook. Subsurface @@ -985,10 +985,16 @@ alsmede informatie over de duiken die niet gedownload konden worden.

5.2.2. Subsurface verbinden met een duikcomputer met Bluetooth

-

Bluetooth wordt een steeds normalere manier om met een duikcomputer te communiceren, -bijvoorbeeld de Shearwater Petrel 2 en de Heinrichs Weikamp OSTC3, Sport en OSTC4. +

Bluetooth wordt een steeds normalere manier om met een duikcomputer te communiceren. Subsurface biedt een grotendeels besturingssysteem onafhankelijke wijze van -koppeling met duikcomputers met Bluetooth.

+koppeling met duikcomputers met Bluetooth. Een toenemend aantal duikcomputers +gebruikt Bluetooth Low Energy (BTLE) als manier van communiceren. Helaas is BTLE +geen gestandaardiseerd protocol, en bij gevolg moeten voor ieder type duikcomputer +specifieke aanpassingen worden gedaan. Zie de +lijst van ondersteunde duikcomputers.

+

Bluetooth communicatie is vaak meer betrouwbaar na het opnieuw koppelen met de +Subsurface host computer. Bluetooth en BTLE interfaces worden actief ontwikkeld, +inclusief het toevoegen van nieuwe modellen.

De volgende vier stappen zijn nodig om Bluetooth communicatie op te zetten:

  • @@ -1022,6 +1028,10 @@ scherm.

Figuur: Download Bluetooth
+

Hoewel de Subsurface Bluetooth interface bedoeld is te werken zonder eerst +op niveau van het besturingssysteem de pairing uit te voeren, is het verstandig +dit toch te doen. Verwijder eerst de bestaande pairing, en pair opnieuw. De kans +groot dat het laden over Bluetooth van duikdata dan goed verloopt.

Op Linux en OS/X verschijnt rechts op het scherm staat de naam van de Subsurface computer, het Bluetooth adres (van de Bluetooth controller), een melding of Bluetooth aan of uit staat, en een knop om aan en uit te zetten. Aan de linkerzijde @@ -1036,9 +1046,10 @@ voor andere Bluetooth apparatuur. Zie de handleiding van de duikcomputer hoe dit te doen. Stap 3 is nu ook doorlopen.

Selecteer de Scan knop en in de keuzelijst dient nu ook de duikcomputer te verschijnen, naast alle andere Bluetooth apparatuur die binnen bereik is -(en vindbaar is). Als dit niet werkt, kies Wissen en scan opnieuw. Een label -van de gevonden duikcomputer bevat de naam van de computer, zijn adres, en zijn -koppeling status. Als hij in rood wordt getoond, is de duikcomputer nog niet +(en vindbaar is). Als dit niet werkt, kies Wissen en scan opnieuw. +Een label van de gevonden duikcomputer bevat de naam van de computer, zijn adres, en zijn +koppeling status. Adressen van BTLE apparatuur beginnen met "LE". +Als hij in rood wordt getoond, is de duikcomputer nog niet gekoppeld. Met de rechter muisknop kan met het context menu een verzoek tot koppeling worden gedaan, en wacht op afronding van dit proces. Mogelijk komt er een vraag een PIN code of Pass Code. Meestal is deze 0000, maar raadpleeg de handleiding van je @@ -1203,47 +1214,38 @@ de locatie bewerkt gaat worden. Een bestaande locatie kiezen kan overigens wel tegelijkertijd toegevoegd worden.

-

Tik de naam in van de locatie, bijvoorbeeld "Tihany, Lake Balaton, Hungary". +

Bestaande locaties gebruiken: Tik de naam in van de locatie, bijvoorbeeld "Tihany, Lake Balaton, Hungary". Als er meerdere duiken op dezelfde locatie worden gemaakt, wordt de locatie -informatie van de eerste duik hergebruikt. Bestaande duik locaties kunnen worden -bewerkt door een duik uit de Duiklijst te selecteren op die locatie, en dan op het -wereldbol icoon te klikken, rechts van de locatie naam. (zie figuur A hieronder). -Bij het invoeren van een locatie (op het Notities paneel) wordt een lijst met -opties getoond, corresponderend met de reeds ingetypte letters. Als de duik -op een bekende locatie is, kan deze uit de lijst geselecteerd worden. Deze duiken -hebben een groen wereldbol icoon. Als er een + symbool staat betekent dit de -mogelijkheid een nieuwe duik locatie toe te voegen met hergebruik van de bijna -gelijknamige locatie.

+informatie van de eerste duik hergebruikt. +Als een locatie eerder is gebruikt verschijnt bij intikken van de eerste letters +een lijst met mogelijke locaties. Kies de gewenste, en deze locatie is dan van +toepassing op de duik die wordt bewerkt. Klik dan Wijzigingen toepassen (figuur beneden) +om de informatie op te slaan.

-Figuur:Locatie beschrijving +FIGURE:Locatie keuze panel +
+
+

Nieuwe locatie invoeren: Wanneer er op een nieuwe locatie is gedoken, dient deze +te worden ingevoerd voor deze duik en later gebruik. Voer de naam in (figuur A +hieronder)

+
+
+FIGURE:Locatie creatie panel +
+
+

Klik op het plus (+) symbool rechts (of dubbelklik) in de blauwe balk om de +nieuwe locatie vast te leggen. Bewaar de duik om de nieuwe locatie verder te bewerken. +Bewerken kan door op het globe icoon te klikken (image B hierboven), achtereenvolgens +verschijnt dan figuur A (zie hieronder)

+
+
+FIGURE:Locatie creatie panel
-

Na het klikken op het wereldbol icoon, verschijnt het figuur B zoals hierboven -om coördinaat en andere informatie over de duiklocatie in te voeren.

Er zijn drie manieren om coördinaten in te voeren:

-
    -
  1. -

    -Gebruik de wereldkaart rechtsonder. De kaart bevat een oranje balk, met de -tekst "Geen locatie data - Verplaats de kaart en dubbelklik om de duiklocatie -te selecteren". Dubbelklik op de gewenste locatie op de kaart, en de coordinaat -is opgeslagen. -

    -
  2. -
  3. -

    -Gebruik de Subsurface-mobile App or the Subsurface Companion App_ op een -Android of iPhone op de duiklocatie om met de GPS van de telefoon de locatie op -te slaan. Importeer ze achtereenvolgens in Subsurface -Klik hier voor meer informatie over de Companion app -

    -
  4. -
  5. -

    -Voer de coördinaten met de hand in, volgens één van de volgende vier -formaten (latitude gevolgd door longitude): -

    +

    (1): Voer de coördinaten met de hand in, volgens één van de volgende vier +formaten (latitude gevolgd door longitude):

    ISO 6709 Annex D formaat: 30°13'28.9"N 30°49'1.5"E
    @@ -1251,19 +1253,39 @@ Graden en decimale minuten:  N30° 13.49760' , E30° 49.30788'
     Graden minuten seconden: N30° 13' 29.8" , E30° 49' 1.5"
     Decimale graden: 30.22496 , 30.821798
    -
  6. -

Latitudes op het zuidelijk halfrond worden weergegeven met S*, zoals in S30°, of met een negatieve waarde, zoals -30.22496. Op vergelijkbare wijze met westelijke longitudes met W, zoals in W07°, negatieve waarde, als in 7.34323. Sommige toetsenborden hebben geen graden (°) symbool. Een d zoals in N30d, W20d kan ook worden gebruikt.

-

Als zowel coördinaat als naam van de locatie is ingevoerd, kan de locatie worden -opgeslagen met de Wijzigingen toepassen knop, bovenaan het scherm.

+

Voer verdere informatie over de duikplek in onder de Beschrijving en Notities +velden, en kies Wijzigingen toepassen om alles op te slaan. De duikplek kan +later bewerkt worden door het wereldbol icoon te klikken, rechts naast de naam +van de duikplek in het Notities tabblad.

+

(2): Gebruik de kaart om coördinaten in te voeren. De kaart toont alle bestaande +locaties in grijs, en een extra marker in rood (figuur B hierboven). Versleep +de rode marker naar de gewenste locatie. De kaart kan in- en uitgezoomd worden met +het wieltje van de muis. De coördinaten van de rode marker worden automatisch in +het juiste veld opgeslagen (figuur A hieronder).

+

Voer verdere informatie over de duikplek in onder de Beschrijving en Notities +velden, en kies Wijzigingen toepassen om alles op te slaan. De duikplek kan +later bewerkt worden door het wereldbol icoon te klikken, rechts naast de naam +van de duikplek in het Notities tabblad.

+
+
+FIGURE:Locatie aanmaak panel +
+
+

Op moment dat de duikplek is opgeslagen verschijnt het globe symbool in de duiklijst +(voor de duiken op deze duikplek).

+

(3): Gebruik de Subsurface-mobile App or the Subsurface Companion App_ op een +Android of iPhone op de duiklocatie om met de GPS van de telefoon de locatie op +te slaan. Importeer ze achtereenvolgens in Subsurface +Klik hier voor meer informatie over de Companion app

Belangrijk: GPS coördinaten van duik locaties zijn gekoppeld aan de locatie naam. Daarom levert het problemen op als er een locatie wordt aangemaakt zonder naam en met locatie. (Subsurface denkt dan -dat al deze duiken dezelfde locatie hebben en probeert de GPS coördiaat gelijk +dat al deze duiken dezelfde locatie hebben en probeert de GPS coördinaat gelijk te houden).

Locatie naam opzoeken: Op moment dat er een geldige coördiaat is ingevoerd, kan er een automatische, Internet gebaseerde, zoekactie gestart worden om een @@ -1619,13 +1641,15 @@ het kan derhalve niet met (open source) Subsurface worden geïntegreerd te converteren naar Subsurface’s .xml format. Het kan samen met Subsurface op Linux systemen worden gecompileerd. Twee extra softwarebibliotheken dienen aanwezig te zijn: libglib2.0 en libmdb2.

+

Daarnaast is er een webservice beschikbaar om SmartTrak duiklogs te converteren +naar Subsurface formaat (zie hieronder).

Neem gerust contact op met het Subsurface ontwikkelteam via onze mailinglijst voor assistentie op het gebied van importeren van SmartTrak data.

-

Aangenomen dat de bovenstaande twee biliotheken zijn geïnstalleerd, en de -Subsurface broncode staat in ~/src/subsurface, dan:

Compileren van smtk2ssrf
+

Aangenomen dat de bovenstaande twee biliotheken zijn geïnstalleerd, en de +Subsurface broncode staat in ~/src/subsurface, dan:

  • @@ -1692,6 +1716,18 @@ sommige meldingen kunnen erop duiden dat de conversie niet succesvol is geweest; ondersteuning voor de Galileo familie duikcomputers is nog in ontwikkeling.

+
Voor de luie gebruiker: een web service om SmartTrak naar Subsurface te converteren
+

Open de website https://thetheoreticaldiver.org/rch-cgi-bin/smtk2ssrf.pl. Dit is een eenvoudige +pagina om SmartTrak bestanden naar Subsurface formaat te converteren. Met de browse knop +kan het SmartTrak bestand worden ingevoerd, en na klikken van Submit query verschijnt snel +een dialoog box (figuur hieronder) om de geconverteerde data op te slaan op de lokale computer.

+
+
+FIGURE:Web service om SmartTrak divelog te converteren +
+
+
+
De geïmporteerde duiken samenvoegen met een bestaand logboek

Open het nieuwe bestand (zoals hierboven aangemaakt) met Subsurface en controleer de duiken en de overige data. Als alles klopt, sluit het xml bestand en open het @@ -1986,18 +2022,18 @@ vastlegt.

Automatisch verzamelen van GPS coördinaten aanzetten
-

Het hoofdmenu van Subsurface-mobile heeft linksonder een keuzevakje +

Het GPS menu van Subsurface-mobile heeft onderaan een optie Draai locatie service (zie figuur hieronder). Op moment dat deze wordt geselecteerd, start het automatisch verzamelen van GPS coördinaten.

-Figuur: Subsurface-mobile hoofdmenu +Figuur: Subsurface-mobile GPS menu
Automatisch verzamelen van GPS coördinaten uitzetten na de duik
-

De-selelecteer het keuzevakje linksonder in het Subsurface-mobile hoofdmenu.

+

Kies de optie Stop locatie service onderaan het Subsurface-mobile GPS menu.

GPS coördinaten naar de Subsurface Internet server sturen.
@@ -2612,6 +2648,20 @@ gevolgd door EAN50 na 26 minuten voor decompressie.

Figuur: Multicilinder profiel
+

Diverse duikcomputers kunnen automatisch cilinder drukken opslaan, zonder handmatige +interactie. Oudere duikcomputers (Uwatec Galileo, diverse Suunto modellen) kunnen soms ook +meerdere druk sensoren aan, waarbij op de duikcomputer gewisseld kan worden tussen +sensoren waardoor er een sequentieel verloop van cilinder drukken ontstaat. Sommige +moderne modellen (Shearwater Perdix AI, Scubapro G2) kunnen meerdere sensoren +tegelijkertijd uitlezen en opslaan. In deze gevallen interpreteert Subsurface de data +juiste manier. +Er is permanente aandacht bij de Subsurface ontwikkelaars om nieuwe duikcomputer modellen +te ondersteunen, ook die met meerdere druksensoren, en met juiste presentatie in het duikprofiel. +Onafhankelijk van het model van druksensor afhandeling, diverse (technische) duikers +zullen voorkeur hebben voor handmatige of juist automatische logging van duiken met +meerdere gassen. Echter, automatische registratie bij (eenvoudige) sidemount duiken met twee +cilinders is een eenvoudige casus. Zie de +lijst van ondersteunde duikcomputers.

5.6.2. Sidemount duiken

@@ -2620,7 +2670,8 @@ met hetzelfde gas in de meerdere cilinders. Het komt voort uit de grotduik werel waar de andere configuratie het passeren van kleinere passages mogelijk kan maken. Tegenwoordig lijkt sidemount configuratie ook ingang te vinden in de recreatieve duikwereld.

-

Het loggen van sidemount cilinder gebruik is niet anders dan hier eerder beschreven, +

Zie de vorige paragraaf over automatisch vastleggen van cilinderdrukken. +Het handmatig loggen van sidemount cilinder gebruik is niet anders dan hier eerder beschreven, en bestaat wederom uit drie onderdelen:

  • @@ -2709,7 +2760,7 @@ van EAN36 met decompressie op zuurstof.

Note -Gesloten circuit rebreathers (CCR) is geavanceerde technische +Gesloten circuit rebreathers (CCR) zijn geavanceerde technische duikapparatuur. Ze doen twee specifieke dingen om een adembaar systeem te behouden: a) CO2 wordt verwijderd (zoals bij pSCRs) @@ -2722,18 +2773,24 @@ dergelijke systemen worden eCCRs (elektronisch) genoemd. Daarnaast bestaan er oo mCCRs (manueel, handmatig) waar de gebruiker zelf zorg draagt door een juist zuurstofgehalte.

De CCR interface of Subsurface is op dit moment experimenteel, en ondersteund -de Poseidon MkVI en APD Discovery/Evolution duikcomputers; beide eCCR type -apparaten. Voor deze beide rebreaters geldt dat de duiken in losse bestanden +de Poseidon MkVI en APD Discovery/Evolution duikcomputers, Shearwater duikcomputers +aangesloten op een CCR; allen eCCR type +apparaten. Voor de eerste twee rebreaters geldt dat de duiken in losse bestanden op de duikcomputer worden weggeschreven en dat Subsurface deze losse logbestanden -kan inlezen

+kan inlezen. Met Shearwater duikcomputers kunnen wel meerdere duiken tegelijkertijd +worden ingelezen.

Importeren van een CCR duik
-

Zie de paragraaf over importeren van duik informatie -uit andere digitale bronnen. CCR data wordt op dit moment uit gesloten programmatuur -geladen, welke bij de rebreather is geleverd. -Zie Bijlage B +

Voor Shearwater CCR controllers of onafhankelijke Shearwater CCR logs kunnen duiken +op normale wijze (zoals bij open circuit duiken) worden ingelezen. Subsurface herkent +de CCR duiken op juiste wijze. +Andere CCR data wordt op dit moment uit gesloten programmatuur +geladen, welke bij de rebreather is geleverd.Zie de paragraaf over +importeren van duik informatie +uit andere digitale bronnen +en Bijlage B voor uitgebreidere informatie. Gebruik die programmatuur om de duik data uit de computer van -de rebreathter te laden en op te slaan op de desktop PC. Ga dan in Subsurface +de rebreather te laden en op te slaan op de desktop PC. Ga dan in Subsurface vanuit het hoofdmenu naar Importeren → Importeer logbestanden om de universele importeer dialoog te starten. Selecteer het gewenste bestand om te importeren, en filter eventueel om het gewenste bestand eenvoudig te vinden @@ -2872,7 +2929,67 @@ APD apparatuur staan in

6. Meer informatie over duiken in het logboek

-

6.1. Het Informatie tabblad (voor individuele duiken)

+

6.1. De Duikkaart gebruiken om meer informatie te verkrijgen

+

De duikkaart heeft een aantal knoppen nuttig om diverse aspecten van een duik te bewerken. Deze zijn

+
+ + + +
+Note +Met deze knop kan gekozen worden voor een kaart of een satelliet beeld.
+
+
+ + + +
+Note +Zoom in. Selecteer een kleiner gebied.
+
+
+ + + +
+Note +Zoom out. Selecteer een groter gebied.
+
+
+
+FIGURE: Map menu +
+
+

Een "Hamburger" knop in de rechts-boven hoek met de volgende functies:

+
    +
  • +

    +Open locatie in Google Maps. Opent Google Map met een marker op de locatie. +

    +
  • +
  • +

    +Kopieer locatie naar clipboard (decimaal). Kopieert de coördinaten van de huidige duik locatie +naar het clipboard, in decimale notatie: -25.933905 30.710572 +

    +
  • +
  • +

    +Kopieer locatie naar clipboard (sexagesimaal). Kopieert de coördinaten van de huidige duik locatie +naar het clipboard, in sexagesimale notatie: 25°56’02.058"S 30°42’38.059"E +

    +
  • +
  • +

    +Selecteer zichtbare duiken. Dit selecteert alle duiken die zichtbaar zijn op de +kaart in de Duiklijst. Handig om allen duiken in een gebied te bekijken of +of statistieken ervoor te berekenen. +

    +
  • +
+
+
+

6.2. Het Informatie tabblad (voor individuele duiken)

Het Informatie tabblad toont enige samenvattende informatie over de geselecteerde duik in de Duiklijst. Nuttige informatie zoals oppervlakte interval, maximum en gemiddelde diepte, gebruikte hoeveelheden @@ -2891,7 +3008,7 @@ niet-ideale gedrag van gassen onder druk. Met name bij drukken hoger dan

-

6.2. Extra Gegevens tabblad (normaal gesproken voor een enkele duik)

+

6.3. Extra Gegevens tabblad (normaal gesproken voor een enkele duik)

Veel duikcomputers kunnen meer data opleveren dan regulier in duiklog programma’s verwerkt kan worden en veel kunnen verschillen tussen individuele type duikcomputers. Voorbeelden zijn: meta data over een duik, batterij status, niet-vliegen tijd, @@ -2905,13 +3022,13 @@ uit een Poseidon rebreather.

-

6.3. Statistieken tabblad (voor meerdere duiken)

+

6.4. Statistieken tabblad (voor meerdere duiken)

Het Statistieken tabblad geeft een samenvatting over meerdere duiken zoals geselecteerd in de Duiklijst. Het totaal aantal geselecteerde duiken, maximum en minimum diepte, enzovoort.

-

6.4. Het Duikprofiel

+

6.5. Het Duikprofiel

Typisch duikprofiel @@ -2980,7 +3097,7 @@ gebruik van de Grafiek Schalen knop kan dit worden opgelost.

Water temperatuur wordt getoond als een blauwe lijn onder de diepte grafiek, met een aantal gemeten waarden.

-

6.4.1. De Informatie Box

+

6.5.1. De Informatie Box

De Informatie Box toont een groot aantal items. Standaard staat de box in de linker boven hoek van het profiel, maar hij kan worden versleept, en de nieuwe positie wordt behouden tussen sessies.

@@ -2996,7 +3113,8 @@ locatie van de pointer. Er is een uitgebreide lijst items die kunnen worden getoond, zoals: tijdstip in de duik (@ symbool), diepte, druk in gebruikte cilinder, opstijg- en afdaal snelheid, gasgebruik (SAC), pO2, Maximum gebruiksdiepte (MOD), Equivalente lucht diepte (EAD), Equivalente narcotische diepte (END), Equivalente -lucht dichtheid diepte (EADD), decompressie verplichting, tijd naar oppervlakte (TTS), +lucht dichtheid diepte (EADD, ook als gasdichtheid in g/l), decompressie verplichting, +tijd naar oppervlakte (TTS), berekend plafond. Een aantal van deze items kunnen worden aan- en uitgezet via knoppen aan de linker zijde:

@@ -3154,7 +3272,7 @@ verder opstijgen dus mogelijk is.
-

6.4.2. Door de duikcomputer vastgelegde gebeurtenissen

+

6.5.2. Door de duikcomputer vastgelegde gebeurtenissen

Veel duikcomputers leggen diverse gebeurtenissen vast tijdens een duik. Zoals bijvoorbeeld alarmen voor een te hoge pO2, te snelle opstijgingen, overschrijden van de niet decompressie limiet (NDL). Andere gebeurtenissen daarentegen wordt als @@ -3181,7 +3299,7 @@ op de duikcomputer. Deze worden getoond als een kleine rode vlag, en worden verd besproken in bladwijzers toevoegen.

-

6.4.3. De Profiel Toolbar

+

6.5.3. De Profiel Toolbar

Het duikprofiel kan uitgebreid worden met grafieken die de partiële gasdrukken van O2, N2, en He weergeven (zie figuur hierboven), door Subsurface berekende decompressie informatie, alsmede de door de duikcomputer @@ -3220,6 +3338,9 @@ in het geval van een lucht geïntegreerde duikcomputer. De kleur van de lijn is niet één of andere absolute waarde, maar een relatieve waarde gerelateerd aan de gemiddelde SAC, waarbij rood en oranje perioden aangeven met een verhoogd gasgebruik en groen een verlaagd gasgebruik.

+

In planner mode is de SAC, zoals ingesteld, constant gedurende de bodemfase en +de decompressiefase. De kleur van de lijn geeft hier dan ook de gasdichtheid weer, +en niet de SAC.

-
@@ -3462,7 +3583,7 @@ hoger is in de ondiepe fase van de deco.

-

6.4.4. Het duikprofiel context menu

+

6.5.4. Het duikprofiel context menu

Het context menu voor het duikprofiel wordt geopend door met rechter muisknop te klikken in het profiel scherm. Met dit menu kunnen bladwijzers, gaswissels, of CCR setpoint instellingen worden ingevoerd, voor die gevallen waar deze @@ -4617,7 +4738,7 @@ Erik Baker toegevoegde gradiënt factoren. Daarnaast is ook VPM-B aanwezig.

<
Warning De Subsurface duikplanner is OP DIT MOMENT EXPERIMENTEEL en veronderstelt dat +De Subsurface duikplanner is EXPERIMENTEEL en veronderstelt dat de gebruiker bekend is met de Subsurface gebruikers interface. De volgende uitdrukkelijk voorwaarden zijn van toepassing:
@@ -4676,7 +4797,7 @@ programmatuur worden overgedragen. Dit is ook het gebied waar waarschuwingen over het duikplan worden weergegeven.

-Figuur: Duikplanner begin scherm +Figuur: Duikplanner begin scherm
@@ -4862,8 +4983,7 @@ valt de duik buiten recreatieve duik limieten, en dient de diepte of tijd vermin te worden.

Hieronder een figuur met een plan voor een recreatieve duik naar 30m. Hoewel de niet-decompressie limiet (NDL) 23 minuten bedraagt, is de duik beperkt tot de hoeveelheid -gas in de cilinder. Dit is te zien in de tekst uitvoer rechtsonder, inclusief de hoeveelheid -benodigd gas voor de opstijging.

+gas in de cilinder.

Figuur: Een recreatief duikplan: setup @@ -4893,6 +5013,15 @@ heeft vaak een kortere totale decompressie tijd, hoewel dit ten koste gaat van hogere inert gas weefseldrukken in het name de langzamere weefsels. Bedenk echter dat beide modellen een model van de werkelijke fysiologische wereld zijn, die te beschouwen zijn als wiskundige modellen van iets dat werkt in de praktijk.

+

Merk op dat het VPM-B model de intrinsieke aanname maakt dat afgifte van gas alleen +plaatsvindt tijdens de opstijgfase (die dus door de planner wordt berekend). +Mogelijk ontstaan er misleidende resultaten als er handmatige routepunten ingevoerd +worden tijdens deze opstijging. Dit is met name van toepassing op het her-plannen +van werkelijke duikprofielen; deze bevatten immers routepunten tot aan de oppervlakte. +Gooi voor dergelijke duiken eerst de routepunten weg die deel uit maken van de +opstijging. Dit kan het eenvoudigst door de ctrl- of command- toets in te drukken +tijdens het klikken op de het vuilnisbak icoon naast het eerste routepunt van de +opstijging in de tabel aan de linker zijde.

Meer (algemene) informatie over decompressie is bijvoorbeeld te vinden op:

  • @@ -4949,18 +5078,7 @@ cilinder, kan de planner ook de geadviseerde hoeveelheid bodemgas berekenen die nodig is om de eerstvolgende gasvoorraad te kunnen bereiken (het volgende decompressie gas of de oppervlakte). Dit wordt de "minimum gas" of "rock bottom" berekening genoemd, en wordt door een aantal (maar niet alle) technische opleidingssystemen -toegepast. De berekening gaat van het slechtste geval uit (zoals ook in het grotduik -voorbeeld hierboven): namelijk het volledig zonder gas komen te zitten -(out-of-gas (OoG) event), op het eind van de bodemfase van de duik, op het diepste -punt. Er is dan eerst tijd nodig (optie tijd om problemen op te lossen), zoals -het beginnen van gas delen en het proberen het probleem op te lossen. Daarnaast zal -het gasverbruik (SAC) toenemen door stress, en het feit dat er nu twee duikers uit -één cilinder ademen: dit is de optie SAC factor. Het resultaat van deze berekening -wordt afgedrukt in de tekst uitvoer van het plan; er zijn geen automatische controles -op basis van deze berekening. Merk verder op dat een minimum gas berekening -werkt op een vierkant profiel, en bij duiken met (sterk) verschillende -dieptes gedurende de duik (in open water ook wel multi-level duiken genoemd) dient -de berekening op meerdere momenten in de duik te worden gemaakt.

+toegepast. Zie hieronder voor een gedetailleerde uitleg.

Nu kan worden begonnen met het invoeren van de tijd-diepte profiel. Dit kan met de grafische weergave rechtsboven. Bij openen van de planner is er een standaard duik te zien naar 15 meter voor 20 minuten. De witte routepunten kunnen worden versleept @@ -4981,16 +5099,33 @@ worden. Sterker nog, vaak is het handiger om de duik via de tabel in te voeren.< woeden gekozen die in de tabel Beschikbare gasmengsels zijn ingevoerd. In de opstijging zal de planner op basis van pO2 instellingen de benodigde gaswissels in de planning opnemen.

-

Als er een waarde anders dan 0 wordt ingevoerd in de CCR setpoint kolom wordt +

Cilinders in gebruik voor het plan dienen te worden ingevuld in de tabel Beschikbare gassen. +Voer in de kolom type het soort cilinder in. Hoewel is al een groot aantal mogelijke +cilinders beschikbaar is, is het mogelijk nieuwe toe te voegen door de naam ervan in te +tikken. Voer achtereenvolgens de gassamenstelling in (helium en zuurstof). +Als er een waarde anders dan 0 wordt ingevoerd in de CCR setpoint kolom wordt dat deel van het profiel beschouwd als een duik met een gesloten circuit rebreather (CCR). Als het laatst ingevoerde segment ook een ingevuld CCR setpoint heeft, wordt de decompressie fase ook als CCR duik bepaald. Als het laatste segment echter een open circuit segment is, zal de decompressie als open circuit duik worden bepaald.

-

Hieronder een voorbeeld van een duikplan naar 45m met Tx 21/35 met EAN50 en zuurstof -als decompressie gassen.

+

Voor de duikprofiel segmenten in in de _Duikplanner punten" tabel, door tijd en diepte +in te vullen. Voer ook de juiste cilinder in als er meer dan 1 cilinder in gebruik is. +Indien nodig kan het aantal rijen in de tabel worden uitgebreid door het gebruik van de "enter" +toets. In figuur A hieronder, is een segment (met gebruik van een EAN50 cilinder) toegevoegd +aan het begin van de duik (omdat het andere gas niet adembaar is aan de oppervlakte). op +moment dat het nieuwe segment met de "enter" toets wordt bevestigd, wordt het plan +automatisch aangepast (figuur B hieronder).

-FIGUUR: Planning van een duik +FIGURE: Duikplanning: segmenten +
+
+

Hieronder een voorbeeld van een duik naar 55m met Tx20/30 met gebruikmaking van +het Bühlmann algorithme, gevolgs door een opstijging met EAN50, en de instellingen +zoals hierboven.

+
+
+FIGUUR: Planning van een duik

Als bovenstaande stappen zijn doorlopen, kan de duik opgeslagen worden met de @@ -5005,6 +5140,114 @@ waarschuwingen verschijnen ook de details van het plan.

diepte segment in de uitvoer. De duur bevat ook de tijd van de opstijging naar dat niveau. Echter, als Toon overgangen in deco ook is geselecteerd worden ook de overgangen tijdens de deco verder gedetailleerd.

+

De planner heeft een keuzevakje Toon plan variaties. Hierdoor gaat de planner +iets diepere en langere duiken plannen dan de reeds geplande duik. Dit kost veel +rekentijd, en de planner kan hierdoor merkbaar langzamer worden. De informatie wordt +als volgt weergegeven:

+
+
+
Runtime: 53min + 0:52/m + 4:21/min
+
+

Dit betekent:

+
    +
  • +

    +De berekende duiktijd is 53 min. +

    +
  • +
  • +

    +Voor elke meter dieper gedurende de bodemfase, neemt de duikduur met 52 seconden toe. +

    +
  • +
  • +

    +Voor iedere minuut extra gedurende de bodemfase, neemt de duikduur met 4 minuten en 21 seconden toe. + Dus als de bodemtijd 2 minuten langer is, neemt de duikduur toe met 2 + 2x4 min 21 sec = 10 minuten en 21 sec. + En iedere decostop is ongeveer 10:42/53:00 = 20% langer dan gepland. Dit soort berekeningen zijn alleen + geldig voor kleine aanpassingen van het plan, en geen grotere. +

    +
  • +
  • +

    +Minimum gas requirements* +

    +
  • +
+

De planner berekent ook het benodigde minimum gas noodzakelijk voor een +veilige opstijging in geval van een incident. +De berekening gaat van het slechtste geval uit (zoals ook in het grotduik +voorbeeld hierboven): namelijk het volledig zonder gas komen te zitten +(out-of-gas (OoG) event), op het eind van de bodemfase van de duik, op het diepste +punt. Er is dan eerst tijd nodig (optie tijd om problemen op te lossen), zoals +het beginnen van gas delen en het proberen het probleem op te lossen. Daarnaast zal +het gasverbruik (SAC) toenemen door stress, en het feit dat er nu twee duikers uit +één cilinder ademen: dit is de optie SAC factor. Het resultaat van deze berekening +wordt afgedrukt in de tekst uitvoer van het plan; er zijn geen automatische controles +op basis van deze berekening. Merk verder op dat een minimum gas berekening +werkt op een vierkant profiel, en bij duiken met (sterk) verschillende +dieptes gedurende de duik (in open water ook wel multi-level duiken genoemd) dient +de berekening op meerdere momenten in de duik te worden gemaakt.

+

De volgende 2 parameters zijn van toepassing:

+
    +
  • +

    +SAC factor. Dit is een inschatting hoeveel de SAC zal toenemen ten gevolge + van het incident. Realistische waarden liggen vermoedelijk tussen 2 en 5, met + 2 duikers op 1 cilinder na een OoG event. +

    +
  • +
  • +

    +Probleem oplostijd. Dit is een inschatting van de tijd die nodig is, om vanaf + de bodem de opstijging in te kunnen zetten. De standaard waarde is 2 minuten +

    +
  • +
+

Met deze informatie berekent de planner het benodigde minimum gas. Het wordt weergegeven als:

+
+
+
Minimum gas (gebaseerd op 2.0xSAC/+1min@81m): 2130 liters/90bar/delta:+80bar
+
+

Dit geeft aan:

+
    +
  • +

    +Tussen haakjes, de SAC factor en Probleem oplostijd zoals gespecificeerd. +

    +
  • +
  • +

    +Aantal liters gas nodig voor een veilige opstijging (2130 liters in het voorbeeld hierboven) +

    +
  • +
  • +

    +Aantal bar nodig voor een veilige opstijging (90 bar in in het voorbeeld hierboven). +

    +
  • +
  • +

    +Aantal bar beschikbaar op het eind van de bodemfase, boven de minimum gas eis + (80 bar in in het voorbeeld hierboven). Een positieve waarde geeft aan dat het plan + (voor zover het minimum gas betreft) veilig is. Negatief uiteraard niet. +

    +
  • +
+
+
+
+ + + +
+Warning +Zowel de plan variaties als het minimum gas zijn gebaseerd op aannamen, en derhalve +richtlijnen bij het plannen van een duik. Het zijn uitdrukkelijk niet de enige +twee middelen voor een veilige duikplanning. Interpreteer deze waarden in het kader +van je formele duikopleiding.
+
+
@@ -5027,7 +5270,7 @@ hieronder. Merk op dat de decompressie van de pSCR duik langer duurt, dan die va de vergelijkbare CCR duik. Dit komt met name door de pO2 drop.

-Figuur: Planning a pSCR dive: setup +Figuur: Planning a pSCR dive: setup
@@ -5049,7 +5292,7 @@ gassen berekend (dus een bail-out decompressie berekening).

Zie de figuur hieronder voor een voorbeeld van een geplande CCR duik.

-Figuur: Een CCR duik plannen: setup +Figuur: Een CCR duik plannen: setup

Merk op dat in de details van het duikplan (rechtsonder) geen gasberekening voor CCR duiken @@ -6978,7 +7221,7 @@ alleen als deze nog niet zijn overschreven door nieuwere duiken.


diff --git a/Documentation/user-manual_nl.txt b/Documentation/user-manual_nl.txt index 1d20e71e1..3f7030873 100644 --- a/Documentation/user-manual_nl.txt +++ b/Documentation/user-manual_nl.txt @@ -1324,16 +1324,16 @@ vastlegt. ===== Automatisch verzamelen van GPS coördinaten aanzetten -Het hoofdmenu van _Subsurface-mobile_ heeft linksonder een keuzevakje +Het GPS menu van _Subsurface-mobile_ heeft onderaan een optie _Draai locatie service_ (zie figuur hieronder). Op moment dat deze wordt geselecteerd, start het automatisch verzamelen van GPS coördinaten. -image::images/MobileMenu.jpg["Figuur: Subsurface-mobile hoofdmenu",align="center"] +image::images/MobileGpsMenu.jpg["Figuur: Subsurface-mobile GPS menu",align="center"] ===== Automatisch verzamelen van GPS coördinaten uitzetten na de duik -De-selelecteer het keuzevakje linksonder in het _Subsurface-mobile_ hoofdmenu. +Kies de optie _Stop locatie service_ onderaan het _Subsurface-mobile_ GPS menu. ===== GPS coördinaten naar de _Subsurface_ Internet server sturen.