// Subsurface 4.7 Gebruikershandleiding // ========================== // :author: Manual authors: Jacco van Koll, Dirk Hohndel, Reinout Hoornweg, // Linus Torvalds, Miika Turkia, Amit Chaudhuri, Jan Schubert, Willem // Ferguson, Salvador Cuñat, Pedro Neves, Stefan Fuchs // :revnumber: 4.7 // :revdate: October 2017 :icons: :toc2: :toc-placement: manual :numbered: // :website: https://subsurface-divelog.org image::images/Subsurface4Banner.jpg["Banner",align="center"] [big]#GEBRUIKERSHANDLEIDING# *Auteurs van de handleiding*: Willem Ferguson, Jacco van Koll, Dirk Hohndel, Reinout Hoornweg,Linus Torvalds, Miika Turkia, Amit Chaudhuri, Jan Schubert, Salvador Cuñat, Pedro Neves, Stefan Fuchs [blue]#_Versie 4.8, september 2018_# Welkom als gebruiker van _Subsurface_, een geavanceerd duiklogboek programma met een breed scala aan functionaliteiten om je duiken vast te leggen, organiseren, interpreteren, printen en plannen van duiken van welke aard dan ook. _Subsurface_ biedt vele voordelen ten opzichte van vergelijkbare programmatuur: - Heb je behoefte aan een flexibele manier van vastleggen van de recreatieve duiken zelfs zonder gebruik van een duikcomputer? - Wil je naadloos locaties van duikplekken vastleggen voor je duiken? - Gebruik je twee verschillende merken duikcomputers, ieder met zijn eigen, te bepekte en gesloten, programmatuur om je duiken in je digitale logboek te stoppen? Duik je met rebreathers en ook misschien wel met een recreatieve configuratie? Gebruik je een Reefnet Sensus tijd-diepte logger tezamen met een volwaardige duikcomputer? _Subsurface_ biedt een standaard platform om je duiken te laden, organiseren en analyseren vanuit al deze apparatuur op een gelijke wijze. - Gebruik je meer dan één besturingssysteem? _Subsurface_ werkt volledig op zowel Windows, Linux als Mac's. Met _Subsurface_ kan je je duiklogboek bewerken op alle platforms. - Gebruik je Linux of een Mac, maar jouw duikcomputer heeft alleen Windows gebaseerde programmatuur (bijvoorbeeld Mares of Scubapro). _Subsurface_ maakt het mogelijk ook op Linux of Mac te werken. - Wil je een intuïtieve grafische planner die geïntegreerd is met, en rekening houdt met de al gelogde duiken? - Wil je opslag of back-up van je duiken op internet, waar je bij je duiken kan bekijken met een normale webbrowser. - Wil je duiken bekijken en bewerken op een mobiele telefoon? _Subsurface_ is beschikbaar voor Windows PC's (Windows 7 of nieuwer vanaf versie 4.6 van _Subsurface_), Intel gebaseerde Mac's (OS/X) en vele Linux distributies. _Subsurface_ kan gecompileerd worden voor vele hardware platforms waar Qt en libdivecomputer beschikbaar zijn. Deze handleiding legt het gebruik van _Subsurface_ uit. Hoe je het programma moet installeren staat uitgelegd op _Downloaden_ page on the https://subsurface-divelog.org/[_Subsurface_ website]. Vragen over of problemen met het programma kunnen bij de ontwikkelaars gemeld worden via email op mailto:subsurface@subsurface-divelog.org[onze mailinglijst]. Fouten kunnen ook gemeld worden op https://github.com/Subsurface-divelog/subsurface/issues[onze bugtracker]. Instructies hoe _Subsurface_ zelf te compileren vanuit de broncode staan ook op onze website en in het INSTALL bestand in de broncode. *Doelgroep*: Recreatieve duikers, Tec duikers, Apneu duikers, Professionele duikers. toc::[] Gebruik van deze handleiding ---------------------------- Wanneer geopend vanuit _Subsurface_ biedt deze handleiding geen paginering of bladeren door pagina's. De volgende zoek mogelijkheden zijn echter wel beschikbaar: - De _SEARCH_ functie wordt geactiveerd door ctrl-F of cmd-F op het toesenbord. Een invoerveld verschijnt aan de rechter onderkant (zie figuur hieronder). Bijvoorbeeld, het woord "_gewichten_" ingevoerd zoekt naar dat woord door de gehele handleiding. Met de twee pijlen zoek je naar het vorige of volgende voorkomen van het woord. image::images/UserManualSearch.jpg["gebruikershandleiding functies",align="center"] - _VORIGE/VOLGENDE LINK_. Verplaats tussen links (onderstreepte woorden in de tekst die wijzen naar andere delen in de handleiding) door rechts in de tekst te klikken. Er verschijnt dan een context menu met een _VORIGE_ knop om terug te keren naar de plek van de link. Teruggekeerd kan het context menu opnieuw gevraagd worden; er is nu ook een _VOLGENDE_ link om terug te keren naar de plek voordat op _VORIGE_ werd geklikt. Vergelijkbaar met een webbrowser derhalve. De _Reload_ knop herlaadt de handleiding. image::images/UserManualLinksBack.jpg["gebruikershandleiding functies",align="center"] [[S_UserSurvey]] Het gebruikersonderzoek ----------------------- Om _Subsurface_ te ontwikkelen in een richting die nuttig is voor de gebruikers is het belangrijk om gebruikersonderzoek te doen. Na ongeveer een week gebruik verschijnt bij opstarten van _Subsurface_ een één pagina grote pop-up met een aantal vragen. Het invullen hiervan is volledig vrijwillig en je bent geheel vrij informatie wel of niet te delen met het _Subsurface_ team. Alle informatie is nuttig, en wordt uitsluitend gebruikt om richting te geven aan verdere ontwikkeling van de programmatuur. Als je het onderzoek hebt ingevuld of hebt gekozen om het niet meer te vragen, krijg je nooit meer een gebruikersonderzoek pop-up. Echter, als je ooit opnieuw een onderzoek in wilt vullen, bijvoorbeeld omdat je duiken of _Subsurface_ gebruik daar aanleiding toe geven, kan je _Subsurface_ opstarten met de _--survey_ optie tijdens het opstarten. [[S_StartUsing]] Het programma voor het eerst gebruiken -------------------------------------- Normaal gesproken is het Subsurface_ scherm verdeeld in 4 panelen, met een *hoofdmenu* (Bestand Bewerken Importeren Logboek Toon Deel Help) bovenaan het programmascherm (op Windows en Linux) of bovenaan het beeldscherm ( op Mac en Ubuntu Unity). De vier panelen zijn: 1. De *Duiklijst* linksonder toont alle duiken uit het (geopende) duiklogboek van de gebruiker. Een duik kan geselecteerd worden door erop te klikken. Veelal kunnen de pijl omhoog/omlaag gebruikt worden om te bladeren door de duiken. De *Duiklijst* is het centrale hulpmiddel om het logboek te bewerken. 2. De *Duikkaart* rechtsonder toont de bezochte duikplekken op een kaart en is gecentreerd op de laatst geselecteerde duik in de *Duiklijst*. De schaal van de kaart kan aangepast worden. 3. Het *Informatie* paneel linksboven toont de details van de geselecteerde duik, inclusief enige statistieken van de geselecteerde duik of meerdere duiken als deze geselecteerd zijn in de duiklijst. 4. het *Duikprofiel* rechtsboven toon een grafisch duikprofiel van de geselecteerde duik. In- en uit-zoomen in het profiel is mogelijk. De scheidslijnen tussen de panelen kunnen worden versleept naar wens, en deze instelling blijft behouden bij een nieuwe opstart van het programma. Als er één duik is geselecteerd worden tegelijkertijd de duikkaart, informatiepaneel, en het duikprofiel getoond van deze duik. Als er meerdere duiken zijn geselecteerd wordt de informatie van de laatst (enkel) geselecteerde duik getoond. Echter, het *Statistieken* tabblad toont geaggregeerde data voor alle geselecteerde duiken. [[S_ViewPanels]] image::images/main_window_f22.jpg["Het hoofdscherm",align="center"] De gebruiker beslist welke panelen zichtbaar zijn met de opties in het *Toon* menu. De volgende keuzes zijn mogelijk: *Alle*: Toon de vier panelen zoals hierboven getoond. *Duiklijst*: Toon allen de Duiklijst. *Profiel*: Toon alleen het profiel van de geselecteerde duik. *Info*: Toon alleen het informatie paneel van de geselecteerde duik, en de statistieken van alle geselecteerde duiken. *Wereldbol*: Toon alleen de kaart, gecentreerd op de laatst geselecteerde duik. Zoals andere functies die uit het hoofdmenu kunnen worden geselecteerd, kunnen deze ook met behulp van sneltoetsen geselecteerd worden. Een deel van de gebruikte toetscombinaties staan in de menu's (ctrl/cmd combinaties). Een ander deel van de sneltoetsen zijn bereikbaar door de Alt-toets in te drukken. Er verschijnt dan een streepje onder de in te typen letter. Als het programma voor het eerst wordt opgestart, en de duiklijst nog geheel leeg is, wordt er een vrijwel leeg scherm getoond. In de volgende paragraaf wordt uitgelegd hoe een nieuw logboek aan te maken. [[S_NewLogbook]] Een nieuw logboek maken ----------------------- Selecteer _Bestand -> Nieuw logboek_ uit het hoofdmenu. Alle bestaande duiken in de duiklijst worden gesloten, en je krijgt een vraag of het oude logboek moet worden bewaard als er openstaande wijzigingen zijn. [[S_GetInformation]] == Informatie opslaan in het logboek Nu er een nieuw logboek is gemaakt is het eenvoudig een nieuwe duik toe te voegen. _Subsurface_ kent een aantal manieren. 1) Als je een handgeschreven, spreadsheet of een andere handmatig bijgehouden logboek hebt, kan data op de volgende manieren worden toegevoegd: - Voeg de data handmatig toe. Dit is zinvol als de duiker geen duikcomputer heeft gebruikt en de duiken handmatig zijn bijgehouden. Zie xref:S_EnterData[Duiken handmatig toevoegen] - Importeer duiken die als spreadsheet of als CSV bestand zijn bijgehouden. Zie xref:S_Appendix_D[Bijlage D: Exporteer een spreadsheet naar CSV formaat] en xref:S_ImportingCSVDives[Importeer duiken in CSV formaat]. 2) Als een duik is vastgelegd in een duikcomputer kan het diepteprofiel en vele andere vastgelegde data opgeslagen worden in het logboek. De duiken kunnen geïmporteerd worden van: - De duikcomputer zelf. Zie: xref:S_ImportDiveComputer[Importeer nieuwe duiken uit een duikcomputer]; - Duikcomputer specifieke programmatuur die bij de duikcomputer is geleverd. Zie: xref:S_ImportingAlienDiveLogs[Importeer duik informatie van andere bronnen of andere formaten]. - Spreadsheet of CSV bestanden die duik data bevatten. Zie: xref:S_ImportingCSVDives[Importeer duiken in CSV formaat uit duikcomputers of andere programmatuur] [[S_EnterData]] === Duiken handmatig toevoegen Dit is de gebruikelijke manier voor duikers zonder duikcomputer. Het basis gegeven in _Subsurface_ is de duik. De belangrijkste informatie dat een eenvoudig duiklogboek meestal bevat is duiktype, datum, tijd, duikduur, diepte, namen buddy's, duikleider of gids, en wat vrije opmerkingen over de duik. _Subsurface_ kan veel meer informatie opslaan van een duik. Om een duik toe te voegen, selecteer _Logboek -> Duik toevoegen_ uit het hoofdmenu. Het programma laat dan drie panelen zien om informatie op toe te voegen: twee tabbladen in het *Info* paneel (*Notities* en *Uitrusting*) en daarnaast het *Duikprofiel* paneel welke de duikgrafiek toont. Deze panelen zijn respectievelijk gemarkeerd met [red]#A#, [red]#B# en [red]#C# in het figuur hieronder. De drie panelen zullen nu verder worden beschreven voor wat betreft data invoer. image::images/AddDive1_f22.jpg["Figuur: Duik toevoegen",align="center"] Op moment dat je een veld van een duik bewerkt gaat _Subsurface_ in *Bewerken Mode*, hetgeen wordt aangegeven met de blauwe rechthoek in de bovenzijde van het *Notities* paneel (zie de figuur hieronder). image::images/BlueEditBar_f22.jpg["Blauwe bewerk mode",align="center"] De _Wijzigingen Toepassen_ knop wordt normaal gesproken pas geselecteerd als de gehele invoer compleet is. Merk op dat de _Wijzigingen Toepassen_ knop de informatie in het geheugen opslaat, maar niet op de harde schijf. Op het moment van verlaten het programma volgt de vraag of je het gehele logboek wilt opslaan, aangenomen dat je iets hebt gewijzigd tijdens het gebruik van _Subsurface_. [[S_CreateProfile]] ==== Een duikprofiel maken Het *Duikprofiel* (een grafische representatie van de diepte van de duik als een functie van de tijd) wordt rechtsboven op het scherm getoond. Als een duik handmatig toegevoegd is, verschijnt er een standaard profiel dat handmatig aangepast kan worden om de duik beter te representeren: image::images/DiveProfile1_f20.jpg["Figuur: Initiële duikprofiel",align="center"] _Het duikprofiel wijzigen_: Op moment dat de cursor over het profiel wordt bewogen, tonen 2 rode lijnen de positie van de cursor zoals getoond in bovenstaand figuur. De tijd en diepte staan in het grijze informatie scherm (@ en D). De eenheden (metrisch/imperiaal) worden gedefinieerd in de *Voorkeuren* instelling. Het duikprofiel zelf bestaat uit een aantal lijnsegmenten tussen routepunten (witte punten in het profiel). De standaard diepte is 15m. Als de duikdiepte bijvoorbeeld 20m was, versleep je benodigde punten naar beneden. Met dubbelklikken op een lijnsegment voeg je een routepunt toe. Met de rechter muisknop op een route punt, krijg je een context menu waarmee je "verwijder dit punt" kan doen. Ook kan een punt verplaats worden voor het te selecteren en met de pijltjes toetsen in 1m of 1s stappen te verplaatsen. Versleep de punten zodanig dat een accuraat beeld van de duik wordt geschetst. Hieronder staat bijvoorbeeld een duik naar 20 meter voor 30 minuten, met een veiligheidsstop van 5 minuten. image::images/DiveProfile2_f20.jpg["Figuur: Bewerkt duikprofiel",align="center"] _De gassamenstelling specificeren:_ Het gebruikte gas wordt getoond langs de lijnen van het profiel. Standaard wordt het eerste gas gebruikt zoals weergegeven in het *Uitrusting* tabblad, en dat was lucht in het hierboven getoonde profiel. Gas keuze kan gemaakt worden op een routepunt door rechts te klikken voor het context menu en daar het gewenste gas te kiezen. Een gaswissel heeft effect _rechts_ van het punt waarop deze wordt gedaan. Er kan alleen uit gassen worden gekozen die zijn gedefinieerd in het *Uitrusting* tabblad (zie figuur hieronder). image::images/DiveProfile3_f20.jpg["Figuur: Gaswissel context menu",align="center"] Met het nu gedefinieerde profiel kan er meer data toegevoegd worden om een completer beeld te geven van de duik. Hiertoe kunnen de *Notities* en *Uitrusting* tabbladen gebruikt worden. Klik op xref:S_Notes_dc[*hier*] voor meer instructies hoe deze tabbladen te gebruiken. [[S_ImportDiveComputer]] === Importeer nieuwe duiken uit een duikcomputer ==== Aansluiten van en importeren uit een duikcomputer. Het gebruik van een duikcomputer maakt het verzamelen van veel data tijdens een duik mogelijk, zoals een gedetailleerd diepteprofiel, duikduur, opstijg- en afdaal-snelheid, en partitiele gasdrukken. _Subsurface_ kan deze informatie uit een breed scala van duikcomputers lezen. De meest recente lijst van ondersteunde duikcomputers staat op: link:https://subsurface-divelog.org/nl/documentation/supported-dive-computers/[ Ondersteunde duikcomputers]. [icon="images/icons/warning2.png"] [WARNING] Verschillende duikcomputers verbruiken meer stroom als ze in PC communicatie mode staan. **Dit kan de batterij van de duikcomputer uitputten**. Aangeraden wordt om vooraf de toestand van de batterij te beoordelen alvorens deze op de USB poort aan te sluiten. Diverse computers van bijvoorbeeld Suunto en Mares laden niet op via de USB aansluiting. De handleiding van de duikcomputer kan hierover uitsluitsel geven. Om duik informatie van de duikcomputer naar een (desktop) computer te sturen moeten de twee stukken apparatuur met elkaar communiceren. Hiertoe dient de communicatie poort van de desktop PC (welke gebruikt gaat worden om met de duikcomputer te communiceren) geselecteerd te worden in _Subsurface_. xref:S_Appendix_A[Bijlage A] geeft technische details voor de ondersteunde besturingssystemen van _Subsurface_, en xref:_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information[Bijlage B] bevat specifieke duikcomputer details. Hierna kan de duikcomputer aangesloten worden op de desktop PC op de volgende wijze: 1. De interface kabel moet worden aangesloten op een vrije USB poort (of een Bluetooth of infrarood verbinding moet worden gedefinieerd zoals later in deze handleiding beschreven). 2. De duikcomputer moet in PC communicatie mode worden gezet (zie de handleiding van de duikcomputer). 3. Selecteer uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer uit duikcomputer_. Scherm *A* zoals hieronder getoond verschijnt: image::images/DC_import_f20.jpg["Figuur: Download scherm 1",align="center"] Duikcomputers hebben vaak een bepaald aantal duiken in het geheugen, zelfs als deze eerder met _Subsurface_ zijn geïmporteerd. Daarom download Subsurface_ standaard alleen duiken die nog niet eerder gedownload zijn. Hierdoor is de download sneller en kost dus minder batterijcapaciteit van de duikcomputer (in ieder geval voor computers die niet opladen via de USB poort). - Het scherm heeft twee keuzelijsten *Merk* en *Duikcomputer*. De *Merk* lijst bevat de fabrikanten van de ondersteunde duikcomputers (bijvoorbeeld Mares, Suunto), en *Duikcomputer* het specifieke type (bijvoorbeeld D4 (Suunto), Puck (Mares)). - De *Device of mountpoint* keuzelijst bevat de USB of Bluetooth poort die _Subsurface_ dient te gebruiken om met de duikcomputer te communiceren. De juiste poort dient geselecteerd te worden. Raadpleeg xref:S_Appendix_A[Bijlage A] and xref:_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information[Bijlage B] voor nadere technische details hoe de juste poort te bepalen, voor een specifieke duikcomputer, en in sommige gevallen, specifieke instellingen op de desktop PC waarop _Subsurface_ wordt gebruikt. - Als alle duiken uit de duikcomputer gedownload moten worden, selecteer dan het keuzevakje _Forceer download van alle duiken_. Normaal gesproken, download _Subsurface_ alleen duiken die nieuwer zijn dan de nieuwste in de *Duiklijst*. Als, bij vergissing, één of meer duiken uit de *Duiklijst* zijn verwijderd, of als er nog oudere duiken in de duikcomputer aanwezig zijn, is dit keuzevakje de handigste manier. Sommige duikcomputers (bijvoorbeeld de Mares Puck) bevatten geen inhoudsopgave van de duiken zoals deze op de duikcomputer staan, zodat niet bepaald kan worden welke duiken nieuw genoeg zijn om te laden. _Subsurface_ laadt dan altijd alle duiken, ongeacht de instelling van dit keuzevakje. - Als het keuzevakje _Altijd gedownloade duiken gebruiken_ is geselecteerd, worden duiken met identieke tijd-datum, welke op de duikcomputer staan, overschreven in de *Duiklijst* met deze duiken uit de duikcomputer - Als het keuzevakje _Ophalen als een nieuwe trip_ is geselecteerd, worden de gedownloade duiken gegroepeerd als een nieuwe trip in de *Duiklijst*. - Gebruik de keuzevakjes _Libdivecomputer logbestand opslaan_ en _Libdivecomputer dump opslaan_ niet. Deze worden alleen gebruikt om problemen met downloaden te kunnen oplossen door de ontwikkelaars. - Selecteer dan de downloaden knop. Als de verbinding tot stand is gekomen, is te zien dat er data verkeer plaatsvindt. Afhankelijk van het type duikcomputer en het aantal te downloaden duiken kan het wel even duren. Heb geduld derhalve. Het scherm toont onderaan een balk die de voortgang weergeeft, maar deze is niet altijd betrouwbaar. _Subsurface_ weet niet altijd vooraf hoeveel data ontvangen gaat worden. Als de download klaar is, verschijnen de duiken in tabelvorm aan rechter zijde van het scherm (zie figuur *B* hierboven). Iedere rij in de tabel is één duik, en toont de diepte en duikduur en het moment waarop de duik was. Hiervoor staat een keuzevakje, dat aangeeft welke duiken naar de *Duiklijst* verplaatst moeten worden. In het voorbeeld hierboven, worden de 6 nieuwste duiken naar de *Duiklijst* verplaatst. Klik dan OK onder aan het scherm. De *Duiklijst* wordt getoond inclusief de zojuist geïmporteerde duiken. Ontkoppel je duikcomputer en zet hem uit om de batterij te sparen. - Als er een probleem is in de communicatie met de duikcomputer wordt er meestal een foutmelding getoond die lijkt op: "Unable to open /dev/ttyUSB0 Mares (Puck Pro)". Kijk hieronder verder. **** *PROBLEMEN MET DE DATA DOWNLOAD VANAF EEN DUIKCOMPUTER?* [icon="images/icons/important.png"] [IMPORTANT] Controleer het volgende: - Is de duikcomputer nog steeds in PC communicatie mode of Upload mode? - Is de batterij van de duikcomputer’s vol genoeg? Laad hem op of vervang hem. - Geeft de aansluitkabel problemen? Doet de kabel het wel met andere programmatuur? Heeft het eerder gewerkt, of is dit de eerste keer dat deze kabel wordt gebruikt? Zijn de contacten van de duikcomputer en de kabel schoon? - Controleer xref:S_Appendix_A[Bijlage A] om er zeker van te zijn dat het correcte device of mountpoint wordt gebruikt (zie hierboven). - Controleer of de gebruiker schrijf-rechten heeft op de USB poort op Unix-acchtige systemen. Zo niet, raadpleeg xref:S_Appendix_A[Bijlage A] Als _Subsurface_ de USB adapter niet kan vinden, bestaat de mogelijkheid dat de kabel of de adapter niet werkt. Een defecte kabel, naast vuile contacten, is de meest voorkomende reden dat de communicatie tussen duikcomputer en _Subsurface_ niet werkt. Het kan ook voorkomen dat _Subsurface_ de ontvangen data niet kan interpreteren. Laad nieuw data van de duikcomputer, nu met de twee bijzondere keuzevakjes zoals hierboven beschreven geselecteerd: Libdivecomputer logbestand opslaan Libdivecomputer dump opslaan *Belangrijk*: Deze twee keuzevakjes uitsluitend gebruiken bij problemen bij het downloaden van duiken (en in het bijzonder het falen van de interpretatie van de data). Bij normaal gebruik deze vakjes niet selecteren. Als deze vakjes wel geselecteerd zijn, komt, bij het downloaden, de vraag om een folder te selecteren. Standaard staat deze ingesteld op de folder waar de _Subsurface_ duiklogboeken staan opgeslagen. *Belangrijk:* _Na de download met de 2 genoemde vakjes geselecteerd, worden er geen duiken aan de *Duiklijst* toegevoegd, maar zijn er wel twee bestanden aangemaakt in de ingestelde folder: subsurface.log subsurface.bin Deze bestanden kunnen naar de _Subsurface_ mailinglijst worden gestuurd: _subsurface@subsurface-divelog.org_ met het verzoek tot onderzoek ervan. Geef zoveel mogelijk (extra) informatie, zoals merk en type van de duikcomputer, alsmede informatie over de duiken die niet gedownload konden worden. **** [[S_Bluetooth]] ==== _Subsurface_ verbinden met een duikcomputer met Bluetooth [icon="images/icons/bluetooth.jpg"] Bluetooth wordt een steeds normalere manier om met een duikcomputer te communiceren. _Subsurface_ biedt een grotendeels besturingssysteem onafhankelijke wijze van koppeling met duikcomputers met Bluetooth. Een toenemend aantal duikcomputers gebruikt Bluetooth Low Energy (BTLE) als manier van communiceren. Helaas is BTLE geen gestandaardiseerd protocol, en bij gevolg moeten voor ieder type duikcomputer specifieke aanpassingen worden gedaan. Zie de link:https://subsurface-divelog.org/documentation/supported-dive-computers/[lijst van ondersteunde duikcomputers]. Bluetooth communicatie is vaak meer betrouwbaar na het opnieuw koppelen met de _Subsurface_ host computer. Bluetooth en BTLE interfaces worden actief ontwikkeld, inclusief het toevoegen van nieuwe modellen. De volgende vier stappen zijn nodig om Bluetooth communicatie op te zetten: - Controleer dat Bluetooth aan staat op de host computer met _Subsurface_. - Controleer dat _Subsurface_ de Bluetooth adapter ziet. - Zet de duikcomputer als Bluetooth vindbaar en in upload mode. - Controleer dat _Subsurface_ gekoppeld is met Bluetooth duikcomputer. Selecteer uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer uit duikcomputer_. Bij selecteren van het keuzevakje _"Kies Bluetooth download mode"_, verschijnt het volgende scherm. ===== Op Linux of OS/X: image::images/DC_import_Bluetooth.jpg["Figuur: Download Bluetooth",align="center"] Hoewel de _Subsurface_ Bluetooth interface bedoeld is te werken zonder eerst op niveau van het besturingssysteem de pairing uit te voeren, is het verstandig dit toch te doen. Verwijder eerst de bestaande pairing, en pair opnieuw. De kans groot dat het laden over Bluetooth van duikdata dan goed verloopt. Op Linux en OS/X verschijnt rechts op het scherm staat de naam van de _Subsurface_ computer, het Bluetooth adres (van de Bluetooth controller), een melding of Bluetooth aan of uit staat, en een knop om aan en uit te zetten. Aan de linkerzijde verschijnt een keuzelijst met alle eerder gevonden Bluetooth apparatuur, en hier selecteer je de gewenste duikcomputer. Als het Bluetooth adres niet is ingevuld, ziet _Subsurface_ de Bluetooth interface van de computer niet. Verifieer dat de juiste Bluetooth drivers zijn geïnstalleerd op de (desktop) computer bijvoorbeeld met andere Bluetooth programmatuur zoals _bluetoothctl_ of _bluemoon_. Dit completeert de eerste 2 stappen. Zet de duikcomputer in PC communicatie/upload mode en zorg dat hij vindbaar is voor andere Bluetooth apparatuur. Zie de handleiding van de duikcomputer hoe dit te doen. Stap 3 is nu ook doorlopen. Selecteer de _Scan_ knop en in de keuzelijst dient nu ook de duikcomputer te verschijnen, naast alle andere Bluetooth apparatuur die binnen bereik is (en vindbaar is). Als dit niet werkt, kies _Wissen_ en scan opnieuw. Een label van de gevonden duikcomputer bevat de naam van de computer, zijn adres, en zijn koppeling status. Adressen van BTLE apparatuur beginnen met "LE". Als hij in rood wordt getoond, is de duikcomputer nog niet gekoppeld. Met de rechter muisknop kan met het context menu een verzoek tot koppeling worden gedaan, en wacht op afronding van dit proces. Mogelijk komt er een vraag een PIN code of Pass Code. Meestal is deze 0000, maar raadpleeg de handleiding van je duikcomputer om dit zeker te weten. **** [icon="images/icons/important.png"] [IMPORTANT] Op dit moment ondersteund _Subsurface_ geen koppeling van Bluetooth met niet-standaard PIN code. Hieronder staan een aantal suggesties om met behulp van hulpmiddelen uit het besturingssysteem wel een succesvolle koppeling uit te voeren. Een manier is het gebruik van +bluetoothctl+: $ bluetoothctl [bluetooth]# agent KeyboardOnly Agent registered [bluetooth]# default-agent Default agent request successful [bluetooth]# pair 00:80:25:49:6C:E3 Attempting to pair with 00:80:25:49:6C:E3 [CHG] Device 00:80:25:49:6C:E3 Connected: yes Request PIN code [agent] Enter PIN code: 0000 **** Nadat de duikcomputer gekoppeld is, kies de _Save_ knop. Dit sluit de instelling van de Bluetooth verbinding, en je keert terug naar het _Downloaden uit duikcomputer_ scherm. De gedownloade duiken verschijnen aan de rechter zijde van het scherm. ===== Op Windows: image::images/DC_import_Bluetooth_Windows.png["Figuur: Download Bluetooth op Windows",align="center"] Op _Windows_ platforms worden de lokale Bluetooth controller details aan de rechterzijde van het scherm niet getoond zoals op de Linux/Mac systemen. Controleer of de Bluetooth interface aan staat door op _Scan_ te drukken. De duikcomputer dient natuurlijk vindbaar te zijn op dat moment, en zal dan achtereenvolgens verschijnen in de keuzelijst (zie figuur hierboven). Als de computer voor het eerst gekoppeld wordt, wordt mogelijk om een PIN of Pass code gevraagd. Voer het, nummer in zoals beschreven in de handleiding van de duikcomputer. Vaak is 0000 de standaard instelling. De koppeling wordt automatisch gecontroleerd tijdens de download. Als de duikcomputer nog niet eerder gekoppeld is, verschijnt er aan de rechterzijde een bericht _Apparaat toevoegen, Klik om je duikcomputer toe te voegen_. Sta deze koppeling toe. Nadat de gevonden duikcomputer is geselecteerd, klik _Bewaren_. Je keert nu terug in het _Download uit duikcomputer scherm_, waar je _Download_ kiest om de werkelijke download te starten. [icon="images/icons/important.png"] [IMPORTANT] Op dit moment ondersteund _Subsurface_ alleen lokale Bluetooth adapters die gebruik maken van de Microsoft Bluetooth Stack. Lokale conrollers die _Widcomm_, _Stonestreet One Bluetopia Bluetooth_ of _BlueSoleil_ drivers gebruiken, zal het niet werken. Echter, Bluetooth hardware/dongles van deze leveranciers (bijvoorbeeld iSonic) die de Microsoft Bluetooth Stack gebruiken werken wel. Een log melding linksonder op het _Extern Bluetooth toestel selecteren_ scherm toont detail van de huidige status van de Bluetooth agent. Om een andere computer te downloaden, met dit scherm, selecteer de 3-punten knop van de _"Kies Bluetooth download mode"_ optie. [icon="images/icons/important.png"] [IMPORTANT] *IN GEVAL VAN PROBLEMEN*: Als de Bluetooth adapter van de _Subsurface_ computer blokkeert en het _Download_ proces herhaaldelijk faalt, verbreek dan de koppeling en herhaal de stappen hierboven. Als dit niet leidt tot succes, raadpleeg dan xref:S_HowFindBluetoothDeviceName[_Appendix A_] welke informatie bevat voor het handmatig opzetten en controleren van de Bluetooth verbinding met _Subsurface_. [[S_DeviceNames]] ==== De naam van de duikcomputer wijzigen Soms is het nodig om onderscheid te maken tussen verschillende duikcomputers die gebruikt worden in combinatie met dezelfde desktop PC. Bijvoorbeeld als jij en je buddy hetzelfde merk en type duikcomputer hebben, dan wil je ze misschien hernoemen tot "Alice's Suunto D4" en "Bob's Suunto D4". Of een technische duiker die duikt met twee gelijke duikcomputers. Je zou ze in dit geval bijvoorbeeld "Suunto D4 (1)" en "Suunto D4 (2)" kunnen noemen. Dit kan eenvoudig in _Subsurface_. Vanuit het hoofdmenu, kies _Logboek -> Namen duikcomputers wijzigen_. Er opent een scherm met model, toestel ID, en apparaatnaam van alle gebruikte duikcomputers. Stel de apparaatnaam in zoals gewenst, en in het vervolg wordt deze gebruikt in plaats van de model naam, waardoor het onderscheid eenvoudig wordt. [[S_MultipleDiveComputers]] ==== Meer dan één duikcomputer tijdens één duik gebruiken. Sommige duikers, zoals bijvoorbeeld technische duikers, gebruiken soms meer dan één duikcomputer tijdens één duik. De gegevens van meerdere duikcomputers kunnen door _Subsurface_ worden geladen, en de gegevens kunnen individueel worden bekeken. Gedurende het downloaden worden de duiken automatisch samengevoegd. De verschillende profielen worden aangegeven in het *Profiel* paneel linksonder, met de naam van de getoonde duikcomputer. *Met de betreffende duik geselecteerd in de *Duiklijst*, kan je wisselen tussen de verschillende profielen met de links/rechts toetsten op het toetsenbord of met het hoofdmenu _View -> Vorige DC_ of _View -> Volgende DC_. De gegevens in het _Notities_ paneel zijn onafhankelijk van de keuze van de specifieke duikcomputer. [[S_EditDiveInfo]] ==== Bewerken van geïmporteerde duiken uit de duikcomputer. Met het vullen van de *Duiklijst* via import uit de duikcomputer, is de informatie van de duik niet volledig, en toevoegen van data is zinvol om een goed naslagwerk te hebben. De *Notities* en *Uitrusting* panelen zijn de aangewezen plek hiervoor. [[S_Notes_dc]] ===== Notities Om het logboek een goed naslagwerk te laten zijn, dient er handmatig informatie toegevoegd te worden. Zelfs de meest geavanceerde duikcomputers bevatten geen informatie over bijvoorbeeld buddy's of type duik. De hieronder beschreven procedure is vrijwel identiek voor duiken die volledig handmatig worden ingevoerd, als duiken die geïmporteerd worden uit een duikcomputer. In enkele gevallen dien je datum/tijd van de duik in te vullen, bijvoorbeeld bij handmatig ingevoerde duiken of bij duikcomputers die geen klok hebben. Normaal gesproken worden echter velden als tijdstip van de duik, duiktijd, diepte, watertemperatuur, type ademgas (lucht, nitrox, trimix) geleverd door de duikcomputer, naast natuurlijk het duikprofiel. Als er iets veranderd wordt in het *Notities* paneel, verschijnt er een blauwe rechthoek die aangeeft dat de duik wordt bewerkt. Het *Notities* paneel bevat de volgende velden (linker figuur hieronder): image::images/AddDive3_f22.jpg["Figuur: Het Notities paneel",align="center"] Het rechter figuur hierboven toont een *Notities* paneel ingevuld met duik data. De *Datum* en *Tijd* geven het moment van de duik weer. Door op de datum te klikken verschijnt er een kalender, die met ESC, of ergens buiten de kalender klikken gesloten kan worden. De tijdwaarde kan ook met behulp van het toetsenbord worden bewerkt. *Lucht/water temperaturen*: Lucht- en watertemperatuur velden staan achter het tijd veld. Veel duikcomputers leveren informatie over de watertemperatuur, dus dit veld is waarschijnlijk al gevuld. Als luchttemperatuur niet door de duikcomputer wordt geleverd, is vaak de eerste temperatuur meting in het profiel een goede benadering. Als bewerken gewenst is, is alleen het invoeren van de waarde nodig. De eenheid is gedefinieerd in de _Voorkeuren_ (metrisch of imperiaal). [[S_locations]] *Locatie*: [icon="images/icons/warning2.png"] [WARNING] Duik locaties worden bewerkt in een *apart* deel van het programma. De *Notities* en *Uitrusting* panelen kunnen daarom niet tegelijkertijd bewerkt worden als de locatie gegevens. Bewaar alle wijzigingen in de *Notities* en *Uitrusting* panelen (met de "Wijzigingen toepassen" knop VOORDAT de locatie bewerkt gaat worden. Een bestaande locatie kiezen kan overigens wel tegelijkertijd toegevoegd worden. *Bestaande locaties gebruiken:* Tik de naam in van de locatie, bijvoorbeeld "Tihany, Lake Balaton, Hungary". Als er meerdere duiken op dezelfde locatie worden gemaakt, wordt de locatie informatie van de eerste duik hergebruikt. Als een locatie eerder is gebruikt verschijnt bij intikken van de eerste letters een lijst met mogelijke locaties. Kies de gewenste, en deze locatie is dan van toepassing op de duik die wordt bewerkt. Klik dan _Wijzigingen toepassen_ (figuur beneden) om de informatie op te slaan. image::images/Location1.jpg["FIGUUR:Locatie keuze panel",align="center"] *Nieuwe locatie invoeren:* Wanneer er op een nieuwe locatie is gedoken, dient deze te worden ingevoerd voor deze duik en later gebruik. Voer de naam in (figuur A hieronder) image::images/Globe_image1.jpg["FIGUUR:Locatie creatie panel",align="center"] Klik op het plus (+) symbool rechts (of dubbelklik) in de blauwe balk om de nieuwe locatie vast te leggen. Bewaar de duik om de nieuwe locatie verder te bewerken. Bewerken kan door op het globe icoon te klikken (image B hierboven), achtereenvolgens verschijnt dan figuur A (zie hieronder) image::images/Globe_image2.jpg["FIGUUR:Locatie creatie panel",align="center"] Er zijn drie manieren om coördinaten in te voeren: *(1):* Voer de coördinaten met de hand in, volgens één van de volgende vier formaten (latitude gevolgd door longitude): ISO 6709 Annex D formaat: 30°13'28.9"N 30°49'1.5"E Graden en decimale minuten: N30° 13.49760' , E30° 49.30788' Graden minuten seconden: N30° 13' 29.8" , E30° 49' 1.5" Decimale graden: 30.22496 , 30.821798 Latitudes op het zuidelijk halfrond worden weergegeven met S*, zoals in S30°, of met een negatieve waarde, zoals -30.22496. Op vergelijkbare wijze met westelijke longitudes met *W*, zoals in W07°, negatieve waarde, als in 7.34323. Sommige toetsenborden hebben geen graden (°) symbool. Een *d* zoals in N30d, W20d kan ook worden gebruikt. Voer verdere informatie over de duikplek in onder de Beschrijving en Notities velden, en kies _Wijzigingen toepassen_ om alles op te slaan. De duikplek kan later bewerkt worden door het wereldbol icoon te klikken, rechts naast de naam van de duikplek in het *Notities* tabblad. *(2):* Gebruik de kaart om coördinaten in te voeren. De kaart toont alle bestaande locaties in grijs, en een extra marker in rood (figuur B hierboven). Versleep de rode marker naar de gewenste locatie. De kaart kan in- en uitgezoomd worden met het wieltje van de muis. De coördinaten van de rode marker worden automatisch in het juiste veld opgeslagen (figuur A hieronder). Voer verdere informatie over de duikplek in onder de Beschrijving en Notities velden, en kies _Wijzigingen toepassen_ om alles op te slaan. De duikplek kan later bewerkt worden door het wereldbol icoon te klikken, rechts naast de naam van de duikplek in het *Notities* tabblad. image::images/Globe_image3.jpg["FIGUUR:Locatie aanmaak panel",align="center"] Op moment dat de duikplek is opgeslagen verschijnt het globe symbool in de duiklijst (voor de duiken op deze duikplek). *(3):* Gebruik de _Subsurface-mobile App_ op een Android of iPhone op de duiklocatie om met de GPS van de telefoon de locatie op te slaan. [icon="images/icons/warning2.png"] [WARNING] GPS coördinaten van duik locaties zijn gekoppeld aan de locatie naam. Daarom levert het problemen op als er een locatie wordt aangemaakt zonder naam en met locatie. (Subsurface denkt dan dat al deze duiken dezelfde locatie hebben en probeert de GPS coördinaat gelijk te houden). *Locatie naam opzoeken*: Op moment dat er een geldige coördinaat is ingevoerd, kan er een automatische, Internet gebaseerde, zoekactie gestart worden om een naam van de locatie te vinden. Dit is niet per definitie de naam van de duikplek. Als er een naam wordt gevonden, wordt deze ingevuld in de zogenaamde locatie labels/tags. De box getiteld _Duikstekken op dezelfde positie_ bevat de namen van duikplekken in de buurt. Geef in de velden _beschrijving_ en _notities_ de overige gewenste informatie over de duikplek, en selecteer _Wijzigingen toepassen_ om de duikplek op te slaan. De duikplek kan altijd later bewerkt worden voor op het groene globe icoon te klikken, vanuit het *Notities* paneel. *Duik mode*: Deze keuzelijst maakt het mogelijk het type duik in te voeren. Opties zijn OC (Open Circuit SCUBA, de standaard instelling, van toepassing op de meeste recreatieve duiken), Apneu (vrij duiken zonder ademappatuur), CCR (Closed-circuit rebreather) en pSCR (Passive semi-closed rebreather). *Duikleider*: Hier kan de naam van de duikleider of gids worden ingevoerd. Op basis van de reeds ingetikte letters van de naam, worden voorstellen gedaan, die overeenkomen met eerder gebruik van dit veld. *Buddy*: Hier kan de naam van de buddy (meerdere te scheiden met komma's) worden ingevoerd. Op basis van de reeds ingetikte letters van de naam, worden voorstellen gedaan, die overeenkomen met eerder gebruik van dit veld. *Pak*: Hier kan het gebruikte pak worden ingevoerd. Sommige droogpak gebruikers geven hier de combinatie van pak en gebruikte onderkleding weer. *Waardering*: Een subjectieve waardering van de kwaliteit van de duik op een schaal van 1 tot 5 sterren. *Zicht*: Een subjectieve waardering van het zicht tijdens van de duik op een schaal van 1 tot 5 sterren. *Trefwoorden*: Hier kunnen (meerdere geschieden door komma's) trefwoorden betreffende de duik worden weergegeven. Voorbeelden, boat, drift, training, cave, etc. _Subsurface_ heeft vele ingebouwde trefwoorden. Op basis van de reeds ingetikte letters een trefwoord worden voorstellen gedaan, die overeenkomen reeds aanwezige trefwoorden. *Notities*: Alle andere vrij tekst kan hier worden ingevoerd. De _Wijzigingen toepassen_ en _Wijzigingen verwijderen_ knoppen worden gebruikt om alle informatie die is toegevoegd of aangepast op te slaan (of niet). Figuur xref:S_Notes_dc[in het begin van dit hoofdstuk] toont een voorbeeld van een *Notities* tabblad na invullen van alle informatie. ===== Uitrusting Het Uitrusting tabblad bestaan ruwweg uit twee delen. De cilinders/flessen met het gebruikte gas, begin- en einddruk, en andere gas eigenschappen. Daarnaast is er ruimte om gebruikte gewichten in te voeren. Het blauwe bericht aan de bovenzijde van het scherm image::images/BlueEditBar_f22.jpg["Figuur: Blauwe edit balk",align="center"] geeft aan of apparatuur is gewijzigd. Dit is een sterk interactief deel van _Subsurface_, want het bepaalt de gassen die in het *Duikprofiel* rechtsboven een rol spelen. [[cylinder_definitions]] *Cilinders*: De cilinder informatie wordt met onderstaand scherm ingevoerd: image::images/DC_gas-dialogue1_f20.jpg["Figuur: Initiële cilinder dialoog",align="center"] Bij handmatig ingevoerde duiken, dient de cilinder informatie zelf te worden ingevoerd. Veel duikcomputer leveren echter vaak het gebruikte (ingestelde) gas inclusief samenstelling (% oxygen of % helium). Het + symbool staat het toevoegen van meer cilinders toe. De vuilnisbak links symboliseert het verwijderen van een cilinder. Merk op dat een gebruikte cilinder niet kan worden verwijderd. Een cilinder kan ook impliciet (zonder dat er een gaswissel naar de cilinder is ingevoerd) worden gebruikt. Begin met het selecteren van een cilinder type. Dit kan door in het type vakje te klikken en het keuzemenu te openen: image::images/DC_gas-dialogue2_f20.jpg["Figuur: De cilinder drop-down list button",align="center"] Het keuzemenu kan gebruikt worden om de gewenste cilinder uit te kiezen, of begin met typen in dit veld om een voorstel te krijgen. De *Grootte* en *Werkdruk* velden worden automatisch gevuld. Vervolg met het invoeren van begin- en einddruk. De eenheid wordt ingesteld in de voorkeuren (metrisch of imperiaal), maar het is ook mogelijk bar of psi achter de waarde in te typen, en het wordt automatisch omgerekend. Voer tot slot de gassamenstelling in. Als er lucht is gebruikt, volstaat het invullen van 21% of het leeg laten van de O2 kolom. Voor nitrox of trimix dienen de O~2~% en He% kolommen te worden ingevoerd. Niet van toepassing zijnde gassen worden leeg gelaten. Hier is een voorbeeld van twee cilinders (lucht en EAN50): image::images/CylinderDataEntry3_f20.jpg["Figuur: een volledig ingevulde cilinder informatie tabel",align="center"] *Gewichten*: Informatie over gewichten kunnen op een vergelijkbare wijze als cilinders worden ingevoerd. Als de + knop worst ingedrukt, kan er een gewicht worden toegevoegd, en het scherm ziet er dan als volgt uit: image::images/WeightsDataEntry1_f20.jpg["Figuur:De gewichten dialoog",align="center"] Door op het _Type_ veld te klikken, verschijnt er een keuzemenu: image::images/WeightsDataEntry2_f20.jpg["Figuur:gewicht type drop-down list",align="center"] Dit kan gebruikt worden voor het type gewichtssysteem zoals tijdens de duik gebruikt. Er kunnen nieuwe gewichtssystemen toegevoegd worden door deze in te typen in het _Type_ veld, en het veld te verlaten met de tab-toets. Deze tabel is bedoeld om gebruikte gewichten te registreren, die bijvoorbeeld afhankelijk zijn van nat- of droogpak, zoet of zout water, soort cilinders in gebruik, enzovoort. Meer soorten gewicht kunnen worden toegevoegd door meermalen de + knop in te drukken. Ook hier betekent de vuilnisbak het verwijderen van een gewicht. Hieronder een voorbeeld van een duik met 2 gewichten. Geïntegreerd en een loodgordel: image::images/WeightsDataEntry3_f20.jpg["Figuur: Een ingevulde gewichten tabel",align="center"] ==== Meerdere duiken tegelijkertijd bewerken _METHODE 1_: Na het downloaden van een aantal duiken, zijn er een aantal velden gevuld, alsmede de profielen in het *Duikprofiel* scherm. Maar vele velden blijven leeg omdat de duikcomputer deze data niet kan opleveren. In dit soort gevallen is het gelijktijdig bewerken vaak handig. Bijvoorbeeld, dezelfde buddy's, gelijke apparatuur, enzovoort. Selecteer alle duiken waarvoor gelijktijdig bewerken van toepassing is in de *Duiklijst* en bewerk de informatie in één keer. Gelijktijdig bewerken werkt alleen voor velden die nog geen informatie bevatten. Een individueel bewerkt veld uit de verzameling, wordt dus niet aangepast. Technisch is het nog iets ingewikkelder. De regel luidt: als het te bewerken veld voor alle geselecteerde duiken identiek is, wordt data voor dat veld vervangen voor alle geselecteerde duiken. In alle andere gevallen wordt alleen de specifieke duik die wordt getoond gewijzigd, ondanks dat er meerdere duiken tegelijkertijd worden bewerkt. Op deze wijze is het gelijktijdig bewerken het meest efficiënt. [[S_CopyComponents]] _METHODE 2_: Er is een tweede manier voor hetzelfde doel. Selecteer een duik die al compleet is ingevoerd en ga via het hoofdmenu _Logboek -> Kopieer duikcomponenten_. Er verschijnt een scherm, waarin aangegeven kan worden welke componenten gekopieerd moeten worden. Sluit af met OK. Selecteer nu de gewenste duiken uit de duiklijst, en kies _Logboek -> Plak duikcomponenten_. Alle geselecteerde duiken bevatten nu een kopie van de bron-duik. [[S_Bookmarks]] ==== Bladwijzers toevoegen aan een duik Veel duiker willen bijzonderheden tijdens de duik in het duikprofiel weergeven. Bijvoorbeeld, "Dolfijnen gezien", of "Boei geschoten". Dit kan op de volgende eenvoudige manier: - Klik rechts op de gewenste positie in het duikprofiel. Het context menu verschijnt, en kies _Bladwijzer toevoegen_. Er wordt een rode vlag op de gekozen positie geplaatst (zie *A* hieronder). - Klik rechts op de rode vlag en kies _Naam bewerken_ uit het context menu (zie *B* hieronder). Er verschijnt een invoerveld waar de gewenste tekst kan worden ingevoerd (zie *C* hieronder). Met _OK_ wordt de tekst opgeslagen. - Door de muis over de rode vlag te bewegen, verschijnt onder aan de de grijze informatiebox de ingevoerde tekst (zie *D* hieronder). image::images/Bookmarks.jpg["Figuur: Bladwijzer dialog",align="center"] ==== Aangepaste duikinformatie opslaan De informatie zoals ingevoerd in de *Notities* en *Uitrusting* tabbladen kan worden bewaard door middel van de _Wijzigingen toepassen_ knop. Met _Wijzigingen verwijderen_ worden de wijzigingen uit het geheugen verwijderd, maar merk op dat wijzigingen in het profiel altijd worden bewaard (in het geheugen). Op moment dat het programma wordt verlaten komt de vraag of (alle) aangepaste informatie moet worden bewaard op schijf. === Duik informatie uit andere digitale bronnen of andere formaten importeren [[S_ImportingAlienDiveLogs]] Veel duikers houden een logboek bij met de programmatuur die is gemaakt door de fabrikant van de duikcomputer. _Subsurface_ kan een aantal van deze formaten direct inlezen. Soms is echter een tussen-formaat nodig voordat _Subsurface_ de data kan inlezen. Op dit moment kan _Subsurface_ CSV formaat bestanden inlezen uit diverse bronnen. Importeren uit APD LogViewer, XP5, Sensus en Seabear bestanden is voorgedefinieerd, maar omdat dit formaat flexibel op opgezet, kunnen gebruikers ook eigen formaten definiëren. Handmatig bijgehouden logboeken met een spreadsheet, kunnen ook via de CSV tussenstap ingelezen worden. _Subsurface_ kan ook UDDF en UDCF bestanden inlezen zoals bijvoorbeeld gebruikt door de Heinrichs & Weikamp DR5. Tot slot bestaat er programmatuur (bijvoorbeeld Mares Dive Organizer) waarvoor aanraden wordt eerst het logboek op een webservice zoals _divelogs.de_ te plaatsen, en het van daar te importeren in _Subsurface_. Divelogs.de ondersteunt een aantal logboekformaten die _Subsurface_ nu niet kan importeren. Als het te importeren formaat standaard ondersteund wordt, selecteer dan uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer logbestanden_ of _Bestand -> Logboek openen_. _Subsurface_ ondersteund de formaten van vele duikcomputers, waaronder Suunto, Shearwater en diverse CCR apparatuur. _Subsurface_ doet zijn uiterste best om data uit deze files op de juiste wijze te groeperen, en als er geen tijd zone problemen zijn, zullen er nooit dubbele duiken worden aangemaakt. Hieronder staat meer specifieke informatie over het import proces. ==== De universele importeer tool gebruiken [[Unified_import]] Duiken importeren uit andere programmatuur vindt plaats door middel van de universele importeer tool te gebruiken. Selecteer uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer logbestanden_ of _Bestand -> Logboek openen_. Scherm *A* zoals hieronder verschijnt. image::images/Import1_f20.jpg["Figuur: Importeer dialoog: step 1",align="center"] Onderaan rechts is (_Filter_ veld) maakt selecteren op specifieke duiklog bestanden mogelijk, zie *B* hierboven. Op dit moment zijn de volgende gedefinieerd: - XML-geformatteerde duiklogs (DivingLog 5.0, MacDive en diverse anderen) - Cochran duiklogs - UDDF-geformatteerde duiklogs (zoals Kenozooid) - UDCF-geformatteerde duiklogs - Poseidon MkVI CCR duiklogs - APD Inspiration/Evolution CCR logs - LiquiVision duiklogs - divelogs.de duiklogs - OSTC Tools duiklogs - JDiveLog - Suunto Dive Manager (DM3, DM4, DM5) - DL7 files used by Diver's Alert network (DAN) - Underwater technologies AV1 duiklogs - Divesoft duiklogs - Poseidon MK VI eCCR duiklogs - CSV (tekst-gebaseerd en spreadsheet-gebaseerde) duiklogs, waaronder APD CCR logs Door het juiste type te selecteren, verschijnen de betreffende files in het grote venster, en kunnen geselecteerd worden om te openen. Na openen, verschijnen de duiken in de *Duiklijst*. Hieronder meer specifieke informatie over bepaalde file types. ==== Importeren uit OSTCTools _OSTC Tools_ is een Microsoft-gebaseerde set duiklogboek hulpmiddelen voor de OSTC type duikcomputers. _OSTC Tools_ laadt duiken en slaat deze op in binair formaat met .dive als extensie. _Subsurface_ kan deze files direct inlezen. Selecteer in het file menu _OSTCTools Files (.dive .DIVE)_ als bestandstype, en deze files worden getoond en kunnen ingelezen worden. Na openen, verschijnen de duiken in de *Duiklijst*. Alle H&W duikcomputer die door OSTCTools ondersteund worden, kunnen worden gelezen door _Subsurface_. Dit omvat de OSTC, OSTC Mk2, OSTC 2N/2C, OSTC3, OSTC Sport, en, hoewel niet getest, ook de Frog, OSTC2 en OSTC CR. Bedenk dat _OSTC Tools_ geen volwaardig duiklogboek programma is, maar wel een nuttige verzameling hulpmiddelen voor analyse en beheer van OSTC computers. Zoals bij een rechtstreekse import uit een duikcomputer, dienen de *Notities* en *Uitrusting* tabbladen handmatig te worden ingevuld. ==== Importeren uit Mares Dive Organizer V2.1 Mares gebruikt gesloten Windows programmatuur welke niet geschikt is voor applicaties die onder meerdere besturingssystemen dienen te draaien, zoals _Subsurface_. Importeren dient dan ook via de volgende drie stappen de gebeuren. 1. Exporteer de duiklog informatie uit Mares Dive Organizer, en gebruik de .sdf_ bestandsextensie. Zie xref:Mares_Export[Bijlage C] voor meer informatie. 2. De data dient nu in _www.divelogs.de_ geïmporteerd te worden. Maak hiervoor eerst een gebruikersaccount aan. Log in, en kies _Import Logbook -> Dive Organizer vanuit het menu aan de linker zijde (in _.sdf_ formaat). 3. Importeer de duiken in _Subsurface_ zoals hieronder beschreven. [[S_SmartTrakImport]] ==== Scubapro _SmartTrak_ duiklogs importeren _SmartTrak_ slaat de ruwe data van Uwatec/Scubapro duikcomputers tezamen met een veelvoud aan andere informatie zoals toegevoegd door de gebruiker, van duikpunten, buddy's tot DAN gerelateerde informatie. Dit wordt echter opslagen in gesloten en gelicenceerde programmatuur gebruik makend van Microsoft Access, en het kan derhalve niet met (open source) _Subsurface_ worden geïntegreerd. Een losstaande tool voor Linux is gemaakt om de _.slg_ bestanden van SmartTrack te converteren naar Subsurface's _.xml_ formaat. De tool kan worden gedownload van https://subsurface-divelog.org/downloads[de gebruikelijke _Subsurface_ repository] als een indows installer of een Linux AppImage. Er is geen ondersteuning voor Mac op dit moment. Het kan ook op Linux systemen worden gecompileerd. Twee extra softwarebibliotheken dienen aanwezig te zijn: _libglib2.0_ en _libmdb2_ (zie hieronder). Daarnaast is er een webservice beschikbaar om _SmartTrak_ duiklogs te converteren naar _Subsurface_ formaat (zie hieronder). Neem gerust contact op met het _Subsurface_ ontwikkelteam via mailto:subsurface@subsurface-divelog.org[onze mailinglijst] voor assistentie op het gebied van importeren van _SmartTrak_ data. ===== Compileren van _smtk2ssrf_ Aangenomen dat de bovenstaande twee bibliotheken zijn geïnstalleerd, en de _Subsurface_ broncode staat in _~/src/subsurface_, dan: - cd ~/src (dwz. de map waarin subsurface staat) - Draai " $ ./subsurface/scripts/smtk2ssrf-build.sh ", als alles goed gaat staat er nu in ~/src/subsurface/smtk-import/build een executable smtk2ssrf - Het kan geëxecuteerd worden vanaf deze locatie, of bijvoorbeeld verplaatst worden naar ~/bin. Of systeembreed geïnstalleerd worden door middel van "sudo make install" waarmee het in /usr/local/bin kan worden geplaatst. - het build script heeft diverse opties die met name bedoeld zijn voor tijdens de ontwikkeling. - *WARNING*: bij het compileren van smtk2ssrf wordt een minimale versie van _Subsurface_ gemaakt. Als je dus regelmatig de executable gebruikt vanuit ~/subsurface/build/, dien je ook regelmatig smtk2ssrf opnieuw te compileren. ===== Executeren _smtk2ssrf_ accepteert 0, 2 of meer parameters. Opgestart zonder parameters wordt er een grafische interface getoond; een eenvoudig scherm waarin het bron _.slg_ bestand en het gewenste uitvoerbestand kan worden ingegeven. (zie figuur hieronder) image::images/smtk2ssrf.jpg["Figuur:Download uit SmartTrak",align="center"] [icon="images/icons/warning2.png"] [WARNING] Het uitvoer bestand wordt overschreven, dus specificeer een nieuwe bestandsnaam. Als opgestart vanaf de commando regel met 2 of meer parameters, betekent dit het volgende: $ smrtk2ssrf /input/file_1.slg /input/file_2.slg /output/file3.xml met _input_ de folder met .slg betand(en, and _output_ de folder waar de uitvoer terecht komt. Hier _file_1.slg_ en _file_2.slg_ als invoer en _file3.xml_ de uitvoer. Controleer op waarschuwingen en foutmeldingen in de console, of in het grafische scherm: sommige meldingen kunnen erop duiden dat de conversie niet succesvol is geweest; ondersteuning voor de Galileo familie duikcomputers is nog in ontwikkeling. ===== Voor de luie gebruiker: een web service om _SmartTrak_ naar _Subsurface_ te converteren Open de website _https://thetheoreticaldiver.org/rch-cgi-bin/smtk2ssrf.pl_. Dit is een eenvoudige pagina om _SmartTrak_ bestanden naar _Subsurface_ formaat te converteren. Met de browse knop kan het _SmartTrak_ bestand worden ingevoerd, en na klikken van _Submit query_ verschijnt snel een dialoog box (figuur hieronder) om de geconverteerde data op te slaan op de lokale computer. image::images/strk2ssrf_web.jpg["FIGUUR:Web service om SmartTrak divelog te converteren",align="center"] ===== De geïmporteerde duiken samenvoegen met een bestaand logboek Open het nieuwe bestand (zoals hierboven aangemaakt) met _Subsurface_ en controleer de duiken en de overige data. Als alles klopt, sluit het _xml_ bestand en open het normale logboek. Selecteer dan uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer logbestanden_ en kies het nieuwe _xml_ bestand. De duiken worden nu samengevoegd tot êên logboek, en dit is zichtbaar in de *Duiklijst* gesorteerd op tijdstip van de duik. De nieuwe duiken, hoewel op tijdstip gesorteerd, behouden hun nummering zoals oorspronkelijk in _SmartTrak_ dus een hernummering ligt voor de hand. Zie de paragraaf over xref:S_Renumber[hernummering van duiken] voor meer informatie over dit onderwerp. [[S_ImportingDivelogsDe]] ==== Importen van duiken van *divelogs.de* Importeren van duiken uit _divelogs.de_ is eenvoudig, door gebruik te maken van een enkel scherm. Selecteer aan _Subsurface_ zijde de optie _Importeer -> Importeer van Divelogs.de_ uit het hoofdmenu. Hiermee verschijnt het importeer scherm (zie figuur *A* hieronder). Vul gebruikersnaam en wachtwoord in (van divelogs.de), en selecteer dan de _Downloaden_ knop. De download start direct, en een balk laat de voortgang zien. Als de download klaar is wordt de successtatus getoond (zie figuur *B* hieronder). Na selecteren van de _Wijzigingen Toevoegen_ knop, worden de duiken aan de *Duiklijst* toegevoegd. image::images/Divelogs1.jpg["Figuur:Downloaden van Divelogs.de",align="center"] [[S_ImportingCSVData]] ==== Data in CSV formaat importeren Er kan een komma-gesepareed bestand (.csv) gebruikt worden om duiken, duikprofielen (zoals in geval van de APD Inspiration en Evolution CCRs) of als duik meta data, in geval dat de duiken in een spreadsheet zijn bijgehouden. Het _CSV_ formaat is een universeel vereenvoudigd uitwisselingsformaat tussen verschillende computers of programmatuur. Voor ook zie xref:S_CSV_Intro[een introductie voor duikers van CSV bestanden]. _Subsurface_ kan ook duiken exporteren naar _CSV_ zodat andere programma's dit kunnen importeren. Zie xref:S_Appendix_D[Bijlage D: Exporteer een spreadsheet naar CSV formaat] voor meer informatie om spreadsheet gebaseerde duik data eenvoudig naar _Subsurface_ te exporteren. [[S_ImportingCSVDives]] ===== Importeren van duiken in CSV formaat uit duikcomputers of andere programmatuur _CSV_ bestanden kunnen met een normale tekst editor worden bekeken en bewerkt. Normaal gesproken bestaan ze uit een eerste regel met kolom namen, gevolgd door de werkelijke data als één record per regel. Er zijn 2 soorten _CSV_ duik data bestanden die door _Subsurface_ kunnen worden gelezen: 1. _CSV duik details_: Dit formaat bevat alle reguliere data zoals in een handmatig opgesteld logboek, en bevat bijvoorbeeld: datum/tijd van de duik, max. diepte, duikduur, namen van buddy's en duikleiders, informatie over cilinders met start- en einddruk, en commentaar bij de duik. Alle data van één duik staan op één regel, in de volgorde van de velden in de eerste regel. 2. _CSV duik profiel_: Dit formaat bevat veel informatie over één duik, bijvoorbeeld iedere 30 seconden een vastlegging van tijd, diepte, temperatuur en flesdruk. Met deze informatie kan een profiel gemaakt worden voor een enkele duik. Dit is een gebruikelijk formaat bij bijvoorbeeld CCR apparatuur en vele andere duik gerelateerde programmatuur en duikcomputers. Voordat duik data via de _CSV_ methode in _Subsurface_ kan worden geladen *dien je je een aantal belangrijke zaken te realiseren*: a. Welk karakter scheidt de afzonderlijke kolommen op een enkele regel? Dit mag een komma (,), puntkomma (;) of een TAB karakter zijn. Kijk met een tekst editor in het bestand, en het moet duidelijk zijn. Als er geen komma's of puntkomma's te zien zijn, gaat het vast om een bestand met TAB karakters. b. Welke data kolommen moeten worden geïmporteerd? Gaat het om een duiken of om profiel data van een enkele duik. Kijk ook hiervoor in het bestand, en lees de eerste regel met kolom namen. c. Gaat het om metrische data of om imperiale data (zie duikdiepte)? Met deze informatie is het eenvoudig om _CSV_ bestanden in te lezen in _Subsurface_. Kies _Importeer -> Importeer logbestanden_ uit het hoofdmenu en selecteer het gewenste _CSV_ bestand. Het volgende scherm verschijnt: image::images/csv_import1_f20.jpg["Figuur: CSV download dialoog 1",align="center"] Linksboven is een keuzelijst met bekende, reeds geconfigureerde instellingen voor een aantal duikcomputers en programmatuur. Gebruik deze indien van toepassing. Als de gewenste keuze niet in de lijst staat, dient het bestand handmatig te worden gedefinieerd. Het configuratie scherm heeft ook keuzelijsten voor het scheidingsteken (komma, puntkomma, tab), het datum formaat (seconde, minuten, minuten:seconden), alsmede het eenheden systeem (metrisch of imperiaal). Het juist kiezen van deze opties is essentieel voor een succesvolle import. Vervolg nu met het juist benoemen van de kolommen. De bovenste blauwe rij bevat de kolomnamen zoals deze in het _CSV_ bestand voorkomen. De rij blauwe tekstballonnen, hier juist boven, bevatten de namen zoals _Subsurface_ deze kent. De ballonnen kunnen worden versleept. Bijvoorbeeld, _Subsurface_ verwacht het volgnummer van de duik (" # ") in de kolom Dive # ". Als de door _Subsurface_ verwachtte kolomnaam niet in de blauwe rij staat, versleep dan de tekstballon ernaar toe, zoals hieronder getoond. image::images/csv_import2_f20.jpg["Figuur: CSV download dialoog 2",align="center"] Doe dit voor alle kolommen. Als de benoeming van de kolommen voltooid is, kan er op OK geklikt worden voor de werkelijke importeer actie. De duiken verschijnen in de *Duiklijst*. [[S_CSV_Intro]] **** *Een introductie voor duikers over _CSV_ bestanden* [icon="images/icons/important.png"] [IMPORTANT] _CSV_ is een afkorting van _Comma-Separated Values_. Het is een bestandformaat dat eenvoudig kan worden bekeken in een tekst editor zoals Notepad (Windows), gedit (Linux) of TextWrangler (OS/X). Dit formaat heeft twee duidelijke voordelen. Ten eerste kan de data zonder bijzondere programmatuur worden gelezen en bewerkt, en ten tweede wordt de data niet voorzien van obscure attributen tijdens het bewerken. Door zijn eenvoud, wordt het _CSV_ formaat veelvuldig gebruikt als uitwisselingsformaat tussen verschillende programmatuur, zoals spreadsheets, grafische, database en natuurlijk duiklog programmatuur. In _Subsurface_ kunnen _CSV_ bestanden gebruikt worden om duiken uit spreadsheets of sommige duikcomputers te importeren. Het belangrijkste element van een _CSV_ bestand is het scheidingsteken; het karakter dat de individuele velden in een enkele regel scheidt. Het scheidingsteken is meestal een komma, puntkomma, tab of spatie(s). Bij het exporteren van data uit een spreadsheet dient het scheidingsteken te worden gedefinieerd. _CSV_ bestanden bestaan normaal gesproken uit een eerste regel met met kolomnamen/velden, gevolgd door regels met data, in de volgorde van de kolomnamen. Kolomnamen mogen spaties bevatten, zoals in het voorbeeld hieronder (_Dive site_): Hieronder een voorbeeld van vier duiken, met een komma als scheidingsteken: Dive site,Dive date,Time,Dive_duration,Dive_depth,Dive buddy Illovo Beach,2012-11-23,10:45,46:15,18.4,John Smith Key Largo,2012-11-24,09:12,34:15,20.4,Jason McDonald Wismar Baltic,2012-12-01,10:13,35:27,15.4,Dieter Albrecht Pulau Weh,2012-12-20,09:46,55:56,38.6,Karaeng Bontonompo Nog niet echt eenvoudig leesbaar voor een mens. Nu dezelfde data met een TAB als scheidingsteken: Dive site Dive date Time Dive_duration Dive_depth Dive buddy Illovo Beach 2012-11-23 10:45 46:15 18.4 John Smith Key Largo 2012-11-24 09:12 34:15 20.4 Jason McDonald Wismar Baltic 2012-12-01 10:13 35:27 15.4 Dieter Albrecht Pulau Weh 2012-12-20 09:46 55:56 38.6 Karaeng Bontonompo Het mag duidelijk zijn waarom veel mensen een TAB scheidingsteken prefereren boven een komma. Een duidelijk nadeel is echter, dat het TAB teken niet zichtbaar is. Bijvoorbeeld, de spatie tussen _Dive_ en _date_ in de bovenste regel kan een echte spatie zijn, of een TAB (in dit geval is het een spatie; de TABS staan voor en achter _Dive Date_. Als de veldnaam in de kop (erg) lang zijn, kan de data niet netjes opgelijnd worden. Hieronder een vereenvoudigd voorbeeld een APD closed-circuit rebreather (CCR) duikcomputer, met TAB als scheidingsteken: Dive Time (s) Depth (m) pO~2~ - Setpoint (Bar) pO~2~ - C1 Cell 1 (Bar) Ambient temp. (Celsius) 0 0.0 0.70 0.81 13.1 0 1.2 0.70 0.71 13.1 0 0.0 0.70 0.71 13.1 0 1.2 0.70 0.71 13.2 0 1.2 0.70 0.71 13.1 10 1.6 0.70 0.72 12.7 20 1.6 0.70 0.71 12.6 30 1.7 0.70 0.71 12.6 40 1.8 0.70 0.68 12.5 Wanneer een _CSV_ bestand wordt geselecteerd om in _Subsurface_ te importeren, wordt de eerste (kolomnamen) regel, en de eerste paar data regels getoond, dit ter vereenvoudiging van het werken met dit soort bestanden. _CSV_ bestanden kunnen op diverse plekken in _Subsurface_ worden gebruikt. Het begrijpen van de basis structuur van deze bestanden is dus nuttig om data efficiënt te kunnen importeren. **** [icon="images/icons/important.png"] [IMPORTANT] _CSV_ importeren kent een aantal bijzonderheden. Gebruik geen speciale karakters zoals ampersand (&), kleiner dan (<), groter dan (>) en dubbele quotes (“), de laatste om tekst cellen te quoten. Het bestand dient de UTF-8 karakterset te gebruiken als er niet-ASCII karakters in staan. Daarnaast kan de maat van de _CSV_ problemen veroorzaken. 100 duiken (zonder profiel) heeft gewerkt, maar grotere bestanden kan de limieten van de programmatuur overstijgen. Probeer eerst een kleine _CSV_ import om zeker te stellen dat het werkt. === Coördinaten van duikplekken importeren van een apparaat met GPS. Een smartphone met GPS kan worden gebruikt om locaties van duikplekken vast te leggen. Dit werkt ruwweg op de volgende wijze: 1) Neem de smartphone mee naar de duikplek, duikboot, live-aboard, en leg de posities (automatisch) vast. 2) Voeg coördinaten met behulp van de _Subsurface-mobile_ app toe aan de duiklocaties. 3) Synchroniseer met logboek via de _Subsurface_ cloud met de desktop applicatie. Bestaande gebruikers gebruiken mogelijk nog de verouderde _Companion app_. Deze app wordt reeds jaren niet meer actief ontwikkeld, en is inmiddels uit de Android en iOS app stores verwijderd. De functionaliteit is volledig in Subsurface-mobile_ opgenomen. Merk op dat de oude GPS webservice eind 2018 zal worden uitgezet, met als gevolg dat dan de _Companion app_ niet meer te gebruiken is. Gebruik aub. de opvolger _Subsurface-mobile_. ==== Opslaan en gebruiken van coördinaten met _Subsurface-mobile_ ===== Installeer _Subsurface-mobile_ Zoek de _Subsurface-mobile_ op Google en installeer hem op een Android apparaat. De app is gratis. Ook in de Apple App Store is een (nog experimentele) versie iOS versie beschikbaar. _Subsurface-mobile_ gheeft een eigen, uitgebreide https://subsurface-divelog.org/documentation/subsurface-mobile-user-manual[gebruikershandleiding] die ook bereikbaar is vanuit de app. ===== Maak een _Subsurface-mobile_ account aan Dit onderwerp wordt uitgebreid besproken in de _Subsurface-mobile_ gebruikershandleiding. Geef een email adres en wachtwoord op in het _Cloud rechten_ scherm van _Subsurface-mobile_. Een PIN code wordt naar het opgegeven email adres gestuurd vanaf de _Subsurface_ Internet server. Voer deze PIN code in het juiste veld (zie figuur beneden). De _Subsurface_ Internet server meldt achtereenvolgens dat er een nieuwe gebruiker is aangemaakt. Uiteraard is er een dataverbinding nodig om een gebruiksaccount aan te maken, via de provider of wifi maakt geen verschil. image::images/MobileCredentials.jpg["Figuur: Subsurface-mobile, Cloud rechten scherm",align="center"] ===== Automatisch verzamelen van GPS coördinaten instellen Ga naar het hoofdmenu, via het "hamburger" menu linksonder (zie figuur hierboven), en selecteer _GPS_ -> _Instellingen_ (zie figuur hieronder). Het automatisch verzamelen van GPS coördinaten wordt beïnvloed door twee instellingen: - _Tijdsdrempel._ (minuten). De app probeert iedere X minuten een coördinaat vast te leggen. - _Afstandsdrempel._ (meters). Minimale afstand tussen twee coördinaten. *Hoe worden de GPS coördinaten verzameld?* Neem aan dat de gebruiker de drempels op 5 minuten en 50 meter zet. De app legt dan een coördinaat vast op de huidige locatie, gevolgd door een nieuwe coördinaat iedere 5 minuten *of* als er 50 meter wordt verplaatst. De eerste overschrijding van een drempel telt. Als er binnen een radius van 50 meter wordt bewogen, wordt er geen nieuwe coördinaat vastgelegd. Als er niet wordt bewogen, wordt er één coördinaat vastgelegd, in ieder geval totdat de tijdsdrempel wordt overschreden. Als er wordt bewogen, ontstaat er een reeks coördinaten die de route iedere 50 meter vastlegt. ===== Automatisch verzamelen van GPS coördinaten aanzetten Het GPS menu van _Subsurface-mobile_ heeft onderaan een optie _Draai locatie service_ (zie figuur hieronder). Op moment dat deze wordt geselecteerd, start het automatisch verzamelen van GPS coördinaten. image::images/MobileGpsMenu.jpg["Figuur: Subsurface-mobile GPS menu",align="center"] ===== Automatisch verzamelen van GPS coördinaten uitzetten na de duik Kies de optie _Stop locatie service_ onderaan het _Subsurface-mobile_ GPS menu. ===== Voeg de GPS coördinaten toe aan duiken in de _Subsurface_ Duiklijst. _Subsurface_ gebruikt de eerste GPS coördinaat die is vastgelegd na de start van de duik (op basis van tijd, zoals bij de duik is vastgelegd), en voor het eind van de duik. De coördinaat wordt getoond op het duiklocatie paneel. Hier kan dan ook de naam van de duiklocatie worden ingevoerd, zie verder xref:S_locations[_Locatie_ beheer]. De https://subsurface-divelog.org/documentation/subsurface-mobile-user-manual[gebruikershandleiding voor _Subsurface-mobile_] is (ook) toegankelijk vanuit de app en bevat gedetailleerde informatie over de verzameling, behandeling, uploaden en synchroniseren van deze data. [[S_LoadImage]] === Foto's en video's aan duiken toevoegen Veel duikers maken foto's of video's tijdens het duiken. Ter vereenvoudiging noemen we foto's en video's verder media. _Subsurface_ maakt het mogelijk media gemaakt tijdens het duiken op te slaan en te tonen, in relatie tot het duikprofiel en in het _Media_ tabblad, en de interface voor foto's en video's is gelijk. ==== Media laden en synchroniseren tussen duikcomputer en camera Selecteer één of meerdere duiken uit de *Duiklijst*, en roep het xref:S_DiveListContextMenu[context menu] op met de rechter muisknop. Kies _Laad media van bestanden_ of _laad media van het web_. Bij _Laad media van bestanden_ verschijnt er een bestandskiezer waarin de te laden media geselecteerd kunnen worden. Klik dan _Open_. Onderaan de bestandskiezer staat een filter waarmee de lijst beperkt kan worden tot alleen foto's of alleen video's, alle bestanden, of alle media. image::images/LoadImage2_f20.jpg["Figuur: Laad media van bestanden optie",align="center"] Als media van het Internet worden geladen, geeft dan een URL van één enkel media item. Er kan maximaal één media item tegelijkertijd van Internet worden geladen. _Subsurface_ gaat er ook vanuit dat de media altijd via Internet benaderd kunnen worden op moment dat deze getoond moet worden. Als de media zijn geselecteerd (en _Open_ is gekozen), verschijnt het synchronisatie scherm (zie figuur hieronder). De tijd synchronisatie tussen camera en duikcomputer is zelden perfect; er zitten vaak wel enkele minuten verschil tussen. _Subsurface_ wil de media zo precies mogelijk op het profiel plaatsen dus er zijn een drietal manieren om dit te bewerkstelligen: - *Pro-actief*: stel zelf de klokken van beide apparaten voor de duik gelijk. - *Handmatig*: schijf aan het begin van de duik de tijd van de camera op (op basis van de tijd op de duikcomputer). Je kunt dan na de duik, of zelfs aan het eind van de duikdag, aangenomen dat de klokken verder niet aangepast zijn, het verschil tussen beide klokken bepalen. In het veld _Tijdstip voor afbeelding(en) verschuiven met_ kan het berekende verschil worden ingevoerd (zie figuur hieronder). Als de camera tijd 7 minuten later is dan de duikcomputer tijd, voer dan u:07 en selecteer het keuzevakje _vroeger_. Dit klopt want de media moeten naar 7 minuten vroeger verplaatst worden, want de camera tijd is 7 minuten later dan de duikcomputer tijd. Klik _OK_ en de synchronisatie is voltooid. image::images/LoadImage3b_f23.jpg["Figuur: Synchronisatie dialoog",align="center"] - *Via een foto*: Dit is de handigste manier om de twee apparaten te synchroniseren. Maak een foto van de duikcomputer waarop de tijd zichtbaar is. _Subsurface_ heeft de exacte tijd van de foto uit de camera via de Exif data in de foto, en de foto toont de tijd van de duikcomputer. Het bovenste deel van het scherm wordt hier niet gebruikt. Kies de knop _Selecteer afbeelding van duikcomputer die de tijd aangeeft_. Er kan een bestand gekozen worden zoals bedoeld (met een foto van de duikcomputer), en type nu de tijd zoals getoond op de foto links van de foto. Zie figuur hieronder. image::images/LoadImage3c_f23.jpg["Figuur: Synchronisatie dialoog",align="center"] Als de tijd van een foto meer dan 30 minuten voor of na de duik is, wordt deze niet geplaatst (zie de rode waarschuwing in de figuur hierboven), tenzij het keuzevakje _Laad afbeeldingen zelfs als de tijd niet overeenkomt met de duiktijd_ is geselecteerd. Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld media voor of na de duik toch gekoppeld worden met een duik, en op deze manier zichtbaar zijn via het _Media_ tabblad van het *Notities* paneel. ==== Media bekijken **** *Zorg ervoor dat thumbnails voor video kunnen worden gemaakt* [icon="images/icons/important.png"] [IMPORTANT] In het media paneel worden thumbnails van media getoond. Voor foto's is dit eenvoudig, maar video's bestaan in feite uit een verzameling statische beelden. Twee acties zijn noodzakelijk om thumbnails van video's te kunnen gebruiken: * De vereiste voorkeuren dienen ingesteld te zijn. * Het programms _ffmpeg_ dient geïnstalleerd te zijn op de computer. Alle details zijn te lezen in <>. **** Nadat media zijn toegevoegd aan duiken, kunnen deze bekeken worden op twee plaatsen: - de media tab van het *Notities* paneel (linker deel van het figuur hieronder). - als thumbnails op het duikprofiel op de plek waar het item is genomen tijdens de duik Om de thumbnails in het duikprofiel weer te geven, dient _toon media_ geactiveerd te zijn: image::images/icons/ShowPhotos_f20.png["Figuur:Toon media knop",align="left"] De items worden dan als volgt getoond: image::images/LoadImage4_f20.jpg["Figuur: media op het duikprofiel",align="center"] Bij het bewegen van de muis over de thumbnails, wordt deze in een iets groter formaat weergegeven. Zie hieronder: image::images/LoadImage5_f20.jpg["Figuur:thumbnails media op het duikprofiel",align="center"] Als er op de thumbnails wordt geklikt, verschijnt het item in een externe applicatie (zoals gedefinieerd op het systeem), bedoeld om het item tot in detail te kunnen bekijken (zie figuur hieronder). *Merk op* dat de thumbnails rechtsonder een vuilnisbak symbool bevat; hier klikken verwijderd het item uit de duik. Media kunnen ook via de _Media_ tab worden verwijderd (zie hieronder). image::images/LoadImage6_f20.jpg["Figuur: Volledige resolutie weergave via het duikprofiel",align="center"] ==== Het _Media_ tabblad Media die aan een duik zijn gekoppeld worden weergegeven als thumbnails op het _Media_ tabblad. Bij veel items in een korte tijd, staan de thumbnails op het duikprofiel vaak over elkaar; via het tabblad kunnen ze eenvoudig individueel benaderd worden. De thumbnails op het profiel zijn met name bedoeld om de positie tijdens de duik weer te geven. De maat van de thumbnails kan worden aangepast door middel van de schuifknop onder aan het scherm. Enkel klikken selecteert een item op het tabblad, dubbel klikken opent deze in een externe applicatie. Verwijder een media item (dwz. de associatie met de duik, het item zelf wordt niet verwijderd), door deze te selecteren en met de delete toets kan de selectie dan worden verwijderd (van zowel het tabblad als het profiel). ==== Media op een externe harde schijf Veel onderwater fotografen bewaren hun media op een externe harde schijf. Op moment dat de harde schijf zichtbaar is via het besturingssysteem, kan _Subsurface_ deze schijf (en de media) normaal benaderen. Ook het koppelen van items aan duiken werkt alsof deze op een vaste harde schijf staan; alles werkt zoals eerder beschreven. Een verschil is natuurlijk het kunnen loskoppelen van de externe harde schijf, waardoor _Subsurface_ niet meer bij de media kan. In het profiel staan nu alleen de thumbnails op de plek van de media en in het _Media_ tabblad staan alleen eveneens alleen thumbnails die niet kunnen worden vergroot. Als de externe harde schijf weer wordt aangesloten, werkt het weer zoals voorheen. ==== Controleren aan welke duiken media hangt. Individuele duiken bekijken of er media aan hangen is relatief tijdrovend. Er is een handige manier om dit uit te zoeken. Klik rechts op de kopregel van de *Duiklijst* voor het context menu. Je kunt nu de velden kiezen die je wilt zien in de duiklijst. Zet het tonen van de Media kolom aan, en de duiken met items eraan zijn gemarkeerd met een icoon. Door te klikken op een veld in de kop, wordt overigens de lijst gesorteerd. Meer informatie in <>. [[S_FindMovedImages]] ==== Media verplaatsen naar andere folders, harde schijven of computers Als een media item gekoppeld wordt aan een duik, slaat _Subsurface_ het folder pad naar het item op tezamen met de naam van het bestand. Dit alles om het item weer te kunnen openen. Als het item verplaatst is naar en andere plek, veranderd het pad naar de media en kan _Subsurface_ het bestand niet vinden. Voor het terugvinden heeft _Subsurface_ specifieke functionaliteit: automatisch terugvinden op basis van bestandsnaam en pad. Selecteer uit het hoofdmenu _Bestand -> vind verplaatste afbeeldingen_. Er verschijnt een scherm waarin het zoeken naar media kan worden uitgevoerd. Het werkelijk zoeken start door op _selecteer map en scan_ te klikken. Media van verschillende camera's kunnen natuurlijk dezelfde naam hebben, dus namen van bovenliggende mappen worden ook gebruikt bij het zoeken. Kies daarom de top map van de nieuwe media collectie. Voor nog meer controle over het proces kan het ook alleen uitgevoerd worden voor de op dit moment geselecteerde duiken. Op moment dat het zoeken beëindigd is, worden de originele bestandsnaam en de nieuwe locatie getoond. Overeenkomstige delen van de bestandsnaam zijn vet gedrukt. Bestanden die gevonden worden op de bekende locatie worden niet getoond. Bevestig of weiger met de bekende knoppen. image::images/FindMovedImages1.jpg["FIGUUR:Zoek verplaatste beelden",align="center"] === Speciaal soort duiken loggen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de veelzijdigheid van _Subsurface_ als een hulpmiddel om duiken vast te leggen. [[S_MulticylinderDives]] ==== Duiken met meerdere cilinders Het omgaan met meerdere cilinders in _Subsurface_ is eenvoudig. Meerdere cilinders komt in een aantal gevallen voor: (a) de hoeveelheid gas in één cilinder is niet voldoende om de duik te doen; (b) er zijn verschillende gassen nodig als gevolg van lengte of diepte. Veelal het terrein van technische duikers derhalve. Wat _Subsurface_ betreft dienen er twee zaken te worden toegevoegd: - *Definieer de cilinders zoals gebruikt in de duik*. Dit gebeurt op het "Uitrusting" tabblad van het *Informatie* paneel, xref:cylinder_definitions[zoals hierboven] beschreven. Voer de cilinders één voor één in, en definieer de maat, inhoud, en druk. - *Houd de momenten van gaswissels bij*: soms registreert de duikcomputer dit (bijvoorbeeld door het nieuwe gas met de hand te kiezen tijdens de duik), en anders op een schrijfleitje. - *Plaats de gaswissels in het duikprofiel*: Als de gaswissels niet uit de duikcomputer komen, moeten deze handmatig ingevoerd worden in het duikprofiel. Klik rechts op de gewenste locatie in het profiel, en kies _Gaswissel toevoegen_. Als de "gas balk", onderaan het profiel aan staat, zijn ook hier de gebruikte gassen te zien (zie figuur hieronder). Hieronder staat een voorbeeld van een duik met twee cilinders, de eerste met EAN28, gevolgd door EAN50 na 26 minuten voor decompressie. image::images/multicylinder_dive.jpg["Figuur: Multicilinder profiel",align="center"] Diverse duikcomputers kunnen automatisch cilinder drukken opslaan, zonder handmatige interactie. Oudere duikcomputers (Uwatec Galileo, diverse Suunto modellen) kunnen soms ook meerdere druk sensoren aan, waarbij op de duikcomputer gewisseld kan worden tussen sensoren waardoor er een sequentieel verloop van cilinder drukken ontstaat. Sommige moderne modellen (Shearwater Perdix AI, Scubapro G2) kunnen meerdere sensoren tegelijkertijd uitlezen en opslaan. In deze gevallen interpreteert _Subsurface_ de data juiste manier. Er is permanente aandacht bij de _Subsurface_ ontwikkelaars om nieuwe duikcomputer modellen te ondersteunen, ook die met meerdere druksensoren, en met juiste presentatie in het duikprofiel. Onafhankelijk van het model van druksensor afhandeling, diverse (technische) duikers zullen voorkeur hebben voor handmatige of juist automatische logging van duiken met meerdere gassen. Echter, automatische registratie bij (eenvoudige) sidemount duiken met twee cilinders is een eenvoudige casus. Zie de link:https://subsurface-divelog.org/documentation/supported-dive-computers/[lijst van ondersteunde duikcomputers]. ==== Sidemount duiken Voor _Subsurface_ is sidemount gewoon een andere vorm van duiken met meerdere cilinders, vaak met hetzelfde gas in de meerdere cilinders. Het komt voort uit de grotduik wereld, waar de andere configuratie het passeren van kleinere passages mogelijk kan maken. Tegenwoordig lijkt sidemount configuratie ook ingang te vinden in de recreatieve duikwereld. Zie de vorige paragraaf over automatisch vastleggen van cilinderdrukken. Het handmatig loggen van sidemount cilinder gebruik is niet anders dan hier eerder beschreven, en bestaat wederom uit drie onderdelen: - *Registreer gaswissels gedurende de duik*: omdat sidemount meestal uitgaat van afwisselend ademen uit twee cilinders met het gelijke gas, is er volgens veel duikcomputers geen sprake van een gaswissel. Duikcomputers gaan vrijwel altijd uit van wisselen tussen verschillende gassen, en niet verschillende cilinders met gelijk gas. De enige oplossing is het handmatig bijhouden van gaswissel momenten, of het zetten van een merkteken in de duikcomputer die later met de hand in _Subsurface_ als gaswissels kunnen worden ingevoerd. Inderdaad een onplezierig werkje. - *Definieer de gebruikte cilinders in _Subsurface_*: Dit gebeurt op het "Uitrusting" tabblad van het *Informatie* paneel, xref:cylinder_definitions[zoals hierboven] beschreven. Voer de cilinders één voor één in, en definieer de maat, inhoud, en druk (zie figuur hieronder waar twee 12 liter cilinders worden gebruikt). - *Plaats de gaswissels in het duikprofiel*: Klik rechts op de gewenste locatie in het profiel, en kies _Gaswissel toevoegen_. Als de "cilinder balk", onderaan het profiel aan staat, zijn ook hier de gebruikte gassen te zien (zie figuur hieronder). In het figuur hieronder is tank 1 niet selecteerbaar (er kan geen wissel naar de zelfde cilinder worden ingevoerd), dus er kan alleen naar cilinder 2 worden gewisseld. Nadat alle wissels (en de begin- en einddruk van beide cilinders) zijn ingevoerd, wordt de juiste gas grafiek getoond in het profiel. image::images/sidemount1.jpg["Figuur: Sidemount profiel",align="center"] [[S_sSCR_dives]] ==== Passieve semi-closed circuit rebreather (pSCR) duiken [icon="images/halcyon_RB80.jpg"] [NOTE] Passieve semi-closed circuit rebreathers (pSCR) is geavanceerde technische duikapparatuur, die, zoals alle rebreaters, ademgas circuleert en daarbij de door de duiker geproduceerde CO~2~ verwijderd door middel van een chemisch proces. Specifiek aan een pSCR is dat deze bij iedere ademteug een klein deel van het uitgeademde volume weggooit (vaak 10 procent), en het verloren gas weer toevoegt tijdens het inademen uit de aangesloten cilinder. Dit levert een redelijke gas besparing op; typisch 8x zuiniger dan open circuit duiken. Daarnaast bestaan er ook actieve SCRs (aSCR), deze druppelt permanent een beetje vers gas in het apparaat en door overdruk verdwijnt er even veel. Om pSCR duiken te loggen in _Subsurface_ is er niet veel specifieks nodig: - Selecteer pSCR in het _Duikmodus_ veld op het *Notities* paneel. - Voeg (waar van toepassing) de gaswissels toe zoals beschreven in de paragraaf over xref:S_MulticylinderDives[multicylinder duiken]. Bij het duiken met een pSCR is vrijwel altijd de pO~2~ in het ingeademde gas lager dan de pO~2~ van het gas dat direct uit de cilinder komt. Dit komt omdat er een klein, bijvoorbeeld 10%, deel van het gas wordt vervangen bij iedere ademteug, en dus uit de overige 90% van het volume van de pSCR zuurstof gemetaboliseerd wordt door de duiker. Dit wordt de pO~2~ drop genoemd. Dit leidt typisch tot iets meer decompressietijd en bovendien wordt een gas sneller hypoxisch tijdens de opstijging. Hieronder een pSCR duik van iets meer dan 2 uur gebruik makend van EAN36 met decompressie op zuurstof. image::images/pSCR_profile.jpg["Figuur: pSCR profiel",align="center"] _Visualiseren van de pO~2~ drop_: Het verschil tussen pO~2~ zoals het in de cilinder zit, en pO~2~ zoals dat wordt ingeademd kan worden gevisualiseerd in _Subsuface_. Stel hiertoe in Bestand-Voorkeuren-Profiel de voorkeuren gemarkeerd met pSCR in. De optie _pSCR metabolisme gebruik O~2~_ is je persoonlijke zuurstof metabolisme (normale waarde in rust ligt in de orde 0.7l/min en stijgt met inspanning tot mogelijk 2.5l/min). De optie _Verdunningsratio_ geeft de verhouding weer tussen de hoeveel gas die verwijderd wordt uit de loop. Een veel voorkomende waarde is 1:10 (dus 10% verwijderen). Deze beide waarden worden ook gebruikt in de planner. Als de pSCR zonder zuurstofsensor wordt gebruikt worden deze waarden ook gebruikt, en als er wel registratie met een duikcomputer plaatsvindt worden actuele waarden gebruikt. Verder is er een optie _Toon gelijkwaardige OC pO~2~ bij pSCR pO~2~_. Deze activeert het tonen van de pO~2~ zoals het in de cilinder zit met een oranje lijn. De verticale afstand tussen de oranje en groene lijn geeft de pO~2~ drop weer. [icon="images/DiveModeChange.jpg"] [NOTE] _pSCR en bailout_: gassen zoals gebruikt in het duiken met pSCR kunnen resulteren in een erg lage pO~2~ in ondiep water. Een mogelijkheid is om de ondiepe fase van de duik met OC te doen. In een dergelijk geval is dus een deel van de duik in pSCR mode en een deel OC mode. Dit kan in het duikprofiel worden ingevoerd met behulp van het context menu. Sommige duikcomputers kunnen dergelijke mode wisselingen vastleggen. Hieronder een voorbeeld van een pSCR duik met de ondiepe delen met OC. image::images/pSCR_profile_bailout.jpg["FIGUUR: pSCR profile with bailout",align="center"] [[S_CCR_dives]] ==== Gesloten circuit rebreather (CCR) duiken [icon="images/APD.jpg"] [NOTE] Gesloten circuit rebreathers (CCR) zijn geavanceerde technische duikapparatuur. Ze doen twee specifieke dingen om een adembaar systeem te behouden: a) CO~2~ wordt verwijderd (zoals bij pSCRs) b) het zuurstof gehalte wordt op peil gehouden Punt b) kan in essentie op twee manieren. Door middel van een computer en door de computer bestuurde kleppen; dergelijke systemen worden eCCRs (elektronisch) genoemd. Daarnaast bestaan er ook mCCRs (manueel, handmatig) waar de gebruiker zelf zorg draagt door een juist zuurstofgehalte. De CCR interface of _Subsurface_ is op dit moment experimenteel, en ondersteund de Poseidon MkVI en APD Discovery/Evolution duikcomputers, Shearwater duikcomputers aangesloten op een CCR; allen eCCR type apparaten. Voor de eerste twee rebreaters geldt dat de duiken in losse bestanden op de duikcomputer worden weggeschreven en dat _Subsurface_ deze losse logbestanden kan inlezen. Met Shearwater duikcomputers kunnen wel meerdere duiken tegelijkertijd worden ingelezen. ===== Importeren van een CCR duik Voor Shearwater CCR controllers of onafhankelijke Shearwater CCR logs kunnen duiken op normale wijze (zoals bij open circuit duiken) worden ingelezen. _Subsurface_ herkent de CCR duiken op juiste wijze. Andere CCR data wordt op dit moment uit gesloten programmatuur geladen, welke bij de rebreather is geleverd.Zie de paragraaf over xref:S_ImportingAlienDiveLogs[importeren van duik informatie uit andere digitale bronnen] en <<_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information,Bijlage B>> voor uitgebreidere informatie. Gebruik die programmatuur om de duik data uit de computer van de rebreather te laden en op te slaan op de desktop PC. Ga dan in _Subsurface_ vanuit het hoofdmenu naar _Importeren -> Importeer logbestanden_ om de xref:Unified_import[universele importeer dialoog te starten]. Selecteer het gewenste bestand om te importeren, en filter eventueel om het gewenste bestand eenvoudig te vinden (Poseidon MkVI of APD log bestanden). Andere formaten zijn in ontwikkeling. Merk op de Poseidon bestanden .txt extensie hebben. Kies daarna _Open_ en de geselecteerde duik wordt toegevoegd aan de *Duiklijst* ===== Getoonde informatie van een CCR duik _Partiële drukken van de gassen_: De grafiek voor de zuurstof laat de partiële zuurstof druk zien zoals gemeten door de sensoren van de CCR. In tegenstelling tot een open circuit setup (waar pO~2~ waarden berekend worden op basis van gassamenstelling en duikdiepte), is, in de CCR mode, deze informatie gemeten. In beginsel is dit een redelijke vlakke lijn overeenkomend met het instelde setpoint van de CCR De gemiddelde pO~2~ is niet een gemiddelde waarde zoals eventueel opgeleverd door de CCR, maar wordt door _Subsurface_ op de volgende wijze berekend: - Voor twee O~2~ sensoren, wordt de gemiddelde waarde berekend. - Voor drie O~2~ sensoren (zoals APD) wordt ook de gemiddelde waarde berekend, tenzij er meer dan 0,1 bar verschil is bij gelijktijdige metingen; een dergelijke meting wordt als onjuist beschouwd, en niet gebruikt in de berekening. Als dus één uit drie sensoren teveel afwijkt, wordt deze niet gebruikt in de berekening. - Als er geen informatie van O~2~ sensoren beschikbaar is, wordt de pO~2~ waarde beschouwd als gelijk aan het ingestelde setpoint. De gemiddelde pO~2~ (van de sensoren) wordt aangegeven met een groene lijn in het duikprofiel scherm. De zuurstof setpoint data, alsmede de geregistreerde waarden door de individuele zuurstofcellen kunnen in het het duikprofiel worden getoond. De kunnen worden aangezet in het _Voorkeuren_ scherm, zie xref:S_CCR_options[_Bestand -> Voorkeuren -> Profiel_]). Het van toepassing zijde deel van het _voorkeuren_ scherm is hieronder zichtbaar met twee keuzevakjes om de pO~2~ grafieken zichtbaar te maken (met het selecteren in het duikprofiel scherm natuurlijk). image::images/CCR_preferences_f20.jpg["Figuur: CCR voorkeuren paneel",align="center"] Het eerste keuzevakje (Toon setpoint wanneer pO~2~ getoond wordt) toont een oranje lijn, over de groene lijn van de gemiddelde pO~2~ (van de sensoren). Dit maakt het eenvoudig vergelijken van setpoint en gemeten waarden door de sensoren mogelijk zoals hieronder getoond. image::images/CCR_setpoint_f20.jpg["Figuur: CCR setpoint en po2 grafiek",align="center"] Het tweede keuzevakje (Toon individuele sensor waarden wanneer pO~2~ getoond wordt) laat de individuele sensor waarden zien met volgende kleurcodering: - Sensor 1: grijs - Sensor 2: blauw - Sensor 3: bruin Zoals hierboven beschreven, toont de groene lijn de gemiddelde pO~2~. Hiermee is een eenvoudig vergelijk mogelijk tussen de individuele sensoren en het gemiddelde hetgeen nuttig kan zijn om onjuist reagerende sensoren te detecteren. image::images/CCR_sensor_data_f20.jpg["Figuur: CCR sensor data graph",align="center"] Sensor en setpoint data kunnen gelijktijdig door selectie van beide keuzevakjes worden getoond. Partiële drukken van stikstof en helium (als van toepassing) worden op gelijke wijze getoond zoals bij open circuit duiken. _Gebeurtenissen_: Diverse gebeurtenissen worden vastgelegd, zoals het wisselen tussen de loop van de CCR en open circuit. Dit soort gebeurtenissen worden getoond als gele driehoekjes op het profiel, en details worden getoond in de xref:S_InfoBox[Informatie Box]. _Bailout_: Bailout gebeurtenissen kunnen worden weergegeven voor CCR duiken. klik met de rechter muisknop op het duikprofiel om het context menu te tonen, en selecteer _Duimodus wijzigen_ en kies de gewenste (waarschijnlijk OC) duikmode. Er verschijnt een icoon op het duikprofiel (zie figuur hieronder). Met veel CCR apparatuur is het ook mogelijk naar pSCR mode te wisselen bijvoorbeeld in het geval van een elektronica fout. Dit alles is ook zichtbaar in de pO~2~ grafiek van het duikprofiel omdat _Subsurface_ dit kan berekenen. Merk op dat diverse eCCRs in staat zijn om bij diverse fouten in de elektronica naar een bijzondere "parachute" mode te wisselen. Hierbij wordt dan (bijvoorbeeld) een relatief laag setpoint van 0.7bar gehandhaafd. In dit soort gevallen is het waarschijnlijk beter om geen bailout gebeurtenis in te voeren, omdat _Subsurface_ er onterecht vanuit gaat dat er geen setpoint gedefinieerd is, en dan onjuiste pO~2~ berekent. Hieronder staat een profiel van een CCR duik met bailout op 57 minuten. De groene pO~2~ grafiek divergeert van het setpoint en neemt de waarde aan van de pO~2~ van de gebruikte diluent (lucht in dit geval). De pO~2~ in de loop (te zien in de grafieken van alle zuurstofsensoren) is niet relevant, want het werkelijke gas dat wordt OC wordt ingeademd komt immers direct uit de diluent. Als er een ander gas dan diluent (uit een bailout stage bijvoorbeeld) worst gebruikt tijdens de bailout fase, dient er natuurlijk ook een gaswissel naar dat gas te worden ingevoerd. image::images/CCR_bailout.jpg["FIGUUR: CCR bailout profiel",align="center"] _Cilinder drukken_: Sommige CCR duikcomputers, zoals die van de Poseidon MkVI leggen ook de cilinder druk vast. Deze drukken worden over het diepte profiel als groene lijn getoond. Daarnaast zijn ook de begin en eind druk ingevuld van zoals de zuurstof als diluent in het _Uitrusting_ tabblad. Hieronder staat een duikprofiel van een CCR duik, met setpoint en sensor informatie, en daarnaast ook nog cilinder druk informatie. In dit specifieke geval stemt de sensor data goed overeen met het gekozen setpoint. image::images/CCR_dive_profile_f22.jpg["Figuur: CCR duikprofiel",align="center"] _Uitrusting-specifieke informatie_: Specifieke informatie mbt. bijvoorbeeld een CCR duik, wordt door _Subsurface_ in het xref:S_ExtraDataTab[Extra data tabblad] getoond. _Decompressie plafond_: Het decompressie plafond zoals dat berekend wordt door _Subsurface_ is niet erg precies, want met name de stikstof en helium druk in de unit wordt niet gerapporteerd in de uitvoer van de duikcomputer. Veel CCR duikcomputers rapporteren echter wel een zelf berekend decompressie plafond met inachtneming van alle sensor data van de unit. Met image::images/icons/cceiling.jpg["DC deco plafond icoon"] wordt het tonen van het, door de duikcomputer, berekende plafond aangezet. De standaard kleur voor het door de duikcomputer berekende plafond is wit. Dit kan veranderd worden naar rood via het _Bestand -> Voorkeuren -> Profiel_. Hieronder staat een voorbeeld van een duik met een duikcomputer berekend plafond in het rood: image::images/CCR_dive_ceilingF22.jpg["Figuur: CCR computer-gegenereerd deco plafond",align="center"] Meer apppatuur specifieke procedures en informatie over het laden van CCR logs uit Poseidon MkVI en APD apparatuur staan in xref:_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information[Bijlage B]. == Meer informatie over duiken in het logboek === De Duikkaart gebruiken om meer informatie te verkrijgen De duikkaart heeft een aantal knoppen nuttig om diverse aspecten van een duik te bewerken. Deze zijn [icon="images/icons/MapViewMode.jpg"] [NOTE] Met deze knop kan gekozen worden voor een kaart of een satelliet beeld. [icon="images/icons/MapViewPlus.jpg"] [NOTE] Zoom in. Selecteer een kleiner gebied. [icon="images/icons/MapViewMinus.jpg"] [NOTE] Zoom out. Selecteer een groter gebied. image::images/MapMenu.jpg["FIGUUR: Map menu",align="left"] Een "Hamburger" knop in de rechts-boven hoek met de volgende functies: * Open locatie in _Google Maps_. Opent Google Map met een marker op de locatie. * Kopieer locatie naar clipboard (decimaal). Kopieert de coördinaten van de huidige duik locatie naar het clipboard, in decimale notatie: -25.933905 30.710572 * Kopieer locatie naar clipboard (sexagesimaal). Kopieert de coördinaten van de huidige duik locatie naar het clipboard, in sexagesimale notatie: 25°56'02.058"S 30°42'38.059"E * Selecteer zichtbare duiken. Dit selecteert alle duiken die zichtbaar zijn op de kaart in de Duiklijst. Handig om allen duiken in een gebied te bekijken of of statistieken ervoor te berekenen. === Het *Informatie* tabblad (voor individuele duiken) Het Informatie tabblad toont enige samenvattende informatie over de geselecteerde duik in de *Duiklijst*. Nuttige informatie zoals oppervlakte interval, maximum en gemiddelde diepte, gebruikte hoeveelheden gas, gasverbruik, opgelopen CNS en OTU waarden. [icon="images/icons/info.jpg"] [NOTE] Gasgebruik en SAC berekeningen: _Subsurface_ berekent gasgebruik en SAC waarden met inachtneming van het niet-ideale gedrag van gassen onder druk. Met name bij drukken hoger dan 200 bar levert dit een nauwkeurigere berekening. Zie xref:SAC_CALCULATION[Bijlage F] voor meer informatie. [[S_ExtraDataTab]] === *Extra Gegevens* tabblad (normaal gesproken voor een enkele duik) Veel duikcomputers kunnen meer data opleveren dan regulier in duiklog programma's verwerkt kan worden en veel kunnen verschillen tussen individuele type duikcomputers. Voorbeelden zijn: meta data over een duik, batterij status, niet-vliegen tijd, ingestelde decompressie parameters. Waar mogelijk wordt deze data op het *Extra Gegevens* tabblad weergegeven. Hieronder een voorbeeld van dit soort data uit een Poseidon rebreather. image::images/ExtraDataTab_f20.jpg["Figuur: Extra Gegevens tabblad",align="center"] === *Statistieken* tabblad (voor meerdere duiken) Het Statistieken tabblad geeft een samenvatting over meerdere duiken zoals geselecteerd in de *Duiklijst*. Het totaal aantal geselecteerde duiken, maximum en minimum diepte, enzovoort. [[S_DiveProfile]] === Het *Duikprofiel* image::images/Profile2.jpg["Typisch duikprofiel",align="center"] Het duikprofiel paneel is het meest gedetailleerde scherm van _Subsurface_ om een duik te bekijken. Het paneel heeft een lijst knoppen aan de linkerzijde om diverse delen van de grafiek uit en aan te zetten. Meer informatie over deze knoppen staat hieronder. Het primaire item in het paneel is de diepte gedurende de duik in relatie tot de tijd. Door middel van een kleur worden de afdaal- en opstijgsnelheid in relatie tot geadviseerde snelheden getoond. De volgende kleuren worden gebruikt: |==================== |*Kleur*|*Afdaalsnelheid (m/min)*|*Opstijgsnelheid (m/min)* |Rood|> 30|> 18 |Oranje|18 - 30|9 - 18 |Geel|9 - 18|4 - 9 |Lichtgroen|1.5 - 9|1.5 - 4 |Donkergroen|< 1.5|< 1.5 |===================== Het profiel toont ook gemeten diepte op markante punten, zoals bodemfase. Een grijze lijn geeft de gemiddelde diepte tot dat punt in de duik weer. [icon="images/icons/scale.jpg"] [NOTE] In enkele gevallen is het duikprofiel kleiner dan het gehele paneel. Door het gebruik van de *Grafiek Schalen* knop kan dit worden opgelost. *Water temperatuur* wordt getoond als een blauwe lijn onder de diepte grafiek, met een aantal gemeten waarden. [[S_InfoBox]] ==== De *Informatie Box* De *Informatie Box* toont een groot aantal items. Standaard staat de box in de linker boven hoek van het profiel, maar hij kan worden versleept, en de nieuwe positie wordt behouden tussen sessies. image::images/InfoBox2.jpg["Figuur: Information Box",align="center"] Als de muis pointer in het profiel scherm staat, toont de box de details behorende bij het punt waar de pointer staat (zie de figuren hierboven). Door het verplaatsen van de pointer, wordt telkens de data geactualiseerd naar de nieuwe locatie van de pointer. Er is een uitgebreide lijst items die kunnen worden getoond, zoals: tijdstip in de duik (@ symbool), diepte, druk in gebruikte cilinder, opstijg- en afdaal snelheid, gasgebruik (SAC), pO~2~, Maximum gebruiksdiepte (MOD), Equivalente lucht diepte (EAD), Equivalente narcotische diepte (END), Equivalente lucht dichtheid diepte (EADD, ook als gasdichtheid in g/l), decompressie verplichting, tijd naar oppervlakte (TTS), berekend plafond. Een aantal van deze items kunnen worden aan- en uitgezet via knoppen aan de linker zijde: [icon="images/icons/MOD.jpg"] [NOTE] *MOD in-/uitschakelen*. Deze wordt bepaald op basis van het gekozen gas, en de instelling van de maximum pO~2~. Voor lucht (21%) is deze ongeveer 57m bij een pO~2~ van 1.4 bar welke is gedefinieerd in *Voorkeuren* (kies _Bestand -> Voorkeuren -> Profiel_ en zet de _pO~2~ in berekenen MOD_). Dieper dan de MOD van een gas duiken verhoogt de kans op zuurstofvergiftiging. [icon="images/icons/NDL.jpg"] [NOTE] *NDL/TTS in-/uitschakelen*. NDL (Niet decompressie limiet) is de tijd die duiker nog kan doorbrengen op de huidige diepte zonder een verplichte decompressie op te lopen. Als deze wordt overschreden is er sprake van een verplicht plafond en wordt dit TTS (Time to Surface, Totale opstijgtijd) genoemd. TTS bevat zowel de opstijgtijd als alle verplichte decompressie tijd. _Subsurface_ berekent de TTS op basis van het huidige gas, zonder rekening te houden met mogelijke gaswissels in het verdere verloop van de duik. Omdat TTS langer dan 2 uur te onbetrouwbaar wordt, wordt die aangegeven als >2h. [icon="images/icons/SAC.jpg"] [NOTE] *SAC in-/uitschakelen*. De SAC is het naar de oppervlakte genormaliseerde gasgebruik van de duiker in liters per minuut. Het werkelijk gasgebruik is natuurlijk gekoppeld aan de duikdiepte (10 meter diep = 2x SAC, 20 meter diep = 3x SAC), maar een SAC is een nuttig vergelijkingsmiddel tussen duiken. Eenheid is liters/min of (imperiaal) kubieke ft/min. [icon="images/icons/EAD.jpg"] [NOTE] *EAD, END, EADD in-/uitschakelen*. Toont de equivalente lucht diepte (EAD) voor duiken met Nitrox en equivalente narcotische diepte (END) voor duiken met Trimix. Dit zijn nuttige berekeningen voor duikers die duiken met dit soort gassen. EAD is de diepte van een hypothetische duik op lucht met dezelfde pN~2~ als de huidige duikdiepte op Nitrox. Onder de aanname dat alleen stikstof zorgt voor decompressieverplichting, is de EAD de diepte die de deco bepaald. In analogie is de equivalente narcotische diepte (END) de diepte van een hypothetische duik op lucht met gelijke pN~2~ + pO~2~ (aanname, zuurstof is ook narcotisch) voor de huidige duikdiepte op Trimix. De duiker kan een gelijke mate van narcose ervaren als een duik op lucht naar de END diepte. Als er zich tijdens de duik een isobaric counter diffusie (ICD) situatie voordoet in het weefsel dat het meest verzadigd is (ofwel een moment waarbij helium ontgast, stikstof gas wordt opgenomen, maar het netto effect gas opname is), dan wordt dit ook in de Informatie Box getoond. Merk op dat deze toestand niet alleen afhangt van het gas dat op dat moment wordt geademd, maar ook de op dat moment geldende weefseldrukken. Figuur (*B*) hierboven toont een Informatie Box met vrijwel alle mogelijke waarden. [[S_gas_pressure_graph]] ===== De gasdruk grafiek Aan de linkerzijde van de *Informatie box* staat een (kleine) verticale grafiek die de gasdrukken van stikstof (en helium indien van toepassing) toont die de duiker ademde op het geselecteerde moment in de duik. Het moment is het tijdstip dat is aangegeven bij het @ symbool. De tekening hieronder toont aan de linker zijde de betekenis van de verschillende onderdelen van de grafiek. image::images/GasPressureBarGraph.jpg["Figuur:Gas Pressure bar Graph",align="center"] - Het lichtgroene gebied geeft de gasdruk van alle ingeademde gassen weer met als bovenste begrenzing de totale gasdruk gemeten vanaf de onderste begrenzing. Dit is een _relatieve_ druk, en geeft dus geen absolute druk weer. - De horizontale zwarte lijn onder de bovenste begrenzing van het lichtgroene gebied toont de evenwichtsdruk van alle INERTE gassen tezamen (meestal alleen stikstof, en bij Trimix ook helium). In dit voorbeeld gebruikt de duikers EAN32, dus de evenwichtsdruk is 68% vanaf de afstand tussen de onderkant van de grafiek tot de totale gasdruk. - het donkergroene gebied toont de gasdrukken in de 16 Bühlmann weefselcompartimenten, met de snelste weefsels aan de linker zijde. - De bovenste zwarte horizontale lijn heeft de bovenste limiet aan van de inerte gasdruk bepaald door de gradiënt factor die van toepassing is op de huidige diepte in het duikprofiel. De gradiënt factor is een interpolatie tussen de FLow en GFHigh waarden zoals gespecificeerd in het Profiel deel van de _Voorkeuren_. - De ondergrens van het rode gebied geeft de via Bühlmann afgeleide M-waarde aan. Dit is de gasdruk van de inerte gassen vanaf waar sterke belontwikkeling kan plaatsvinden, hetgeen resulteert in een significant risico op decompressieziekte. Deze vijf waarden worden getoond in het linker figuur hierboven. De manier waarop de gasdruk grafiek gedurende een duik veranderd is te zien aan de rechter zijde van de genoemde figuur, voor een duik met EAN32. - Grafiek *A* toont de start van een duik weer. De drukken in alle weefsels zijn in evenwicht met de druk aan de oppervlakte, want er heeft nog geen duik plaatsgevonden. - Grafiek *B* toont de situatie na een afdaling naar 30m diep. Een paar snelle weefsels hebben tijd gehad om te reageren op deze afdaling, dus er is een heel klein bultje te zien aan de linker kant van het donkergroene gebied, maar veel is het niet, en de inmiddels opgebouwde drukken in de weefsels zijn nog ver onder het evenwicht. - Grafiek *C* toont de situatie na 30 minuten op 30 m. De snelle weefsels hebben inmiddels een evenwicht bereikt (ze raken de zwarte lijn van de evenwichtsdruk). De trage weefsels zijn nog druk aan het opbouwen. - Grafiek *D* toont de drukken na het opstijgen naar 4.5m diep. Omdat in de opstijging de ingeademde (en omgevings-) druk afneemt van 4 bar naar 1.45 bar, zijn de drukken in de weefsels nu hoger dan de totale gasdruk, en naderen de waarde van de gradiënt factor (de tweede horizontale zwarte lijn). Verder opstijgen leidt tot overschrijding van de gradiënt factor (GFHigh), hetgeen gevaarlijk is. - Grafiek *E* toont de situatie na 10 minuten op 4.5m. De snelle weefsel drukken zijn gedaald, en zoals verwacht zijn de trage weefsels niet veel veranderd. De snelle weefsels zijn echter zoveel lager, dat ze niet meer in de buurt van de GHhigh waarde zitten, en verder opstijgen dus mogelijk is. ==== Door de duikcomputer vastgelegde gebeurtenissen Veel duikcomputers leggen diverse gebeurtenissen vast tijdens een duik. Zoals bijvoorbeeld alarmen voor een te hoge pO~2~, te snelle opstijgingen, overschrijden van de niet decompressie limiet (NDL). Andere gebeurtenissen daarentegen wordt als waarschuwingen beschouwd, zoals een te lage reserve in een cilinder, een deepstop nodig is, of er naar een ander gas moet worden gewisseld voor een duik met meerdere cilinders. Sommige duikcomputers rapporteren daarnaast ook nog berichten, zoals het begin van een veiligheidsstop, of het bereiken van een aantal OTUs. Alarmen, waarschuwingen en berichten verschillen tussen verschillende duikcomputers; sommige rapporteren geen van de genoemde meldingen, andere kunnen ze allemaal, of zelfs meer tonen. Het is derhalve een functie van de duikcomputer. Daarnaast is _Subsurface_ niet altijd in staat om alle soorten meldingen weer te geven van zoals deze uit een specifieke duikcomputer kunnen worden vastgelegd. Meldingen worden getoond op het duikprofiel met verschillende symbolen. Een wit rond symbool met de letter _i_ voor een bericht, een gele driehoek voor een waarschuwing, en een rode driehoek voor een alarm. Door met de muis op een symbool te gaan staan, verschijnt er enige toelichting is de _Informatie box_. Zie figuur hieronder. image::images/profile_symbols.jpg["Figuur: Profiel bericht symbolen",align="center"] Sommige duikcomputers kunnen ook bladwijzers aanmaken via een gebruikershandeling op de duikcomputer. Deze worden getoond als een kleine rode vlag, en worden verder besproken in <>. ==== De Profiel Toolbar Het duikprofiel kan uitgebreid worden met grafieken die de *partiële gasdrukken* van O~2~, N~2~, en He weergeven (zie figuur hierboven), door _Subsurface_ berekende decompressie informatie, alsmede de door de duikcomputer berekende deco plafonds. Natuurlijk alleen zichtbaar als er werkelijk een decompressie verplichting is. pO~2~ heeft een groene lijn, pN~2~ een zwarte, en pHe een donkerrode. Deze grafieken staan onder het duikprofiel en de temperatuur grafiek. [icon="images/icons/O2.jpg"] [NOTE] Toon de pO~2~. [icon="images/icons/N2.jpg"] [NOTE] Toon de pN~2~. [icon="images/icons/He.jpg"] [NOTE] Toon de pHe. Alleen zinvol voor ademgassen met helium natuurlijk. De *gasgebruik* grafiek toont de druk in de cilinder gedurende de duik. Deze grafiek neemt de diepte in beschouwing, dus het is geen rechte lijn. Zoals in de diepte grafiek, geeft de helling van de lijn het huidige gasgebruik (SAC) aan, in het geval van een lucht geïntegreerde duikcomputer. De kleur van de lijn is niet één of andere absolute waarde, maar een relatieve waarde gerelateerd aan de gemiddelde SAC, waarbij rood en oranje perioden aangeven met een verhoogd gasgebruik en groen een verlaagd gasgebruik. In planner mode is de SAC, zoals ingesteld, constant gedurende de bodemfase en de decompressiefase. De kleur van de lijn geeft hier dan ook de gasdichtheid weer, en niet de SAC. [icon="images/icons/Heartbutton.png"] [NOTE] Door op de hartslag knop te klikken, wordt, voor duikcomputers die met een hartslagmeter zijn uitgerust, de hartslag getoond. In- en uitzoomen in het duikprofiel scherm is mogelijk met het scroll wieltje van de muis of de juiste beweging op het trackpad. Standaard toont _Subsurface_ een gebied dat groot genoeg is voor een duik van 30 minuten naar 30m (100ft) diep. Op deze manier zijn korte or ondiepe duiken eenvoudig te zien. image::images/MeasuringBar.png["Figuur: Measuring Bar",align="center"] [icon="images/icons/ruler.jpg"] [NOTE] Met de *meetlat in-/uitschakelen* knop kunnen details voor een deel van het duikprofiel worden bepaald. Versleep de rode begin- en eindpunten naar de gewenste locatie op het profiel, en een aantal (nuttige) waarden worden onder de lijn getoond. [icon="images/icons/ShowPhotos.png"] [NOTE] Met de *toon/verberg media* knop kan media die aan een duik zijn gekoppeld als thumbnails op het duikprofiel worden getoond. De positie van het media item op het duikprofiel is precies op het moment van het maken van het media item. Als de lengte van een video fragment kan worden bepaald, wordt dit met een balkje weergeven. Als *toon/verberg media* knop niet actief is, word de media niet getoond. In het profiel kan ook het door de duikcomputer berekende decompressie plafond worden getoond (of preciezer, de diepste berekende decompressie stop) als rode laag. Niet alle duikcomputers leggen deze informatie vast; bijvoorbeeld alle Suunto computers doen dit niet. _Subsurface_ berekent ook zelf het decompressie plafond en kan deze tonen als groene laag. Een rode laag en groene laag zullen vrijwel nooit overeenstemmen. Er kan sprak zijn van verschillende decompressiemodellen, andere instellingen, en zelfs als deze identiek zijn, is de kans op verschillen aanwezig. Zo zal _Subsurface_ vaker een decompressie stop of plafond aangeven dan een duikcomputer. De meeste duikcomputers "kijken vooruit" door de opstijging mee te stellen in de berekening, waar _Subsurface_ dit niet doet. Tijdens de nog uit te voeren opstijging wordt natuurlijk al een deel van de (ondiepe) deco gedaan, dus hoewel we technisch gesproken, sprake is van een deco plafond, zal deze vanzelf verdwijnen tijdens de opstijging zelf. Dit levert een iets langere NDL tijd op. [icon="images/icons/cceiling.jpg"] [NOTE] Als de duikcomputer een plafond berekend, en deze beschikbaar maakt voor _Subsurface_ kan deze worden getoond als rood (of wit) gebied door de knop "Door DC aangegeven plafond in-/uitschakelen" te kiezen. De instelling rood of wit wordt gedaan in de Voorkeuren. [icon="images/icons/ceiling1.jpg"] [NOTE] Met de knop "Berekend plafond in-/uitschakelen" kan het door _Subsurface_ berekende plafond worden getoond als groene laag. Zie *A* in het figuur hieronder. De instelling kan op twee manieren nog verder worden gedetailleerd: [icon="images/icons/ceiling2.jpg"] [NOTE] Met de knop "Berekening van alle compartimenten in-/uitschakelen" kunnen alle weefselcompartimenten conform Bühlmann worden getoond. Zie *B* in het figuur hieronder. [icon="images/icons/ceiling3.jpg"] [NOTE] =============================================================================================================== Met de knop "Berekend plafond in 3m stappen in-/uitschakelen" wordt het berekend plafond met nog meer detail weergegeven. Zie *C* in het figuur hieronder. image::images/Ceilings2.jpg["Figuur: Ceiling with 3m resolution",align="center"] Instelling van gradiënt factoren beïnvloedt sterk de berekende decompressie plafonds en stop dieptes. Meer informatie over gradiënt factoren in xref:GradientFactors_Ref[Gradiënt Factor Voorkeuren]. De op dit moment in gebruik zijnde factoren staan in groen bovenaan in het duikprofiel scherm (aangenomen dat in de Voorkeuren voor Bühlmann is gekozen). Deze parameters zijn NIET afkomstig uit de gebruikte duikcomputer, maar zijn de parameters die door _Subsurface_ worden gebruikt om de decompressieverplichting te berekenen. Meer externe informatie over Bühlmann is te vinden op: *** http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values by Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.] *** link:http://www.rebreatherworld.com/general-and-new-to-rebreather-articles/5037-gradient-factors-for-dummies.html[Gradient factors for dummies, by Kevin Watts] =============================================================================================================== [icon="images/icons/ShowCylindersButton.jpg"] [NOTE] Door het kiezen van dit icoon, wordt onderaan het *Duikprofiel* een balk getoond met gebruikte gassen gedurende de duik. Zuurstof wordt met groen getoond, stikstof met geel, en helium met rood. De figuur hieronder gebruikt eerst een trimix cilinder (rood en groen), gevolgd door een nitrox cilinder (geel en groen) na 23 minuten. Lucht wordt met blauw gerepresenteerd. image::images/ShowCylinders_f20.jpg["Figuur: Cylinder use graph",align="center"] [icon="images/icons/heatmap.png"] [NOTE] ==================================================================================== Door het kiezen van dit icoon, wordt de zogenaamde heatmap getoond. De heatmap toont, over het verloop van de duik, de inerte gasdrukken in de 16 weefselcompartimenten zoals gedefinieerd in het Bühlmann model. Blauw betekent lage gasdruk (onderdruk) in een compartiment en dus een toenemende druk in dat weefsel. Groen naar rood betekent overdruk in een weefsel en dus afnemende druk in dat weefsel. De weefsels zijn van boven naar beneden gerangschikt van snel naar langzame weefsels. In de figuren hieronder wordt verder ingegaan op het lezen van de heatmap. image::images/Heatmap.jpg["Figuur: Inerte gasdruk weefsel heatmap",align="center"] Figuur *A* aan de linker zijde toont de xref:S_gas_pressure_graph[gasdruk grafiek] zoals deze te zien is in de *Informatie box*, welke de huidige (op met moment waar de muis pointer staat in het duikprofiel) inerte gasdruk weergeeft. De inerte gasdruk in de 16 weefselcompartimenten met aan de linker zijde de snelle weefsels, en aan de rechter zijde de trage weefsels. Zie xref:S_gas_pressure_graph[gasdruk grafiek] voor meer details over deze grafiek. Figuur *B* toont de gradiënt van de unieke kleuren, over het gehele bereik van de inerte gasdrukken. Het is nu mogelijk een afbeelding te maken van de 16 verticale donkergroene balkjes uit figuur *A* naar een kleur in figuur *B*. Zo heeft, bijvoorbeeld, het snelste weefsel (meest linkse balkje) in figuur *A* een hoogte die correspondeert met een groene kleur in figuur *B*. In analogie, correspondeert het hoogste balkje in *A* met een de kleur geel in *B*. Op deze wijze kunnen alle balkjes uit *A* vertaald worden in een kleur. De kleuren vertegenwoordigen drie gebieden van gasdruk in de weefsels: - Het onderste gebied in *B* (gemarkeerd _On-gassing_) omvat de kleuren blauw tot zwart, en representeren de gasdrukken onder de evenwichtsdruk (de onderste zwarte lijn in *A*). De eenheid van meten is het percentage (%) van de inerte gasdruk, in relatie tot de evenwichtsdruk. In dit gebied worden de weefsels verder gevuld, want de gasdruk in de weefsels is lager dan de evenwichtsdruk. Zwarte gebieden tonen aan dat er evenwicht is bereikt tussen de inerte gasdruk in een weefsel en de omgevingsdruk. De omgevingsdruk varieert natuurlijk met de duikdiepte. - Het centrale gebied in *B* bevat de kleuren zwart tot lichtgroen. Hier is de inerte gasdruk in een weefsel hoger dan de evenwichtsdruk, maar lager dan de omgevingsdruk. In dit gebied is decompressie inefficiënt omdat de gradiënt van de inerte gasdruk in een weefsel naar de omgevingsdruk relatief klein is. Dit zijn de donkergroene gebieden. - Het bovenste gebied in *B* (gemarkeerd _Off-gassing_) bevat de kleuren van lichtgroen tot rood en wit, en representeert gasdrukken in weefsels groter dan de omgevingsdruk (bovenkant lichtgroene gebied in *A*). De eenheid van meten is het percentage (%) van de inerte gasdruk in een weefsel relatief en opzichte van de Bühlmann M-waarde gradiënt (onderkant van het rode gebied in *A*). Dit soort gasdrukken in weefsels treden met name op tijden opstijgingen. Onder de 100% is er sprake van een veilige en efficiënte deco, en dit is het gebied met lichtgroen, geel en oranje. Boven 100% (rood tot wit in *B*) wordt de M-waarde gradiënt overschreden en neemt de kans op decompressieziekte snel toe. Figuur *C* toont de afbeelding van de hoogte van alle verticale balkjes in *A*, met de snelle weefsels (links in *A*) afgebeeld aan de boven zijde van *C* en de langzame weefsels aan de onderkant van *C*. Het hoogste verticale balkje in *A* (de 3e vanaf links) wordt zo afgebeeld als en geel vierkantje op de 3e plek van boven in de kolom van 16 weefsels. Hiermee is de kolom een momentopname van de gasdrukken in de 16 weefsels in relatie tot het decompressie model. Figuur *D* is nu een verzameling van kolommen zoals in *C* over een periode van 10 minuten van een duik met de tijd als horizontale as. Snelle weefsels boven, en langzame beneden. De kolom uit *C* is te zien op de tijds-as tussen 9 en 10 minuten. De kleuren van de heatmap worden niet beïnvloed door de keuze van de gradiënt factoren. Dit komt omdat de heatmap relatief ten opzichte van de Bühlmann M-waarde gradiënt is, en niet ten opzichte van een gekozen gradiënt factor. Meer (externe) informatie zie: http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values by Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.] Omdat de kleuren in de heatmap niet bepaald worden door de gradiënt factoren, kan de heatmap ook gebruikt worden met het VPM-B decompressie model. De figuur hieronder vergelijkt een profiel en heatmap voor twee duiken naar 60m: de eerste met het Bühlmann model en de tweede met het VPM-B model. Beide profielen hebben gelijke totale decompressietijd (door de specifieke keuze van de instellingen van de modellen), maar het VPM-B model vereist meer stoptijd op diepte. In beide profielen neemt de inerte gasdruk in de snelle weefsels (uiteraard) sneller toe dan die in de langzame weefsels, waarbij de kleuren van lichtblauw, via blauw en paars naar zwart gaan. In analogie vind het omgekeerde proces plaats bij de opstijging. Snelle weefsels geven sneller het opgenomen gas af bij iedere decompressie stop, waarbij de kleuren van rood, via oranje en geel naar groen en zwart gaan. Bij het vergelijken van de twee profielen met de heatmap is te zien dat de introductie van relatief diepe stops, de oververzadiging (gradiënt) in de snelle weefsels in de vroege fase van de opstijging minder is. Echter, door de diepe stops gaat de verzadiging van de langzame weefsels langer door, hetgeen ervoor zorgt dat de oververzadiging (gradiënt) hoger is in de ondiepe fase van de deco. image::images/tissueHeatmap.jpg["Figuur: Inerte gasdruk heatmap",align="center"] =================================================================================== ==== Het duikprofiel context menu Het context menu voor het duikprofiel wordt geopend door met rechter muisknop te klikken in het profiel scherm. Met dit menu kunnen bladwijzers, gaswissels, of CCR setpoint instellingen worden ingevoerd, voor die gevallen waar deze niet uit de duikcomputer worden geïmporteerd. De markeringen worden geplaatst op het diepte profiel, op de locatie waar het context menu werd geopend. Bij gaswissels dient een gas te worden geselecteerd waar naar toe gewisseld gaat worden. De lijst met te kiezen gassen komt uit het *Uitrusting* tabblad. Een setpoint wissel opent een invoerveld wat de waarde van het nieuwe setpoint kan worden ingevoerd. Een setpoint met waarde 0.0 betekent een wissel naar open circuit (bailout scenario), en setpoint ongelijk 0.0 betekent CCR gebruik. Door rechts te klikken op een markering kan er ook gekozen worden om deze te verwijderen. Ook kunnen markeringen verborgen worden (en weer getoond). == Het logboek organiseren (meerdere duiken tegelijk bewerken) [[S_DiveListContextMenu]] === Het Duiklijst context menu Verschillende bewerkingen kunnen voor een enkele, of een aantal duiken tegelijkertijd, via het context menu van de *Duiklijst* worden gedaan. Deze kan geopend worden met de rechter muisknop, na selectie van de gewenste duik(en). image::images/ContextMenu.jpg["Figuur: Context Menu",align="center"] Het context menu wordt bij veel onderstaande functies gebruikt. [[S_Divelist_columns]] ==== Getoonde kolommen in de *Duiklijst* aanpassen image::images/DiveListOptions.jpg["Voorbeeld: Duiklijst info opties",align="center"] De standaard kolommen in de *Duiklijst* zijn: nr., datum, waardering, diepte, duur en locatie. Door met de rechter muisknop te klikken in de kopregel, kunnen kolommen aan en uit gezet worden, zie de figuur hierboven. De lijst wordt direct aangepast op de nieuwe selectie, en instellingen worden bewaard tussen verschillende sessies van _Subsurface_. [[S_Photos_divelist]] De _Media_ kolom toont een icoon dat aangeeft dat er media gekoppeld zijn aan de duik. Er zijn drie mogelijke iconen: [icon="images/icons/duringPhoto.png"] [NOTE] Deze duik heeft media gedurende de duik, dus onder water. [icon="images/icons/outsidePhoto.png"] [NOTE] Deze duik heeft media voor of na de duik. Nuttig voor bijvoorbeeld oppervlakte media vanaf de boot. [icon="images/icons/inAndOutPhoto.png"] [NOTE] Deze duiken heeft zowel onder water media als media voor of na de duik. [[S_Renumber]] === Hernummer van duiken Duiken worden normaal gesproken oplopend genummerd, er zijn echter situaties waarbij de normale nummering niet juist is. Bijvoorbeeld door het importeren van oude duiken, of het samenvoegen van twee duiken. Dit alles kan worden opgelost door te hernummeren. Kies uit het hoofdmenu _Logboek -> Hernummeren_ en heeft het gewenste begin nummer in de scherm dat dan verschijnt. Op deze wijze worden alle duiken in de *Duiklijst* hernummerd. Het is ook mogelijk een aantal duiken te hernummeren. Selecteer de gewenste duiken en selecteer het context menu _Duik(en) opnieuw nummeren_. Ook hier dient het gewenste beginnummer te worden ingevoerd. [[S_Group]] === Duiken groeperen en bewerken van trips Voor regelmatige duikers kan de *Duiklijst* snel erg lang worden. _Subsurface_ kan duiken groeperen in trips. De automatische groepering doet dit door duiken die niet meer dan twee dagen als oppervlakte interval onder een enkele kop samen te vatten als _trip_. Hieronder in figuur *A* staat een niet gegroepeerde lijst, met in figuur *B* de gegroepeerde versie: image::images/Group2.jpg["Figuur: Duiken groeperen",align="center"] Ga naar het hoofdmenu _Logboek -> Automatisch groeperen_ om deze groepering uit te voeren. ==== De titel en bijbehorende trip informatie bewerken Na het automatisch groepen in trips is de titel van een trip beperkt ingevuld. Door op de titel van de trip te klikken worden alle duiken van de trip geselecteerd, en veranderd het *Notities* tabblad in een *Trip notities* tabblad. Hier kan algemene informatie over de gehele trip worden genoteerd, zoals bijvoorbeeld, gebruikte duikcentrum, boot, weer/omstandigheden gedurende de trip, enzovoort. Kies na invullen de "Wijzigingen opslaan" knop in de blauwe balk, de data wordt bewaard, en de aanpaste trip titel is zichtbaar in de *Duiklijst*. ==== Duiken in een specifieke trip bekijken Door op de [+/-] knop te klikken opent en sluit het tonen van de individuele duiken in de trip. Alle trips kunnen in één keer geopend en gesloten worden via het context menu. ==== Meerdere trips samenvoegen tot een enkele trip Na het selecteren van een trip, kan de trip erboven of eronder ermee worden samengevoegd via het concext menu. (Trip met onderstaande toevoegen, Trip met bovenstaande toevoegen). ==== Een trip opsplitsen in meerdere trips Als een trip bijvoorbeeld tien duiken omvat en deze moet gesplitst worden in twee trips (vier duiken in de eerste, en zes duiken in de tweede trip), selecteer dan de bovenste vier duiken, en gebruik de "Nieuwe trip hierboven invoegen" optie uit het context menu. Het figuur hieronder toont de begin (bij *A*) en de eindsituatie (bij *B*). image::images/SplitDive3a.jpg["Figuur: Splits een trip in twee trips",align="center"] === Een individuele duik bewerken ==== Een duik verwijderen Duiken kunnen permanent verwijderd worden via het context menu _verwijder duik(en)_ of de delete toets op het toetsenbord. Voorbeelden zijn testduiken van de fabrikant, erg korte duiken. ==== Een duik uit een trip verwijderen Een duik kan uit een trip worden verwijderd met de context menu optie _Duik(en) uit trip verwijderen_. De verwijderde duiken worden boven of onder de trip geplaatst, afhankelijk van de datum van de duik(en). ==== Duik(en) toevoegen aan een trip direct erboven Geselecteerde duiken kunnen aan een nieuwe trip toegevoegd worden via het context menu _Nieuwe trip hierboven invoegen_. ==== Tijdstip van één of meer duiken verschuiven Soms is het nodig om de starttijd van één of meer duiken aan te passen. Bijvoorbeeld doordat de duiken in een andere tijdzone zijn gemaakt, of de klok van de duikcomputer niet juist stond ingesteld. Selecteer daartoe de betreffende duiken, en kies _Tijdstip verschuiven_, specificeer het tijdsverschil, en kies later of vroeger. ==== Meerdere duiken samenvoegen tot één duik Soms is een oppervlakte interval lang genoegd zodat de duikcomputer de duik splitst in twee (of meer) duiken. Selecteer deze duiken, en kies _Geselecteerde duiken samenvoegen_ om deze duiken weer samen te voegen. Soms is het nodig de *Notities* overeenkomstig aan te passen. Hieronder een voorbeeld van een samengevoegde duik: image::images/MergedDive.png["Voorbeeld: Samengevoegde duik",align="center"] ==== Splits geselecteerde duiken In een aantal gevallen het het gewenst om een duik in meerdere duiken te splitsen. Dit is mogelijk door de betreffende duiken te selecteren en uit het context menu de juiste optie te kiezen. _Subsurface_ splitst dan de duiken op de plekken waar de duikdiepte minder dan 1m is. ==== Media vanuit files aan een duik koppelen Dit onderwerp wordt besproken in xref:S_LoadImage[media aan een duik koppelen]. ==== Media vanaf internet aan een duik koppelen Dit onderwerp wordt besproken in xref:S_LoadImage[media aan een duik koppelen]. ==== Ongedaan maken van duik manipulaties Een aantal belangrijke aanpassingen zoals hierboven beschreven, waaronder _verwijder duiken_, _voeg duiken samen_, _splits duiken_, _hernummer duiken_, en _verschuif duik tijdstip_. Kies hiervoor uit het hoofdmenu het item _Bewerken -> Ongedaan maken_, en _Opnieuw_ om weer terug te keren. [[S_Filter]] === De duiklijst filteren Duiken in de *Duiklijst* kunnen worden gefilterd; het selecteren van een aantal duiken op basis van eigenschappen. Zo kan er gefilterd worden op trefwoorden, duiklocatie, buddy of duikleider en het gedragen duikpak. Zo kan bijvoorbeeld gefilterd worden op alle grotduiken met een bepaalde buddy. Selecteer uit het hoofdmenu _Logboek -> duiklijst filteren_ om het filter paneel te openen aan de bovenkant van het scherm. Rechtsboven staan drie iconen. Met de gele gebogen pijl (meest links) kan het filter teruggezet worden, de groene pijl (middelste icoon) kan het filter paneel geminimaliseerd (maar nog steeds actief) gemaakt worden, en het meest rechtse icoon (rood kruisje) herstelt het filter en sluit deze (zie figuur hieronder). image::images/Filterpanel.jpg["Figuur: Filter panel",align="center"] Vier filter criteria kunnen worden gebruikt om de duiklijst te filteren: persoon (buddy/duikleider), duiklocatie, trefwoorden, duikpak. Ieder criterium kan ook beperkt worden door een aantal beginletters in te typen in het veld boven de lijs. Het intikken van _ca_ bij trefwoorden laat dan bijvoorbeeld alleen _cave_ en _cavern_ zien. Het filter wordt actief als er minstens één keuzevakje is geselecteerd. In één kolom (criterium) gelden meerdere geselecteerde als _OF_ selectie (met Bob of Alice als buddy). Tussen de kolommen is de _EN_ selectie van toepassing (een grotduik met Bob). [[S_ExportLog]] == De duiklog of delen van de duiklog exporteren Er zijn twee manieren om duik informatie uit _Subsurface_ te exporteren: - Exporteer duikinformatie naar _Facebook_ - xref:S_Export_other[Exporteer duikinformatie naar andere bestemmingen of formaten] [[S_Export_other]] === Exporteer duikinformatie naar andere bestemmingen of formaten Andere dan _Facebook_ exports kunnen gevonden worden door in het hoofdmenu _Bestand -> Exporteren_ te kiezen. De exporteer dialoog biedt de mogelijkheid om ALLE, of alleen de in de *Duiklijst* geselecteerde duiken, te exporteren. Kies de gewenste mogelijkheid. Zie afbeeldingen hieronder. image::images/Export_f20.jpg["Figuur: Export dialog",align="center"] Voor een export kan uit meerdere formaten worden gekozen: * _Subsurface XML_ formaat. Dit is het standaard formaat dat _Subsurface_ gebruikt. * Universal Dive Data Format (_UDDF_). Zie _http://uddf.org_ voor meer informatie. UDDF is een generiek, op XML gebaseerd, formaat bedoeld om communicatie tussen duikcomputers en programmatuur mogelijk te maken. * _Divelogs.de_, een Internet-gebaseerd (online) duiklog website. Om duiken naar _Divelogs.de_ te kunnen exporteren, is een account nodig. Log in op _http://en.divelogs.de_ en maak daar een account aan. * _DiveShare_ is eveneens een Internet-gebaseerd (online) duiklog website, welke met name gericht is op recreatieve duikers. Ook hier is een account nodig en registreren kan op _http://scubadiveshare.com_. * _CSV duik details_, welke de meest relevante informatie over een duik bevat. De volgende velden zijn aanwezig: duiknummer, datum, tijd, buddy, duikduur, diepte, temperatuur, luchtdruk. Kortweg, vrijwel alle data die recreatieve duikers in handmatig ingevoerde logboeken invoeren. * _CSV duikprofiel_, die alle details van een duikprofiel bevat: tijdstip in de duik, diepte, temperatuur (van elke geëxporteerde duik). * _HTML_ formaat, waarbij de duiken in HTML worden geëxporteerde, en dus leesbaar met een internet browser. Javascript moet beschikbaar zijn. De HTML export kan niet worden bewerkt (vanuit _Subsurface_), en bevat vrijwel alle data zoals deze in de divelog beschikbaar is. Een uitzondering zijn de berekende gegevens in het *Duikprofiel* paneel zoals plafond, berekende cilinder drukken, partiële drukken, en MOD. De HTML export bevat een zoek optie om snel door de log te kunnen zoeken. De HTML export wordt gespecificeerd op het tweede tabblad van de export dialoog (zie figuur *B* hierboven). Typische gebruik van deze HTML export is het exporteren van je gehele logboek om deze eenvoudig mee op reis te nemen, handig voor die duikcentra die graag je duik historie bekijken voordat ze zaken met je willen doen. * _Wereldkaart_ formaat, waarbij de duiken naar een wereldkaart als HTML bestand worden geëxporteerd. Dit is natuurlijk met name zinvol voor duiken op een bekende GPS locatie. De kaart is niet te bewerken (vanuit _Subsurface_), en bij het selecteren van een duik, word de bijbehorende informatie getoond, zoals hieronder getoond. image::images/mapview_f20.jpg["Figuur: HTML Map export",align="center"] * _TeX_ formaat; een bestandsformaat gebruikt in het TeX programma (veel in gebruik in wetenschappelijke publicaties). Gebruik de '.tex' extensie voor deze bestanden. Ook heb je een sjabloon bestand nodig dat je kan laden via link:http://www.atdotde.de/%7erobert/subsurfacetemplate/[http://www.atdotde.de/~robert/subsurfacetemplate/]. Plaats het sjabloon in dezelfde folder als de geëxporteerde duiken, en draai "plain TeX" (dus geen LaTeX), bijvoorbeeld door 'pdftex filename.tex' vanaf de commando regel uit te voeren. image::images/texexample.png["Figuur: Export to TeX", align="center"] * _Diepte media(s)_, maakt een tekst bestand met alle media bestanden die aan de geselecteerde duiken in de *Duiklijst* zijn gekoppeld, inclusief de diepte waarop de media zijn genomen. Wanneer de "Maak anoniem" optie is geselecteerd in geval van xml-gebaseerde bestandsformaten, worden de letters A-Z allemaal vervangen voor de letter X. Dit geldt voor de velden notities, buddy, divemaster, locatie en locatiebeschrijving. Op deze manier kunnen logboeken eenvoudiger worden gedeeld met bijvoorbeeld de ontwikkelaars van _Subsuface_. Merk op dat andere tekens niet worden vervangen, dus deze optie is niet relevant voor niet-Latijnse karakters of het verwijdenen van GPS coördinaten. * _Algemene instellingen_, op het HTML tabblad, bied de volgende instellingen: ** Subsurface nummers: Als deze optie is geselecteerd worden de duik nummers uit _Subsurface_ getoond, anders worden de duiken genummerd vanaf 1. ** Exporteer Jaarlijkse Statistieken: Als deze optie is geselecteerd, wordt aan HTML exports ook de jaarlijkse statistieken tabel toegevoegd. ** Exporteer enkel lijst: alleen een lijst met datum, tijd, diepte, duikduur wordt geëxporteerd, en verdere detail informatie (zoals duikprofiel) is niet beschikbaar. * Bij _Opmaakstijl Opties_ staan enkele stijl gerelateerde instellingen, zoals lettertype en grootte. Exporteren naar andere formaten kan bijvoorbeeld ook via externe partijen, zoals _www.divelogs.de_. [[S_Cloud_access]] == De _Subsurface_ duiklog in de cloud plaatsen Voor vrijwel alle duikers, is het bijhouden van een duiklogboek belangrijk. Het is niet alleen een vastlegging van duiken voor het plezier, maar het is ook vaak een voorwaarde voor vervolg training, en soms zelfs toelating tot bepaalde duik locaties. De beveiliging is belangrijk. Opslaan in de cloud is bijvoorbeeld een oplossing voor de beschikbaarheid in geval de hard schijf stuk gaat, of in geval van verlies of diefstal van de computer. Een bijkomend voordeel is dat je bij je logboek kan op iedere plek in de wereld (met een internet verbinding). Dit is (mede) de reden dat er online logboeken bestaan, zoals _divelogs.de_ en _Diving Log_. _Subsurface_ bevat een eigen en naadloos geïntegreerde cloud oplossing, die beschikbaar is voor alle _Subsurface_ gebruikers. Opslaan en teruglezen vanuit de cloud is net zo eenvoudig als het gebruiken van een lokaal bestand. De enige voorwaarde is dat je je eerst registreert als gebruiker. Dit werkt op de volgende wijze: === Een cloud account aanmaken ** Ga in het hoofdmenu naar _Bestand -> Voorkeuren -> Netwerk_. ** Voer onder het kopje _Subsurface cloud opslag_ een geldig email adres in. ** Voer een wachtwoord in. ** Kies nu _Toepassen_. Het email adres en wachtwoord worden naar de server gestuurd. De server stuurt een PIN code terug via het email adres zoals opgegeven. Dit is de enige reden waarvoor _Subsurface_ het email adres nodig heeft. Het scherm heeft nu ook een veld om de PIN code in te voeren. ** Voer nu de PIN code in. Dit veld is alleen zichtbaar als de server wacht op een PIN bevestiging van het email adres. ** Kies nu opnieuw _Toepassen_. Het account wordt nu gemarkeerd met "rechten gecontroleerd", en de _Subsurface_ cloud opslag is nu gereed voor gebruik. === De _Subsurface cloud opslag_ gebruiken ** Op moment dat de cloud opslag is geactiveerd verschijnen er twee nieuwe items in het _Bestand_ menu uit het hoofdmenu: _open cloud opslag_ en _bewaar in cloud opslag_. Met deze opties kan het logboek respectievelijk geopend en bewaard worden in de cloud opslag. ** In _Voorkeuren -> Algemeen_ kan de _Subsurface_ cloud opslag ook als standaard worden ingesteld. Op deze manier wordt bij opstarten vanzelf de duiklog uit de cloud gehaald, en bij afsluiten weer daar bewaard. ** _Subsurface_ bewaard een lokale kopie van de cloud data, en je kunt daardoor ook doorwerken aan je logboek zonder internet verbinding. Op moment dat de internet verbinding weer operationeel is, wordt de lokale kopie en de versie in de cloud gesynchroniseerd. [[S_Cloud_storage]] === Browser toegang tot de _Subsurface cloud opslag_ Op moment dat je logboek in de cloud staat, is het ook mogelijk met een browser je logboek te bekijken. Ga naar https://cloud.subsurface-divelog.org[_https://cloud.subsurface-divelog.org_], en log in met je email adres en wachtwoord zoals gebruikt in de desktop PC voor de cloud. Je krijgt dat toegang tot een HTML export van de laatste versie van je duiklog. Dit logboek bevat alleen opgeslagen data, en toont geen berekende data zoals in het *Duikprofiel* paneel. === Andere clouds Als je liever geen gebruikt wilt maken van de eigen _Subsurface_ cloud, kun je je logboek natuurlijk ook opslaan op een bestaande cloud aanbieder op het internet. https://www.dropbox.com/[_Dropbox_] biedt bijvoorbeeld (gratis) opslag aan die vanaf je desktop PC gezien kan worden als een lokale schijf. image::images/Cloud.jpg["Figuur: Dropbox folder",align="center"] De _Dropbox_ programmatuur maakt een kopie van de inhoud van je _Dropbox_ internet cloud bestanden op je desktop PC, en wijzigingen die je maakt op de desktop worden automatisch gesynchroniseerd op moment dat er een internet verbinding is. Natuurlijk gebruik je de normale _open_ en _bewaar_ logboek menu items om een logboek op _Dropbox_ te openen en sluiten. Vergelijkbare mogelijkheden zijn er via Google Drive of Amazon. [[S_user_space]] == Meerdere _Subsurface_ gebruikers op één desktop computer Het komt af en toe voor dat meerdere gebruikers op één desktop computer gebruik willen maken van _Subsurface_. Bijvoorbeeld meerdere leden van een familie, of één familielid dat de duikcomputers voor het hele gezin wil bewerken. Er zijn twee manieren om dit te doen. *A)* Als verschillende gebruikers op de desktop/notebook inloggen met dezelfde gebruikersnaam, is de eenvoudigste manier om alle gebruikers een eigen duiklog bestand te geven. Zo gebruikt John bijvoorbeeld het bestand _johns-divelog_ en Joan het bestand _joans-divelog_. Kies bij het openen van het logboek (via het _hoofdmenu -> Bestand -> Open_) het juiste bestand. Een nadeel van deze methode is dat de standaard instellingen worden gedeeld tussen John en Joan, en dat is mogelijk ongewenst of onhandig. Ook is het cloud account in beginsel bedoeld voor één gebruiker; er is ook maar één instelling voor het cloud account en telkens wijzigen is onhandig. Een betere methode is het opstarten van _Subsurface_ met een optie op de commando regel: _--user=_. John start dan _Subsurface_ met: subsurface --user=John en Joan met: subsurface --user=Joan Op deze manier hebben alle gebruikers een eigen set standaard instellingen, en een eigen cloud account. Door het maken van een snelkoppeling is het opstarten met verschillende commando regel opties eenvoudig. Ook kunnen alle gebruikers dan hun eigen logboek op een mobiel apparaat bekijken met https://subsurface-divelog.org/documentation/subsurface-mobile-user-manual[_Subsurface-Mobile_]. *B)* De beste methode is (natuurlijk) alle gebruikers van de desktop/notebook een eigen gebruikersnaam te geven. _Subsurface_ werkt dan ook onafhankelijk van de andere gebruikers van de desktop, en heeft iedereen automatisch eigen instellingen, cloud account, etc. [[S_PrintDivelog]] == Afdrukken van een duiklog _Subsurface_ heeft een eenvoudige en flexibele manier om een gehele duiklog, of een aantal geselecteerde duiken af te drukken. Voor-geïnstalleerde of eigen gemaakte sjablonen kunnen worden gebruikt om de opmaak van de pagina's in te stellen. Een aantal zaken dienen vooraf te worden besloten: - Moet de gehele duiklog worden afgedrukt of een aantal geselecteerde duiken? Selecteer in het laatste geval de gewenste duiken in de *Duiklijst*. - Als ook de duikprofielen worden afgedrukt, kan met de knoppenbalk links van het profiel de partiële druk grafieken aan- of uitgezet worden. Als ze op het scherm staan verschijnen ze ook op de afdruk. Het scherm hieronder (figuur *A*) verschijnt als uit het hoofdmenu _Bestand -> Afdrukken_ wordt geselecteerd. Drie instellingen dienen te worden gedaan: image::images/Print1_f22.jpg["Figuur: Afdruk dialoog",align="center"] 1. Selecteer _Afdruktype_: - _Duik lijst print_: Druk de duiken uit de *Duiklijst* af met profiel en andere gegevens. - _Statistieken print_: Druk de jaarlijkse statistieken af. 2. Selecteer _Afdrukopties_: - Druk alleen de (voor het openen van de afdruk dialoog) geselecteerde duiken af. Als deze optie uit staat, worden alle duiken uit de *Duiklijst* afgedrukt. - Door _Afdrukken in kleur_ te selecteren worden de duiken in kleur afgedrukt, anders in zwart-wit. 3. Selecteer bij _Sjabloon_ de wijze van afdrukken. Er zijn verschillende mogelijkheden (zie figuur *B* hierboven). - _Table_: Deze print een samengevatte lijst van de geselecteerde duiken (zie hieronder) image::images/Print_summarylist_f22.jpg["Figuur: Print samenvatting",align="center"] - _Flow layout_: Deze print de tekst van iedere duik, zonder het duikprofiel (zie hieronder): image::images/Print_flow_layout_f22.jpg["Figuur: Print flow layout",align="center"] - _One Dive_: Druk één duik per pagina af, inclusief het duikprofiel (zie hieronder): image::images/print2_f22.jpg["Figuur: Print één duik / page",align="center"] - _Two Dives_: Druk twee duiken per pagina af, inclusief het duikprofiel. - _Six Dives_: Druk zes duiken per pagina af, inclusief het duikprofiel. Met _Voorbeeldweergave_ (zie figuur *A* aan het begin van deze paragraaf) kan een voorbeeld afdruk gemaakt worden op het scherm. Na sluiten van het voorbeeld kunnen de opties opnieuw aangepast worden zodat de gewenste afdruk ontstaat. Selecteer vervolgens de _Afdrukken_ knop (zie figuur *A* aan het begin van deze paragraaf). Hierdoor verschijnt het, bij het gebruikte besturingssysteem behorende, afdruk scherm waarin de te gebruiken printer en de opties van deze printer gekozen kunnen worden (zie figuur hieronder). image::images/Print_print_f22.jpg["Figuur: Print dialoog",align="center"] Kies tot slot het de print knop van het scherm. Hieronder een klein voorbeeld van de uitvoer van één specifieke pagina. image::images/Printpreview.jpg["Figuur: Print preview page",align="center"] === Een eigen print sjabloon maken (gevorderd) Door het maken van een eigen print sjabloon kan de uitvoer volledig naar eigen behoefte worden ingericht. _Subsurface_ gebruikt HTML voor de opmaak van afgedrukte uitvoer. Sjablonen kunnen worden gemaakt, geëxporteerd, geïmporteerd en verwijderd met de betreffende knoppen in het sjabloon deel van figuur *A* aan het begin van deze paragraaf). In <> staat detail informatie over het maken of aanpassen van een sjabloon. [[S_Configure]] == Een duikcomputer configureren Met _Subsurface_ kunnen een aantal type duikcomputers geconfigureerd worden. Op dit moment worden de Heinrichs-Weikamp (OSTC 2/2N/2C, OSTC 3, Sport) en Suunto Vyper (Stinger, Mosquito, D3, Vyper, Vytec, Cobra, Gekko and Zoop) familie ondersteund. Vele instellingen van deze duikcomputer kunnen gelezen, bewerkt en weer terug geschreven worden. Zie <> voor details over het op juiste wijze aansluiten van de duikcomputer. Als de duikcomputer is aangesloten, kies dan uit het hoofdmenu _Bestand -> Duikcomputer configureren_. Selecteer het juiste device of mountpoint, en selecteer het juiste type duikcomputer aan de linker zijde (zie figuur hieronder). image::images/Configure_dc_f20.jpg["Figuur: Configureer duikcomputer",align="center"] Met de knoppen van het scherm zoals hierboven, kunnen de volgende bewerkingen worden gedaan: - *Beschikbare details ophalen*. Hiermee worden de huidige instellingen van de duikcomputer opgehaald, en in het scherm getoond. - *Aanpassingen opslaan op het toestel*. Hiermee worden de huidige waarden opgeslagen op de duikcomputer. - *Backup*. Hiermee worden de huidige instellingen in een bestand worden bewaard. Er wordt gevraagd naar een bestandsnaam. - *Backup herstellen*. Hiermee word een op schijf opgeslagen backup terug op het scherm gezet. Om deze data achtereenvolgens op de duikcomputer te plaatsen, dient _Aanpassingen opslaan op het toestel_ te worden gekozen. - *Firmware updaten*. Als er een nieuwe versie van de firmware beschikbaar is, wordt deze op de duikcomputer geplaatst. [[S_Preferences]] == Gebruikers instellingen voor _Subsurface_ In het hoofdmenu onder _Bestand -> Voorkeuren_ kunnen vele standaard instellingen gedefinieerd worden welke invloed hebben op wijze waarop _Subsurface_ werkt en informatie toont. De voorkeuren zijn verdeeld in zes onderdelen: _Algemeen_, _Eenheden_, _Taal_, _Profiel_, _Netwerk_ en _Georeferentie_, welke allen op gelijke manier werken. Met _Toepassen_ worden de aanpassingen tijdelijk (tijdens de huidige sessie) toegepast. Met _Opslaan_, worden ze toegepast en bij de volgende sessies ook gebruikt. Met _Cancel_ worden aanpassingen niet toegepast. === Algemeen Het *Algemeen* paneel heeft de volgende onderdelen: image::images/Pref1.jpg["Figuur: Voorkeuren algemeen pagina",align="center"] ** *Lijsten en tabellen*: Kies hier lettertype en grootte welke gebruikt wordt voor lijsten (zoals de *Duiklijst*) en tabellen. Een kleinere letter zorgt ervoor dat er meer duiken op het scherm passen. ** *Duiken*: Specificeer hier het standaard duiklog bestand dat _Sursurface_ opent bij opstarten. Dit is een bestand met extensie _.xml_ of _.ssrf_. Er zijn drie mogelijkheden: - _Geen standaard bestand_: Als geselecteerd wordt er bij opstarten geen duiklog bestand geopend. - _Lokaal standaard bestand_: Als geselecteerd wordt er een duiklog bestand van de lokale schijf geopend. - _Cloud opslag standaard bestand_: Als geselecteerd opent _Subsurface_ de cloud opslag zoals gedefinieerd in de _Netwerk_ voorkeuren (zie hieronder). ** *Toon ongeldige duiken*: Duiken kunnen gemarkeerd worden als ongeldig. Bijvoorbeeld duiken in een zwembad, die wel bewaard moeten worden, maar niet getoond in de *Duiklijst* ** *Standaard cilinder*: Kies uit de keuzelijst de standaard cilinder die gebruikt wordt in het _Uitrusting_ tabblad van het *Notities* paneel. ** *Animaties*: Sommige acties in het duikprofiel zijn animaties. Bijvoorbeeld, de diepte- en tijd-assen. Met deze instelling kan de snelheid van de animatie worden ingesteld. De waarde 0 is geen animatie. ** *Video thumbnails*: Om video thumbnails te kunnen maken heeft _Subsurface_ bepaalde informatie nodig (zie <>). Drie voorkeuren dienen te worden ingesteld zoals uitgelegd <>. Deze zijn: a) set thumbnails aan, b) specificeer de locatie van het _ffmpeg_ programma en c) stel de tijd in waar een thumbnail moet worden gemaakt. ** *Alle instellingen wissen*: Met de knop hieronder kunnen alle instellingen gewist en terug gezet worden naar standaard waarden. === Eenheden image::images/Pref2_f23.jpg["Figuur: Voorkeuren eenheden pagina",align="center"] Kies tussen metrisch en imperiale eenheden voor diepte, druk, volume, temperatuur en gewicht. Met de knoppen aan de bovenkant kan in één maal voor alles in metrisch of alles in imperiaal worden gekozen. Daarnaast is het mogelijk een persoonlijke instelling te maken met keuzes uit de metrische zijde en imperiale zijde. Onafhankelijk van de bovenstaande keuzes, is duiktijd in te stellen in minuten of seconden. Voor GPS coördinaten kan gekozen worden voor traditionele graden, minuten, seconden, of voor decimale graden. === Profiel Dit paneel heeft drie onderdelen: [[S_CCR_options]] image::images/Pref4_f23.jpg["Figuur: Profiel voorkeuren pagina",align="center"] [[S_GradientFactors]] * *Gasdruk display instelling*. Hoewel de pO~2~ waarden het meest relevant zijn, kunnen ook pN~2~ en pHe ingesteld worden: ** _Drempelwaarden_: _Subsurface_ kan grafieken tonen van pO~2~, pN~2~ en pHe gedurende een duik. Selecteer hiervoor de gewenste grafieken met de knoppen aan de linker zijde van het *Duikprofiel*. Als de drempelwaarden overschreden worden, is de grafiek rood gekleurd. De pO~2~ drempelwaarde is voor meeste duikers het meest relevant met 1.40 bar een normale waarde. ** _pO~2~ in berekening MOD_ wordt gebruikt om de maximaal bruikbare diepte van een gas te bepalen. Een waarde tussen 1.40 en 1.60 bar is gebruikelijk. ** CCR Opties: Deze opties zijn specifiek bedoeld voor CCR duiken: *** _Duikplanner standaard setpoint_: Dit bepaalt het standaard O~2~ setpoint voor een CCR duikplan. Verdere setpoint aanpassingen kunnen met het profile context menu worden ingevoerd. *** _CCR: toon setpoint wanneer pO~2~ getoond wordt:_ Als deze keuze is geactiveerd, toont een rode lijn het ingestelde setpoint naast een eventeel getoond gemeten actuele pO~2~. Zie verder xref:S_CCR_dives[Closed Circuit Rebreather duiken]. *** _CCR: toon individuele O~2~ sensor waarden wanneer pO~2~ getoond wordt:_ Als deze keuze geactiveerd is tonen verschillende lijnen (voor iedere sensor) de gemeten O~2~ sensor waarden. Zie verder xref:S_CCR_dives[Closed Circuit Rebreather duiken]. ** _pSCR opties_. Deze voorkeuren zijn bedoeld voor het plannen en berekenen van duiken met een passieve semi-close rebreather (pSCR): *** _Metabolisme ratio:_ Het aantal liters zuurstof dat gebruikt wordt per minuut. Waardes tussen 0.7 en 0.9 liter/min zijn gebruikelijk. *** _Verdunningsratio:_ De verhouding tussen gas dat verwijderd wordt uit de loop, en het deel dat behouden blijft in de loop. 1:10 is een veel gebruikte verhouding. Deze verhouding is afhankelijk van de fysieke verhouding tussen de grote en kleine counter long van de pSCR, dus deze waarde is vaak terug te vinden in de handleiding van het apparaat. * *Plafond display instelling*. Deze instellingen hebben met name betrekking op effecten van stikstof en helium in relatie tot de door _Subsurface_ ondersteunde decompressie modellen, en het tonen ervan in het duikprofiel: ** _Toon door duikcomputer aangegeven plafond in rood_: Standaard wordt een aangegeven plafond in wit getoond, tenzij deze keuze is gemaakt. Logischerwijs is deze dan rood. Niet alle duikcomputers rapporteren een berekend plafond, maar als een duikcomputer dit wel doet, kan er verschil bestaan in de berekening van _Subsurface_ en de duikcomputer, bijvoorbeeld door verschillende decompressie methode of instellingen hiervan, of door het dynamische karakter van plafond berekeningen gedurende een duik. ** _Algoritme voor berekend plafond_. Kies tussen Bühlmann Z1H-L16 en VPM-B model: *** _VPM-B_: Kies een niveau voor de conservatisme instelling. De waarden lopen van 0 (minst conservatief) tot en met 4 (meest conservatief). [[GradientFactors_Ref]] *** Bühlmann: Stel de _gradiënt factoren_ (GFlow en GFHigh) in ten behoeve van de berekening volgens het ZH-L16 algoritme. GF_Low is de gradiënt factor die een rol speelt op diepte, en GF_High speelt een rol dicht bij de oppervlakte. Op tussenliggende dieptes wordt een gradiënt tussen GF_low en GF_High gebruikt. De toepassing van gradiënt factoren heeft invloed op het conservatisme, op een manier die lijkt op de toepassing van conservatisme instellingen op vele duikcomputers. Hoe lager de waarde van de gradiënt factor, hoe conservatiever de berekening met betrekking verzadiging met inert gas op diepte, en hoe diepte het plafond komt te liggen. Een gradiënt factor waarde 20/60 kan als conservatief worden beschouwd, en een 70/90 als agressiever. Zie de volgende websites voor meer informatie: *** http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values door Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.] *** link:http://www.rebreatherworld.com/general-and-new-to-rebreather-articles/5037-gradient-factors-for-dummies.html[Gradient factors for dummies, door Kevin Watts] * *Allerlei* ** _Toon niet gebruikte flessen in het Uitrusting tabblad_: Als dit keuzevakje is geselecteerd worden ook niet gebruikte cilinders in het Uitrusting tabblad getoond. Wanneer niet geselecteerd, dient een cilinder gebruikt te worden tijdens de duik om getoond te worden. ** _Toon gemiddelde diepte in profiel_: Als geselecteerd wordt het een grijze lijn de gemiddelde diepte in het profiel weergegeven. === Taal Kies de taal die _Subsurface_ gebruikt. image::images/Pref3_f23.jpg["Figuur: Voorkeuren taal pagina",align="center"] De standaard instelling van _Subsurface_ is de taal van het besturingssysteem te gebruiken, maar een andere instelling is mogelijk door het kiezen van een andere (ondersteunde) taal uit de keuzelijst, nadat het keuzevakje _gebruik systeem standaardinstelling_ is uitgezet. *Het veranderen van de taal vereist het opnieuw opstarten van _Subsurface_.* Ook kunnen hier gewenste formaten voor datum en tijd worden ingesteld. === Netwerk In deze voorkeuren worden de diverse communicatie mogelijkheden van _Subsurface_ met de buitenwereld ingesteld. Bijvoorbeeld voor communicatie met de _Subsurface_ cloud, of als het nodig of gewenst is via een proxy te communiceren. image::images/Pref5_f23.jpg["Figuur: Voorkeuren Netwerk pagina",align="center"] Deze dialoog bestaat uit drie onderdelen: ** _Proxy_: Als er een proxy dienst wordt gebruikt, is dit de plek om deze te definiëren. Stel het type, gebruikersnaam, wachtwoord en poortnummer in zodat _Subsurface_ automatisch een verbinding met Internet kan opzetten via deze proxy. De benodigde informatie is over het algemeen afkomstig van de proxy dienst of ISP. ** _Subsurface_ cloud opslag: Om de duiklog in de _Subsurface_ cloud op te slaan is een geldig email adres nodig en een wachtwoord. Er zijn daarnaast nog twee extra instellingen. - _Synchroniseer met de cloud in de achtergrond?_: Als geselecteerd wordt de synchronisatie uitgevoerd terwijl je kan doorwerken aan andere dingen in _Subsurface_. - _Wachtwoord lokaal bewaren?_: Het cloud wachtwoord wordt op de lokale schijf bewaard. Merk op dat dit zonder versleuteling gebeurd in een leesbaar tekst bestand. === Georeferentie _Subsurface_ kan een geografische zoek actie uitvoeren om een naam bij een GPS locatie te zoeken. Dit kan natuurlijk alleen als een duikstek een ingevulde GPS lokatie heeft, die bijvoorbeeld handmatig, met de kaart rechtsonder, met _Sursurface-mobile_ bepaald is. Voor deze functionaliteit is een actieve internet verbinding nodig. De wijze van naamgeving kan via de voorkeuren worden ingesteld. Bijvoorbeeld _Country/State/City_ of _City/State/Country_. Zie figuur hieronder: image::images/Pref7_f23.jpg["Figuur: Georeferentie paneel",align="center"] [[S_DivePlanner]] == De _Subsurface_ duikplanner De duikplanner is een geavanceerde optie van _Subsurface_ die aangeroepen kan worden via het hoofdmenu _Logboek -> Duik plannen_. Het maakt decompressie berekeningen mogelijk met het Bühlmann ZH-L16 algoritme inclusief de door Erik Baker toegevoegde gradiënt factoren. Daarnaast is ook VPM-B aanwezig. **** [icon="images/icons/warning2.png"] [WARNING] De _Subsurface_ duikplanner is EXPERIMENTEEL en veronderstelt dat de gebruiker bekend is met de _Subsurface_ gebruikers interface. De volgende uitdrukkelijk voorwaarden zijn van toepassing: - De gebruiker is bekend met duik planning en heeft de noodzakelijke opleiding om een duik te plannen. - De gebruiker plant duiken die binnen de eigen brevet beperkingen vallen. - Decompressie berekeningen gaan uit van een _gemiddeld persoon_ en houden geen rekening met persoonlijke gevoeligheid, gezondheid, historie of gedrag van een individuele duiker. - De veiligheid van een duikplan hangt sterk af van de manier waarop de planner wordt gebruikt. - De gebruiker is bekend met de _Subsurface_ gebruikers interface. - Een gebruiker die onzeker is over enige voorwaarde hierboven doet er verstandig aan de planner niet te gebruiken. **** === Het _Subsurface_ duikplanner scherm Zoals het hoofdscherm van _Subsurface_, is het scherm van de planner ook verdeeld in verschillende onderdelen (zie figuur hieronder). De *instellingen* voor een duik staan links en aan de onderkant van het scherm. De onderdelen zijn: Beschikbare gasmengsels, Opstijg- en afdaalsnelheden, Planning, Gas opties en Notities. De rechter bovenzijde is het *plan paneel* waar het duikprofiel door slepen en klikken kan worden bewerkt, waarover hieronder meer. Dit maakt de _Subsurface_ uniek in zijn soort en gebruiksgemak. De rechter onderzijde is het *tekst paneel* waar de uitvoer van het plan, in tekst, is weergegeven. Door deze weergave kan het plan eenvoudig naar andere programmatuur worden overgedragen. Dit is ook het gebied waar waarschuwingen over het duikplan worden weergegeven. image::images/PlannerWindow1.jpg["Figuur: Duikplanner begin scherm",align="center"] === Open circuit duiken - Onderaan in het midden op het scherm (in de blauwe cirkel in de figuur hierboven) staat een keuze lijst met drie opties. Hier wordt het type duikplan geselecteerd. Standaard staat deze op _Open circuit_, en deze paragraaf gaat hier verder op in. De andere opties (CCR en pSCR) worden verderop in deze handleiding besproken. - Kies de _Open circuit_ mode. - Controleer (en pas aan indien nodig) de parameters in de linker bovenhoek van het scherm. Deze zijn: geplande duikdatum en tijd, hoogte en (lucht)druk. De druk kan ook als hoogte worden ingevoerd met de aanname dat de druk op zeeniveau 1.013 bar bedraagt. - Vul de tabel _Beschikbare gasmengsels_ in. Voeg daartoe de te gebruiken cilinders en de inhoud toe. Dit werkt op dezelfde manier als <>. Het cilinder type kan gekozen worden door dubbel erop te klikken en uit de lijst de gewenste cilinder te kiezen. Stel de start druk van de cilinder(s) in, en voer het gebruikte gas in. Als de O~2~% kolom leeg blijft, wordt lucht verondersteld, en als de He% kolom leeg blijft wordt er geen helium verondersteld. Meer cilinders toevoegen kan met met "+" icoon links boven. - De tabel _Beschikbare gasmengsels_ heeft drie diepte waarden: ** Wissel op: de wissel diepte voor een decompressie gas. Tenzij anders ingesteld, wordt deze automatisch berekend op basis van de instelling _Deco pO~2~_ uit uit het _gas opties_ deel van de planner (standaard 1.6 bar). ** Bodemgas MOD: de maximaal bruikbare diepte van een gas. Ook deze wordt automatisch berekend op basis van de instelling _Bodem pO~2~_ uit het _gas opties_ deel van de planner (standaard 1.4 bar). Als de _Bodemgas MOD_ handmatig wordt ingesteld, wordt het O~2~% overeenkomstig aangepast. Als er een ''*'' wordt ingevoerd, wordt de best mix O~2~% waarde berekend voor de maximale diepte van de duik. ** MND: de maximaal narcotische diepte (MND). Ook deze wordt automatisch berekend op basis van de instelling _Best mix END_ uit het _gas opties_ deel van de planner (standaard 30 meter). Als de _MND_ handmatig wordt ingesteld, wordt het He% overeenkomstig aangepast. Als er een ''*'' wordt ingevoerd, wordt de best mix He% waarde berekend voor de maximale diepte van de duik. - Het diepte profiel van de te plannen duik kan op twee manieren worden ingevoerd: * Sleep de routepunten (de kleine witte cirkels) om het profiel te bewerken. Dubbel klikken op het profiel _voegt een punt toe_, en met het context menu (rechter muisknop) kan een punt _verwijderd_ worden. * Een andere, efficiënte manier om een profiel in te voeren, is via de tabel _Duikplanner punten_. De eerste regel is de afdaling vanaf de oppervlakte naar de doel-diepte, de volgende regels beschrijven de bodemfase van de duik. De opstijging wordt meestal niet ingevoerd, het berekenen hiervan is immers een hoofddoel van de planner. Met het "+" icoon rechtsboven kunnen punten worden toegevoegd. Het via de tabel ingevoerde profiel verschijnt ook in het grafische profiel rechtsboven. De kolom CC setpoint is alleen relevant voor gesloten circuit rebreather duiken. ==== Recreatieve duiken De recreatieve mode is wat de meeste duikers "recreatief-", "niet-technisch-", of "sportduiken" noemen en waarbij binnen de niet-decompressie limiet (NDL) wordt gedoken. Deze mode berekent de maximale tijd die de duiker op de huidige diepte kan blijven zonder in deco te raken, met de ingestelde hoeveelheid gas (minus de reserve). De planner neemt de vorige duiken mee in het rekenwerk, onder de aanname natuurlijk dat deze reeds in _Subsurface_ zijn ingevoerd. Maar normale (handmatige) duiktabellen kunnen ook rekening houden met voorafgaande duiken. Waarom zouden we een geautomatiseerde planner willen gebruiken voor recreatieve duiken? De Subsurface_ planner biedt twee duidelijke voordelen ten opzichte van tabellen. Ten eerste werken duiktabellen werken met één maximale diepte gedurende de duik, maar veel duiken hebben geen mooi "vierkant" duikprofiel. Hierdoor wordt de hoeveelheid opgenomen stikstof overdreven. Dit levert uiteraard veilige profielen op, maar ook kortere herhalingsduiken op. Met de _Subsurface_ planner wordt het werkelijke duikprofiel gebruikt voor de berekening, op de manier zoals een duikcomputer dat ook doet. Dit maakt langere herhalingsduiken mogelijk. Hiervoor moeten de eerdere duiken natuurlijk wel in _Subsurface_ zijn opgeslagen. Ten tweede zijn duiktabellen niet ontworpen om extra veiligheidsmaatregelen in het duikplan op te nemen. Duiken binnen de NDL op basis van tabellen leveren vaker plannen op die de kans op decompressieziekte vergroten. Tabellen zijn bijvoorbeeld opgesteld met één specifieke gradiënt factor, maar in een planner kunnen we deze zelf instellen. Dit wordt hieronder verder uitgelegd. Om een recreatieve duik te plannen zijn de volgende stappen nodig: - Stel de datum en tijd in dat de duik gaat plaatsvinden. Hierdoor kan rekening gehouden worden met eerdere duiken uit het *Duiklog* scherm. - Selecteer de keuzevakjes _Recreatieve mode_ en _Reserve gas_ in het _Planning_ onderdeel van het scherm. - Kies de te gebruiken cilinders met hun inhoud (lucht of O~2~% en druk, in het _Beschikbare gasmengsels_. - De planner berekent of de gebruikte cilinder(s) genoeg gas bevatten om de geplande duik te doen. Voer hiertoe bij de _Gas opties_ de _gasverbruik (bodem)_ in. Realistische waarden zijn 15 l/min tot 30 l/min, waar ervaren duikers in de buurt van 15 l/min zitten en minder ervaren (of hard werkende duikers, tegen stroming in bijvoorbeeld) dichter bij 30l/min. - Kies een _Reserve gas_ waarde. Dit is de hoeveelheid gas waarop de opstijging wordt ingezet. Vaak wordt hier 50 bar gebruikt. Dit gas is bedoeld om zelf, en in geval van nood samen met je buddy op te stijgen tot aan de oppervlakte. Veel recreatieve duikopleidingen hanteren een vaste waarde voor het reserve gas. Het is immers niet eenvoudig om een hoeveelheid gas te bepalen dat genoeg is; er zijn vele factoren in het spel die situatie afhankelijk kunnen zijn. _Subsurface_ kan een betere berekening uitvoeren in de planner, want het schema van de opstijging is bekend. Het _Reserve gas_ is dan ook bedoeld als het extra gas dat nodig is om een probleem onder water op te lossen, en met buddy uit één gasvoorraad (die van de geplande duik) op te stijgen. - Definieer de diepte door de routepunten (witte punten) in het profiel de slepen of (beter) door de waarden in de _Duikplanner punten_ te bewerken zoals eerder beschreven. Ook het invoeren van meer punten, voor multi-level duiken is natuurlijk mogelijk. _Subsurface_ verlengt automatisch de lengte van de bodemfase tot de maximale lengte binnen de niet-decompressie limiet (NDL). - De opstijg snelheid kan ook worden ingesteld. De standaard ingestelde waarden worden geacht veilig te zijn voor recreatieve duikers. - Om meer veiligheid (boven het gebruik van duiktabellen) in de planning in te bouwen kunnen gradiënt factoren lager dan 100% (_GFHigh_ en _GFLow_ onder de _Planning_ kop in de planner) worden ingesteld. Om de waarden in een recreatieve duiktabel te benaderen, kunnen de gradiënt factoren op 100% worden ingesteld. Door de waarden van _GFHigh_ en _GFLow_ lager dan 100% in te stellen kan de veiligheid worden vergroot. Het verlagen van de gradiënt factoren maakt de mogelijke duiktijd (natuurlijk) korter; dat is de prijs van meer veiligheid. Redenen hiervoor zijn bijvoorbeeld de leeftijd van de duiker, bijzondere omstandigheden als koud water of sterke stroming. Een realistische conservatieve waarde is bijvoorbeeld GFLow=40% en GFHigh=80%. Hieronder staat een figuur van een duikplan voor een recreatieve duik naar 30m met gradiënt factoren van 100%. Omdat de NDL hier 22 minuten is blijft er voldoende lucht over aan het eind van de duik. image::images/Planner_OC_rec1.jpg["FIGUUR: Een recreatief duikplan",align="center"] Het duikprofiel in de planner toont de maximale duiktijd binnen de niet-decompressie limiet (NDL) met gebruikmaking van het Bühlmann ZH-L16 algoritme, en de overige instellingen zoals hierboven besproken: gas keuze, profiel, datum/tijd van de duik. Met de _Subsurface_ kan een snelle inschatting gemaakt worden van het plan met inachtneming van de eerdere duiken. Het plan bevat ook de hoeveelheid gebruikt gas. Als bij een start cilinder druk de waarde wordt leeg gelaten, wordt de duikduur zonder inachtneming van het beschikbare gas gedaan. Als het duikprofiel ROOD kleurt, valt de duik buiten recreatieve duik limieten, en dient de diepte of tijd verminderd te worden. Hieronder hetzelfde plan als hierboven, maar nu met veiligheidsstop en verlaagde gradiënt factore voor extra veiligheid. image::images/Planner_OC_rec2.jpg["FIGUUR: Een recreatief duikplan met gradiënt factoren",align="center"] ==== Niet-recreatieve open circuit duiken inclusief decompressie _Subsurface_ noemt niet-recreatieve duiken, duiken over de grens van de niet-decompressie tijden met of zonder gebruik van meerdere gassen, gebruik van helium, etc. Dit soort duiken worden in drie stappen gepland: *a) Stikstof management*: stel de gewenste _Opstijg- en afdaalsnelheden_ en het gewenste decompressiemodel met zijn parameters in bij _planning_, beide onderaan het scherm van de planner. Twee decompressiemodellen zijn beschikbaar: Bühlmann ZH-L16 en VPM-B. Bij het Bühlmann model dienen ook de gradiënt factoren te worden ingevuld, en bij VPM-B de conservatisme waarde. Initieel zijn deze waarden gevuld met de overeenkomstige waarden in het _Voorkeuren -> Profiel_ scherm. Het veranderen in de planner heeft geen invloed op de algemene instelling in de _Voorkeuren_. Bij Bühlmann beïnvloeden de gradiënt factoren sterk de berekende plafonds en de diepte ervan. Zo geeft een erg lage GFLow eerdere en diepere decompressie stops. ** Zie xref:S_GradientFactors[gradiënt factoren voorkeuren] voor meer informatie over gradiënt factoren. Als het VPM-B model wordt geselecteerd, dient het conservatisme niveau te worden ingesteld. De schaal is 0 (minst conservatief) tot 4 (meest conservatief). Dit model heeft de neiging diepere decompressie stops te geven dan het Bühlmann model en heeft vaak een kortere totale decompressie tijd, hoewel dit ten koste gaat van hogere inert gas weefseldrukken in het name de langzamere weefsels. Bedenk echter dat beide modellen een model van de werkelijke fysiologische wereld zijn, die te beschouwen zijn als wiskundige modellen van iets dat werkt in de praktijk. Merk op dat het VPM-B model de intrinsieke aanname maakt dat afgifte van gas alleen plaatsvindt tijdens de opstijgfase (die dus door de planner wordt berekend). Mogelijk ontstaan er misleidende resultaten als er handmatige routepunten ingevoerd worden tijdens deze opstijging. Dit is met name van toepassing op het her-plannen van werkelijke duikprofielen; deze bevatten immers routepunten tot aan de oppervlakte. Gooi voor dergelijke duiken eerst de routepunten weg die deel uit maken van de opstijging. Dit kan het eenvoudigst door de ctrl- of command- toets in te drukken tijdens het klikken op de het vuilnisbak icoon naast het eerste routepunt van de opstijging in de tabel aan de linker zijde. Meer (algemene) informatie over decompressie is bijvoorbeeld te vinden op: * link:http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values door Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.] * link:http://www.rebreatherworld.com/general-and-new-to-rebreather-articles/5037-gradient-factors-for-dummies.html[Gradient factors for dummies, door Kevin Watts] * link:https://www.amazon.com/Deco-Divers-Decompression-Theory-Physiology/dp/1905492073/ref=sr_1_1?s=books&ie=UTF8&qid=1403932320&sr=1-1&keywords=deco+for+divers[_Deco for Divers_, door Mark Powell (2008). Aquapress] Southend-on-Sea, UK. ISBN 10: 1-905492-07-3. Een uitstekend niet-technische overzicht waarbij zowel Bühlmann als VPM-B worden besproken. De opstijgsnelheid is belangrijke factor in de decompressiefase van een duik, en wordt gespecificeerd voor verschillende diepte bereiken, waarbij de gemiddelde diepte als meetlat fungeert. De gemiddelde diepte wordt getoond als een lichtgrijze lijn in het profiel. Diepere opstijgsnelheden zijn vaak tussen 8 en 12m/min, en ondieper in de orde van 4-9m/min. De afdaalsnelheid is ook gespecificeerd, en als de optie _Afdalen tot eerste dieptetrap_ is geactiveerd, is de afdaling zoals gespecificeerd bij de afdaalsnelheid. *b) Zuurstof management*: In het _gas opties_ deel van het scherm dienen twee gewenste partiële zuurstof drukken te worden ingesteld. De _bodem pO~2~_ en de _deco pO~2~_. Veel gebruikte waarden zijn respectievelijk 1.4 bar en 1.6 bar. Drukken boven 1.6 bar worden normaal gesproken niet gebruikt, omdat de kans op acute zuurstofvergiftiging sterk toeneemt. De gaswissel diepte kan worden ingesteld in het _Beschikbare gasmengsels_ deel van de planner. In beginsel kiest de planner het moment van gaswissel op basis van de ingestelde partiële zuurstof drukken, op moment dus dat de deco pO~2~ bereikt is op het nieuwe gas. *c) Algemeen gas management*: gas beheer is een essentiële factor in het plannen van duiken. Iedere duiker dient de hoeveelheid resterend gas gedurende een duik juist in ogenschouw te nemen. Juist is: met inachtneming van het vervolg van de duik, en eventueel de noodzaak tot het delen van gas bij een noodgeval. Stel onder _gas opties_ de _gasverbruik (bodem)_ en _gasverbruik (deco)_ in op realistische waarden. De SAC (oppervlakte gas consumptie, ook RMV genoemd) wordt ingesteld in liters/min (op dit moment zijn alleen SI eenheden mogelijk). Waarden van 15-30l/min zijn gebruikelijk. Voor een goed gas management is gokken van de SAC niet de juiste manier; beter is regelmatig je gas gebruik vast te stellen, het liefst onder verschillende omstandigheden. De planner berekent de benodigde hoeveelheid gas, geeft een waarschuwing als deze wordt overschreden. Zeker bij complexere duiken is het aanhouden van een goede reserve zeer verstandig om om te kunnen gaan met onvoorziene omstandigheden. Zo wordt in grotduiken de 1/3 regel toegepast. 1/3 van het gas om naar binnen te zwemmen, en dus 2/3 voor de weg terug. Bij een volledig verlies van gas van één buddy op maximale afstand in de grot is de 2/3 precies genoeg voor twee duikers (beide 1/3). Met andere woorden: als er dan nog iets meer mis zou gaan is zelfs 2/3 niet genoeg reserve. Naast het kunnen berekenen van de totale gas consumptie uit elke gebruikte cilinder, kan de planner ook de geadviseerde hoeveelheid bodemgas berekenen die nodig is om de eerstvolgende gasvoorraad te kunnen bereiken (het volgende decompressie gas of de oppervlakte). Dit wordt de "minimum gas" of "rock bottom" berekening genoemd, en wordt door een aantal (maar niet alle) technische opleidingssystemen toegepast. Zie hieronder voor een gedetailleerde uitleg. Nu kan worden begonnen met het invoeren van de tijd-diepte profiel. Dit kan met de grafische weergave rechtsboven. Bij openen van de planner is er een standaard duik te zien naar 15 meter voor 20 minuten. De witte routepunten kunnen worden versleept met de muis of na selecteren met de pijltjes toetsen. Meer punten kunnen worden gemaakt door dubbelklikken op de lijn van het profiel. Het is niet nodig om de opstijging ook in te voeren, het is immers een planner mede bedoeld om de opstijging te berekenen. Er er een limiet voor stikstof, zuurstof of gas wordt overschreden kleurt de ruimte boven het profiel ROOD in plaats van BLAUW. Elk punt op het duikprofiel verschijnt ook in de _Duikplanner punten_ tabel aan de linker kant van het scherm. Stel de _Verbruikt gas_ kolom in. Als er sprake is van een decompressie verplichting maakt _Subsurface_ extra routepunten aan (die niet gemarkeerd worden als witte punten). De punten die in de _Duikplanner punten_ staan kunnen (natuurlijk) ook handmatig bewerkt worden. Sterker nog, vaak is het handiger om de duik via de tabel in te voeren. Gaswissels kunnen worden ingevoerd op routepunten (zie ook de paragraaf over <>). Alleen cilinders en gassen kunnen woeden gekozen die in de tabel _Beschikbare gasmengsels_ zijn ingevoerd. In de opstijging zal de planner op basis van pO~2~ instellingen de benodigde gaswissels in de planning opnemen. Cilinders in gebruik voor het plan dienen te worden ingevuld in de tabel _Beschikbare gassen_. Voer in de kolom _type_ het soort cilinder in. Hoewel is al een groot aantal mogelijke cilinders beschikbaar is, is het mogelijk nieuwe toe te voegen door de naam ervan in te tikken. Voer achtereenvolgens de gassamenstelling in (helium en zuurstof). Als er een waarde anders dan 0 wordt ingevoerd in de _CCR setpoint_ kolom wordt dat deel van het profiel beschouwd als een duik met een gesloten circuit rebreather (CCR). Als het laatst ingevoerde segment ook een ingevuld _CCR setpoint_ heeft, wordt de decompressie fase ook als CCR duik bepaald. Als het laatste segment echter een open circuit segment is, zal de decompressie als open circuit duik worden bepaald. Voor de duikprofiel segmenten in in de _Duikplanner punten" tabel, door tijd en diepte in te vullen. Voer ook de juiste cilinder in als er meer dan 1 cilinder in gebruik is. Indien nodig kan het aantal rijen in de tabel worden uitgebreid door het gebruik van de "enter" toets. In figuur A hieronder, is een segment (met gebruik van een EAN50 cilinder) toegevoegd aan het begin van de duik (omdat het andere gas niet adembaar is aan de oppervlakte). op moment dat het nieuwe segment met de "enter" toets wordt bevestigd, wordt het plan automatisch aangepast (figuur B hieronder). image::images/planner1.jpg["FIGUUR: Duikplanning: segmenten",align="center"] Hieronder een voorbeeld van een duik naar 55m met Tx20/30 met gebruikmaking van het Bühlmann algorithme, gevolgs door een opstijging met EAN50, en de instellingen zoals hierboven. image::images/Planner_OC_deco.jpg["FIGUUR: Planning van een duik",align="center"] Als bovenstaande stappen zijn doorlopen, kan de duik opgeslagen worden met de _Bewaren_ knop bovenin het scherm. De duik verschijnt dan in de *Duiklijst*. *Duikplan details* In de rechtsonder hoek van het scherm van de planner staat de _Details van het duikplan_. Deze details kunnen aangepast worden met de keuzevakjes in het _Notities_ deel van het scherm, net links van het details deel. Als er voor _Gedetailleerd duikplan_ wordt gekozen, veranderd de tabel-vorm naar een meer beschrijvende vorm. Alle waarschuwingen verschijnen ook de details van het plan. Als de optie _Duur van het segment tonen_ is geselecteerd verschijnt de duur van ieder diepte segment in de uitvoer. De duur bevat ook de tijd van de opstijging naar dat niveau. Echter, als _Toon overgangen in deco_ ook is geselecteerd worden ook de overgangen tijdens de deco verder gedetailleerd. De planner heeft een keuzevakje _Toon plan variaties_. Hierdoor gaat de planner iets diepere en langere duiken plannen dan de reeds geplande duik. Deze informatie is nuttig om kleine aanpassingen tijdens de duik (deco on-the-fly) vooraf te kunnen beoordelen. Wanneer bijvoorbeeld "Runtime: 123min, Stop times + 2:49 /m + 1:30 /min" wordt aangegeven betekent dit dat je bijna 3 minuten meer decompressieverplichting hebt voor iedere meter dieper (en vice versa voor iedere meter ondieper). Overeenkomstig, als je een minuut langer op de bodem blijft, neemt de decompressieverplichting met 1:30 toe (en vice versa bij en minuut korter). Deze variaties van diepte en tijd hebben betrekking op het laatste, handmatig, ingevoerde segment van de duik (en dus niet perse de diepste). De verandering in decompressieverplichting dient in evenredigheid over de decompressie stops te worden verdeeld. Merk op dat het hier gaat over de duur van de decompressiefase. Het verschil in bodemtijd (of diepte) zit niet in deze getallen! Het is verder belangrijk om je te realiseren dat het hier gaat om aanpassingen van enkele meters of minuten ten opzichte van het originele plan. Deze plan variaties berekenen kost relatief veel rekentijd, en de planner kan hierdoor merkbaar langzamer worden. *Minimum gas requirements* De planner berekent ook het benodigde *minimum gas* noodzakelijk voor een veilige opstijging in geval van een incident. De berekening gaat van het slechtste geval uit (zoals ook in het grotduik voorbeeld hierboven): namelijk het volledig zonder gas komen te zitten (out-of-gas (OoG) event), op het eind van de bodemfase van de duik, op het diepste punt. Er is dan eerst tijd nodig (optie _tijd om problemen op te lossen_), zoals het beginnen van gas delen en het proberen het probleem op te lossen. Daarnaast zal het gasverbruik (SAC) toenemen door stress, en het feit dat er nu twee duikers uit één cilinder ademen: dit is de optie _SAC factor_. Het resultaat van deze berekening wordt afgedrukt in de tekst uitvoer van het plan; er zijn geen automatische controles op basis van deze berekening. Merk verder op dat een minimum gas berekening werkt op een vierkant profiel, en bij duiken met (sterk) verschillende dieptes gedurende de duik (in open water ook wel multi-level duiken genoemd) dient de berekening op meerdere momenten in de duik te worden gemaakt. De volgende 2 parameters zijn van toepassing: * _SAC factor_. Dit is een inschatting hoeveel de SAC zal toenemen ten gevolge van het incident. Realistische waarden liggen vermoedelijk tussen 2 en 5, met 2 duikers op 1 cilinder na een OoG event. * _Probleem oplostijd_. Dit is een inschatting van de tijd die nodig is, om vanaf de bodem de opstijging in te kunnen zetten. De standaard waarde is 2 minuten Met deze informatie berekent de planner het benodigde minimum gas. Het wordt weergegeven als: Minimum gas (gebaseerd op 2.0xSAC/+1min@81m): 2130 liters/90bar/delta:+80bar Dit geeft aan: * Tussen haakjes, de _SAC factor_ en _Probleem oplostijd_ zoals gespecificeerd. * Aantal liters gas nodig voor een veilige opstijging (2130 liters in het voorbeeld hierboven) * Aantal bar nodig voor een veilige opstijging (90 bar in in het voorbeeld hierboven). * Aantal bar beschikbaar op het eind van de bodemfase, _boven_ de minimum gas eis (80 bar in in het voorbeeld hierboven). Een positieve waarde geeft aan dat het plan (voor zover het minimum gas betreft) veilig is. Negatief uiteraard niet. Er worden geen automatische controles gedaan op basis van dit resultaat. Bovendien geeft de functionaliteit alleen geldige resultaten voor redelijk vierkante profielen. Voor complexere duiken moet per segment apart worden gekeken. *Isobaric counterdiffusion informatie*: voor open-circuit trimix duiken, met hypoxische gassen, wordt voor gaswissels tijdens de opstijging informatie gegeven over "Isobaric counterdiffusion" (ICD). Dit staat onderaan de duik plan details. Deze informatie is gebaseerd op de zogenaamde 1/5 regel; bij een gaswissel mag de toename van de partitiele stikstof druk niet groter zijn dan 1/5 van de afname van de partitiele helium druk. Voor iedere gaswissel worden 2 regels afgedrukt, met daarin de gas fracties (%) en de overeenkomstige veranderingen in partitiele druk. Als niet voldaan is aan de 1/5 regel, zijn deze regels rood afgedrukt, en verschijnt een extra waarschuwing onderaan de tabel. De gaswissels in het duikprofiel tonen ook de ICD informatie, waar dit relevant is. Er komt een rood uitroepteken op het gaswissel icoon, en details worden getoond in de Informatie Box. Als niet voldaan wordt aan de 1/5 regel toont de Informatie Box bijvoorbeeld ICD ΔHe:-13% ΔN₂+3%>2.6%. Dit betekent dat voor deze gaswissel het helium percentage met 13% daalt en het helium met 5% stijgt, en dat voor deze gaswissel 2.6% het maximum is dat wordt voorgesteld voor de 1/5 regel. **** [icon="images/icons/warning2.png"] [WARNING] Zowel de plan variaties als het minimum gas zijn gebaseerd op aannamen, en derhalve richtlijnen bij het plannen van een duik. Het zijn uitdrukkelijk niet de enige twee middelen voor een veilige duikplanning. Interpreteer deze waarden in het kader van je formele duikopleiding. **** === pSCR duiken plannen Kies _pSCR_ uit de keuzelijst in het _Planning_ deel van het scherm, om een duik met een passieve semi-gesloten rebreather (pSCR) te plannen. Verder kunnen er in het hoofdmenu _Voorkeuren -> Profiel_ twee pSCR specifieke opties worden gezet. Met _Metabolisme ratio_ kan het werkelijke zuurstofgebruik per minuut worden ingesteld (deze is onafhankelijk van de duikdiepte), en met _Verdunningsratio_ de maatvoering van de counterlong (vaak 1:10, soms 1:14, de handleiding van de pSCR biedt uitkomst). Specificeer verder de bodem en deco SAC. Merk op dat de SAC in de planner het volume is dat in de loop wordt uitgeademd, dus niet het deel dat door de pSCR aan het water wordt afgestaan. Met deze twee opties is _Subsurface_ in staat de pO~2~ drop te bepalen. Als de pO~2~ te laag wordt zal de planner in de tekst uitvoer een waarschuwing tonen. De typische cilinder setup van een pSCR duik lijkt sterk op die van een open circuit duik; één of meer cilinders (met bodem en decompressie gas) en tijdens de duik zijn er ook gas wissels. Daarom is het invullen van de _Beschikbare gasmengsels_ gelijk aan open circuit. Dus geen ingevulde _CCR setpoint_ kolom (in de _duikplanner punten_ tabel). In de figuur hieronder staat een plan van een pSCR duik die vergelijkbaar is met de CCR duik hieronder. Merk op dat de decompressie van de pSCR duik langer duurt, dan die van de vergelijkbare CCR duik. Dit komt met name door de pO~2~ drop. image::images/Planner_pSCR.jpg["Figuur: Planning a pSCR dive: setup",align="center"] ==== pSCR bailout plannen [icon="images/pscr_b1.jpg"] [NOTE] OC duiken is vaak een onderdeel van pSCR duiken omdat in de ondiepe fase van de duik er meestal sprake is van een te lage pO~2~ in de loop. Door middel van bailout gebeurtenissen kunnen deze wissels in het plan worden opgenomen. Het figuur links toont een pSCR plan met 3 cilinders, waar de ondiepe delen van de duik met EAN50 worden gedaan. De bodemfase wordt gedaan met EAN31 (cilinder 2 in de _Beschikbare gasmengsels_ tabel). De 3e cilinder bevat ook EAN31 en is bedoeld als bailout. Het plan betreft een grotduik met een bodemtijd van 20 minuten en het keerpunt op op minuut 16 in de duik (en dat is 10 minuten in de bodemfase). De oranje pO~2~ grafiek toont de equivalente OC pO~2~, en de groene toont de te verwachtte pO~2~ in pSCR mode, waarbij de hele duik in pSCR wordt gedaan. Het plan is nu een bailout scenario te plannen vanaf verste punt in de grot. Verander hiertoe in de *duikplanner punten tabel* de *duikmode* van de laatste 2 segmenten naar *OC* (zie figuur links gemarkeerd *A*). In dit geval wordt cilinder 2 met EAN31 gebruikt als bailout, en is cilinder 3 nog niet gebruikt. Merk op dat de pO~2~ grafiek nu de OC waarde toont, we zitten immers op OC. Om naar de werkelijke bailout cilinder nr. 3 te wisselen dient deze in de *duikplanner punten tabel* te worden gekozen. Zie figuur rechts (gemarkeerd *B*). In het duikprofiel zijn 2 iconen te zien: het bailout en het gaswissel icoon. De benodigde hoeveelheid gas is onderaan het *duikplan details" paneel te zien. image::images/pscr_b2.jpg["FIGUUR: Een pSCR duik plannen: setup",align="center"] In geval van het plannen van een open water duik is waarschijnlijk het meest ongunstige geval om naar een bailout scenario te gaan het begin van de opstijging. Maak hiertoe een segment van 1 minuut aan het eind van de bodemfase en stel de duikmode in op OC en kies het te gebruiken gas, zoals hierboven reeds beschreven. Een voorbeeld van een dergelijk bailout scenario wordt hieronder voor het CCR geval tot in detail beschreven. === CCR duiken plannen Kies _CCR_ uit de keuzelijst in het _Planning_ deel van het scherm, om een duik met een volledig gesloten rebreather (CCR) te plannen. *Beschikbare gasmengsels*: Voer in de _Beschikbare gasmengsels_ de gebruikte diluent in, en de bail-out cilinders. De zuurstof cilinder (voor de rebreater) dient niet te worden ingevoerd. Deze is (impliciet) bekend bij _CCR_ duiken. *Setpoints invoeren*: In het hoofdmenu, _Voorkeuren -> Profiel_ kan in het veld _Duikplanner standaard setpoint_ een standaard waarde worden ingevoerd, die gebruikt wordt in de planner. Verder kan per routepunt (Duikplanner punten tabel) per deel van het profiel een setpoint worden ingevoerd. Een setpoint 0 betekent dat dat deel van de duik op open circuit wordt gedaan. De decompressie wordt uitgerekend met de setpoint van de laatste deel van het duikprofiel. Als het laatste routepunt dus een open circuit punt is, wordt de deco met de open circuit gassen berekend (dus een bailout decompressie berekening). Zie de figuur hieronder voor een voorbeeld van een geplande CCR duik. image::images/Planner_CCR.jpg["Figuur: Een CCR duik plannen: setup",align="center"] Merk op dat in de details van het duikplan (rechtsonder) geen gasberekening voor CCR duiken worden gedaan. ==== CCR bailout plannen [icon="images/CCR_b1.jpg"] [NOTE] Het is in het algemeen noodzakelijk om voor het meest ongunstige geval een bailout berekening te maken om veilig aan de oppervlakte te komen met inachtneming van de decompressieverplichting. Maak hiertoe een segment van 1 minuut aan aan het eind van de bodemfase, zoals getoond in het figuur links waar een CCR duik naar 40m voor 21 minuten wordt gepland. [icon="images/CCR_b2.jpg"] [NOTE] Verander in de duikplanner punten tabel de duikmode van dit 1 minuut segment naar OC. Dit betekent bailout naar OC. In dit geval is het OC gas de diluent (aannemende dat dit voldoende is). De van toepassing zijnde pO~2~ en flesdruk grafieken worden getoond, zoals in de figuur links. Merk op dat het setpoint naar 0 gaat; het is immers niet van toepassing tijdens de OC fase. [icon="images/CCR_b3.jpg"] [NOTE] Om bailout naar een extere cilinder te plannen dient het _Gebruikt gas_ van het 1 minuut segment te worden ingesteld, zoals te zien is in het figuur links. Merk op dat er 2 overlappende iconen zijn te zien. Het bailout icoon en het gaswissel icoon. [[S_Replan]] === Een bestaand duikplan bewerken Een duikplan gemaakt in de planner die wordt bewaard verschijnt in de *Duiklijst*. De duik kan hier niet worden bewerkt (dwz. het profiel, de rest kan wel worden bewerkt, maar bedenk dat aanpassen van het moment van de duik, de decompressieberekening ongeldig maakt). Her-plannen kan door de duik te selecteren en dan uit het hoofdmenu _Logboek -> Duik bewerken in de planner_ te kiezen Daarnaast is er een optie _bewaar als nieuw bestand_. Er ontstaat nu een duplicaat van de eerder geplande duik (die wordt bewerkt). Als de duplicaten dezelfde duiktijd hebben, worden ze beschouw als meerdere versies van dezelfde duik, en beïnvloeden elkaar niet voor wat betreft decompressie. === Herhalingsduiken Herhalingsduiken kunnen eenvoudig gepland worden door de start datum en tijd in te stellen in de planner. _Subsurface_ houdt rekening met de eerdere duiken in de *Duiklijst* om de decompressie verplichting te bepalen. Om deze berekening te kunnen dient dient de eerdere duik natuurlijk wel in _Subsurface_ te zijn ingevoerd. Als er met een beperkt aantal apparatuur configuraties wordt gedoken (zoals dat bijvoorbeeld bij GUE het geval is), is het mogelijk een aantal voorbeeld duiken te maken. Door de voorbeeld duik te selecteren, en dan de planner te openen, worden de uit in geselecteerde duik gekozen cilinders automatisch is het plan opgenomen. === Het duikplan afdrukken Met behulp van de _afdrukken_ knop kan de tekst (uit de details van het duikplan) worden afgedrukt, bijvoorbeeld voor in de wetnotes. Ook kan de tekst data via copy-paste in andere programmatuur (zoals een tekstverwerker) worden opgenomen. Als de geplande duik eenmaal in de duiklijst is opgenomen kan de duik nog alleen maar afgedrukt worden op de manier zoals gebruikelijk voor alle duiken via het hoofdmenu _Bestand -> Afdrukken_. [[S_MergeDivePlan]] === Een duikplan combineren met de werkelijke duik Eerder in deze handleiding is al gesproken over <> waar met pijltjes toetsen op het toetsenbord gebladerd kan worden tussen de profielen van de meerdere duikcomputers. Een vergelijkbare functionaliteit bestaan om een duik en het plan van een duik samen te voegen. Dit werkt op de volgende manier: - Bewaar het duikplan in de _Duiklijst_. - Importeer na de duik de gegevens van de duikcomputer in _Subsurface_. - Verander de datum en tijd van het plan zodat deze samenvalt met de werkelijke duik. - Selecteer zowel plan als de duik tegelijkertijd, en kies uit het context menu de optie _geselecteerde duiken samenvoegen_ (via de rechter muisknop). Na samenvoegen is de tekst uit het duikplan toegevoegd aan de notities van de werkelijke duik, en kan er (zoals bij meerdere profielen uit duikcomputers) met pijltjes toetsen tussen plan en werkelijk duik gebladerd worden. == _Subsurface_ uitvoeren vanaf de commando regel _Subsurface_ kan ook via de commando regel worden gestart, bijvoorbeeld om specifieke instellingen mee te geven of als onderdeel van een automatisch proces om de duiklog te bewerken. Het formaat is als volgt: subsurface [opties] [logfile ...] [--import logfile ...] De volgende opties zijn mogelijk: |================================ |*Commando regel optie*|*Beschrijving* |--help/-h|Toon een samenvatting van de opties op de commando regel |--import logfile ...|Een duiklog bestand vóór deze optie is een bestaande logboek, alles erna wordt geïmporteerd in het logboek |--verbose/-v|Druk debug informatie af tijdens het uitvoeren van _Subsurface_ | -v -v| Druk nog meer debug informatie af tijdens het uitvoeren van _Subsurface_ |--version|Druk de huidige versie af van _Subsurface_ |--survey|Opent de xref:S_UserSurvey[gebruikers enquête] bij opstarten van _Subsurface_ |--user=|Kies de xref:S_user_space[instellingen] van gebruiker |--cloud-timeout=|Stel de timeout in voor de verbinding ,met de cloud (0 < duration < 60). Soms handig op trage Internet verbindingen |================================ == Index van alle items in het _Subsurface_ hoofdmenu Hieronder (ter referentie) alle opties in het _Subsurface_ hoofdmenu. Deels voorzien van verwijzingen naar beschrijvende artikelen in deze handleiding === Bestand - <> - Sluit het huidige open logboek en begin een nieuwe. - _Logbook openen_ - Opent een bestandskiezer om een logboek bestand te kunnen openen. - _Bewaar_ - Bewaart het huidige open logboek. - _Bewaar als_ - Bewaart het huidige open logboek met een nieuwe naam. - _Open cloud opslag_ - Opent het logboek zoals eerder opgeslagen in de <>. - _Bewaar in cloud opslag_ - Bewaar het huidige loegoek in de <>. - _Cloud opslag online_ - een knop om te wissen tussen online en offline cloud opslag. - _Sluiten_ - Sluit het huidige open logboek. - <> - Exporteer het huidige open logboek (of enkele geselecteerde duiken) in één van de beschikbare formaten. - <> - Druk duiken af. - <> - Stel voorkeuren in. - <> - Als media die aan duiken zijn gekoppeld zijn verplaatst kunnen deze worden teruggevonden met deze optie. - <> - Stel een duikcomputer in. - _Afsluiten_ - Beëindig _Subsurface_. === Bewerken - Deze optie maakt het ongedaan maken of opnieuw doen van een aatal acties mogelijk. Bijvoorbeeld verwijderen van duiken. === Importeren - <> - Importeer informatie uit een duikcomputer. - <> - Importeer duik informatie uit een bestand dat ondersteund wordt door _Subsurface_. - <> - Importeer duik informatie van _www.Divelogs.de_. === Logboek - <> - Voeg handmatig een duik toe aan de *Duiklijst*. - <> - Duik plannen. - <> - Bewerk een duik in de planner. - <> - Kopieer een aantal duikcomponenten naar het plakbord. - _Plak duikcomponenten_ - Plak de data van het plakbord naar de geselecteerde duiken. - <> - Hernummer de duiken uit de *Duiklijst* panel. - <> - Groepeer de duiken in de duiklijst op automatische manier. - <> - Bewerk namen van duikcomputers. - <> - Filter duiken op een aantal criteria. === Toon - <> - Toon de vier hoofd panelen van _Subsurface_ tegelijktijd. - <> - Toon alleen het *Duiklijst* paneel. - <> - Toon alleen het *Duikprofiel* paneel. - <> - Toon alleen het *Notities* paneel. - <> - Toon alleen het *Wereldbol* paneel. - _Jaarlijkse statistieken_ - Toon samenvatting van aantal duiken per jaar. - _Vorige duikcomputer_ - Kies de vorige duikcomputer als de duik met meer dan één duikcomputer is vastgelegd. Zie ook <> en <>. - _Volgende duikcomputer_ - Kies de volgende duikcomputer. - _Volledig scherm_ - Volledig gevuld scherm aan en uit. === Deel via - <> - Deel de geselecteerde duik op de Facebook tijdslijn. === Help - _Over Subsurface_ - Toont een paneel met versienummer van _Subsurface_ en licentievoorwaarden. - _Zoek naar updates_ - Controleer of er een nieuwere versie van _Subsurface_ beschikbaar is op de https://subsurface-divelog.org/[_Subsurface_ web site]. - <> - Help ons om _Subsurface_ nog beter te maken door onze Gebruikersenquête in te vullen. Opnieuw invullen is ook mogelijk, bijvoorbeeld als je wijze van duiken veranderd. - _Gebruikershandleiding_ - Open deze gebruikershandleiding. == Bijlage A: Besturingssysteem specifieke informatie om data van duikcomputers te importeren. [[S_Appendix_A]] === Controleer dat de juiste drivers zijn geïnstalleerd op het besturingssysteem [icon="images/icons/drivers.jpg"] [NOTE] Het besturingssysteem heeft de juiste drivers nodig die aansluiten bij de techniek die de duikcomputer gebruikt om te communiceren. Bijvoorbeeld, Bluetooth, USB, infra-rood. * Op Linux dienen de juiste kernel modules te zijn geladen. De meeste Linux versies doen dit automatisch, maar soms, met name als er een niet (meer) veel gebruikte techniek zoals infra-rood wordt gebruikt, is mogelijk enige handmatige configuratie noodzakelijk. * Windows biedt, normaal gesproken bij het voor de eerste keer aansluiten van een nieuwe apparaat, aan om de noodzakelijke drivers te installeren. * Apple MacOS gebruikers moeten soms op zoek naar specifieke drivers. Zo kan bijvoorbeeld de juiste driver voor de Mares Puck, of andere duikcomputers die USB-naar-seriele techniek gebruiken op basis van de Silicon Labs CP2101 of gelijkwaardige chip, de benodigde drivers vinden als _Mac_OSX_VCP_Driver.zip_ op de https://www.silabs.com/support/pages/document-library.aspx?p=Interface&f=USB%20Bridges&pn=CP2101[Silicon Labs document en software repository]. [[S_HowFindDeviceName]] === Het vinden van de naam van USB apparaten en het instellen van juiste rechten [icon="images/icons/usb.jpg"] [NOTE] Als er een USB gebaseerde duikcomputer aangesloten wordt, stelt _Subsurface_ meestal een keuzelijst op met daarin de juiste apparaat naam of mount point (voor de Uemis Zurich). Ook kan de keuzelijst inactief worden als er geen selectie nodig is. In enkele bijzondere gevallen moet de juiste naam op een andere wijze worden bepaald: .Op Windows: Probeer eenvoudigweg de COM1, COM2, enzovoort poorten. De keuzelijst bevat alle aangesloten COM apparaten. .Op MacOS: De keuzelijst zou alle aangesloten duikcomputers moeten herkennen. .Op Linux: Hier is een methode die altijd zou moeten werken: - Maak de USB kabel van de duikcomputer los - Open een terminal - Type het commando: 'dmesg' en - Verbind de duikcomputer opnieuw - Type het commando: 'dmesg' en Als bericht zoals hieronder dient te verschijnen: usb 2-1.1: new full speed USB device number 14 using ehci_hcd usbcore: registered new interface driver usbserial USB Serial support registered for generic usbcore: registered new interface driver usbserial_generic usbserial: USB Serial Driver core USB Serial support registered for FTDI USB Serial Device ftdi_sio 2-1.1:1.0: FTDI USB Serial Device converter detected usb 2-1.1: Detected FT232BM usb 2-1.1: Number of endpoints 2 usb 2-1.1: Endpoint 1 MaxPacketSize 64 usb 2-1.1: Endpoint 2 MaxPacketSize 64 usb 2-1.1: Setting MaxPacketSize 64 usb 2-1.1: FTDI USB Serial Device converter now attached to ttyUSB3 usbcore: registered new interface driver ftdi_sio ftdi_sio: v1.6.0:USB FTDI Serial Converters Driver De derde regel van onderen laat zien dat de FTDI USB adapter is gedetecteerd en is verbonden met +ttyUSB3+. De bijbehorende poort is dan +/dev/ttyUSB3+ waarmee _Subsurface_ verbinding kan maken met de duikcomputer. Controleren of de gebruiker de juiste schrijf rechten heeft op de USB poort: Op Unix-achtige systemen kunnen USB poorten alleen benaderd worden door gebruikers in een speciale groep, meestal +dialout+ of +uucp+ genaamd. De benodigde groep kan bijvoorbeeld worden bepaald door +ls -l /dev/ttyUSB*+ uit te voeren. Neem aan dat de gebruikersnaam 'johnB' is. - Als root, type: +usermod -a -G dialout johnB+ (Ubuntu gebruikers: +sudo usermod -a -G dialout johnB+) Dit maakt +johnB+ lid van de groep +dialout+. - Met +id johnB+ kunnen de rechten/groepslidmaatschappen van +johnB+ worden bepaald. De +dialout+ groep dient hier nu tussen te staan. - In een aantal gevallen (bijvoorbeeld op Ubuntu) dient eerst uit en dan weer ingelogd te worden voordat de groepswijziging is doorgevoerd. Met het juiste device (zoals +dev/ttyUSB3+) en de juiste rechten kunnen nu duiken geïmporteerd worden door _Subsurface_. [[S_HowFindBluetoothDeviceName]] === Handmatig opzetten van Bluetooth gekoppelde duikcomputers [icon="images/icons/bluetooth.jpg"] [NOTE] Voor duikcomputers die gebruik maken van een Bluetooth verbinding, zoals diverse modellen van Heinrichs Weikamp en Shearwater Research, is een andere procedure om de device naam van de duikcomputer te bepalen. Volg deze stappen: * *Zet Bluetooth aan op de desktop PC, en op de duikcomputer, en zet de duikcomputer in upload mode.* * *Koppel de desktop PC met de duikcomputer* Raadpleeg de handleiding van de duikcomputer voor details hoe deze instellingen op de duikcomputer moeten worden uitgevoerd. ==== Op Windows: Bluetooth is zeer waarschijnlijk al beschikbaar. Om de koppeling tot stand te brengen kies het volgende: _Control Panel -> Bluetooth Devices -> Add Wireless Device_. Hiermee verschijnt een dialoog waarin de duikcomputer ook wordt getoond, en via de rechter muisknop kan de koppeling tot stand worden gebracht. Als er onder _Properties-> COM Ports_ meerdere poorten van de duikcomputer worden genoemd, kies dan de uitgaande poort en niet de ingaande poort. De keuzelijst in _Subsurface_ dient de juiste COM poort al te bevatten, maar als dit niet het geval is, kan deze ingetikt worden. Opmerking: als er problemen met downloaden zijn na gebruik van andere programmatuur, verwijder dan de koppeling, en zet deze opnieuw op in _Subsurface_. ==== Op MacOS: Klik op het Bluetooth symbool in de menu regel en selecteer _Set up Bluetooth Device..._. De duikcomputer dient nu te verschijnen, en de koppeling kan tot stand worden gebracht. Deze stap is alleen de eerste keer nodig. Als de koppeling gereed is, staat de juiste _Device of Mount Point_ ingesteld in de _Subsurface_ *Importeer* dialoog. ==== Op Linux Controleer dat Bluetooth aan staat. Op veel desktop computers is dit het geval, en koppeling zou eenvoudig moeten zijn. Enkele gebruikers hebben echter verbindingsproblemen met sommige Bluetooth controllers gemeld. Probeer, indien beschikbaar, eerst de interne Bluetooth controllers. Het loskoppelen van alle externe USB Bluetooth dongles is verstandig. Als de duikcomputer is geleverd met een USB dongle, probeer deze dan als eerste. Het opzetten van een verbinding met een Bluetooth duikcomputer, zoals een Shearwater Petrel 2, is nog geen geautomatiseerd proces en vereist gebruik van de commando regel. Het is in essentie een 3-staps proces. - Activeer je Bluetooth controller en paar je duikcomputer - Zet de RFCOMM verbinding op - Laad de duiken met Subsurface Kijk in de handleiding van de duikcomputer hoe deze in upload mode te zetten. Bijvoorbeeld de Shearwater Petrel and Petrel 2, Selecteer _Dive Log_, dan _Upload Log_. Het scherm toont _Initializing_, gevolgd door _Wait PC 3:00_ en begint met aftellen. Op moment dat de verbinding tot stand is gekomen toont het scherm _Wait CMD …_ en het aftellen gaat door. Als de werkelijke download begint toont het scherm _Sending_ gevolgd door _Sent Dive_. Om een verbinding initieel op te zetten zijn beheerdersrechten nodig via sudo of su. De gebruiker die Subsurface draait dient de juiste rechten te hebben. Op Fedora 22, en vele andere Linux distributies betekent dit dat de gebruiker in de dailout groep dient te zitten. In een aantal distributies kan dit via de grafische interface, of anders via de commando regel: +sudo usermod -a -G dialout username+ Uit en weer inloggen voor het juiste effect. ===== De Bluetooth controller activeren en koppelen van een duikcomputer Mogelijk kan de instelling van de Bluetooth controller en koppel operatie uitgevoerd worden via de grafische interface van je Linux distributie. Zet de duikcomputer in upload mode, selecteer het Bluetooth icoon op het scherm, en selecteer ‘Apparaat toevoegen’. De duikcomputer dient te verschijnen, en als om een wachtwoord wordt gevraagd, probeer 0000. Schrijf (of kopieer) het MAC adres van de duikcomputer, deze is later nodig. Een MAC adres heeft de volgende vorm: 00:11:22:33:44:55. Als de grafische methode niet werkt, dient de koppel operatie vanaf de commando regel te worden gedaan. Open een terminal en gebruik hciconfig om de Bluetooth controller toestand te bekijken. $ hciconfig hci0: Type: BR/EDR Bus: USB BD Address: 01:23:45:67:89:AB ACL MTU: 310:10 SCO MTU: 64:8 *DOWN* RX bytes:504 acl:0 sco:0 events:22 errors:0 TX bytes:92 acl:0 sco:0 commands:21 errors:0 Dit laat zien dat er één controller is, met MAC adres 01:23:45:67:89:AB, verbonden als hci0. De status is ‘DOWN’, hetgeen betekent dat hij uit staat. Meer dan één controller zal verschijnen als hci1, enzovoort. Als er geen Bluetooth USB dongle was ingeplugd toen de desktop computer werd aangezet, is hci0 zeer waarschijnlijk de interne Bluetooth controller. Nu dient de controller te worden aangezet, en authenticatie dient te worden geactiveerd: sudo hciconfig hci0 up auth+ (beheerderswachtwoord wanneer gevraagd) hciconfig hci0: Type: BR/EDR Bus: USB BD Address: 01:23:45:67:89:AB ACL MTU: 310:10 SCO MTU: 64:8 *UP RUNNING PSCAN AUTH* RX bytes:1026 acl:0 sco:0 events:47 errors:0 TX bytes:449 acl:0 sco:0 commands:46 errors:0 Controleer nu dat de status +UP+', '+RUNNING+' en '+AUTH+' bevat. Als er meerdere controllers draaien, is het het eenvoudigst om de ongebruikte uit te zetten: sudo hciconfig hci1 down De volgende stap is koppelen en vertrouwen van de duikcomputer. Op Linux distributies met Bluez 5, zoals Fedora 22, kan de tool blutootctl gebruikt worden die zijn eigen commando regel heeft. bluetoothctl [NEW] Controller 01:23:45:67:89:AB localhost.localdomain [default] [bluetooth]# agent on Agent registered [bluetooth]# default-agent Default agent request successful [bluetooth]# scan on <----now set your dive computer to upload mode Discovery started [CHG] Controller 01:23:45:67:89:AB Discovering: yes [NEW] Device 00:11:22:33:44:55 Petrel [bluetooth]# trust 00:11:22:33:44:55 <----you can use the tab key to autocomplete the MAC address [CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Trusted: yes Changing 00:11:22:33:44:55 trust succeeded [bluetooth]# pair 00:11:22:33:44:55 Attempting to pair with 00:11:22:33:44:55 [CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Connected: yes [CHG] Device 00:11:22:33:44:55 UUIDs: 00001101-0000-1000-8000-0089abc12345 [CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Paired: yes Pairing successful [CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Connected: no Als er een wachtwoord wordt gevraagd, probeer dan 0000. Het is geen probleem als de laatste regel ‘Connected: no’ toont. De regel erboven ‘Pairing successful’ is de belangrijke. Als het systeem Bluez version 4 (bijvoorbeeld Ubuntu 12.04 tot en met 15.04) heeft, is er vermoedelijk geen bluetoothctl, maar is er een script genaamd bluez-simple-agent of gewoon simple-agent. hcitool -i hci0 scanning Scanning ... 00:11:22:33:44:55 Petrel bluez-simple-agent hci0 00:11:22:33:44:55 Als de duikcomputer gekoppeld is, kan achtereenvogens de RFCOMM verbinding opgezet worden. ===== De RFCOMM verbinding opzetten Het commando om de RFCOMM verbinding op te zetten is: +sudo rfcomm -i connect [channel]+ - ++ is de Bluetooth controller, +hci0+ - ++ is het RFCOMM device bestand, +rfcomm0+ - ++ is het MAC adres van de duikcomputer, +00:11:22:33:44:55+ - +[channel]+ is het Bluetooth kanaal van de duikcomputer waarmee we willen verbinden. Als dit weggelaten wordt, wordt kanaal 1 aangenomen. Op basis van een beperkt aantal rapporten lijken de volgende kanalen in gebruik te zijn: - _Shearwater Petrel 1_: channel 1 - _Shearwater Petrel 2_: channel 5 - _Shearwater Nerd_: channel 5 - _Heinrichs-Weikamp OSTC Sport_: channel 1 Dus om een Shearwater Petrel 2 te verbinden, zet de duikcomputer in upload mode en doe: sudo rfcomm -i hci0 connect rfcomm0 00:11:22:33:44:55 5 (enter a password, probably 0000, when prompted) Connected /dev/rfcomm0 to 00:11:22:33:44:55 on channel 5 Press CTRL-C for hangup En om een Shearwater Petrel 1 of OSTC Sport te verbinden, zet de duikcomputer in upload mode en doe: sudo rfcomm -i hci0 connect rfcomm0 00:11:22:33:44:55 (enter a password, probably 0000, when prompted) Connected /dev/rfcomm0 to 00:11:22:33:44:55 on channel 1 Press CTRL-C for hangup Als het juiste kanaal dat de duikcomputer gebruikt niet bekend is, en bovenstaande niet werkt, kan met het commando ‘sdptool records’ mogelijk het juiste kanaal bepaald worden. De uitvoer hieronder is van een Shearwater Petrel 2. sdptool -i hci0 records 00:11:22:33:44:55 Service Name: Serial Port Service RecHandle: 0x10000 Service Class ID List: "Serial Port" (0x1101) Protocol Descriptor List: "L2CAP" (0x0100) "RFCOMM" (0x0003) Channel: 5 Als je Bluetooth duikcomputer niet in de lijst staat, of het beschreven kanaal onjuist is, meld het aan de ontwikkelaars via het gebruikersforum, of op de mailinglijst (_subsurface@subsurface-divelog.org_) ===== Download de duiken met _Subsurface_ Met een actieve RFCOMM verbinding en de duikcomputer nog steeds in upload mode, ga in Subsurface naar _Importeren -> Importeren uit duikcomputer_, kies juiste merk en type duikcomputer, het juiste device of mountpoint en klik downloaden. [[_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information]] == Bijlage B: Duikcomputer specifieke informatie over importeren van duik data. [[S_ImportUemis]] === Importeren uit Uemis Zurich [icon="images/icons/iumis.jpg"] [NOTE] _Subsurface_ laadt de informatie van de SDA; het ingebouwde file systeem van de Uemis, inclusief informatie over duiklocatie en apparatuur. Buddy informatie is nog niet te downloaden. De koppeling lijkt sterk op een normaal via USB aangesloten duikcomputer. De Uemis wordt overigens ook opgeladen als deze is aangesloten via USB. Het grootste verschil is dat er geen device naam wordt ingevoerd, maar een locatie waar het UEMISSDA file systeem is geladen. Op Windows is dit een letter van een harde schijf (zoals E: of F:), op MacOS is het '/Volumes/UEMISSDA' en op Linux distributies verschilt het per distributie. Op Fedora staat het bijvoorbeeld op '/var/run/media//UEMISSDA'. In alle gevallen zal _Subsurface_ de juiste locatie voorstellen in de keuzelijst. Download de duiken na het selecteren van juiste locatie zoals hierboven uitgelegd. Er is één technische probleem bij de de eerste keer downloaden (dit is een firmware probleem van de Uemis Zurich, niet van _Subsurface_): je kunt niet meer dan 40-50 duiken in één keer downloaden zonder tegen een geheugengebrek probleem aan te lopen. Dit is bij regelmatig downloaden geen probleem, want bij regelmatig downloaden is 40-50 duiken zelfs voor een trip wel genoeg. De oplossing is eenvoudig. Koppel de Uemis los, en weer vast, en download opnieuw. De download gaat dan verder waar deze eerder is gestopt. Hoe vaak deze procedure nodig is, is natuurlijk afhankelijk van het aantal duiken dat gedownload moet worden. [[S_ImportingGalileo]] === Importeren uit Uwatec Galileo [icon="images/icons/Galileo.jpg"] [NOTE] Uwatec Galileo duikcomputers gebruiken infrarood (IrDA) communicatie tussen duikcomputer en _Subsurface_. De Uwatec hardware gebruikt een USB dongle die gebaseerd is op het seriele infrarood (SIR) protocol en de MSC7780 IrDA controller gemaakt door MosChip en op de markt gebracht door Scubapro en enkele elektronica fabrikanten. De Linux kernel ondersteund communicatie via het IrDA protocol, maar de gebruiker dient nog wel driver programmatuur te installeren. Het eenvoudigste is om een package te installeren genaamd *irda-tools* van het http://irda.sourceforge.net/docs/startirda.html[Linux IrDA Project]. Na installatie kan de *root* gebruiker een device specificeren (vanaf de commando regel): +irattach irda0+ Hierna kan _Subsurface_ de Galileo duikcomputer herkennen, en data downloaden. Onder Windows is de situatie vergelijkbaar. Drivers voor de MCS7780 zijn beschikbaar van enkele websites zoals http://www.drivers-download.com/Drv/MosChip/MCS7780/[www.drivers-download.com]. Windows IrDA drivers voor de Galileo kunnen ook op de ScubaPro website worden gevonden op de pagina van de ScubaPro SmartTrak programmatuur. Helaas is voor Apple's OS/X geen IrDA via de MCS7780 meer beschikbaar sinds OS/X 10.6. [[S_ImportingDR5]] === Importeren uit Heinrichs Weikamp DR5 [icon="images/icons/HW_DR5.jpg"] [NOTE] Als de Heinrichs Weikamp DR5 als USB schijf is geladen, kan voor iedere duik een UDDF bestand worden gevonden. Selecteer alle duiken en importeer of open deze. Opmerking: De DR5 lijkt geen gradiënt factoren of andere decompressie informatie op te slaan. _Subsurface_ kan deze dan ook niet tonen. Stel de gewenste gradiënt factoren in, bij de _Voorkeuren -> Profiel_ om via _Subsurface_ toch decompressie informatie te berekenen (in het *duikprofiel*). Merk echter op dat deze zeer waarschijnlijk verschilt van de tijdens de duik getoonde informatie door de DR5. [[S_ImportingXDeep]] === Importeren uit xDEEP BLACK [icon="images/icons/HW_xdeepblack.jpg"] [NOTE] Iedere duik moet op de duikcomputer individueel naar UDDF formaat geëxporteerd worden. Achtereenvolgens, kunnen deze vanuit _Subsurface_ worden geopend of geïmporteerd, nadat deze als USB drive is aangesloten. Opmerking: De xDEEP BLACK bewaard wel NDL tijden maar lijkt geen gradiënt factoren of andere decompressie informatie op te slaan. _Subsurface_ kan deze dan ook niet tonen. Stel de gewenste gradiënt factoren in, bij de _Voorkeuren -> Profiel_ om via _Subsurface_ toch decompressie informatie te berekenen (in het *duikprofiel*). Merk echter op dat deze zeer waarschijnlijk verschilt van de tijdens de duik getoonde informatie door de xDEEP BLACK. === Importeren uit Shearwater Predator/Petrel/Nerd using Bluetooth [icon="images/icons/predator.jpg"] [NOTE] Specifieke instructies over het downloaden van Bluetooth gekoppelde duikcomputers worden <> gegeven. [[S_PoseidonMkVI]] === Importeren uit Poseidon MkVI Discovery [icon="images/MkVI.jpeg"] [NOTE] Downloaden van data uit de MkVI duikcomputer maakt gebruik van de eigen communicatie adapter en de _Poseidon PC Configuration Software_, welke geleverd zijn bij de aanschaf van de MkVI apparatuur. De genoemde programmatuur is Windows specifiek en gebruikt het IrDA protocol om met de computer te communiceren. Er kan één duik per keer gedownload worden, elke duik bestaat uit drie bestanden: - Basisinstellingen en specifiek ingestelde duik parameters (.txt bestand) - Duik log details (.csv betand) - Redbook formaat duik log details (.cvsr bestand). Dit is een gecomprimeerde versie van de duik log details in een fabrikant specifiek formaat. _Subsurface_ gebruikt de .txt en de .csv bestanden om de duik te kunnen importeren. === Importeren uit APD Inspiration/Evolution CCR [icon="images/APDComputer.jpg"] [NOTE] De duiklogs van een APD Inspiration of gelijkwaardige CCR kunnen gedownload worden met de, tijdens de aanschaf van de unit verkregen, communicatie adapter en de _AP Communicator_ programmatuur. De duiklogs kunnen worden bekeken met de _AP Log Viewer_, welke beschikbaar is voor Windows en Apple's OS/X. De APD Inspiration kunnen in _Subsurface_ worden geïmporteerd op de volgende manier. - Download de duik met _AP Communicator_. - Open de duik met _AP Log Viewer_. - Selecteer het tabblad bovenaan het scherm met de naam "_Data_". - Met de ruwe data op het scherm, klik "_Copy to Clipboard_". - Open een tekst editor zoals Notepad (Windows) of TextWrangler (Mac). - Plak de inhoud van het plakbord in de tekst editor, en bewaar het bestand met een extensie _.apd_. - In _Subsurface_, kies _Importeer -> Importeer logbestanden_ om de xref:Unified_import[universele importeer dialoog] te openen. - Open het eerder bewaarde .apd_ bestand. - Een importeer dialoog verschijnt en de data kan geïmporteerd worden. Zie xref:S_ImportingCSVDives[CSV bestanden importeren] voor meer informatie. image::images/APD_CSVimportF22.jpg["Figuur: APD log viewer import",align="center"] - In de rechtsboven hoek is een keuzelijst om de specifieke duikcomputer te kiezen. Standaard staat deze op DC1; de eerst van de twee duikcomputers die de CCR gebruikt. Het is mogelijk ook de tweede duikcomputer te laden, en beide profielen kunnen dan bekeken en opslagen worden in _Subsurface_. - Selecteer _Ok_ om de duik op te nemen in de *Duiklijst*. De duik is nu opgenomen in de *Duiklijst*. Het door de duikcomputer bepaalde opstijgplafond kan worden getoond door deze aan te zetten aan de linker zijde van het profiel. Cilinder druk wordt niet geimporteerd maar kan zelf wel worden ingevoerd in het *Uitrusting* tabblad. == Bijlage C: Duiken exporteren uit externe duik log programmatuur Het importeren in _Subsurface_ van duiken uit andere duik log programmatuur vindt meestal plaats via de _Importeren -> Importeer logbestanden_ optie uit het hoofdmenu. Dit is een proces waarover meer informatie in xref:Unified_import[importen van logbestanden] kan worden gevonden. In sommige gevallen is er echter meer nodig om de duikgegevens in _Subsurface_ te krijgen: 1. Exporteer het externe logboek formaat naar een formaat dat _Subsurface_ kan inlezen. 2. Importeer het geconverteerde formaat in _Subsurface_. In deze appendix wordt voor een aantal externe logboek formaten uitgelegd hoe deze te converteren naar een formaat waarmee _Sursurface_ overweg kan. Het betreft voornamelijk Windows en Linux processen. [[S_ImportingDivesSuunto]] === Exporteren uit *Suunto Divemanager (DM3, DM4 of DM5)* [icon="images/icons/suuntologo.jpg"] [NOTE] DiveManager is een Windows applicatie voor Suunto duikcomputers. Divemanager 3 (DM3) is de oudere versie, meer recente versies zijn Divemanager versie 4 of 5 (DM4 of DM5). De verschillende versies vereisen verschillende methodes en andere bestandsnaam afspraken om duiken te exporteren. *Divemanager 3 (DM3):* 1. Start 'Suunto Divemanager 3' en log in met de naam waaronder de logs zijn opgeslagen. 2. Start *niet* de importeer wizard waarmee duiken uit de duikcomputer kunnen worden geladen. 3. Selecteer in de navigatie-boom links de duiken om te exporteren. 4. Selecteer in de lijst met duiken op de volgende manier: * met ctrl-klik kan een duik aan de selectie worden toegevoegd * om alle duiken te selecteren, selecteer de eerste, en shift-klik op de laatste. 5. Selecteer nu _File -> Export_ 6. De exporteer dialoog verschijnt met daarin een veld 'Export Path'. * klik op de browser knop rechts hiervan ** Er verschijnt een file manager. ** navigeer naar de gewenste locatie op de export op te slaan. ** kies eventueel een eigen naam voor het export bestand ** Klik 'Save' * terug in de exporteer dialoog, klik nu 'Export' 7. De geselecteerde duiken zijn nu geëxporteerd naar het gekozen bestand. *Divemanager 4 (DM4) en Divemanager 5 (DM5):* DM4 en DM5 gebruiken een identieke manier om duiken te exporteren. Om duiken te exporteren is de interne database nodig van het programma. Hieronder worden twee manieren beschreven. Het gebruiken van de reguliere database of het eerst maken van een backup. Opzoeken van de Suunto DM4 (of DM5) database: 1. Start Suunto DM4/DM5 2. Selecteer 'Help -> About' 3. Klik 'Copy' achter de tekst 'Copy log folder path to clipboard' 4. Open Windows Explorer 5. Plak het gekopieerde adres in, in de adresbalk van Windows Explorer 6. De database heet DM4.db of DM5.db Making a backup copy of the Suunto DM4/DM5 database: 1. Start Suunto DM4/DM5 2. Selecteer 'File - Create backup' 3. Selecteer de gewenste locatie en naam van de backup. DB4 (of DB5) met de standaard extensie .bak volstaat 4. Klik 'Save' 5. De duiken zijn nu geëxporteerd naar het gekozen bestand. === Exporteren uit Atomic Logbook [[Atomic_Export]] [icon="images/icons/atomiclogo.jpg"] [NOTE] Atomic Logbook is Windows programmatuur gemaakt door Atomic Aquatics. Het wordt gebruikt om data uit te lezen van de Cobalt en Cobalt 2 duikomputers. De data is opslagen in een SQLite bestand dat normaal gesproken op de volgende locatie staat: C:\ProgramData\AtomicsAquatics\Cobalt-Logbook\Cobalt.db. Dit bestand kan direct in _Subsurface_ worden ingelezen. === Exporteren uit Mares Dive Organiser V2.1 [[Mares_Export]] [icon="images/icons/mareslogo.jpg"] [NOTE] Mares Dive Organizer is een Windows applicatie. De duiklog is een Microsoft SQL Compact Edition database met de'.sdf' extensie. De database bevat alle duiken, van alle gebruikers van de desktop PC. De veiligste manier om de duiklog te exporteren is het exporteren via een backup. 1. Selecteer in Dive Organizer, _Database -> Backup_ uit het hoofdmenu en maak een backup. Er onstaat een bestand met de naam DiveOrganizerxxxxx.dbf, en dit is een zip bestand, 2. Hernoem het bestand naar DiveOrganizerxxxxx.zip. In het zip bestand zit een bestand _DiveOrganizer.sdf_. 3. Pak de _DiveOrganizer.sdf_ uit uit het zip bestand. 4. Het wachtwoord om het zip bestand te openen is _mares_. [[S_ImportingDivingLog]] === Exporteren uit *DivingLog 5.0 and 6.0* [icon="images/icons/divingloglogo.jpg"] [NOTE] De beste manier om duiken uit DivingLog naar _Subsurface_ te verplaatsen is het converteren van de gehele database. De reden is dat de andere formaten niet alle details bevatten, bijvoorbeeld gaswissels en instelling van eenheden ontbreken dan. Doe het volgende om alle bestanden over te zetten naar _Subsurface_: 1. In DivingLog open het 'File -> Export -> SQLite' menu 2. Selecteer de 'Settings' knop 3. Zet 'RTF2Plaintext' op 'true' 4. Sluit de 'Settings' dialoog 5. Klik de 'Export' knop en kies een bestandsnaam. Het bestand kan nu direct met _Subsurface_ worden geopend. == Bijlage D: Een spreadsheet naar CSV formaat exporteren [[S_Appendix_D]] Veel duikers houden een duiklog bij in een of ander digitaal formaat, en vaak is dat een spreadsheet met diverse velden op de gewenste data op te slaan. Dit soort duiklogs kunnen eenvoudig via het CSV traject in _Subsurface_ worden overgezet. Deze bijlage legt hier meer over uit. Een CSV bestand maken dat achtereenvolgens in _Subsurface_ kan worden ingelezen is eenvoudig, maar er zijn wat verschillen afhankelijk van het soort spreadsheet dat is gebruikt. Organiseer de data zo, dat de eerste regel de kolom namen bevat, en de duiken ieder op een enkele regel zijn opgeslagen. _Subsurface_ ondersteund vele items: nummer van de duik, datum, tijd, duikduur, locatie, GPS positie, maximum diepte, gemiddelde diepte, buddy, notities, gewichten, en labels. Houd je aan de volgende eenvoudige regels: 1. Datum: gebruik één van de volgende formaten: yyyy-mm-dd, dd.mm.yyyy, mm/dd/yyyy 2. Duur: formaat is minuten:seconden. 3. Eenheden systeem: mix geen metrische en imperiale data door elkaar. 4. Labels en buddies: waarden te scheiden met komma. 5. GPS positie: gebruik decimale graden, zoals 30.22496 30.821798 === _LibreOffice Calc_ en _OpenOffice Calc_ Beide zijn open source spreadsheet applicaties die onderdeel uitmaken van een grotere office suite. Het gebruik van beide applicaties is sterk vergelijkbaar. Het tijdformaat in Libreoffice Calc moet op minuten:seconden- [mm]:ss worden gezet en datum waarden op: yyyy-mm-dd, dd.mm.yyyy of mm/dd/yyyy. Een duiklog kan er bijvoorbeeld zo uitzien: image::images/LOffice_spreadsheetdata.jpg["Figuur: Spreadsheet data",align="center"] Selecteer _File -> Save As_ om in LibreOffice de export naar CSV te starten. Kies in de dan verschijnende dialoog het _Text CSV (.csv)_ bestandstype, en kies dan de _Edit filter settings_ optie. image::images/LOffice_save_as_options.jpg["Figuur: Save as options",align="center"] Kies, na het klikken op _Save_, het veld-scheidingsteken (kies _Tab_ om conflicten met komma's in getallen te voorkomen), en selecteer dan _OK_. image::images/LOffice_field_options.jpg["Figuur: Field options",align="center"] Controleer het aangemaakte .csv bestand in een tekstverwerker en als goed bevonden is, importeer dan het bestand in _Subsurface_ zoals beschreven in xref:S_ImportingCSVDives[importeren van CSV bestanden]. === Microsoft _Excel_ Het veld-scheidingsteken ("_list separator_" genoemd in Microsoft handleidingen) is niet in te stellen vanuit _Excel_ zelf, maar dient te worden ingesteld via het _Microsoft Control Panel_. Na het instellen, werkt alle programmatuur met deze instelling, dus niet alleen _Excel_. Mogelijk is het verstandig na het exporteren van de CSV data, de instelling terug te zetten. De procedure is als volgt: - Klik, in Microsoft Windows, de *Start* knop en selecteer het _Control Panel_ uit de lijst aan de rechter zijde. - Open de _Regional and Language Options_ dialoog. - Doe het volgende: ** Klik, in Windows 7, het _Formats_ tabblad, en klik achtereenvolgens _Customize this format_. - Tik het nieuw gewenste scheidingsteken in in de _List separator_ veld. Om een TAB scheidingsteken te gebruiken, tik dan het woord TAB in. - Klik tweemaal _OK_. Hieronder is het _Control Panel_ afgebeeld: image::images/Win_SaveCSV2.jpg["Figuur: Win List separator",align="center"] Het exporteren van een duik in CSV formaat werkt als volgt: Met de duiklog geopend in _Excel_, selecteer het de ronde Windows knop in de rechtsboven hoek, en kies _Save As_. image::images/Win_SaveCSV1.jpg["Figuur: Excel save as optie",align="center"] Klik op de linker linkerkant van de _Save as_ optie, NIET op de pijl aan de rechter zijde. Hiermee verschijnt een dialoog om de spreadsheet in een alternatief formaat te exporteren. Kies uit de keuzelijst, gemarkeerd met _Save as Type:_ de optie _CSV (Comma delimited) (*.CSV)_. Zorg ervoor dat de juiste folder is gekozen om het bestand in weg te schrijven. image::images/Win_SaveCSV3.jpg["Figuur: Excel save CSV dialoog",align="center"] Kies de _Save_ knop. Het als CSV formaat opgemaakte bestand wordt weggeschreven in de geselecteerde folder. Met dubbel-klikken kan het bestand in de tekstverwerker worden geladen, en het bestand kan in _Subsurface_ geïmporteerd worden zoals beschreven in xref:S_ImportingCSVDives[CSV duiken importeren]. [[S_APPENDIX_E]] == Bijlage E: Een eigen afdruk sjabloon maken _Subsurface_ heeft een manier om eigen afdruk sjablonen te maken of aan te passen. De sjablonen worden in HTML geschreven, in combinatie met een eenvoudige Grantlee instructieset. Sjablonen zijn beschikbaar via de afdruk dialoog, zie figuur *B* hieronder. image::images/Print1_f22.jpg["Figuur: Afdruk dialoog",align="center"] Met de knoppen in het sjabloon vak kunnen sjablonen bewerkt (_Bewerken_), geïmporteerd (_Importeren_), verwijderd (_Verwijderen_), en geëxporteerd (_Exporteren_) worden (zie figuur *A* hierboven). Nieuwe of bewerkte sjablonen worden opgeslagen in dezelfde folder als het logboekbestand. Om een nieuw of aangepast sjabloon te maken, kies er één die lijkt op de nieuw gewenste uit de keuzelijst in het sjabloon vak, en kies _Bewerken_. Het bewerk sjabloon heeft drie tabbladen: image::images/Template1_f22.jpg["Figuur: bewerk sjabloon dialoog",align="center"] 1) Op het _Stijl_ tabblad (figuur *A* hierboven) kunnen lettertype en grootte, kleurenpalet, regelhoogte en lijndikte worden ingesteld. Kies één van de vier kleurenpaletten als afdrukken in kleur gewenst is. 2) Op het _kleuren_ tabblad (figuur *B* hierboven) kunnen de kleuren van de individuele onderdelen van de afdruk worden ingesteld. 3) Op het _Sjabloon_ tabblad van het bewerken panel (zie figuur hieronder), kan met behulp van HTML en een aantal Grantlee primitieven (zie hieronder) het sjabloon worden gemaakt. Het sjabloon kan worden bewaard en wordt opgeslagen in dezelfde folder als het logboekbestand. Standaard bevat een _Eigen_ sjabloon geen specifieke afdruk instructies; het is een leeg skelet. De onderdelen die zelf moeten worden ingevuld zijn gemarkeerd met "". Gebruikmakend van deze methode levert een vrijwel onbeperkte vrijheid voor wat betreft het zelf aanmaken van afdrukformaten. image::images/Template2_f22.jpg["Figuur:Sjabloon tabblad",align="center"] Bestaande sjablonen kunnen ook op deze wijze worden aangepast, en met de _Exporteren_ knop kan een sjabloon met een nieuwe naam worden opgeslagen. Om een eigen sjabloon te maken, moeten de volgende elementen in het sjabloon worden opgenomen om het op een juiste manier te laten werken. === Iteratie over de af te drukken duiken _Subsurface_ exporteert een lijst met duiken (genaamd *dives*) naar _Grantlee_. Op de volgende manier kan de lijst met af te drukken duiken worden doorlopen: .template.html .... {% for dive in dives %}

{{ dive.number }}

{% endfor %} .... .output.html ....

1

2

3

.... Meer informatie over _Grantlee_ kan http://www.grantlee.org/apidox/for_themers.html[hier] worden gevonden. === Door _Grantlee_ geëxporteerde variabelen Slechts een deel van de duik data wordt door _Grantlee_ geëxporteerd: |==================== |*Naam*|*Beschrijving* |number| (*int*) duik nummer |id| (*int*) uniek duik ID, dient te worden gebruikt om het duikprofiel op te halen |date| (*string*) datum van de duik |time| (*string*) tijdstip van de duik |location| (*string*) locatie van de duik |duration| (*string*) duur van de duik |depth| (*string*) diepte van de duik |divemaster| (*string*) duikleider voor de duik |buddy| (*string*) buddy tijdens de duik |airTemp| (*string*) lucht temperatuur voor de duik |waterTemp| (*string*) water temperatuur tijdens de duik |notes| (*string*) duik notities |rating| (*int*) waardering van de duik van 0 to 5 sterren |sac| (*string*) SAC waarde tijdens de duik |tags| (*string*) lijst van labels zoals van toepassing op de duik |gas| (*string*) lijst van gebruikte gassen in de duik |suit| (*string*) gebruikt pak tijdens de duik |cylinders| (*string*) volledige informatie over alle gebruikte cilinders |cylinder0-7| (*string*) informatie over een specifieke cilinder |weights| (*string*) volledige informatie over alle gebruikte gewichtssystemen |weight0-5| (*string*) informatie over een gewichtssysteem |maxcns| (*string*) maxCNS waarde tijdens de duik |otu| (*string*) OTU waarde tijdens duik |sumWeight| (*string*) opgetelde gewicht van alle gewichtssystemen |startPressure| (*string*) begindruk |endPressure| (*string*) einddruk |firstGas| (*string*) eerst gebruikte gas |===================== Merk op dat sommige variabelen zoals 'notes' moeten worden uitgebreid met '|safe' om HTML tags te ondersteunen. ....

{{ dive.notes|safe }}

.... Anders worden HTML tages zoals 'br' niet geconverteerd naar een echte regelovergang. _Subsurface_ exporteert ook *template_options* data. Deze data moet als _CSS_ waarden worden gebruikt om een dynamisch sjabloon te verkrijgen. De geëxporteerde data staat in de volgende tabel: |==================== |*Naam*|*Beschrijving* |font| (*string*) font family |borderwidth| (*int*) border-width value dynamically calculated as 0.1% of the page width with minimum value of 1px |font_size| (*double*) size of fonts in vw, ranges between 1.0 and 2.0 |line_spacing| (*double*) distance between text lines, ranges between 1.0 and 3.0 |color1| (*string*) background color |color2| (*string*) primary table cell color |color3| (*string*) secondary table cell color |color4| (*string*) primary text color |color5| (*string*) secondary text color |color6| (*string*) border colors |===================== .template.html .... border-width: {{ template_options.borderwidth }}px; .... .output.html .... border-width: 3px; .... Een andere variabele die _Subsurface_ exporteert is *print_options*. Deze variabele heeft één enkel lid: |===================== |*Naam*|*Beschrijving* |grayscale | Gebruik _CSS_ filters om de pagina naar zwart-wit te converteren (dient te worden toegevoegd aan de body style om zwart-wit te kunnen afdrukken). |===================== .template.html .... body { {{ print_options.grayscale }}; } .... .output.html .... body { -webkit-filter: grayscale(100%); } .... === Gedefinieerde CSS selectors _Subsurface_ gebruikt de specifieke CSS selectors om in de HTML uitvoer te zoeken. De volgende selectors moeten worden gebruikt: |==================== |*Selector*|*Type*|*Beschrijving* |dive_{{ dive.id }} | id | wordt gebruikt om het juiste duik profiel op te halen |diveProfile | class | iedere duik die een profiel bevat dient deze class selector te hebben (naast de dive_{{ dive.id }} selector) |dontbreak | class | voorkomt dat een duik over twee pagina's wordt gesplitst. Dit kan alleen in flow layout sjablonen (met data-numberofdives = 0) worden gebruikt. |===================== Belangrijk: Afdrukken van profielen met flow layout sjablonen (met data-numberofdives = 0) wordt niet ondersteund. === Speciale attributen Er zijn twee manieren om meerdere duiken op één pagina te krijgen. Met het *data-numberofdives* data attribuut kan het aantal gewenste duiken per pagina worden gekozen, of door deze op 0 te zetten, zoveel mogelijk op één pagina (flow rendering). Het *data-numberofdives* data attribuut wordt toegevoegd aan de body tag. - druk 6 duiken per pagina af: .... .... - druk zoveel mogelijk duiken per pagina af: .... .... BELANGRIJK: Alle CSS eenheden dienen relatieve lengtes te bevatten om afdrukken op willekeurige pagina formaten mogelijk te maken. [[S_APPENDIX_F]] == APPENDIX F: Instellingen video thumbnails. === De juiste thumbnails instellen voor video's gekoppeld aan duiken Om video's gekoppeld aan duiken te kunnen gebruiken, moet _Subsurface_ een thumbnail kunnen maken om te kunnen tonen in het duikprofiel of het _Media_ tabblad. Als standaardinstelling wordt een generieke thumbnail gebruikt. Om werkelijke thumbnails te zien gebruikt _Subsurface_ het externe programma _ffmpeg_. Doorloop de volgende stappen: 1. Installeer _ffmpeg_ op de computer waarop _Subsurface_ wordt gebruikt. Het programma kan gedownload worden van https://www.ffmpeg.org/download.html. De meeste Linux distributies bevatten dit programma reeds. ** Zet op Windows het _ffmpeg.exe_ bestand in de map waarin de _Subsurface_ executable staat. Op Mac en Linux dient het _ffmpeg_ commando in het pad te staan. Als het standaard via het OS is geïnstalleerd is dit vrijwel zeker reeds het geval. 2. Stel in het _Algemeen_ tabblad van de <> de voorkeuren in om video thumbnail te kunnen maken: ** Zet de _extraheer video thumbnails_ box. Als _Subsurface_ de _ffmpeg_ executable niet kan uitvoeren, wordt deze knop vanzelf uit gezet. Zet hem weer aan na juiste installatie van de _ffmpeg_ executable. ** specificeer het commando waarmee _ffmpeg_ kan worden uitgevoerd. ** Kies de postitie waar _Subsurface_ moet proberen de thumbnail te maken. Uiterst links en rechts zijn respectievelijk begin en eind van de video. Merk op dat _Subsurface_ de lengte van sommige AVI bestanden niet kan vaststellen. In dat geval work het eerste frame gekozen. Die completeert de instellingen voor video thumbnails en deze zullen nu verschijnen in het duikprofiel en het _Media_ tabblad. == Bijlage G: FAQs. [[S_APPENDIX_G]] === _Subsurface_ lijkt rekenfouten te maken bij gas gebruik en SAC waarden [[SAC_CALCULATION]] 'Vraag': Ik dook met een 12.2 l cilinder, met startdruk van 220 bar en einddruk van 100 bar, en mijn berekening van de SAC waarde levert een andere waarde dan de berekening van _Subsurface_. Maakt _Subsurface_ rekenfouten? 'Antwoord': Niet echt. _Subsurface_ berekent gas gebruik op een andere, en betere manier. Het neemt namelijk de samendrukbaarheid van gas mee in de berekening, iets dat met een handmatige berekening meestal niet wordt gedaan. In meest eenvoudige vorm is het aantal gebruikte liters ademgas tijdens een duik: +consumptie = cilinder inhoud (L) x (begindruk - einddruk)+ en dit is waar voor een ideaal gas, en wordt meestal zo aangeleerd in duikopleidingen. Maar een ideaal gas bestaat niet, en in werkelijkheid is de relatie tussen druk en inhoud niet lineair. Ook gaat het voorbij aan het feit dat 1 atmosfeer (atm) niet precies 1 bar is. Dus de echte berekening is: +consumptie = (hoeveelheid_gas_aan_het_begin - hoeveelheid_gas_aan_het_eind)+ waar de hoeveelheid *niet* gewoon cilinder inhoud maal druk is. Het is een combinatie van: "houd rekening met samendrukbaarheid" (dit is een kleine afwijking onder 220 bar, maar neemt flink toe naar 300 bar en hoger), en "converteer bar naar atm" (waar het grootste verschil door wordt veroorzaakt). Ter herinnering: 1 atm is ~1.013 bar, dus zonder samendrukbaarheidsverschil is het gasgebruik in het voorbeeld: +12.2*((220-100)/1.013)+ en dit is ongeveer 1445 l en niet 1464 l. De eenvoudige berekening was dus 19 l meer. Door de samendrukbaarheidsverschillen neemt de 1445 l met ongeveer 8 l verder af; het gasgebruik was dus 1437 l aan de oppervlakte. Dus wees blij: je SAC is beter dan met de eenvoudige berekening. Of wees teleurgesteld: je cilinder bevatte minder gas dan je eerst dacht. En zoals al gezegd, het "minder gas bevatten dan je dacht" is met name relevant bij hoge drukken. 400 bar bevat echt niet 2x zoveel gas als 200 bar. Bij lage drukken is lucht overigens bijna een ideaal gas. === Sommige duikprofielen hebben tijdsverschillen met de gegevens van mijn duikcomputer... _Subsurface_ lijkt oppervlaktetijd te verwaarlozen in allerlei berekeningen (SAC, duiktijd, gemiddelde diepte, enzovoort). 'Vraag': Waarom verschilt de duikduur van mijn duikcomputer van de waarde die _Subsurface_ toont? 'Antwoord': Voorbeeld: je doet een korte controle of je juist bent uitgelood (diep genoeg zodat je duikcomputer het vastlegt), komt terug aan de oppervlakte, wacht 5 minuten op je buddies, en maak een duik totdat je duikcomputer 50 minuten aangeeft. _Subsurface_ vindt dan dat je duikduur 45 minuten was, want je hebt 5 minuten aan de oppervlakte gewacht. Nog duidelijker wordt het verschil als je lang in het water ligt als instructeur en veel aan de oppervlakte komt voor uitleg en evaluatie. Misschien wel net zoveel tijd als onder water. === Er ontbreken duiken tijdens het downloaden [[DC_HISTORY]] 'Vraag': Ik kan minder duiken downloaden dan de handleiding van mijn duikcomputer aangeeft? 'Antwoord': Duik historie is iets anders dan duikprofiel data beschikbaar. De historie bevat bijvoorbeeld alleen maximum diepte, duiktijd, en datum van de duik. Voor een gedetailleerd profiel zijn echter diverse metingen per minuut noodzakelijk. De meeste duikcomputers verwijderen de oudste profiel data op moment dat het geheugen vol is. Hoeveel duiken dat precies zijn is natuurlijk ook afhankelijk van de duiktijd en meetfrequentie. Als je duiken met andere logboek programmatuur gedownload hebt, is er goede kans dat je deze data alsnog in Subsurface kan importeren. Natuurlijk alleen als deze nog niet zijn overschreven door nieuwere duiken.