mirror of
https://github.com/subsurface/subsurface.git
synced 2024-12-01 06:30:26 +00:00
a1ffe115cf
Remove from: - unit tests - desktop widgets - preferences - core intergration - cmakefiles - build scripts - icons - docs Also remove the plugins and social network integration. Signed-off-by: Lubomir I. Ivanov <neolit123@gmail.com>
4788 lines
233 KiB
Text
4788 lines
233 KiB
Text
// Subsurface 4.7 Gebruikershandleiding
|
||
// ==========================
|
||
// :author: Manual authors: Jacco van Koll, Dirk Hohndel, Reinout Hoornweg,
|
||
// Linus Torvalds, Miika Turkia, Amit Chaudhuri, Jan Schubert, Willem
|
||
// Ferguson, Salvador Cuñat, Pedro Neves, Stefan Fuchs
|
||
// :revnumber: 4.7
|
||
// :revdate: October 2017
|
||
:icons:
|
||
:toc2:
|
||
:toc-placement: manual
|
||
:numbered:
|
||
// :website: https://subsurface-divelog.org
|
||
|
||
image::images/Subsurface4Banner.jpg["Banner",align="center"]
|
||
|
||
[big]#GEBRUIKERSHANDLEIDING#
|
||
|
||
*Auteurs van de handleiding*: Willem Ferguson, Jacco van Koll, Dirk Hohndel,
|
||
Reinout Hoornweg,Linus Torvalds, Miika Turkia, Amit Chaudhuri, Jan Schubert,
|
||
Salvador Cuñat, Pedro Neves, Stefan Fuchs
|
||
|
||
[blue]#_Versie 4.8, september 2018_#
|
||
|
||
Welkom als gebruiker van _Subsurface_, een geavanceerd duiklogboek programma
|
||
met een breed scala aan functionaliteiten om je duiken vast te leggen, organiseren,
|
||
interpreteren, printen en plannen van duiken van welke aard dan ook. _Subsurface_
|
||
biedt vele voordelen ten opzichte van vergelijkbare programmatuur:
|
||
|
||
- Heb je behoefte aan een flexibele manier van vastleggen van de recreatieve
|
||
duiken zelfs zonder gebruik van een duikcomputer?
|
||
- Wil je naadloos locaties van duikplekken vastleggen voor je duiken?
|
||
- Gebruik je twee verschillende merken duikcomputers, ieder met zijn eigen,
|
||
te bepekte en gesloten, programmatuur om je duiken in je digitale logboek te stoppen?
|
||
Duik je met rebreathers en ook misschien wel met een recreatieve configuratie?
|
||
Gebruik je een Reefnet Sensus tijd-diepte logger tezamen met een volwaardige
|
||
duikcomputer? _Subsurface_ biedt een standaard platform om je duiken te laden,
|
||
organiseren en analyseren vanuit al deze apparatuur op een gelijke wijze.
|
||
- Gebruik je meer dan één besturingssysteem? _Subsurface_ werkt volledig op
|
||
zowel Windows, Linux als Mac's. Met _Subsurface_ kan je je duiklogboek
|
||
bewerken op alle platforms.
|
||
- Gebruik je Linux of een Mac, maar jouw duikcomputer heeft alleen Windows
|
||
gebaseerde programmatuur (bijvoorbeeld Mares of Scubapro). _Subsurface_ maakt het
|
||
mogelijk ook op Linux of Mac te werken.
|
||
- Wil je een intuïtieve grafische planner die geïntegreerd is met, en rekening
|
||
houdt met de al gelogde duiken?
|
||
- Wil je opslag of back-up van je duiken op internet, waar je bij je duiken kan
|
||
bekijken met een normale webbrowser.
|
||
- Wil je duiken bekijken en bewerken op een mobiele telefoon?
|
||
|
||
_Subsurface_ is beschikbaar voor Windows PC's (Windows 7 of nieuwer vanaf
|
||
versie 4.6 van _Subsurface_), Intel gebaseerde Mac's (OS/X) en vele
|
||
Linux distributies. _Subsurface_ kan gecompileerd worden voor vele hardware
|
||
platforms waar Qt en libdivecomputer beschikbaar zijn.
|
||
|
||
Deze handleiding legt het gebruik van _Subsurface_ uit. Hoe je het programma
|
||
moet installeren staat uitgelegd op _Downloaden_ page on the
|
||
https://subsurface-divelog.org/[_Subsurface_ website]. Vragen over of problemen met
|
||
het programma kunnen bij de ontwikkelaars gemeld worden via email op
|
||
mailto:subsurface@subsurface-divelog.org[onze mailinglijst]. Fouten kunnen
|
||
ook gemeld worden op https://github.com/Subsurface-divelog/subsurface/issues[onze bugtracker].
|
||
Instructies hoe _Subsurface_ zelf te compileren vanuit de broncode staan ook op
|
||
onze website en in het INSTALL bestand in de broncode.
|
||
|
||
*Doelgroep*: Recreatieve duikers, Tec duikers, Apneu duikers,
|
||
Professionele duikers.
|
||
|
||
toc::[]
|
||
|
||
|
||
Gebruik van deze handleiding
|
||
----------------------------
|
||
Wanneer geopend vanuit _Subsurface_ biedt deze handleiding geen paginering of
|
||
bladeren door pagina's. De volgende zoek mogelijkheden zijn echter wel beschikbaar:
|
||
|
||
- De _SEARCH_ functie wordt geactiveerd door ctrl-F of cmd-F op het toesenbord.
|
||
Een invoerveld verschijnt aan de rechter onderkant (zie figuur hieronder). Bijvoorbeeld,
|
||
het woord "_gewichten_" ingevoerd zoekt naar dat woord door de gehele handleiding.
|
||
Met de twee pijlen zoek je naar het vorige of volgende voorkomen van het woord.
|
||
|
||
image::images/UserManualSearch.jpg["gebruikershandleiding functies",align="center"]
|
||
|
||
- _VORIGE/VOLGENDE LINK_. Verplaats tussen links (onderstreepte woorden in de tekst
|
||
die wijzen naar andere delen in de handleiding) door rechts in de tekst te klikken.
|
||
Er verschijnt dan een context menu met een _VORIGE_ knop om terug te keren
|
||
naar de plek van de link. Teruggekeerd kan het context menu opnieuw gevraagd
|
||
worden; er is nu ook een _VOLGENDE_ link om terug te keren naar de plek voordat op
|
||
_VORIGE_ werd geklikt. Vergelijkbaar met een webbrowser derhalve. De _Reload_ knop
|
||
herlaadt de handleiding.
|
||
|
||
image::images/UserManualLinksBack.jpg["gebruikershandleiding functies",align="center"]
|
||
|
||
|
||
[[S_UserSurvey]]
|
||
Het gebruikersonderzoek
|
||
-----------------------
|
||
Om _Subsurface_ te ontwikkelen in een richting die nuttig is voor de gebruikers
|
||
is het belangrijk om gebruikersonderzoek te doen. Na ongeveer een week gebruik
|
||
verschijnt bij opstarten van _Subsurface_ een één pagina grote pop-up met een
|
||
aantal vragen. Het invullen hiervan is volledig vrijwillig en je bent geheel
|
||
vrij informatie wel of niet te delen met het _Subsurface_ team. Alle
|
||
informatie is nuttig, en wordt uitsluitend gebruikt om richting te geven aan
|
||
verdere ontwikkeling van de programmatuur. Als je het onderzoek hebt ingevuld of
|
||
hebt gekozen om het niet meer te vragen, krijg je nooit meer een
|
||
gebruikersonderzoek pop-up. Echter, als je ooit opnieuw een onderzoek in wilt
|
||
vullen, bijvoorbeeld omdat je duiken of _Subsurface_ gebruik daar aanleiding toe
|
||
geven, kan je _Subsurface_ opstarten met de _--survey_ optie tijdens het opstarten.
|
||
|
||
|
||
[[S_StartUsing]]
|
||
Het programma voor het eerst gebruiken
|
||
--------------------------------------
|
||
|
||
Normaal gesproken is het Subsurface_ scherm verdeeld in 4 panelen, met een
|
||
*hoofdmenu* (Bestand Bewerken Importeren Logboek Toon Deel Help) bovenaan het
|
||
programmascherm (op Windows en Linux) of bovenaan het beeldscherm (
|
||
op Mac en Ubuntu Unity). De vier panelen zijn:
|
||
|
||
1. De *Duiklijst* linksonder toont alle duiken uit het (geopende) duiklogboek
|
||
van de gebruiker. Een duik kan geselecteerd worden door erop te klikken. Veelal
|
||
kunnen de pijl omhoog/omlaag gebruikt worden om te bladeren door de duiken. De
|
||
*Duiklijst* is het centrale hulpmiddel om het logboek te bewerken.
|
||
|
||
2. De *Duikkaart* rechtsonder toont de bezochte duikplekken op een kaart
|
||
en is gecentreerd op de laatst geselecteerde duik in de *Duiklijst*. De schaal
|
||
van de kaart kan aangepast worden.
|
||
|
||
3. Het *Informatie* paneel linksboven toont de details van de geselecteerde
|
||
duik, inclusief enige statistieken van de geselecteerde duik of meerdere
|
||
duiken als deze geselecteerd zijn in de duiklijst.
|
||
|
||
4. het *Duikprofiel* rechtsboven toon een grafisch duikprofiel van de geselecteerde
|
||
duik. In- en uit-zoomen in het profiel is mogelijk.
|
||
|
||
De scheidslijnen tussen de panelen kunnen worden versleept naar wens, en deze
|
||
instelling blijft behouden bij een nieuwe opstart van het programma.
|
||
|
||
Als er één duik is geselecteerd worden tegelijkertijd de duikkaart, informatiepaneel,
|
||
en het duikprofiel getoond van deze duik. Als er meerdere duiken zijn geselecteerd
|
||
wordt de informatie van de laatst (enkel) geselecteerde duik getoond. Echter, het
|
||
*Statistieken* tabblad toont geaggregeerde data voor alle geselecteerde duiken.
|
||
|
||
[[S_ViewPanels]]
|
||
|
||
image::images/main_window_f22.jpg["Het hoofdscherm",align="center"]
|
||
|
||
De gebruiker beslist welke panelen zichtbaar zijn met de opties in het *Toon*
|
||
menu. De volgende keuzes zijn mogelijk:
|
||
|
||
*Alle*: Toon de vier panelen zoals hierboven getoond.
|
||
|
||
*Duiklijst*: Toon allen de Duiklijst.
|
||
|
||
*Profiel*: Toon alleen het profiel van de geselecteerde duik.
|
||
|
||
*Info*: Toon alleen het informatie paneel van de geselecteerde duik, en
|
||
de statistieken van alle geselecteerde duiken.
|
||
|
||
*Wereldbol*: Toon alleen de kaart, gecentreerd op de laatst geselecteerde duik.
|
||
|
||
Zoals andere functies die uit het hoofdmenu kunnen worden geselecteerd, kunnen
|
||
deze ook met behulp van sneltoetsen geselecteerd worden. Een deel van de gebruikte
|
||
toetscombinaties staan in de menu's (ctrl/cmd combinaties). Een ander deel van de
|
||
sneltoetsen zijn bereikbaar door de Alt-toets in te drukken. Er verschijnt
|
||
dan een streepje onder de in te typen letter.
|
||
|
||
Als het programma voor het eerst wordt opgestart, en de duiklijst nog geheel leeg is,
|
||
wordt er een vrijwel leeg scherm getoond. In de volgende paragraaf wordt uitgelegd
|
||
hoe een nieuw logboek aan te maken.
|
||
|
||
[[S_NewLogbook]]
|
||
Een nieuw logboek maken
|
||
-----------------------
|
||
Selecteer _Bestand -> Nieuw logboek_ uit het hoofdmenu. Alle bestaande duiken in
|
||
de duiklijst worden gesloten, en je krijgt een vraag of het oude logboek moet
|
||
worden bewaard als er openstaande wijzigingen zijn.
|
||
|
||
[[S_GetInformation]]
|
||
== Informatie opslaan in het logboek
|
||
Nu er een nieuw logboek is gemaakt is het eenvoudig een nieuwe duik toe
|
||
te voegen. _Subsurface_ kent een aantal manieren.
|
||
|
||
1) Als je een handgeschreven, spreadsheet of een andere handmatig bijgehouden
|
||
logboek hebt, kan data op de volgende manieren worden toegevoegd:
|
||
|
||
- Voeg de data handmatig toe. Dit is zinvol als de duiker geen duikcomputer heeft
|
||
gebruikt en de duiken handmatig zijn bijgehouden. Zie
|
||
xref:S_EnterData[Duiken handmatig toevoegen]
|
||
|
||
- Importeer duiken die als spreadsheet of als CSV bestand zijn bijgehouden. Zie
|
||
xref:S_Appendix_D[Bijlage D: Exporteer een spreadsheet naar CSV formaat] en
|
||
xref:S_ImportingCSVDives[Importeer duiken in CSV formaat].
|
||
|
||
2) Als een duik is vastgelegd in een duikcomputer kan het diepteprofiel en
|
||
vele andere vastgelegde data opgeslagen worden in het logboek. De duiken kunnen
|
||
geïmporteerd worden van:
|
||
- De duikcomputer zelf. Zie:
|
||
xref:S_ImportDiveComputer[Importeer nieuwe duiken uit een duikcomputer];
|
||
- Duikcomputer specifieke programmatuur die bij de duikcomputer is geleverd. Zie:
|
||
xref:S_ImportingAlienDiveLogs[Importeer duik informatie van andere bronnen of andere formaten].
|
||
- Spreadsheet of CSV bestanden die duik data bevatten. Zie:
|
||
xref:S_ImportingCSVDives[Importeer duiken in CSV formaat uit duikcomputers of andere programmatuur]
|
||
|
||
|
||
[[S_EnterData]]
|
||
=== Duiken handmatig toevoegen
|
||
Dit is de gebruikelijke manier voor duikers zonder duikcomputer. Het basis gegeven
|
||
in _Subsurface_ is de duik. De belangrijkste informatie dat een eenvoudig
|
||
duiklogboek meestal bevat is duiktype, datum, tijd, duikduur, diepte, namen
|
||
buddy's, duikleider of gids, en wat vrije opmerkingen over de duik.
|
||
_Subsurface_ kan veel meer informatie opslaan van een duik.
|
||
Om een duik toe te voegen, selecteer _Logboek -> Duik toevoegen_ uit het hoofdmenu.
|
||
|
||
Het programma laat dan drie panelen zien om informatie op toe te voegen:
|
||
twee tabbladen in het *Info* paneel (*Notities* en *Uitrusting*) en daarnaast
|
||
het *Duikprofiel* paneel welke de duikgrafiek toont.
|
||
Deze panelen zijn respectievelijk gemarkeerd met [red]#A#, [red]#B# en
|
||
[red]#C# in het figuur hieronder. De drie panelen zullen nu verder worden beschreven
|
||
voor wat betreft data invoer.
|
||
|
||
image::images/AddDive1_f22.jpg["Figuur: Duik toevoegen",align="center"]
|
||
Op moment dat je een veld van een duik bewerkt gaat _Subsurface_ in
|
||
*Bewerken Mode*, hetgeen wordt aangegeven met de blauwe rechthoek in de
|
||
bovenzijde van het *Notities* paneel (zie de figuur hieronder).
|
||
|
||
image::images/BlueEditBar_f22.jpg["Blauwe bewerk mode",align="center"]
|
||
|
||
De _Wijzigingen Toepassen_ knop wordt normaal gesproken pas geselecteerd als
|
||
de gehele invoer compleet is. Merk op dat de _Wijzigingen Toepassen_ knop de informatie
|
||
in het geheugen opslaat, maar niet op de harde schijf. Op het moment van verlaten
|
||
het programma volgt de vraag of je het gehele logboek wilt opslaan, aangenomen dat
|
||
je iets hebt gewijzigd tijdens het gebruik van _Subsurface_.
|
||
|
||
[[S_CreateProfile]]
|
||
==== Een duikprofiel maken
|
||
|
||
Het *Duikprofiel* (een grafische representatie van de diepte van de duik als
|
||
een functie van de tijd) wordt rechtsboven op het scherm getoond. Als een duik
|
||
handmatig toegevoegd is, verschijnt er een standaard profiel dat handmatig
|
||
aangepast kan worden om de duik beter te representeren:
|
||
|
||
image::images/DiveProfile1_f20.jpg["Figuur: Initiële duikprofiel",align="center"]
|
||
|
||
_Het duikprofiel wijzigen_: Op moment dat de cursor over het profiel wordt
|
||
bewogen, tonen 2 rode lijnen de positie van de cursor zoals getoond in bovenstaand
|
||
figuur. De tijd en diepte staan in het grijze informatie scherm (@ en D). De
|
||
eenheden (metrisch/imperiaal) worden gedefinieerd in de *Voorkeuren* instelling.
|
||
|
||
Het duikprofiel zelf bestaat uit een aantal lijnsegmenten tussen routepunten
|
||
(witte punten in het profiel). De standaard diepte is 15m. Als de duikdiepte
|
||
bijvoorbeeld 20m was, versleep je benodigde punten naar beneden. Met dubbelklikken
|
||
op een lijnsegment voeg je een routepunt toe. Met de rechter muisknop op een route
|
||
punt, krijg je een context menu waarmee je "verwijder dit punt" kan doen.
|
||
Ook kan een punt verplaats worden voor het te selecteren en met de pijltjes
|
||
toetsen in 1m of 1s stappen te verplaatsen.
|
||
|
||
Versleep de punten zodanig dat een accuraat beeld van de duik wordt geschetst.
|
||
Hieronder staat bijvoorbeeld een duik naar 20 meter voor 30 minuten, met
|
||
een veiligheidsstop van 5 minuten.
|
||
|
||
image::images/DiveProfile2_f20.jpg["Figuur: Bewerkt duikprofiel",align="center"]
|
||
|
||
_De gassamenstelling specificeren:_ Het gebruikte gas wordt getoond langs
|
||
de lijnen van het profiel. Standaard wordt het eerste gas gebruikt zoals weergegeven
|
||
in het *Uitrusting* tabblad, en dat was lucht in het hierboven getoonde profiel.
|
||
Gas keuze kan gemaakt worden op een routepunt door rechts te klikken voor het context
|
||
menu en daar het gewenste gas te kiezen. Een gaswissel heeft effect _rechts_ van
|
||
het punt waarop deze wordt gedaan. Er kan alleen uit gassen worden gekozen die
|
||
zijn gedefinieerd in het *Uitrusting* tabblad (zie figuur hieronder).
|
||
|
||
image::images/DiveProfile3_f20.jpg["Figuur: Gaswissel context menu",align="center"]
|
||
|
||
Met het nu gedefinieerde profiel kan er meer data toegevoegd worden om een
|
||
completer beeld te geven van de duik. Hiertoe kunnen de *Notities* en
|
||
*Uitrusting* tabbladen gebruikt worden.
|
||
Klik op
|
||
xref:S_Notes_dc[*hier*] voor meer instructies hoe deze tabbladen te gebruiken.
|
||
|
||
[[S_ImportDiveComputer]]
|
||
=== Importeer nieuwe duiken uit een duikcomputer
|
||
|
||
==== Aansluiten van en importeren uit een duikcomputer.
|
||
|
||
Het gebruik van een duikcomputer maakt het verzamelen van veel data tijdens
|
||
een duik mogelijk, zoals een gedetailleerd diepteprofiel, duikduur, opstijg- en
|
||
afdaal-snelheid, en partitiele gasdrukken. _Subsurface_ kan deze informatie uit een
|
||
breed scala van duikcomputers lezen. De meest recente lijst van ondersteunde
|
||
duikcomputers staat op:
|
||
link:https://subsurface-divelog.org/nl/documentation/supported-dive-computers/[
|
||
Ondersteunde duikcomputers].
|
||
|
||
[icon="images/icons/warning2.png"]
|
||
[WARNING]
|
||
Verschillende duikcomputers verbruiken meer stroom als ze in PC communicatie
|
||
mode staan. **Dit kan de batterij van de duikcomputer uitputten**. Aangeraden wordt
|
||
om vooraf de toestand van de batterij te beoordelen alvorens deze op de USB
|
||
poort aan te sluiten. Diverse computers van bijvoorbeeld Suunto en Mares laden
|
||
niet op via de USB aansluiting. De handleiding van de duikcomputer kan hierover
|
||
uitsluitsel geven.
|
||
|
||
Om duik informatie van de duikcomputer naar een (desktop) computer te sturen moeten
|
||
de twee stukken apparatuur met elkaar communiceren. Hiertoe dient de communicatie
|
||
poort van de desktop PC (welke gebruikt gaat worden om met de duikcomputer te
|
||
communiceren) geselecteerd te worden in _Subsurface_.
|
||
xref:S_Appendix_A[Bijlage A]
|
||
geeft technische details voor de ondersteunde besturingssystemen van _Subsurface_, en
|
||
xref:_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information[Bijlage B]
|
||
bevat specifieke duikcomputer details.
|
||
|
||
Hierna kan de duikcomputer aangesloten worden op de desktop PC op de volgende wijze:
|
||
|
||
1. De interface kabel moet worden aangesloten op een vrije USB poort (of een
|
||
Bluetooth of infrarood verbinding moet worden gedefinieerd zoals later in deze
|
||
handleiding beschreven).
|
||
|
||
2. De duikcomputer moet in PC communicatie mode worden gezet (zie de handleiding van
|
||
de duikcomputer).
|
||
|
||
3. Selecteer uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer uit duikcomputer_.
|
||
Scherm *A* zoals hieronder getoond verschijnt:
|
||
|
||
image::images/DC_import_f20.jpg["Figuur: Download scherm 1",align="center"]
|
||
|
||
Duikcomputers hebben vaak een bepaald aantal duiken in het geheugen, zelfs
|
||
als deze eerder met _Subsurface_ zijn geïmporteerd. Daarom download Subsurface_
|
||
standaard alleen duiken die nog niet eerder gedownload zijn. Hierdoor is de
|
||
download sneller en kost dus minder batterijcapaciteit van de duikcomputer
|
||
(in ieder geval voor computers die niet opladen via de USB poort).
|
||
|
||
- Het scherm heeft twee keuzelijsten *Merk* en *Duikcomputer*. De *Merk* lijst
|
||
bevat de fabrikanten van de ondersteunde duikcomputers (bijvoorbeeld Mares,
|
||
Suunto), en *Duikcomputer* het specifieke type (bijvoorbeeld D4 (Suunto), Puck (Mares)).
|
||
|
||
- De *Device of mountpoint* keuzelijst bevat de USB of Bluetooth poort die
|
||
_Subsurface_ dient te gebruiken om met de duikcomputer te communiceren.
|
||
De juiste poort dient geselecteerd te worden. Raadpleeg
|
||
xref:S_Appendix_A[Bijlage A]
|
||
and
|
||
xref:_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information[Bijlage B]
|
||
voor nadere technische details hoe de juste poort te bepalen, voor een specifieke
|
||
duikcomputer, en in sommige gevallen, specifieke instellingen op de desktop PC
|
||
waarop _Subsurface_ wordt gebruikt.
|
||
|
||
- Als alle duiken uit de duikcomputer gedownload moten worden, selecteer
|
||
dan het keuzevakje _Forceer download van alle duiken_. Normaal gesproken,
|
||
download _Subsurface_ alleen duiken die nieuwer zijn dan de nieuwste in
|
||
de *Duiklijst*. Als, bij vergissing, één of meer duiken uit de *Duiklijst*
|
||
zijn verwijderd, of als er nog oudere duiken in de duikcomputer aanwezig zijn,
|
||
is dit keuzevakje de handigste manier. Sommige duikcomputers (bijvoorbeeld
|
||
de Mares Puck) bevatten geen inhoudsopgave van de duiken zoals deze
|
||
op de duikcomputer staan, zodat niet bepaald kan worden welke duiken nieuw
|
||
genoeg zijn om te laden. _Subsurface_ laadt dan altijd alle duiken, ongeacht
|
||
de instelling van dit keuzevakje.
|
||
|
||
- Als het keuzevakje _Altijd gedownloade duiken gebruiken_ is geselecteerd, worden
|
||
duiken met identieke tijd-datum, welke op de duikcomputer staan, overschreven
|
||
in de *Duiklijst* met deze duiken uit de duikcomputer
|
||
|
||
- Als het keuzevakje _Ophalen als een nieuwe trip_ is geselecteerd, worden
|
||
de gedownloade duiken gegroepeerd als een nieuwe trip in de *Duiklijst*.
|
||
|
||
- Gebruik de keuzevakjes _Libdivecomputer logbestand opslaan_ en
|
||
_Libdivecomputer dump opslaan_ niet. Deze worden alleen gebruikt om problemen
|
||
met downloaden te kunnen oplossen door de ontwikkelaars.
|
||
|
||
- Selecteer dan de downloaden knop. Als de verbinding tot stand is gekomen, is
|
||
te zien dat er data verkeer plaatsvindt. Afhankelijk van het type duikcomputer en het
|
||
aantal te downloaden duiken kan het wel even duren. Heb geduld derhalve. Het
|
||
scherm toont onderaan een balk die de voortgang weergeeft, maar deze is niet altijd
|
||
betrouwbaar. _Subsurface_ weet niet altijd vooraf hoeveel data ontvangen gaat worden.
|
||
Als de download klaar is, verschijnen de duiken in tabelvorm aan rechter zijde
|
||
van het scherm (zie figuur *B* hierboven). Iedere rij in de tabel is één duik, en
|
||
toont de diepte en duikduur en het moment waarop de duik was. Hiervoor staat
|
||
een keuzevakje, dat aangeeft welke duiken naar de *Duiklijst* verplaatst moeten
|
||
worden. In het voorbeeld hierboven, worden de 6 nieuwste duiken naar de
|
||
*Duiklijst* verplaatst. Klik dan OK onder aan het scherm. De *Duiklijst*
|
||
wordt getoond inclusief de zojuist geïmporteerde duiken. Ontkoppel je duikcomputer
|
||
en zet hem uit om de batterij te sparen.
|
||
|
||
- Als er een probleem is in de communicatie met de duikcomputer wordt er meestal
|
||
een foutmelding getoond die lijkt op: "Unable to open /dev/ttyUSB0 Mares
|
||
(Puck Pro)". Kijk hieronder verder.
|
||
|
||
|
||
****
|
||
*PROBLEMEN MET DE DATA DOWNLOAD VANAF EEN DUIKCOMPUTER?*
|
||
[icon="images/icons/important.png"]
|
||
[IMPORTANT]
|
||
Controleer het volgende:
|
||
|
||
- Is de duikcomputer nog steeds in PC communicatie mode of Upload mode?
|
||
|
||
- Is de batterij van de duikcomputer’s vol genoeg? Laad hem op of vervang hem.
|
||
|
||
- Geeft de aansluitkabel problemen? Doet de kabel het wel met andere programmatuur?
|
||
Heeft het eerder gewerkt, of is dit de eerste keer dat deze kabel wordt gebruikt?
|
||
Zijn de contacten van de duikcomputer en de kabel schoon?
|
||
|
||
- Controleer
|
||
xref:S_Appendix_A[Bijlage A]
|
||
om er zeker van te zijn dat het correcte device of mountpoint wordt gebruikt (zie hierboven).
|
||
|
||
- Controleer of de gebruiker schrijf-rechten heeft op de USB poort op Unix-acchtige systemen. Zo niet, raadpleeg
|
||
xref:S_Appendix_A[Bijlage A]
|
||
|
||
Als _Subsurface_ de USB adapter niet kan vinden, bestaat de mogelijkheid dat de kabel
|
||
of de adapter niet werkt. Een defecte kabel, naast vuile contacten, is de meest
|
||
voorkomende reden dat de communicatie tussen duikcomputer en _Subsurface_ niet werkt.
|
||
|
||
Het kan ook voorkomen dat _Subsurface_ de ontvangen data niet kan interpreteren.
|
||
Laad nieuw data van de duikcomputer, nu met de twee bijzondere keuzevakjes
|
||
zoals hierboven beschreven geselecteerd:
|
||
|
||
Libdivecomputer logbestand opslaan
|
||
Libdivecomputer dump opslaan
|
||
|
||
*Belangrijk*: Deze twee keuzevakjes uitsluitend gebruiken bij problemen bij het
|
||
downloaden van duiken (en in het bijzonder het falen van de interpretatie van de data).
|
||
Bij normaal gebruik deze vakjes niet selecteren.
|
||
|
||
Als deze vakjes wel geselecteerd zijn, komt, bij het downloaden, de vraag
|
||
om een folder te selecteren. Standaard staat deze ingesteld op de folder
|
||
waar de _Subsurface_ duiklogboeken staan opgeslagen.
|
||
|
||
*Belangrijk:* _Na de download met de 2 genoemde vakjes geselecteerd, worden er
|
||
geen duiken aan de *Duiklijst* toegevoegd, maar zijn er wel twee bestanden aangemaakt
|
||
in de ingestelde folder:
|
||
|
||
subsurface.log
|
||
subsurface.bin
|
||
|
||
Deze bestanden kunnen naar de _Subsurface_ mailinglijst worden gestuurd:
|
||
_subsurface@subsurface-divelog.org_ met het verzoek tot onderzoek ervan.
|
||
Geef zoveel mogelijk (extra) informatie, zoals merk en type van de duikcomputer,
|
||
alsmede informatie over de duiken die niet gedownload konden worden.
|
||
****
|
||
|
||
[[S_Bluetooth]]
|
||
==== _Subsurface_ verbinden met een duikcomputer met Bluetooth
|
||
[icon="images/icons/bluetooth.jpg"]
|
||
|
||
Bluetooth wordt een steeds normalere manier om met een duikcomputer te communiceren.
|
||
_Subsurface_ biedt een grotendeels besturingssysteem onafhankelijke wijze van
|
||
koppeling met duikcomputers met Bluetooth. Een toenemend aantal duikcomputers
|
||
gebruikt Bluetooth Low Energy (BTLE) als manier van communiceren. Helaas is BTLE
|
||
geen gestandaardiseerd protocol, en bij gevolg moeten voor ieder type duikcomputer
|
||
specifieke aanpassingen worden gedaan. Zie de
|
||
link:https://subsurface-divelog.org/documentation/supported-dive-computers/[lijst van ondersteunde duikcomputers].
|
||
|
||
Bluetooth communicatie is vaak meer betrouwbaar na het opnieuw koppelen met de
|
||
_Subsurface_ host computer. Bluetooth en BTLE interfaces worden actief ontwikkeld,
|
||
inclusief het toevoegen van nieuwe modellen.
|
||
|
||
De volgende vier stappen zijn nodig om Bluetooth communicatie op te zetten:
|
||
|
||
- Controleer dat Bluetooth aan staat op de host computer met _Subsurface_.
|
||
- Controleer dat _Subsurface_ de Bluetooth adapter ziet.
|
||
- Zet de duikcomputer als Bluetooth vindbaar en in upload mode.
|
||
- Controleer dat _Subsurface_ gekoppeld is met Bluetooth duikcomputer.
|
||
|
||
Selecteer uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer uit duikcomputer_. Bij selecteren
|
||
van het keuzevakje _"Kies Bluetooth download mode"_, verschijnt het volgende
|
||
scherm.
|
||
|
||
===== Op Linux of OS/X:
|
||
|
||
image::images/DC_import_Bluetooth.jpg["Figuur: Download Bluetooth",align="center"]
|
||
|
||
Hoewel de _Subsurface_ Bluetooth interface bedoeld is te werken zonder eerst
|
||
op niveau van het besturingssysteem de pairing uit te voeren, is het verstandig
|
||
dit toch te doen. Verwijder eerst de bestaande pairing, en pair opnieuw. De kans
|
||
groot dat het laden over Bluetooth van duikdata dan goed verloopt.
|
||
|
||
Op Linux en OS/X verschijnt rechts op het scherm staat de naam van de _Subsurface_
|
||
computer, het Bluetooth adres (van de Bluetooth controller), een melding of Bluetooth
|
||
aan of uit staat, en een knop om aan en uit te zetten. Aan de linkerzijde
|
||
verschijnt een keuzelijst met alle eerder gevonden Bluetooth apparatuur, en hier
|
||
selecteer je de gewenste duikcomputer.
|
||
|
||
Als het Bluetooth adres niet is ingevuld, ziet _Subsurface_ de Bluetooth interface
|
||
van de computer niet. Verifieer dat de juiste Bluetooth drivers zijn geïnstalleerd
|
||
op de (desktop) computer bijvoorbeeld met andere Bluetooth programmatuur zoals
|
||
_bluetoothctl_ of _bluemoon_. Dit completeert de eerste 2 stappen.
|
||
|
||
Zet de duikcomputer in PC communicatie/upload mode en zorg dat hij vindbaar is
|
||
voor andere Bluetooth apparatuur. Zie de handleiding van de duikcomputer
|
||
hoe dit te doen. Stap 3 is nu ook doorlopen.
|
||
|
||
Selecteer de _Scan_ knop en in de keuzelijst dient nu ook de duikcomputer
|
||
te verschijnen, naast alle andere Bluetooth apparatuur die binnen bereik is
|
||
(en vindbaar is). Als dit niet werkt, kies _Wissen_ en scan opnieuw.
|
||
Een label van de gevonden duikcomputer bevat de naam van de computer, zijn adres, en zijn
|
||
koppeling status. Adressen van BTLE apparatuur beginnen met "LE".
|
||
Als hij in rood wordt getoond, is de duikcomputer nog niet
|
||
gekoppeld. Met de rechter muisknop kan met het context menu een verzoek tot koppeling
|
||
worden gedaan, en wacht op afronding van dit proces. Mogelijk komt er een vraag
|
||
een PIN code of Pass Code. Meestal is deze 0000, maar raadpleeg de handleiding van je
|
||
duikcomputer om dit zeker te weten.
|
||
|
||
****
|
||
[icon="images/icons/important.png"]
|
||
[IMPORTANT]
|
||
Op dit moment ondersteund _Subsurface_ geen koppeling van Bluetooth met niet-standaard
|
||
PIN code. Hieronder staan een aantal suggesties om met behulp van hulpmiddelen uit
|
||
het besturingssysteem wel een succesvolle koppeling uit te voeren.
|
||
|
||
Een manier is het gebruik van +bluetoothctl+:
|
||
|
||
$ bluetoothctl
|
||
[bluetooth]# agent KeyboardOnly
|
||
Agent registered
|
||
[bluetooth]# default-agent
|
||
Default agent request successful
|
||
[bluetooth]# pair 00:80:25:49:6C:E3
|
||
Attempting to pair with 00:80:25:49:6C:E3
|
||
[CHG] Device 00:80:25:49:6C:E3 Connected: yes
|
||
Request PIN code
|
||
[agent] Enter PIN code: 0000
|
||
****
|
||
|
||
Nadat de duikcomputer gekoppeld is, kies de _Save_ knop. Dit sluit de instelling
|
||
van de Bluetooth verbinding, en je keert terug naar het _Downloaden uit duikcomputer_
|
||
scherm. De gedownloade duiken verschijnen aan de rechter zijde van het scherm.
|
||
|
||
===== Op Windows:
|
||
image::images/DC_import_Bluetooth_Windows.png["Figuur: Download Bluetooth op Windows",align="center"]
|
||
|
||
Op _Windows_ platforms worden de lokale Bluetooth controller
|
||
details aan de rechterzijde van het scherm niet getoond zoals op de Linux/Mac
|
||
systemen. Controleer of de Bluetooth interface aan staat door op _Scan_ te drukken.
|
||
De duikcomputer dient natuurlijk vindbaar te zijn op dat moment, en zal dan
|
||
achtereenvolgens verschijnen in de keuzelijst (zie figuur hierboven). Als de computer
|
||
voor het eerst gekoppeld wordt, wordt mogelijk om een PIN of Pass code gevraagd.
|
||
Voer het, nummer in zoals beschreven in de handleiding van de duikcomputer. Vaak
|
||
is 0000 de standaard instelling.
|
||
|
||
De koppeling wordt automatisch gecontroleerd tijdens de download. Als de duikcomputer
|
||
nog niet eerder gekoppeld is, verschijnt er aan de rechterzijde een bericht
|
||
_Apparaat toevoegen, Klik om je duikcomputer toe te voegen_. Sta deze koppeling toe.
|
||
Nadat de gevonden duikcomputer is geselecteerd, klik _Bewaren_. Je keert nu terug
|
||
in het _Download uit duikcomputer scherm_, waar je _Download_ kiest om de werkelijke
|
||
download te starten.
|
||
|
||
[icon="images/icons/important.png"]
|
||
[IMPORTANT]
|
||
Op dit moment ondersteund _Subsurface_ alleen lokale Bluetooth
|
||
adapters die gebruik maken van de Microsoft Bluetooth Stack.
|
||
Lokale conrollers die _Widcomm_, _Stonestreet One Bluetopia Bluetooth_ of _BlueSoleil_ drivers
|
||
gebruiken, zal het niet werken.
|
||
Echter, Bluetooth hardware/dongles van deze leveranciers
|
||
(bijvoorbeeld iSonic) die de Microsoft Bluetooth Stack gebruiken werken wel.
|
||
|
||
Een log melding linksonder op het _Extern Bluetooth toestel selecteren_
|
||
scherm toont detail van de huidige status van de Bluetooth agent. Om een andere
|
||
computer te downloaden, met dit scherm, selecteer de 3-punten knop van de
|
||
_"Kies Bluetooth download mode"_ optie.
|
||
|
||
[icon="images/icons/important.png"]
|
||
[IMPORTANT]
|
||
|
||
*IN GEVAL VAN PROBLEMEN*: Als de Bluetooth adapter van de _Subsurface_ computer
|
||
blokkeert en het _Download_ proces herhaaldelijk faalt, verbreek dan de koppeling en
|
||
herhaal de stappen hierboven. Als dit niet leidt tot succes, raadpleeg dan
|
||
xref:S_HowFindBluetoothDeviceName[_Appendix A_] welke informatie bevat
|
||
voor het handmatig opzetten en controleren van de Bluetooth verbinding met
|
||
_Subsurface_.
|
||
|
||
[[S_DeviceNames]]
|
||
==== De naam van de duikcomputer wijzigen
|
||
|
||
Soms is het nodig om onderscheid te maken tussen verschillende duikcomputers die
|
||
gebruikt worden in combinatie met dezelfde desktop PC. Bijvoorbeeld als jij en
|
||
je buddy hetzelfde merk en type duikcomputer hebben, dan wil je ze misschien
|
||
hernoemen tot "Alice's Suunto D4" en "Bob's Suunto D4". Of een technische duiker
|
||
die duikt met twee gelijke duikcomputers. Je zou ze in dit geval bijvoorbeeld
|
||
"Suunto D4 (1)" en "Suunto D4 (2)" kunnen noemen.
|
||
|
||
Dit kan eenvoudig in _Subsurface_. Vanuit het hoofdmenu, kies _Logboek -> Namen duikcomputers wijzigen_.
|
||
Er opent een scherm met model, toestel ID, en apparaatnaam van alle gebruikte
|
||
duikcomputers. Stel de apparaatnaam in zoals gewenst, en in het vervolg wordt deze
|
||
gebruikt in plaats van de model naam, waardoor het onderscheid eenvoudig wordt.
|
||
|
||
[[S_MultipleDiveComputers]]
|
||
==== Meer dan één duikcomputer tijdens één duik gebruiken.
|
||
|
||
Sommige duikers, zoals bijvoorbeeld technische duikers, gebruiken soms meer dan
|
||
één duikcomputer tijdens één duik. De gegevens van meerdere duikcomputers kunnen
|
||
door _Subsurface_ worden geladen, en de gegevens kunnen individueel worden bekeken.
|
||
Gedurende het downloaden worden de duiken automatisch samengevoegd. De verschillende
|
||
profielen worden aangegeven in het *Profiel* paneel linksonder, met de naam
|
||
van de getoonde duikcomputer. *Met de betreffende duik geselecteerd in de *Duiklijst*, kan
|
||
je wisselen tussen de verschillende profielen met de links/rechts toetsten op het
|
||
toetsenbord of met het hoofdmenu _View -> Vorige DC_ of _View -> Volgende DC_.
|
||
De gegevens in het _Notities_ paneel zijn onafhankelijk van de keuze van de
|
||
specifieke duikcomputer.
|
||
|
||
[[S_EditDiveInfo]]
|
||
==== Bewerken van geïmporteerde duiken uit de duikcomputer.
|
||
|
||
Met het vullen van de *Duiklijst* via import uit de duikcomputer, is de informatie
|
||
van de duik niet volledig, en toevoegen van data is zinvol om een goed naslagwerk
|
||
te hebben. De *Notities* en *Uitrusting* panelen zijn de aangewezen plek hiervoor.
|
||
|
||
[[S_Notes_dc]]
|
||
===== Notities
|
||
|
||
Om het logboek een goed naslagwerk te laten zijn, dient er handmatig informatie
|
||
toegevoegd te worden. Zelfs de meest geavanceerde duikcomputers bevatten geen informatie
|
||
over bijvoorbeeld buddy's of type duik. De hieronder beschreven procedure is
|
||
vrijwel identiek voor duiken die volledig handmatig worden ingevoerd, als duiken
|
||
die geïmporteerd worden uit een duikcomputer.
|
||
|
||
In enkele gevallen dien je datum/tijd van de duik in te vullen, bijvoorbeeld bij
|
||
handmatig ingevoerde duiken of bij duikcomputers die geen klok hebben. Normaal
|
||
gesproken worden echter velden als tijdstip van de duik, duiktijd, diepte, watertemperatuur,
|
||
type ademgas (lucht, nitrox, trimix) geleverd door de duikcomputer, naast natuurlijk
|
||
het duikprofiel.
|
||
|
||
Als er iets veranderd wordt in het *Notities* paneel, verschijnt er een blauwe rechthoek
|
||
die aangeeft dat de duik wordt bewerkt.
|
||
|
||
Het *Notities* paneel bevat de volgende velden (linker figuur hieronder):
|
||
|
||
image::images/AddDive3_f22.jpg["Figuur: Het Notities paneel",align="center"]
|
||
|
||
Het rechter figuur hierboven toont een *Notities* paneel ingevuld met duik data.
|
||
De *Datum* en *Tijd* geven het moment van de duik weer. Door op de datum te
|
||
klikken verschijnt er een kalender, die met ESC, of ergens buiten de kalender klikken
|
||
gesloten kan worden. De tijdwaarde kan ook met behulp van het toetsenbord worden bewerkt.
|
||
|
||
*Lucht/water temperaturen*: Lucht- en watertemperatuur velden staan achter het tijd veld.
|
||
Veel duikcomputers leveren informatie over de watertemperatuur, dus dit veld
|
||
is waarschijnlijk al gevuld.
|
||
|
||
Als luchttemperatuur niet door de duikcomputer wordt geleverd, is vaak de eerste
|
||
temperatuur meting in het profiel een goede benadering. Als bewerken gewenst is, is
|
||
alleen het invoeren van de waarde nodig. De eenheid is gedefinieerd in de
|
||
_Voorkeuren_ (metrisch of imperiaal).
|
||
|
||
[[S_locations]]
|
||
*Locatie*:
|
||
[icon="images/icons/warning2.png"]
|
||
[WARNING]
|
||
Duik locaties worden bewerkt in een *apart* deel van het programma.
|
||
De *Notities* en *Uitrusting* panelen kunnen daarom niet tegelijkertijd
|
||
bewerkt worden als de locatie gegevens. Bewaar alle wijzigingen in de
|
||
*Notities* en *Uitrusting* panelen (met de "Wijzigingen toepassen" knop VOORDAT
|
||
de locatie bewerkt gaat worden. Een bestaande locatie kiezen kan overigens wel
|
||
tegelijkertijd toegevoegd worden.
|
||
|
||
*Bestaande locaties gebruiken:* Tik de naam in van de locatie, bijvoorbeeld "Tihany, Lake Balaton, Hungary".
|
||
Als er meerdere duiken op dezelfde locatie worden gemaakt, wordt de locatie
|
||
informatie van de eerste duik hergebruikt.
|
||
Als een locatie eerder is gebruikt verschijnt bij intikken van de eerste letters
|
||
een lijst met mogelijke locaties. Kies de gewenste, en deze locatie is dan van
|
||
toepassing op de duik die wordt bewerkt. Klik dan _Wijzigingen toepassen_ (figuur beneden)
|
||
om de informatie op te slaan.
|
||
|
||
image::images/Location1.jpg["FIGUUR:Locatie keuze panel",align="center"]
|
||
|
||
*Nieuwe locatie invoeren:* Wanneer er op een nieuwe locatie is gedoken, dient deze
|
||
te worden ingevoerd voor deze duik en later gebruik. Voer de naam in (figuur A
|
||
hieronder)
|
||
|
||
image::images/Globe_image1.jpg["FIGUUR:Locatie creatie panel",align="center"]
|
||
|
||
Klik op het plus (+) symbool rechts (of dubbelklik) in de blauwe balk om de
|
||
nieuwe locatie vast te leggen. Bewaar de duik om de nieuwe locatie verder te bewerken.
|
||
Bewerken kan door op het globe icoon te klikken (image B hierboven), achtereenvolgens
|
||
verschijnt dan figuur A (zie hieronder)
|
||
|
||
image::images/Globe_image2.jpg["FIGUUR:Locatie creatie panel",align="center"]
|
||
|
||
Er zijn drie manieren om coördinaten in te voeren:
|
||
|
||
*(1):* Voer de coördinaten met de hand in, volgens één van de volgende vier
|
||
formaten (latitude gevolgd door longitude):
|
||
|
||
ISO 6709 Annex D formaat: 30°13'28.9"N 30°49'1.5"E
|
||
Graden en decimale minuten: N30° 13.49760' , E30° 49.30788'
|
||
Graden minuten seconden: N30° 13' 29.8" , E30° 49' 1.5"
|
||
Decimale graden: 30.22496 , 30.821798
|
||
|
||
Latitudes op het zuidelijk halfrond worden weergegeven met S*, zoals in S30°, of
|
||
met een negatieve waarde, zoals -30.22496. Op vergelijkbare wijze met westelijke
|
||
longitudes met *W*, zoals in W07°, negatieve waarde, als in 7.34323. Sommige
|
||
toetsenborden hebben geen graden (°) symbool. Een *d* zoals in N30d, W20d kan
|
||
ook worden gebruikt.
|
||
|
||
Voer verdere informatie over de duikplek in onder de Beschrijving en Notities
|
||
velden, en kies _Wijzigingen toepassen_ om alles op te slaan. De duikplek kan
|
||
later bewerkt worden door het wereldbol icoon te klikken, rechts naast de naam
|
||
van de duikplek in het *Notities* tabblad.
|
||
|
||
*(2):* Gebruik de kaart om coördinaten in te voeren. De kaart toont alle bestaande
|
||
locaties in grijs, en een extra marker in rood (figuur B hierboven). Versleep
|
||
de rode marker naar de gewenste locatie. De kaart kan in- en uitgezoomd worden met
|
||
het wieltje van de muis. De coördinaten van de rode marker worden automatisch in
|
||
het juiste veld opgeslagen (figuur A hieronder).
|
||
|
||
Voer verdere informatie over de duikplek in onder de Beschrijving en Notities
|
||
velden, en kies _Wijzigingen toepassen_ om alles op te slaan. De duikplek kan
|
||
later bewerkt worden door het wereldbol icoon te klikken, rechts naast de naam
|
||
van de duikplek in het *Notities* tabblad.
|
||
|
||
image::images/Globe_image3.jpg["FIGUUR:Locatie aanmaak panel",align="center"]
|
||
|
||
Op moment dat de duikplek is opgeslagen verschijnt het globe symbool in de duiklijst
|
||
(voor de duiken op deze duikplek).
|
||
|
||
*(3):* Gebruik de _Subsurface-mobile App_ op een
|
||
Android of iPhone op de duiklocatie om met de GPS van de telefoon de locatie op
|
||
te slaan.
|
||
|
||
[icon="images/icons/warning2.png"]
|
||
[WARNING]
|
||
GPS coördinaten van duik locaties zijn gekoppeld
|
||
aan de locatie naam. Daarom levert het problemen op als er een
|
||
locatie wordt aangemaakt zonder naam en met locatie. (Subsurface denkt dan
|
||
dat al deze duiken dezelfde locatie hebben en probeert de GPS coördinaat gelijk
|
||
te houden).
|
||
|
||
*Locatie naam opzoeken*: Op moment dat er een geldige coördinaat is ingevoerd,
|
||
kan er een automatische, Internet gebaseerde, zoekactie gestart worden om een
|
||
naam van de locatie te vinden. Dit is niet per definitie de naam van de duikplek.
|
||
Als er een naam wordt gevonden, wordt deze ingevuld in de zogenaamde locatie labels/tags.
|
||
|
||
De box getiteld _Duikstekken op dezelfde positie_ bevat de namen van duikplekken in de buurt.
|
||
|
||
Geef in de velden _beschrijving_ en _notities_ de overige gewenste informatie
|
||
over de duikplek, en selecteer _Wijzigingen toepassen_ om de duikplek op te slaan.
|
||
De duikplek kan altijd later bewerkt worden voor op het groene globe icoon te klikken,
|
||
vanuit het *Notities* paneel.
|
||
|
||
*Duik mode*: Deze keuzelijst maakt het mogelijk het type duik in te voeren. Opties
|
||
zijn OC (Open Circuit SCUBA, de standaard instelling, van toepassing op de meeste recreatieve duiken),
|
||
Apneu (vrij duiken zonder ademappatuur), CCR (Closed-circuit
|
||
rebreather) en pSCR (Passive semi-closed rebreather).
|
||
|
||
|
||
*Duikleider*: Hier kan de naam van de duikleider of gids worden ingevoerd. Op
|
||
basis van de reeds ingetikte letters van de naam, worden voorstellen gedaan, die
|
||
overeenkomen met eerder gebruik van dit veld.
|
||
|
||
*Buddy*: Hier kan de naam van de buddy (meerdere te scheiden met komma's) worden
|
||
ingevoerd. Op basis van de reeds ingetikte letters van de naam, worden
|
||
voorstellen gedaan, die overeenkomen met eerder gebruik van dit veld.
|
||
|
||
*Pak*: Hier kan het gebruikte pak worden ingevoerd. Sommige droogpak gebruikers
|
||
geven hier de combinatie van pak en gebruikte onderkleding weer.
|
||
|
||
*Waardering*: Een subjectieve waardering van de kwaliteit van de duik op een schaal
|
||
van 1 tot 5 sterren.
|
||
|
||
*Zicht*: Een subjectieve waardering van het zicht tijdens van de duik op een schaal
|
||
van 1 tot 5 sterren.
|
||
|
||
*Trefwoorden*: Hier kunnen (meerdere geschieden door komma's) trefwoorden
|
||
betreffende de duik worden weergegeven. Voorbeelden, boat, drift, training,
|
||
cave, etc. _Subsurface_ heeft vele ingebouwde trefwoorden. Op basis van de reeds
|
||
ingetikte letters een trefwoord worden voorstellen gedaan, die overeenkomen reeds
|
||
aanwezige trefwoorden.
|
||
|
||
*Notities*: Alle andere vrij tekst kan hier worden ingevoerd.
|
||
|
||
De _Wijzigingen toepassen_ en _Wijzigingen verwijderen_ knoppen worden gebruikt om
|
||
alle informatie die is toegevoegd of aangepast op te slaan (of niet).
|
||
|
||
Figuur xref:S_Notes_dc[in het begin van dit hoofdstuk] toont een voorbeeld van
|
||
een *Notities* tabblad na invullen van alle informatie.
|
||
|
||
===== Uitrusting
|
||
|
||
Het Uitrusting tabblad bestaan ruwweg uit twee delen. De cilinders/flessen met
|
||
het gebruikte gas, begin- en einddruk, en andere gas eigenschappen. Daarnaast
|
||
is er ruimte om gebruikte gewichten in te voeren. Het blauwe bericht aan de bovenzijde
|
||
van het scherm
|
||
|
||
image::images/BlueEditBar_f22.jpg["Figuur: Blauwe edit balk",align="center"]
|
||
|
||
geeft aan of apparatuur is gewijzigd. Dit is een sterk interactief deel van
|
||
_Subsurface_, want het bepaalt de gassen die in het *Duikprofiel* rechtsboven
|
||
een rol spelen.
|
||
|
||
[[cylinder_definitions]]
|
||
*Cilinders*: De cilinder informatie wordt met onderstaand scherm ingevoerd:
|
||
|
||
image::images/DC_gas-dialogue1_f20.jpg["Figuur: Initiële cilinder dialoog",align="center"]
|
||
|
||
Bij handmatig ingevoerde duiken, dient de cilinder informatie zelf te worden ingevoerd.
|
||
Veel duikcomputer leveren echter vaak het gebruikte (ingestelde) gas inclusief samenstelling
|
||
(% oxygen of % helium). Het + symbool staat het toevoegen van meer cilinders toe.
|
||
De vuilnisbak links symboliseert het verwijderen van een cilinder. Merk op dat een
|
||
gebruikte cilinder niet kan worden verwijderd. Een cilinder kan ook impliciet (zonder
|
||
dat er een gaswissel naar de cilinder is ingevoerd) worden gebruikt.
|
||
|
||
Begin met het selecteren van een cilinder type. Dit kan door in het type vakje te
|
||
klikken en het keuzemenu te openen:
|
||
|
||
image::images/DC_gas-dialogue2_f20.jpg["Figuur: De cilinder drop-down list button",align="center"]
|
||
|
||
Het keuzemenu kan gebruikt worden om de gewenste cilinder uit te kiezen, of begin
|
||
met typen in dit veld om een voorstel te krijgen.
|
||
|
||
De *Grootte* en *Werkdruk* velden worden automatisch gevuld.
|
||
|
||
Vervolg met het invoeren van begin- en einddruk. De eenheid wordt
|
||
ingesteld in de voorkeuren (metrisch of imperiaal), maar het is ook
|
||
mogelijk bar of psi achter de waarde in te typen, en het wordt automatisch
|
||
omgerekend.
|
||
|
||
Voer tot slot de gassamenstelling in. Als er lucht is gebruikt, volstaat het invullen
|
||
van 21% of het leeg laten van de O2 kolom. Voor nitrox of trimix dienen de O~2~% en He%
|
||
kolommen te worden ingevoerd. Niet van toepassing zijnde gassen worden leeg gelaten.
|
||
Hier is een voorbeeld van twee cilinders (lucht en EAN50):
|
||
|
||
image::images/CylinderDataEntry3_f20.jpg["Figuur: een volledig ingevulde cilinder informatie tabel",align="center"]
|
||
|
||
*Gewichten*: Informatie over gewichten kunnen op een vergelijkbare wijze als
|
||
cilinders worden ingevoerd. Als de + knop worst ingedrukt, kan er een gewicht worden
|
||
toegevoegd, en het scherm ziet er dan als volgt uit:
|
||
|
||
image::images/WeightsDataEntry1_f20.jpg["Figuur:De gewichten dialoog",align="center"]
|
||
|
||
Door op het _Type_ veld te klikken, verschijnt er een keuzemenu:
|
||
|
||
image::images/WeightsDataEntry2_f20.jpg["Figuur:gewicht type drop-down list",align="center"]
|
||
|
||
Dit kan gebruikt worden voor het type gewichtssysteem zoals tijdens de duik gebruikt.
|
||
Er kunnen nieuwe gewichtssystemen toegevoegd worden door deze in te typen in het
|
||
_Type_ veld, en het veld te verlaten met de tab-toets. Deze tabel is bedoeld om
|
||
gebruikte gewichten te registreren, die bijvoorbeeld afhankelijk zijn van nat- of
|
||
droogpak, zoet of zout water, soort cilinders in gebruik, enzovoort. Meer soorten
|
||
gewicht kunnen worden toegevoegd door meermalen de + knop in te drukken. Ook
|
||
hier betekent de vuilnisbak het verwijderen van een gewicht.
|
||
|
||
Hieronder een voorbeeld van een duik met 2 gewichten. Geïntegreerd en een loodgordel:
|
||
|
||
image::images/WeightsDataEntry3_f20.jpg["Figuur: Een ingevulde gewichten tabel",align="center"]
|
||
|
||
==== Meerdere duiken tegelijkertijd bewerken
|
||
|
||
_METHODE 1_: Na het downloaden van een aantal duiken, zijn er een aantal velden gevuld,
|
||
alsmede de profielen in het *Duikprofiel* scherm. Maar vele velden blijven leeg omdat
|
||
de duikcomputer deze data niet kan opleveren. In dit soort gevallen is het
|
||
gelijktijdig bewerken vaak handig. Bijvoorbeeld, dezelfde buddy's, gelijke apparatuur,
|
||
enzovoort. Selecteer alle duiken waarvoor gelijktijdig bewerken van toepassing is in de
|
||
*Duiklijst* en bewerk de informatie in één keer.
|
||
|
||
Gelijktijdig bewerken werkt alleen voor velden die nog geen informatie bevatten.
|
||
Een individueel bewerkt veld uit de verzameling, wordt dus niet aangepast. Technisch
|
||
is het nog iets ingewikkelder. De regel luidt: als het te bewerken veld voor alle
|
||
geselecteerde duiken identiek is, wordt data voor dat veld vervangen voor alle
|
||
geselecteerde duiken. In alle andere gevallen wordt alleen de specifieke duik die wordt
|
||
getoond gewijzigd, ondanks dat er meerdere duiken tegelijkertijd worden bewerkt. Op deze
|
||
wijze is het gelijktijdig bewerken het meest efficiënt.
|
||
|
||
|
||
[[S_CopyComponents]]
|
||
_METHODE 2_: Er is een tweede manier voor hetzelfde doel. Selecteer een duik die al
|
||
compleet is ingevoerd en ga via het hoofdmenu _Logboek -> Kopieer duikcomponenten_. Er
|
||
verschijnt een scherm, waarin aangegeven kan worden welke componenten gekopieerd
|
||
moeten worden. Sluit af met OK. Selecteer nu de gewenste duiken uit de duiklijst, en
|
||
kies _Logboek -> Plak duikcomponenten_. Alle geselecteerde duiken bevatten nu een kopie
|
||
van de bron-duik.
|
||
|
||
[[S_Bookmarks]]
|
||
==== Bladwijzers toevoegen aan een duik
|
||
|
||
|
||
Veel duiker willen bijzonderheden tijdens de duik in het duikprofiel weergeven.
|
||
Bijvoorbeeld, "Dolfijnen gezien", of "Boei geschoten". Dit kan op de volgende
|
||
eenvoudige manier:
|
||
|
||
- Klik rechts op de gewenste positie in het duikprofiel. Het context menu
|
||
verschijnt, en kies _Bladwijzer toevoegen_. Er wordt een rode vlag op de gekozen
|
||
positie geplaatst (zie *A* hieronder).
|
||
|
||
- Klik rechts op de rode vlag en kies _Naam bewerken_ uit het context menu
|
||
(zie *B* hieronder). Er verschijnt een invoerveld waar de gewenste tekst kan
|
||
worden ingevoerd (zie *C* hieronder). Met _OK_ wordt de tekst opgeslagen.
|
||
|
||
- Door de muis over de rode vlag te bewegen, verschijnt onder aan de de
|
||
grijze informatiebox de ingevoerde tekst (zie *D* hieronder).
|
||
|
||
image::images/Bookmarks.jpg["Figuur: Bladwijzer dialog",align="center"]
|
||
|
||
|
||
==== Aangepaste duikinformatie opslaan
|
||
|
||
De informatie zoals ingevoerd in de *Notities* en *Uitrusting* tabbladen kan
|
||
worden bewaard door middel van de _Wijzigingen toepassen_ knop. Met _Wijzigingen verwijderen_
|
||
worden de wijzigingen uit het geheugen verwijderd, maar merk op dat wijzigingen in het
|
||
profiel altijd worden bewaard (in het geheugen). Op moment dat het programma wordt verlaten
|
||
komt de vraag of (alle) aangepaste informatie moet worden bewaard op schijf.
|
||
|
||
|
||
=== Duik informatie uit andere digitale bronnen of andere formaten importeren
|
||
|
||
[[S_ImportingAlienDiveLogs]]
|
||
|
||
Veel duikers houden een logboek bij met de programmatuur die is gemaakt door
|
||
de fabrikant van de duikcomputer. _Subsurface_ kan een aantal van deze formaten
|
||
direct inlezen. Soms is echter een tussen-formaat nodig voordat _Subsurface_ de
|
||
data kan inlezen. Op dit moment kan _Subsurface_ CSV formaat bestanden inlezen uit
|
||
diverse bronnen. Importeren uit APD LogViewer, XP5, Sensus en Seabear bestanden is
|
||
voorgedefinieerd, maar omdat dit formaat flexibel op opgezet, kunnen gebruikers ook
|
||
eigen formaten definiëren. Handmatig bijgehouden logboeken met een spreadsheet, kunnen
|
||
ook via de CSV tussenstap ingelezen worden.
|
||
|
||
_Subsurface_ kan ook UDDF en UDCF bestanden inlezen zoals bijvoorbeeld gebruikt
|
||
door de Heinrichs & Weikamp DR5. Tot slot bestaat er programmatuur (bijvoorbeeld
|
||
Mares Dive Organizer) waarvoor aanraden wordt eerst het logboek op een webservice
|
||
zoals _divelogs.de_ te plaatsen, en het van daar te importeren in _Subsurface_.
|
||
Divelogs.de ondersteunt een aantal logboekformaten die _Subsurface_ nu niet kan
|
||
importeren.
|
||
|
||
Als het te importeren formaat standaard ondersteund wordt, selecteer
|
||
dan uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer logbestanden_ of
|
||
_Bestand -> Logboek openen_. _Subsurface_ ondersteund de formaten
|
||
van vele duikcomputers, waaronder Suunto, Shearwater en diverse CCR
|
||
apparatuur. _Subsurface_ doet zijn uiterste best om data uit deze files
|
||
op de juiste wijze te groeperen, en als er geen tijd zone problemen zijn, zullen
|
||
er nooit dubbele duiken worden aangemaakt. Hieronder staat meer specifieke
|
||
informatie over het import proces.
|
||
|
||
|
||
==== De universele importeer tool gebruiken
|
||
[[Unified_import]]
|
||
|
||
Duiken importeren uit andere programmatuur vindt plaats door middel van de universele
|
||
importeer tool te gebruiken. Selecteer uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer logbestanden_
|
||
of _Bestand -> Logboek openen_. Scherm *A* zoals hieronder verschijnt.
|
||
|
||
image::images/Import1_f20.jpg["Figuur: Importeer dialoog: step 1",align="center"]
|
||
|
||
Onderaan rechts is (_Filter_ veld) maakt selecteren op specifieke
|
||
duiklog bestanden mogelijk, zie *B* hierboven. Op dit moment zijn de volgende
|
||
gedefinieerd:
|
||
|
||
- XML-geformatteerde duiklogs (DivingLog 5.0, MacDive en diverse anderen)
|
||
- Cochran duiklogs
|
||
- UDDF-geformatteerde duiklogs (zoals Kenozooid)
|
||
- UDCF-geformatteerde duiklogs
|
||
- Poseidon MkVI CCR duiklogs
|
||
- APD Inspiration/Evolution CCR logs
|
||
- LiquiVision duiklogs
|
||
- divelogs.de duiklogs
|
||
- OSTC Tools duiklogs
|
||
- JDiveLog
|
||
- Suunto Dive Manager (DM3, DM4, DM5)
|
||
- DL7 files used by Diver's Alert network (DAN)
|
||
- Underwater technologies AV1 duiklogs
|
||
- Divesoft duiklogs
|
||
- Poseidon MK VI eCCR duiklogs
|
||
- CSV (tekst-gebaseerd en spreadsheet-gebaseerde) duiklogs, waaronder APD CCR logs
|
||
|
||
Door het juiste type te selecteren, verschijnen de betreffende files in
|
||
het grote venster, en kunnen geselecteerd worden om te openen. Na openen, verschijnen
|
||
de duiken in de *Duiklijst*. Hieronder meer specifieke informatie over bepaalde file
|
||
types.
|
||
|
||
==== Importeren uit OSTCTools
|
||
|
||
_OSTC Tools_ is een Microsoft-gebaseerde set duiklogboek hulpmiddelen voor de OSTC type
|
||
duikcomputers. _OSTC Tools_ laadt duiken en slaat deze op in binair formaat met .dive als
|
||
extensie. _Subsurface_ kan deze files direct inlezen. Selecteer in het file menu
|
||
_OSTCTools Files (.dive .DIVE)_ als bestandstype, en deze files worden getoond en kunnen ingelezen
|
||
worden. Na openen, verschijnen de duiken in de *Duiklijst*.
|
||
|
||
Alle H&W duikcomputer die door OSTCTools ondersteund worden, kunnen worden gelezen
|
||
door _Subsurface_. Dit omvat de OSTC, OSTC Mk2, OSTC 2N/2C, OSTC3, OSTC Sport, en, hoewel
|
||
niet getest, ook de Frog, OSTC2 en OSTC CR.
|
||
|
||
Bedenk dat _OSTC Tools_ geen volwaardig duiklogboek programma is, maar wel een nuttige
|
||
verzameling hulpmiddelen voor analyse en beheer van OSTC computers. Zoals bij een
|
||
rechtstreekse import uit een duikcomputer, dienen de *Notities* en *Uitrusting* tabbladen
|
||
handmatig te worden ingevuld.
|
||
|
||
|
||
==== Importeren uit Mares Dive Organizer V2.1
|
||
|
||
Mares gebruikt gesloten Windows programmatuur welke niet geschikt is voor applicaties die
|
||
onder meerdere besturingssystemen dienen te draaien, zoals _Subsurface_.
|
||
Importeren dient dan ook via de volgende drie stappen de gebeuren.
|
||
|
||
1. Exporteer de duiklog informatie uit Mares Dive Organizer, en gebruik de .sdf_
|
||
bestandsextensie. Zie xref:Mares_Export[Bijlage C] voor meer informatie.
|
||
2. De data dient nu in _www.divelogs.de_ geïmporteerd te worden. Maak hiervoor
|
||
eerst een gebruikersaccount aan. Log in, en kies _Import Logbook -> Dive Organizer
|
||
vanuit het menu aan de linker zijde (in _.sdf_ formaat).
|
||
3. Importeer de duiken in _Subsurface_ zoals hieronder beschreven.
|
||
|
||
|
||
[[S_SmartTrakImport]]
|
||
==== Scubapro _SmartTrak_ duiklogs importeren
|
||
|
||
_SmartTrak_ slaat de ruwe data van Uwatec/Scubapro duikcomputers tezamen met
|
||
een veelvoud aan andere informatie zoals toegevoegd door de gebruiker, van
|
||
duikpunten, buddy's tot DAN gerelateerde informatie. Dit wordt echter opslagen
|
||
in gesloten en gelicenceerde programmatuur gebruik makend van Microsoft Access, en
|
||
het kan derhalve niet met (open source) _Subsurface_ worden geïntegreerd.
|
||
|
||
Een losstaande tool voor Linux is gemaakt om de _.slg_ bestanden van SmartTrack
|
||
te converteren naar Subsurface's _.xml_ formaat. De tool kan worden gedownload van
|
||
https://subsurface-divelog.org/downloads[de gebruikelijke _Subsurface_ repository] als
|
||
een indows installer of een Linux AppImage. Er is geen ondersteuning voor Mac op
|
||
dit moment.
|
||
|
||
Het kan ook op Linux systemen worden gecompileerd. Twee extra softwarebibliotheken dienen
|
||
aanwezig te zijn: _libglib2.0_ en _libmdb2_ (zie hieronder).
|
||
|
||
Daarnaast is er een webservice beschikbaar om _SmartTrak_ duiklogs te converteren
|
||
naar _Subsurface_ formaat (zie hieronder).
|
||
|
||
Neem gerust contact op met het _Subsurface_ ontwikkelteam via
|
||
mailto:subsurface@subsurface-divelog.org[onze mailinglijst] voor assistentie op
|
||
het gebied van importeren van _SmartTrak_ data.
|
||
|
||
|
||
===== Compileren van _smtk2ssrf_
|
||
|
||
Aangenomen dat de bovenstaande twee bibliotheken zijn geïnstalleerd, en de
|
||
_Subsurface_ broncode staat in _~/src/subsurface_, dan:
|
||
|
||
- cd ~/src (dwz. de map waarin subsurface staat)
|
||
- Draai " $ ./subsurface/scripts/smtk2ssrf-build.sh ", als alles goed gaat
|
||
staat er nu in ~/src/subsurface/smtk-import/build een executable smtk2ssrf
|
||
- Het kan geëxecuteerd worden vanaf deze locatie, of bijvoorbeeld verplaatst
|
||
worden naar ~/bin. Of systeembreed geïnstalleerd worden door middel van
|
||
"sudo make install" waarmee het in /usr/local/bin kan worden geplaatst.
|
||
- het build script heeft diverse opties die met name bedoeld zijn voor tijdens
|
||
de ontwikkeling.
|
||
- *WARNING*: bij het compileren van smtk2ssrf wordt een minimale versie van _Subsurface_
|
||
gemaakt. Als je dus regelmatig de executable gebruikt vanuit ~/subsurface/build/, dien
|
||
je ook regelmatig smtk2ssrf opnieuw te compileren.
|
||
|
||
|
||
===== Executeren
|
||
|
||
_smtk2ssrf_ accepteert 0, 2 of meer parameters. Opgestart zonder parameters wordt
|
||
er een grafische interface getoond; een eenvoudig scherm waarin het bron _.slg_
|
||
bestand en het gewenste uitvoerbestand kan worden ingegeven. (zie figuur hieronder)
|
||
|
||
image::images/smtk2ssrf.jpg["Figuur:Download uit SmartTrak",align="center"]
|
||
|
||
[icon="images/icons/warning2.png"]
|
||
[WARNING]
|
||
Het uitvoer bestand wordt overschreven, dus specificeer een nieuwe bestandsnaam.
|
||
|
||
Als opgestart vanaf de commando regel met 2 of meer parameters, betekent dit het volgende:
|
||
|
||
$ smrtk2ssrf /input/file_1.slg /input/file_2.slg /output/file3.xml
|
||
|
||
met _input_ de folder met .slg betand(en, and _output_ de folder waar de uitvoer
|
||
terecht komt. Hier _file_1.slg_ en _file_2.slg_ als invoer en _file3.xml_ de uitvoer.
|
||
Controleer op waarschuwingen en foutmeldingen in de console, of in het grafische scherm:
|
||
sommige meldingen kunnen erop duiden dat de conversie niet succesvol is geweest;
|
||
ondersteuning voor de Galileo familie duikcomputers is nog in ontwikkeling.
|
||
|
||
|
||
===== Voor de luie gebruiker: een web service om _SmartTrak_ naar _Subsurface_ te converteren
|
||
|
||
Open de website _https://thetheoreticaldiver.org/rch-cgi-bin/smtk2ssrf.pl_. Dit is een eenvoudige
|
||
pagina om _SmartTrak_ bestanden naar _Subsurface_ formaat te converteren. Met de browse knop
|
||
kan het _SmartTrak_ bestand worden ingevoerd, en na klikken van _Submit query_ verschijnt snel
|
||
een dialoog box (figuur hieronder) om de geconverteerde data op te slaan op de lokale computer.
|
||
|
||
image::images/strk2ssrf_web.jpg["FIGUUR:Web service om SmartTrak divelog te converteren",align="center"]
|
||
|
||
|
||
===== De geïmporteerde duiken samenvoegen met een bestaand logboek
|
||
|
||
Open het nieuwe bestand (zoals hierboven aangemaakt) met _Subsurface_ en controleer
|
||
de duiken en de overige data. Als alles klopt, sluit het _xml_ bestand en open het
|
||
normale logboek. Selecteer dan uit het hoofdmenu _Importeer -> Importeer logbestanden_ en
|
||
kies het nieuwe _xml_ bestand. De duiken worden nu samengevoegd tot êên logboek, en
|
||
dit is zichtbaar in de *Duiklijst* gesorteerd op tijdstip van de duik. De nieuwe duiken,
|
||
hoewel op tijdstip gesorteerd, behouden hun nummering zoals oorspronkelijk in _SmartTrak_
|
||
dus een hernummering ligt voor de hand. Zie de paragraaf over xref:S_Renumber[hernummering
|
||
van duiken] voor meer informatie over dit onderwerp.
|
||
|
||
[[S_ImportingDivelogsDe]]
|
||
==== Importen van duiken van *divelogs.de*
|
||
|
||
Importeren van duiken uit _divelogs.de_ is eenvoudig, door gebruik te maken van
|
||
een enkel scherm. Selecteer aan _Subsurface_ zijde de optie
|
||
_Importeer -> Importeer van Divelogs.de_ uit het hoofdmenu. Hiermee verschijnt
|
||
het importeer scherm (zie figuur *A* hieronder). Vul gebruikersnaam en wachtwoord
|
||
in (van divelogs.de), en selecteer dan de _Downloaden_ knop. De download start
|
||
direct, en een balk laat de voortgang zien. Als de download klaar is wordt de successtatus
|
||
getoond (zie figuur *B* hieronder). Na selecteren van de _Wijzigingen Toevoegen_
|
||
knop, worden de duiken aan de *Duiklijst* toegevoegd.
|
||
|
||
image::images/Divelogs1.jpg["Figuur:Downloaden van Divelogs.de",align="center"]
|
||
|
||
[[S_ImportingCSVData]]
|
||
==== Data in CSV formaat importeren
|
||
|
||
Er kan een komma-gesepareed bestand (.csv) gebruikt worden om duiken, duikprofielen
|
||
(zoals in geval van de APD Inspiration en Evolution CCRs) of als duik meta data, in geval
|
||
dat de duiken in een spreadsheet zijn bijgehouden.
|
||
Het _CSV_ formaat is een universeel vereenvoudigd uitwisselingsformaat tussen
|
||
verschillende computers of programmatuur. Voor ook zie xref:S_CSV_Intro[een introductie
|
||
voor duikers van CSV bestanden]. _Subsurface_ kan ook duiken exporteren naar _CSV_
|
||
zodat andere programma's dit kunnen importeren.
|
||
Zie xref:S_Appendix_D[Bijlage D: Exporteer een spreadsheet naar CSV formaat]
|
||
voor meer informatie om spreadsheet gebaseerde duik data eenvoudig naar
|
||
_Subsurface_ te exporteren.
|
||
|
||
|
||
[[S_ImportingCSVDives]]
|
||
===== Importeren van duiken in CSV formaat uit duikcomputers of andere programmatuur
|
||
|
||
_CSV_ bestanden kunnen met een normale tekst editor worden bekeken en bewerkt. Normaal
|
||
gesproken bestaan ze uit een eerste regel met kolom namen, gevolgd door de werkelijke
|
||
data als één record per regel.
|
||
|
||
Er zijn 2 soorten _CSV_ duik data bestanden die door _Subsurface_ kunnen
|
||
worden gelezen:
|
||
|
||
1. _CSV duik details_: Dit formaat bevat alle reguliere data zoals in een
|
||
handmatig opgesteld logboek, en bevat bijvoorbeeld: datum/tijd van de duik, max. diepte,
|
||
duikduur, namen van buddy's en duikleiders, informatie over cilinders met start- en
|
||
einddruk, en commentaar bij de duik. Alle data van één duik staan op één regel,
|
||
in de volgorde van de velden in de eerste regel.
|
||
2. _CSV duik profiel_: Dit formaat bevat veel informatie over één duik, bijvoorbeeld
|
||
iedere 30 seconden een vastlegging van tijd, diepte, temperatuur en flesdruk. Met deze
|
||
informatie kan een profiel gemaakt worden voor een enkele duik. Dit is een gebruikelijk
|
||
formaat bij bijvoorbeeld CCR apparatuur en vele andere duik gerelateerde programmatuur
|
||
en duikcomputers.
|
||
|
||
Voordat duik data via de _CSV_ methode in _Subsurface_ kan worden geladen *dien je je
|
||
een aantal belangrijke zaken te realiseren*:
|
||
|
||
a. Welk karakter scheidt de afzonderlijke kolommen op een enkele regel? Dit mag een
|
||
komma (,), puntkomma (;) of een TAB karakter zijn. Kijk met een tekst editor in het
|
||
bestand, en het moet duidelijk zijn. Als er geen komma's of puntkomma's te zien zijn,
|
||
gaat het vast om een bestand met TAB karakters.
|
||
|
||
b. Welke data kolommen moeten worden geïmporteerd? Gaat het om een duiken of om
|
||
profiel data van een enkele duik. Kijk ook hiervoor in het bestand, en lees de
|
||
eerste regel met kolom namen.
|
||
|
||
c. Gaat het om metrische data of om imperiale data (zie duikdiepte)?
|
||
|
||
Met deze informatie is het eenvoudig om _CSV_ bestanden in te lezen in
|
||
_Subsurface_. Kies _Importeer -> Importeer logbestanden_ uit het hoofdmenu en
|
||
selecteer het gewenste _CSV_ bestand. Het volgende scherm verschijnt:
|
||
|
||
image::images/csv_import1_f20.jpg["Figuur: CSV download dialoog 1",align="center"]
|
||
|
||
Linksboven is een keuzelijst met bekende, reeds geconfigureerde instellingen voor
|
||
een aantal duikcomputers en programmatuur. Gebruik deze indien van toepassing. Als
|
||
de gewenste keuze niet in de lijst staat, dient het bestand handmatig te worden
|
||
gedefinieerd. Het configuratie scherm heeft ook keuzelijsten voor het scheidingsteken
|
||
(komma, puntkomma, tab), het datum formaat (seconde, minuten, minuten:seconden), alsmede
|
||
het eenheden systeem (metrisch of imperiaal). Het juist kiezen van deze opties is
|
||
essentieel voor een succesvolle import.
|
||
|
||
Vervolg nu met het juist benoemen van de kolommen. De bovenste blauwe rij bevat
|
||
de kolomnamen zoals deze in het _CSV_ bestand voorkomen. De rij blauwe tekstballonnen,
|
||
hier juist boven, bevatten de namen zoals _Subsurface_ deze kent. De ballonnen kunnen
|
||
worden versleept. Bijvoorbeeld, _Subsurface_ verwacht het volgnummer van de duik
|
||
(" # ") in de kolom Dive # ". Als de door _Subsurface_ verwachtte kolomnaam niet in
|
||
de blauwe rij staat, versleep dan de tekstballon ernaar toe, zoals hieronder getoond.
|
||
|
||
image::images/csv_import2_f20.jpg["Figuur: CSV download dialoog 2",align="center"]
|
||
|
||
Doe dit voor alle kolommen. Als de benoeming van de kolommen voltooid is, kan er
|
||
op OK geklikt worden voor de werkelijke importeer actie. De duiken verschijnen in de
|
||
*Duiklijst*.
|
||
|
||
|
||
[[S_CSV_Intro]]
|
||
****
|
||
*Een introductie voor duikers over _CSV_ bestanden*
|
||
[icon="images/icons/important.png"]
|
||
[IMPORTANT]
|
||
|
||
_CSV_ is een afkorting van _Comma-Separated Values_. Het is een bestandformaat
|
||
dat eenvoudig kan worden bekeken in een tekst editor zoals Notepad (Windows),
|
||
gedit (Linux) of TextWrangler (OS/X). Dit formaat heeft twee duidelijke voordelen.
|
||
Ten eerste kan de data zonder bijzondere programmatuur worden gelezen en bewerkt, en
|
||
ten tweede wordt de data niet voorzien van obscure attributen tijdens het bewerken.
|
||
Door zijn eenvoud, wordt het _CSV_ formaat veelvuldig gebruikt als uitwisselingsformaat
|
||
tussen verschillende programmatuur, zoals spreadsheets, grafische, database en natuurlijk
|
||
duiklog programmatuur. In _Subsurface_ kunnen _CSV_ bestanden gebruikt worden om
|
||
duiken uit spreadsheets of sommige duikcomputers te importeren.
|
||
|
||
Het belangrijkste element van een _CSV_ bestand is het scheidingsteken; het karakter
|
||
dat de individuele velden in een enkele regel scheidt. Het scheidingsteken is meestal
|
||
een komma, puntkomma, tab of spatie(s). Bij het exporteren van data uit een spreadsheet
|
||
dient het scheidingsteken te worden gedefinieerd. _CSV_ bestanden bestaan normaal
|
||
gesproken uit een eerste regel met met kolomnamen/velden, gevolgd door regels met
|
||
data, in de volgorde van de kolomnamen. Kolomnamen mogen spaties bevatten, zoals
|
||
in het voorbeeld hieronder (_Dive site_):
|
||
|
||
Hieronder een voorbeeld van vier duiken, met een komma als scheidingsteken:
|
||
|
||
Dive site,Dive date,Time,Dive_duration,Dive_depth,Dive buddy
|
||
Illovo Beach,2012-11-23,10:45,46:15,18.4,John Smith
|
||
Key Largo,2012-11-24,09:12,34:15,20.4,Jason McDonald
|
||
Wismar Baltic,2012-12-01,10:13,35:27,15.4,Dieter Albrecht
|
||
Pulau Weh,2012-12-20,09:46,55:56,38.6,Karaeng Bontonompo
|
||
|
||
Nog niet echt eenvoudig leesbaar voor een mens. Nu dezelfde data met
|
||
een TAB als scheidingsteken:
|
||
|
||
Dive site Dive date Time Dive_duration Dive_depth Dive buddy
|
||
Illovo Beach 2012-11-23 10:45 46:15 18.4 John Smith
|
||
Key Largo 2012-11-24 09:12 34:15 20.4 Jason McDonald
|
||
Wismar Baltic 2012-12-01 10:13 35:27 15.4 Dieter Albrecht
|
||
Pulau Weh 2012-12-20 09:46 55:56 38.6 Karaeng Bontonompo
|
||
|
||
|
||
Het mag duidelijk zijn waarom veel mensen een TAB scheidingsteken prefereren
|
||
boven een komma. Een duidelijk nadeel is echter, dat het TAB teken niet zichtbaar
|
||
is. Bijvoorbeeld, de spatie tussen _Dive_ en _date_ in de bovenste regel kan een
|
||
echte spatie zijn, of een TAB (in dit geval is het een spatie; de TABS staan
|
||
voor en achter _Dive Date_. Als de veldnaam in de kop (erg) lang zijn, kan
|
||
de data niet netjes opgelijnd worden. Hieronder een vereenvoudigd voorbeeld
|
||
een APD closed-circuit rebreather (CCR) duikcomputer, met TAB als scheidingsteken:
|
||
|
||
|
||
Dive Time (s) Depth (m) pO~2~ - Setpoint (Bar) pO~2~ - C1 Cell 1 (Bar) Ambient temp. (Celsius)
|
||
0 0.0 0.70 0.81 13.1
|
||
0 1.2 0.70 0.71 13.1
|
||
0 0.0 0.70 0.71 13.1
|
||
0 1.2 0.70 0.71 13.2
|
||
0 1.2 0.70 0.71 13.1
|
||
10 1.6 0.70 0.72 12.7
|
||
20 1.6 0.70 0.71 12.6
|
||
30 1.7 0.70 0.71 12.6
|
||
40 1.8 0.70 0.68 12.5
|
||
|
||
Wanneer een _CSV_ bestand wordt geselecteerd om in _Subsurface_ te importeren,
|
||
wordt de eerste (kolomnamen) regel, en de eerste paar data regels getoond, dit
|
||
ter vereenvoudiging van het werken met dit soort bestanden. _CSV_ bestanden
|
||
kunnen op diverse plekken in _Subsurface_ worden gebruikt. Het
|
||
begrijpen van de basis structuur van deze bestanden is dus nuttig om data
|
||
efficiënt te kunnen importeren.
|
||
|
||
****
|
||
|
||
[icon="images/icons/important.png"]
|
||
[IMPORTANT]
|
||
|
||
_CSV_ importeren kent een aantal bijzonderheden. Gebruik geen speciale karakters
|
||
zoals ampersand (&), kleiner dan (<), groter dan (>) en dubbele quotes (“),
|
||
de laatste om tekst cellen te quoten. Het bestand dient de UTF-8 karakterset
|
||
te gebruiken als er niet-ASCII karakters in staan. Daarnaast kan de maat van
|
||
de _CSV_ problemen veroorzaken. 100 duiken (zonder profiel) heeft gewerkt,
|
||
maar grotere bestanden kan de limieten van de programmatuur overstijgen.
|
||
Probeer eerst een kleine _CSV_ import om zeker te stellen dat het werkt.
|
||
|
||
|
||
=== Coördinaten van duikplekken importeren van een apparaat met GPS.
|
||
|
||
Een smartphone met GPS kan worden gebruikt om locaties van duikplekken
|
||
vast te leggen. Dit werkt ruwweg op de volgende wijze:
|
||
|
||
1) Neem de smartphone mee naar de duikplek, duikboot, live-aboard, en leg de
|
||
posities (automatisch) vast.
|
||
|
||
2) Voeg coördinaten met behulp van de _Subsurface-mobile_ app toe aan de duiklocaties.
|
||
|
||
3) Synchroniseer met logboek via de _Subsurface_ cloud met de desktop applicatie.
|
||
|
||
Bestaande gebruikers gebruiken mogelijk nog de verouderde _Companion app_. Deze app
|
||
wordt reeds jaren niet meer actief ontwikkeld, en is inmiddels uit de Android en iOS
|
||
app stores verwijderd. De functionaliteit is volledig in Subsurface-mobile_ opgenomen.
|
||
Merk op dat de oude GPS webservice eind 2018 zal worden uitgezet, met als gevolg dat
|
||
dan de _Companion app_ niet meer te gebruiken is. Gebruik aub. de opvolger _Subsurface-mobile_.
|
||
|
||
|
||
==== Opslaan en gebruiken van coördinaten met _Subsurface-mobile_
|
||
|
||
===== Installeer _Subsurface-mobile_
|
||
|
||
Zoek de _Subsurface-mobile_ op Google en installeer hem op een Android apparaat.
|
||
De app is gratis. Ook in de Apple App Store is een (nog experimentele) versie iOS
|
||
versie beschikbaar. _Subsurface-mobile_ gheeft een eigen, uitgebreide
|
||
https://subsurface-divelog.org/documentation/subsurface-mobile-user-manual[gebruikershandleiding]
|
||
die ook bereikbaar is vanuit de app.
|
||
|
||
===== Maak een _Subsurface-mobile_ account aan
|
||
|
||
Dit onderwerp wordt uitgebreid besproken in de _Subsurface-mobile_ gebruikershandleiding.
|
||
Geef een email adres en wachtwoord op in het _Cloud rechten_ scherm van _Subsurface-mobile_.
|
||
Een PIN code wordt naar het opgegeven email adres gestuurd vanaf de
|
||
_Subsurface_ Internet server. Voer deze PIN code in het juiste veld (zie figuur beneden).
|
||
De _Subsurface_ Internet server meldt achtereenvolgens dat er een nieuwe gebruiker
|
||
is aangemaakt.
|
||
|
||
Uiteraard is er een dataverbinding nodig om een gebruiksaccount aan te maken, via de provider
|
||
of wifi maakt geen verschil.
|
||
|
||
image::images/MobileCredentials.jpg["Figuur: Subsurface-mobile, Cloud rechten scherm",align="center"]
|
||
|
||
|
||
===== Automatisch verzamelen van GPS coördinaten instellen
|
||
|
||
Ga naar het hoofdmenu, via het "hamburger" menu linksonder (zie figuur hierboven), en
|
||
selecteer _GPS_ -> _Instellingen_ (zie figuur hieronder). Het automatisch verzamelen
|
||
van GPS coördinaten wordt beïnvloed door twee instellingen:
|
||
|
||
- _Tijdsdrempel._ (minuten). De app probeert iedere X minuten een coördinaat vast
|
||
te leggen.
|
||
- _Afstandsdrempel._ (meters). Minimale afstand tussen twee coördinaten.
|
||
|
||
*Hoe worden de GPS coördinaten verzameld?* Neem aan dat de gebruiker de drempels
|
||
op 5 minuten en 50 meter zet. De app legt dan een coördinaat vast op de huidige
|
||
locatie, gevolgd door een nieuwe coördinaat iedere 5 minuten *of* als er 50
|
||
meter wordt verplaatst. De eerste overschrijding van een drempel telt. Als
|
||
er binnen een radius van 50 meter wordt bewogen, wordt er geen nieuwe
|
||
coördinaat vastgelegd. Als er niet wordt bewogen, wordt er één coördinaat
|
||
vastgelegd, in ieder geval totdat de tijdsdrempel wordt overschreden. Als er
|
||
wordt bewogen, ontstaat er een reeks coördinaten die de route iedere 50 meter
|
||
vastlegt.
|
||
|
||
|
||
===== Automatisch verzamelen van GPS coördinaten aanzetten
|
||
|
||
Het GPS menu van _Subsurface-mobile_ heeft onderaan een optie
|
||
_Draai locatie service_ (zie figuur hieronder). Op moment dat deze wordt
|
||
geselecteerd, start het automatisch verzamelen van GPS coördinaten.
|
||
|
||
image::images/MobileGpsMenu.jpg["Figuur: Subsurface-mobile GPS menu",align="center"]
|
||
|
||
|
||
===== Automatisch verzamelen van GPS coördinaten uitzetten na de duik
|
||
|
||
Kies de optie _Stop locatie service_ onderaan het _Subsurface-mobile_ GPS menu.
|
||
|
||
|
||
===== Voeg de GPS coördinaten toe aan duiken in de _Subsurface_ Duiklijst.
|
||
|
||
_Subsurface_ gebruikt de eerste GPS coördinaat die is vastgelegd na de start
|
||
van de duik (op basis van tijd, zoals bij de duik is vastgelegd), en voor
|
||
het eind van de duik.
|
||
|
||
De coördinaat wordt getoond op het duiklocatie paneel. Hier kan dan ook de
|
||
naam van de duiklocatie worden ingevoerd, zie verder
|
||
xref:S_locations[_Locatie_ beheer].
|
||
|
||
De https://subsurface-divelog.org/documentation/subsurface-mobile-user-manual[gebruikershandleiding voor _Subsurface-mobile_]
|
||
is (ook) toegankelijk vanuit de app en bevat gedetailleerde informatie over de verzameling,
|
||
behandeling, uploaden en synchroniseren van deze data.
|
||
|
||
|
||
[[S_LoadImage]]
|
||
=== Foto's en video's aan duiken toevoegen
|
||
|
||
Veel duikers maken foto's of video's tijdens het duiken. Ter vereenvoudiging noemen we
|
||
foto's en video's verder media. _Subsurface_ maakt het mogelijk
|
||
media gemaakt tijdens het duiken op te slaan en te tonen, in relatie tot
|
||
het duikprofiel en in het _Media_ tabblad, en de interface voor foto's en video's
|
||
is gelijk.
|
||
|
||
==== Media laden en synchroniseren tussen duikcomputer en camera
|
||
|
||
Selecteer één of meerdere duiken uit de *Duiklijst*, en roep het
|
||
xref:S_DiveListContextMenu[context menu] op met de rechter muisknop. Kies
|
||
_Laad media van bestanden_ of _laad media van het web_. Bij _Laad media van bestanden_
|
||
verschijnt er een bestandskiezer waarin de te laden media geselecteerd kunnen worden.
|
||
Klik dan _Open_. Onderaan de bestandskiezer staat een filter waarmee de lijst beperkt
|
||
kan worden tot alleen foto's of alleen video's, alle bestanden, of alle media.
|
||
|
||
image::images/LoadImage2_f20.jpg["Figuur: Laad media van bestanden optie",align="center"]
|
||
|
||
Als media van het Internet worden geladen, geeft dan een URL van één enkel media item. Er
|
||
kan maximaal één media item tegelijkertijd van Internet worden geladen. _Subsurface_ gaat er ook
|
||
vanuit dat de media altijd via Internet benaderd kunnen worden op moment dat deze
|
||
getoond moet worden.
|
||
|
||
Als de media zijn geselecteerd (en _Open_ is gekozen), verschijnt het synchronisatie
|
||
scherm (zie figuur hieronder).
|
||
De tijd synchronisatie tussen camera en duikcomputer is zelden perfect; er zitten vaak wel
|
||
enkele minuten verschil tussen. _Subsurface_ wil de media zo precies mogelijk
|
||
op het profiel plaatsen dus er zijn een drietal manieren om dit te bewerkstelligen:
|
||
|
||
- *Pro-actief*: stel zelf de klokken van beide apparaten voor de duik gelijk.
|
||
- *Handmatig*: schijf aan het begin van de duik de tijd van de camera op (op basis
|
||
van de tijd op de duikcomputer). Je kunt dan na de duik, of zelfs aan het eind van de duikdag,
|
||
aangenomen dat de klokken verder niet aangepast zijn, het verschil tussen beide klokken bepalen.
|
||
In het veld _Tijdstip voor afbeelding(en) verschuiven met_ kan het berekende verschil worden
|
||
ingevoerd (zie figuur hieronder). Als de camera tijd 7 minuten later is dan de duikcomputer tijd,
|
||
voer dan u:07 en selecteer het keuzevakje _vroeger_. Dit klopt want de media moeten naar 7 minuten
|
||
vroeger verplaatst worden, want de camera tijd is 7 minuten later dan de duikcomputer tijd.
|
||
Klik _OK_ en de synchronisatie is voltooid.
|
||
|
||
image::images/LoadImage3b_f23.jpg["Figuur: Synchronisatie dialoog",align="center"]
|
||
|
||
- *Via een foto*: Dit is de handigste manier om de twee apparaten te synchroniseren. Maak
|
||
een foto van de duikcomputer waarop de tijd zichtbaar is. _Subsurface_ heeft de exacte
|
||
tijd van de foto uit de camera via de Exif data in de foto, en de foto toont de tijd
|
||
van de duikcomputer. Het bovenste deel van het scherm wordt hier niet gebruikt. Kies
|
||
de knop _Selecteer afbeelding van duikcomputer die de tijd aangeeft_. Er kan een
|
||
bestand gekozen worden zoals bedoeld (met een foto van de duikcomputer), en type
|
||
nu de tijd zoals getoond op de foto links van de foto. Zie figuur hieronder.
|
||
|
||
image::images/LoadImage3c_f23.jpg["Figuur: Synchronisatie dialoog",align="center"]
|
||
|
||
Als de tijd van een foto meer dan 30 minuten voor of na de duik is, wordt deze niet
|
||
geplaatst (zie de rode waarschuwing in de figuur hierboven), tenzij het keuzevakje
|
||
_Laad afbeeldingen zelfs als de tijd niet overeenkomt met de duiktijd_ is geselecteerd.
|
||
Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld media voor of na de duik toch gekoppeld worden
|
||
met een duik, en op deze manier zichtbaar zijn via het _Media_ tabblad van
|
||
het *Notities* paneel.
|
||
|
||
|
||
==== Media bekijken
|
||
|
||
****
|
||
*Zorg ervoor dat thumbnails voor video kunnen worden gemaakt*
|
||
[icon="images/icons/important.png"]
|
||
[IMPORTANT]
|
||
|
||
In het media paneel worden thumbnails van media getoond. Voor foto's
|
||
is dit eenvoudig, maar video's bestaan in feite uit een verzameling statische
|
||
beelden. Twee acties zijn noodzakelijk om thumbnails van video's
|
||
te kunnen gebruiken:
|
||
|
||
* De vereiste voorkeuren dienen ingesteld te zijn.
|
||
|
||
* Het programms _ffmpeg_ dient geïnstalleerd te zijn op de computer.
|
||
|
||
Alle details zijn te lezen in <<S_APPENDIX_F,Bijlage F>>.
|
||
****
|
||
|
||
Nadat media zijn toegevoegd aan duiken, kunnen deze bekeken worden op twee plaatsen:
|
||
|
||
- de media tab van het *Notities* paneel (linker deel van het figuur hieronder).
|
||
- als thumbnails op het duikprofiel op de plek waar het item is genomen tijdens de duik
|
||
|
||
Om de thumbnails in het duikprofiel weer te geven, dient _toon media_
|
||
geactiveerd te zijn:
|
||
|
||
image::images/icons/ShowPhotos_f20.png["Figuur:Toon media knop",align="left"]
|
||
|
||
De items worden dan als volgt getoond:
|
||
|
||
image::images/LoadImage4_f20.jpg["Figuur: media op het duikprofiel",align="center"]
|
||
|
||
Bij het bewegen van de muis over de thumbnails, wordt deze in een iets groter
|
||
formaat weergegeven. Zie hieronder:
|
||
|
||
image::images/LoadImage5_f20.jpg["Figuur:thumbnails media op het duikprofiel",align="center"]
|
||
|
||
Als er op de thumbnails wordt geklikt, verschijnt het item in een externe
|
||
applicatie (zoals gedefinieerd op het systeem), bedoeld om het item tot in detail
|
||
te kunnen bekijken (zie figuur hieronder). *Merk op* dat de thumbnails
|
||
rechtsonder een vuilnisbak symbool bevat; hier klikken verwijderd het item uit de duik.
|
||
Media kunnen ook via de _Media_ tab worden verwijderd (zie hieronder).
|
||
|
||
image::images/LoadImage6_f20.jpg["Figuur: Volledige resolutie weergave via het duikprofiel",align="center"]
|
||
|
||
==== Het _Media_ tabblad
|
||
Media die aan een duik zijn gekoppeld worden weergegeven als thumbnails op
|
||
het _Media_ tabblad. Bij veel items in een korte tijd, staan de thumbnails op het
|
||
duikprofiel vaak over elkaar; via het tabblad kunnen ze eenvoudig individueel benaderd
|
||
worden. De thumbnails op het profiel zijn met name bedoeld om de positie tijdens de duik
|
||
weer te geven. De maat van de thumbnails kan worden aangepast door middel van de
|
||
schuifknop onder aan het scherm. Enkel klikken selecteert een item op het tabblad, dubbel klikken opent
|
||
deze in een externe applicatie. Verwijder een media item (dwz. de associatie met de duik, het item
|
||
zelf wordt niet verwijderd), door deze te selecteren en met de delete toets kan
|
||
de selectie dan worden verwijderd (van zowel het tabblad als het profiel).
|
||
|
||
|
||
==== Media op een externe harde schijf
|
||
|
||
Veel onderwater fotografen bewaren hun media op een externe harde schijf. Op
|
||
moment dat de harde schijf zichtbaar is via het besturingssysteem, kan _Subsurface_
|
||
deze schijf (en de media) normaal benaderen. Ook het koppelen van items aan duiken
|
||
werkt alsof deze op een vaste harde schijf staan; alles werkt zoals eerder
|
||
beschreven. Een verschil is natuurlijk het kunnen loskoppelen van de externe
|
||
harde schijf, waardoor _Subsurface_ niet meer bij de media kan. In het profiel
|
||
staan nu alleen de thumbnails op de plek van de media en in het _Media_ tabblad staan
|
||
alleen eveneens alleen thumbnails die niet kunnen worden vergroot.
|
||
Als de externe harde schijf weer wordt aangesloten,
|
||
werkt het weer zoals voorheen.
|
||
|
||
|
||
==== Controleren aan welke duiken media hangt.
|
||
|
||
Individuele duiken bekijken of er media aan hangen is relatief tijdrovend.
|
||
Er is een handige manier om dit uit te zoeken. Klik rechts op de kopregel
|
||
van de *Duiklijst* voor het context menu. Je kunt nu de velden kiezen die
|
||
je wilt zien in de duiklijst. Zet het tonen van de Media kolom aan, en de
|
||
duiken met items eraan zijn gemarkeerd met een icoon. Door te klikken op een
|
||
veld in de kop, wordt overigens de lijst gesorteerd. Meer informatie
|
||
in <<S_Divelist_columns, media iconen in de *Duiklijst*>>.
|
||
|
||
|
||
[[S_FindMovedImages]]
|
||
==== Media verplaatsen naar andere folders, harde schijven of computers
|
||
|
||
Als een media item gekoppeld wordt aan een duik, slaat _Subsurface_ het folder pad
|
||
naar het item op tezamen met de naam van het bestand. Dit alles om het item weer te kunnen
|
||
openen. Als het item verplaatst is naar en andere plek, veranderd het pad naar de media en
|
||
kan _Subsurface_ het bestand niet vinden. Voor het terugvinden heeft _Subsurface_
|
||
specifieke functionaliteit: automatisch terugvinden op basis van bestandsnaam en pad.
|
||
|
||
Selecteer uit het hoofdmenu _Bestand -> vind verplaatste afbeeldingen_. Er verschijnt
|
||
een scherm waarin het zoeken naar media kan worden uitgevoerd. Het werkelijk zoeken
|
||
start door op _selecteer map en scan_ te klikken. Media van verschillende camera's
|
||
kunnen natuurlijk dezelfde naam hebben, dus namen van bovenliggende mappen worden
|
||
ook gebruikt bij het zoeken. Kies daarom de top map van de nieuwe media collectie.
|
||
Voor nog meer controle over het proces kan het ook alleen uitgevoerd worden voor
|
||
de op dit moment geselecteerde duiken.
|
||
|
||
Op moment dat het zoeken beëindigd is, worden de originele bestandsnaam en de
|
||
nieuwe locatie getoond. Overeenkomstige delen van de bestandsnaam zijn vet gedrukt.
|
||
Bestanden die gevonden worden op de bekende locatie worden niet getoond.
|
||
Bevestig of weiger met de bekende knoppen.
|
||
|
||
|
||
image::images/FindMovedImages1.jpg["FIGUUR:Zoek verplaatste beelden",align="center"]
|
||
|
||
=== Speciaal soort duiken loggen
|
||
|
||
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de veelzijdigheid van _Subsurface_ als een
|
||
hulpmiddel om duiken vast te leggen.
|
||
|
||
|
||
|
||
[[S_MulticylinderDives]]
|
||
==== Duiken met meerdere cilinders
|
||
|
||
Het omgaan met meerdere cilinders in _Subsurface_ is eenvoudig. Meerdere cilinders
|
||
komt in een aantal gevallen voor: (a) de hoeveelheid gas in één cilinder is niet
|
||
voldoende om de duik te doen; (b) er zijn verschillende gassen nodig als gevolg van
|
||
lengte of diepte. Veelal het terrein van technische duikers derhalve. Wat _Subsurface_
|
||
betreft dienen er twee zaken te worden toegevoegd:
|
||
|
||
- *Definieer de cilinders zoals gebruikt in de duik*. Dit gebeurt op het "Uitrusting" tabblad
|
||
van het *Informatie* paneel, xref:cylinder_definitions[zoals hierboven] beschreven.
|
||
Voer de cilinders één voor één in, en definieer de maat, inhoud, en druk.
|
||
|
||
- *Houd de momenten van gaswissels bij*: soms registreert de duikcomputer dit (bijvoorbeeld
|
||
door het nieuwe gas met de hand te kiezen tijdens de duik), en anders op een schrijfleitje.
|
||
|
||
- *Plaats de gaswissels in het duikprofiel*: Als de gaswissels niet uit de duikcomputer komen,
|
||
moeten deze handmatig ingevoerd worden in het duikprofiel. Klik rechts op de gewenste locatie in
|
||
het profiel, en kies _Gaswissel toevoegen_. Als de "gas balk", onderaan het profiel
|
||
aan staat, zijn ook hier de gebruikte gassen te zien (zie figuur hieronder).
|
||
|
||
Hieronder staat een voorbeeld van een duik met twee cilinders, de eerste met EAN28,
|
||
gevolgd door EAN50 na 26 minuten voor decompressie.
|
||
|
||
image::images/multicylinder_dive.jpg["Figuur: Multicilinder profiel",align="center"]
|
||
|
||
Diverse duikcomputers kunnen automatisch cilinder drukken opslaan, zonder handmatige
|
||
interactie. Oudere duikcomputers (Uwatec Galileo, diverse Suunto modellen) kunnen soms ook
|
||
meerdere druk sensoren aan, waarbij op de duikcomputer gewisseld kan worden tussen
|
||
sensoren waardoor er een sequentieel verloop van cilinder drukken ontstaat. Sommige
|
||
moderne modellen (Shearwater Perdix AI, Scubapro G2) kunnen meerdere sensoren
|
||
tegelijkertijd uitlezen en opslaan. In deze gevallen interpreteert _Subsurface_ de data
|
||
juiste manier.
|
||
Er is permanente aandacht bij de _Subsurface_ ontwikkelaars om nieuwe duikcomputer modellen
|
||
te ondersteunen, ook die met meerdere druksensoren, en met juiste presentatie in het duikprofiel.
|
||
Onafhankelijk van het model van druksensor afhandeling, diverse (technische) duikers
|
||
zullen voorkeur hebben voor handmatige of juist automatische logging van duiken met
|
||
meerdere gassen. Echter, automatische registratie bij (eenvoudige) sidemount duiken met twee
|
||
cilinders is een eenvoudige casus. Zie de
|
||
link:https://subsurface-divelog.org/documentation/supported-dive-computers/[lijst van ondersteunde duikcomputers].
|
||
|
||
|
||
==== Sidemount duiken
|
||
|
||
Voor _Subsurface_ is sidemount gewoon een andere vorm van duiken met meerdere cilinders, vaak
|
||
met hetzelfde gas in de meerdere cilinders. Het komt voort uit de grotduik wereld,
|
||
waar de andere configuratie het passeren van kleinere passages mogelijk kan maken.
|
||
Tegenwoordig lijkt sidemount configuratie ook ingang te vinden in de recreatieve
|
||
duikwereld.
|
||
|
||
Zie de vorige paragraaf over automatisch vastleggen van cilinderdrukken.
|
||
Het handmatig loggen van sidemount cilinder gebruik is niet anders dan hier eerder beschreven,
|
||
en bestaat wederom uit drie onderdelen:
|
||
|
||
- *Registreer gaswissels gedurende de duik*: omdat sidemount meestal uitgaat van
|
||
afwisselend ademen uit twee cilinders met het gelijke gas, is er volgens veel duikcomputers
|
||
geen sprake van een gaswissel. Duikcomputers gaan vrijwel altijd uit van wisselen tussen
|
||
verschillende gassen, en niet verschillende cilinders met gelijk gas. De enige oplossing
|
||
is het handmatig bijhouden van gaswissel momenten, of het zetten van een merkteken in
|
||
de duikcomputer die later met de hand in _Subsurface_ als gaswissels kunnen worden ingevoerd.
|
||
Inderdaad een onplezierig werkje.
|
||
- *Definieer de gebruikte cilinders in _Subsurface_*: Dit gebeurt op het "Uitrusting" tabblad
|
||
van het *Informatie* paneel, xref:cylinder_definitions[zoals hierboven] beschreven.
|
||
Voer de cilinders één voor één in, en definieer de maat, inhoud, en druk (zie figuur hieronder
|
||
waar twee 12 liter cilinders worden gebruikt).
|
||
- *Plaats de gaswissels in het duikprofiel*: Klik rechts op de gewenste locatie in
|
||
het profiel, en kies _Gaswissel toevoegen_. Als de "cilinder balk", onderaan het profiel
|
||
aan staat, zijn ook hier de gebruikte gassen te zien (zie figuur hieronder).
|
||
In het figuur hieronder is tank 1 niet selecteerbaar (er kan geen wissel naar de
|
||
zelfde cilinder worden ingevoerd), dus er kan alleen naar cilinder 2 worden
|
||
gewisseld. Nadat alle wissels (en de begin- en einddruk van beide cilinders) zijn
|
||
ingevoerd, wordt de juiste gas grafiek getoond in het profiel.
|
||
|
||
|
||
image::images/sidemount1.jpg["Figuur: Sidemount profiel",align="center"]
|
||
|
||
[[S_sSCR_dives]]
|
||
==== Passieve semi-closed circuit rebreather (pSCR) duiken
|
||
|
||
[icon="images/halcyon_RB80.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
|
||
Passieve semi-closed circuit rebreathers (pSCR) is geavanceerde technische
|
||
duikapparatuur, die, zoals alle rebreaters, ademgas circuleert en daarbij
|
||
de door de duiker geproduceerde CO~2~ verwijderd door middel van een chemisch
|
||
proces. Specifiek aan een pSCR is dat deze bij iedere ademteug een klein deel
|
||
van het uitgeademde volume weggooit (vaak 10 procent), en het verloren gas weer
|
||
toevoegt tijdens het inademen uit de aangesloten cilinder.
|
||
Dit levert een redelijke gas besparing op; typisch 8x zuiniger dan open circuit duiken.
|
||
|
||
Daarnaast bestaan er ook actieve SCRs (aSCR), deze druppelt permanent een beetje
|
||
vers gas in het apparaat en door overdruk verdwijnt er even veel.
|
||
|
||
Om pSCR duiken te loggen in _Subsurface_ is er niet veel specifieks nodig:
|
||
|
||
- Selecteer pSCR in het _Duikmodus_ veld op het *Notities* paneel.
|
||
- Voeg (waar van toepassing) de gaswissels toe zoals beschreven in de paragraaf over
|
||
xref:S_MulticylinderDives[multicylinder duiken].
|
||
|
||
Bij het duiken met een pSCR is vrijwel altijd de pO~2~ in het ingeademde gas lager
|
||
dan de pO~2~ van het gas dat direct uit de cilinder komt. Dit komt omdat er een klein,
|
||
bijvoorbeeld 10%, deel van het gas wordt vervangen bij iedere ademteug, en dus
|
||
uit de overige 90% van het volume van de pSCR zuurstof gemetaboliseerd wordt door
|
||
de duiker. Dit wordt de pO~2~ drop genoemd. Dit leidt typisch tot iets meer
|
||
decompressietijd en bovendien wordt een gas sneller hypoxisch tijdens de opstijging.
|
||
Hieronder een pSCR duik van iets meer dan 2 uur gebruik makend
|
||
van EAN36 met decompressie op zuurstof.
|
||
|
||
image::images/pSCR_profile.jpg["Figuur: pSCR profiel",align="center"]
|
||
|
||
_Visualiseren van de pO~2~ drop_: Het verschil tussen pO~2~ zoals het in de
|
||
cilinder zit, en pO~2~ zoals dat wordt ingeademd kan worden gevisualiseerd in
|
||
_Subsuface_. Stel hiertoe in Bestand-Voorkeuren-Profiel de voorkeuren gemarkeerd
|
||
met pSCR in. De optie _pSCR metabolisme gebruik O~2~_ is je persoonlijke zuurstof
|
||
metabolisme (normale waarde in rust ligt in de orde 0.7l/min en stijgt met
|
||
inspanning tot mogelijk 2.5l/min). De optie _Verdunningsratio_ geeft de verhouding
|
||
weer tussen de hoeveel gas die verwijderd wordt uit de loop. Een veel voorkomende
|
||
waarde is 1:10 (dus 10% verwijderen). Deze beide waarden worden ook gebruikt in
|
||
de planner. Als de pSCR zonder zuurstofsensor wordt gebruikt worden deze waarden
|
||
ook gebruikt, en als er wel registratie met een duikcomputer plaatsvindt worden
|
||
actuele waarden gebruikt. Verder is er een optie _Toon gelijkwaardige OC pO~2~ bij
|
||
pSCR pO~2~_. Deze activeert het tonen van de pO~2~ zoals het in de cilinder zit met
|
||
een oranje lijn. De verticale afstand tussen de oranje en groene lijn geeft de
|
||
pO~2~ drop weer.
|
||
|
||
[icon="images/DiveModeChange.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
_pSCR en bailout_: gassen zoals gebruikt in het duiken met pSCR kunnen resulteren
|
||
in een erg lage pO~2~ in ondiep water. Een mogelijkheid is om de ondiepe fase van
|
||
de duik met OC te doen. In een dergelijk geval is dus een deel van de duik in pSCR
|
||
mode en een deel OC mode. Dit kan in het duikprofiel worden ingevoerd met behulp
|
||
van het context menu. Sommige duikcomputers kunnen dergelijke mode wisselingen
|
||
vastleggen. Hieronder een voorbeeld van een pSCR duik met de ondiepe delen met OC.
|
||
|
||
image::images/pSCR_profile_bailout.jpg["FIGUUR: pSCR profile with bailout",align="center"]
|
||
|
||
|
||
[[S_CCR_dives]]
|
||
==== Gesloten circuit rebreather (CCR) duiken
|
||
|
||
[icon="images/APD.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
|
||
Gesloten circuit rebreathers (CCR) zijn geavanceerde technische
|
||
duikapparatuur. Ze doen twee specifieke dingen om een adembaar
|
||
systeem te behouden:
|
||
a) CO~2~ wordt verwijderd (zoals bij pSCRs)
|
||
b) het zuurstof gehalte wordt op peil gehouden
|
||
|
||
Punt b) kan in essentie op twee manieren. Door middel van een computer en door de
|
||
computer bestuurde kleppen;
|
||
dergelijke systemen worden eCCRs (elektronisch) genoemd. Daarnaast bestaan er ook
|
||
mCCRs (manueel, handmatig) waar de gebruiker zelf zorg draagt door een juist
|
||
zuurstofgehalte.
|
||
|
||
De CCR interface of _Subsurface_ is op dit moment experimenteel, en ondersteund
|
||
de Poseidon MkVI en APD Discovery/Evolution duikcomputers, Shearwater duikcomputers
|
||
aangesloten op een CCR; allen eCCR type
|
||
apparaten. Voor de eerste twee rebreaters geldt dat de duiken in losse bestanden
|
||
op de duikcomputer worden weggeschreven en dat _Subsurface_ deze losse logbestanden
|
||
kan inlezen. Met Shearwater duikcomputers kunnen wel meerdere duiken tegelijkertijd
|
||
worden ingelezen.
|
||
|
||
|
||
===== Importeren van een CCR duik
|
||
|
||
Voor Shearwater CCR controllers of onafhankelijke Shearwater CCR logs kunnen duiken
|
||
op normale wijze (zoals bij open circuit duiken) worden ingelezen. _Subsurface_ herkent
|
||
de CCR duiken op juiste wijze.
|
||
Andere CCR data wordt op dit moment uit gesloten programmatuur
|
||
geladen, welke bij de rebreather is geleverd.Zie de paragraaf over
|
||
xref:S_ImportingAlienDiveLogs[importeren van duik informatie
|
||
uit andere digitale bronnen]
|
||
en <<_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information,Bijlage B>>
|
||
voor uitgebreidere informatie. Gebruik die programmatuur om de duik data uit de computer van
|
||
de rebreather te laden en op te slaan op de desktop PC. Ga dan in _Subsurface_
|
||
vanuit het hoofdmenu naar _Importeren -> Importeer logbestanden_ om de
|
||
xref:Unified_import[universele importeer dialoog te starten]. Selecteer het gewenste bestand
|
||
om te importeren, en filter eventueel om het gewenste bestand eenvoudig te vinden
|
||
(Poseidon MkVI of APD log bestanden). Andere formaten zijn in ontwikkeling.
|
||
Merk op de Poseidon bestanden .txt extensie hebben. Kies daarna _Open_ en de
|
||
geselecteerde duik wordt toegevoegd aan de *Duiklijst*
|
||
|
||
|
||
===== Getoonde informatie van een CCR duik
|
||
|
||
_Partiële drukken van de gassen_: De grafiek voor de zuurstof laat de partiële
|
||
zuurstof druk zien zoals gemeten door de sensoren van de CCR. In tegenstelling
|
||
tot een open circuit setup (waar pO~2~ waarden berekend worden op basis van
|
||
gassamenstelling en duikdiepte), is, in de CCR mode, deze informatie gemeten.
|
||
In beginsel is dit een redelijke vlakke lijn overeenkomend met het instelde
|
||
setpoint van de CCR
|
||
|
||
De gemiddelde pO~2~ is niet een gemiddelde waarde zoals eventueel opgeleverd
|
||
door de CCR, maar wordt door _Subsurface_ op de volgende wijze berekend:
|
||
|
||
- Voor twee O~2~ sensoren, wordt de gemiddelde waarde berekend.
|
||
|
||
- Voor drie O~2~ sensoren (zoals APD) wordt ook de gemiddelde waarde berekend,
|
||
tenzij er meer dan 0,1 bar verschil is bij gelijktijdige metingen; een dergelijke
|
||
meting wordt als onjuist beschouwd, en niet gebruikt in de berekening. Als dus
|
||
één uit drie sensoren teveel afwijkt, wordt deze niet gebruikt in de berekening.
|
||
|
||
- Als er geen informatie van O~2~ sensoren beschikbaar is, wordt de pO~2~ waarde
|
||
beschouwd als gelijk aan het ingestelde setpoint.
|
||
|
||
De gemiddelde pO~2~ (van de sensoren) wordt aangegeven met een groene lijn in
|
||
het duikprofiel scherm. De zuurstof setpoint data, alsmede de geregistreerde
|
||
waarden door de individuele zuurstofcellen kunnen in het het duikprofiel worden
|
||
getoond. De kunnen worden aangezet in het _Voorkeuren_ scherm, zie
|
||
xref:S_CCR_options[_Bestand -> Voorkeuren -> Profiel_]).
|
||
|
||
Het van toepassing zijde deel van het _voorkeuren_ scherm is hieronder zichtbaar
|
||
met twee keuzevakjes om de pO~2~ grafieken zichtbaar te maken (met het selecteren
|
||
in het duikprofiel scherm natuurlijk).
|
||
|
||
image::images/CCR_preferences_f20.jpg["Figuur: CCR voorkeuren paneel",align="center"]
|
||
|
||
Het eerste keuzevakje (Toon setpoint wanneer pO~2~ getoond wordt) toont een
|
||
oranje lijn, over de groene lijn van de gemiddelde pO~2~ (van de sensoren). Dit maakt
|
||
het eenvoudig vergelijken van setpoint en gemeten waarden door de sensoren mogelijk
|
||
zoals hieronder getoond.
|
||
|
||
image::images/CCR_setpoint_f20.jpg["Figuur: CCR setpoint en po2 grafiek",align="center"]
|
||
|
||
Het tweede keuzevakje (Toon individuele sensor waarden wanneer pO~2~ getoond wordt)
|
||
laat de individuele sensor waarden zien met volgende kleurcodering:
|
||
|
||
- Sensor 1: grijs
|
||
- Sensor 2: blauw
|
||
- Sensor 3: bruin
|
||
|
||
Zoals hierboven beschreven, toont de groene lijn de gemiddelde pO~2~. Hiermee
|
||
is een eenvoudig vergelijk mogelijk tussen de individuele sensoren en het gemiddelde
|
||
hetgeen nuttig kan zijn om onjuist reagerende sensoren te detecteren.
|
||
|
||
image::images/CCR_sensor_data_f20.jpg["Figuur: CCR sensor data graph",align="center"]
|
||
|
||
Sensor en setpoint data kunnen gelijktijdig door selectie van beide keuzevakjes worden
|
||
getoond. Partiële drukken van stikstof en helium (als van toepassing) worden op gelijke
|
||
wijze getoond zoals bij open circuit duiken.
|
||
|
||
_Gebeurtenissen_: Diverse gebeurtenissen worden vastgelegd, zoals het wisselen tussen
|
||
de loop van de CCR en open circuit. Dit soort gebeurtenissen worden getoond als
|
||
gele driehoekjes op het profiel, en details worden getoond in de xref:S_InfoBox[Informatie Box].
|
||
|
||
_Bailout_: Bailout gebeurtenissen kunnen worden weergegeven voor CCR duiken. klik
|
||
met de rechter muisknop op het duikprofiel om het context menu te tonen, en selecteer
|
||
_Duimodus wijzigen_ en kies de gewenste (waarschijnlijk OC) duikmode. Er verschijnt
|
||
een icoon op het duikprofiel (zie figuur hieronder). Met veel CCR apparatuur is het
|
||
ook mogelijk naar pSCR mode te wisselen bijvoorbeeld in het geval van een elektronica
|
||
fout. Dit alles is ook zichtbaar in de pO~2~ grafiek van het duikprofiel omdat _Subsurface_
|
||
dit kan berekenen. Merk op dat diverse eCCRs in staat zijn om bij diverse fouten in de
|
||
elektronica naar een bijzondere "parachute" mode te wisselen. Hierbij wordt dan
|
||
(bijvoorbeeld) een relatief laag setpoint van 0.7bar gehandhaafd. In dit soort gevallen
|
||
is het waarschijnlijk beter om geen bailout gebeurtenis in te voeren, omdat _Subsurface_
|
||
er onterecht vanuit gaat dat er geen setpoint gedefinieerd is, en dan onjuiste pO~2~
|
||
berekent.
|
||
|
||
Hieronder staat een profiel van een CCR duik met bailout op 57 minuten. De groene
|
||
pO~2~ grafiek divergeert van het setpoint en neemt de waarde aan van de pO~2~
|
||
van de gebruikte diluent (lucht in dit geval). De pO~2~ in de loop (te zien in de grafieken
|
||
van alle zuurstofsensoren) is niet relevant, want het werkelijke gas dat wordt
|
||
OC wordt ingeademd komt immers direct uit de diluent. Als er een ander gas dan diluent
|
||
(uit een bailout stage bijvoorbeeld) worst gebruikt tijdens de bailout fase, dient
|
||
er natuurlijk ook een gaswissel naar dat gas te worden ingevoerd.
|
||
|
||
image::images/CCR_bailout.jpg["FIGUUR: CCR bailout profiel",align="center"]
|
||
|
||
|
||
_Cilinder drukken_: Sommige CCR duikcomputers, zoals die van de Poseidon MkVI leggen
|
||
ook de cilinder druk vast. Deze drukken worden over het diepte profiel als
|
||
groene lijn getoond. Daarnaast zijn ook de begin en eind druk ingevuld van zoals
|
||
de zuurstof als diluent in het _Uitrusting_ tabblad.
|
||
|
||
Hieronder staat een duikprofiel van een CCR duik, met setpoint en sensor
|
||
informatie, en daarnaast ook nog cilinder druk informatie. In dit specifieke
|
||
geval stemt de sensor data goed overeen met het gekozen setpoint.
|
||
|
||
image::images/CCR_dive_profile_f22.jpg["Figuur: CCR duikprofiel",align="center"]
|
||
|
||
_Uitrusting-specifieke informatie_: Specifieke informatie mbt. bijvoorbeeld een CCR duik,
|
||
wordt door _Subsurface_ in het xref:S_ExtraDataTab[Extra data tabblad] getoond.
|
||
|
||
_Decompressie plafond_: Het decompressie plafond zoals dat berekend wordt door _Subsurface_
|
||
is niet erg
|
||
precies, want met name de stikstof en helium druk in de unit wordt niet gerapporteerd
|
||
in de uitvoer van de duikcomputer. Veel CCR duikcomputers rapporteren echter wel
|
||
een zelf berekend decompressie plafond met inachtneming van alle sensor data van de
|
||
unit. Met
|
||
|
||
image::images/icons/cceiling.jpg["DC deco plafond icoon"]
|
||
|
||
wordt het tonen van het, door de duikcomputer, berekende plafond aangezet.
|
||
|
||
De standaard kleur voor het door de duikcomputer berekende plafond is wit.
|
||
Dit kan veranderd worden naar rood via het _Bestand -> Voorkeuren -> Profiel_.
|
||
Hieronder staat een voorbeeld van een duik met een duikcomputer berekend plafond in het rood:
|
||
|
||
image::images/CCR_dive_ceilingF22.jpg["Figuur: CCR computer-gegenereerd deco plafond",align="center"]
|
||
|
||
Meer apppatuur specifieke procedures en informatie over het laden van CCR logs uit Poseidon MkVI en
|
||
APD apparatuur staan in
|
||
xref:_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information[Bijlage B].
|
||
|
||
|
||
== Meer informatie over duiken in het logboek
|
||
|
||
=== De Duikkaart gebruiken om meer informatie te verkrijgen
|
||
|
||
De duikkaart heeft een aantal knoppen nuttig om diverse aspecten van een duik te bewerken. Deze zijn
|
||
|
||
[icon="images/icons/MapViewMode.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Met deze knop kan gekozen worden voor een kaart of een satelliet beeld.
|
||
|
||
[icon="images/icons/MapViewPlus.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Zoom in. Selecteer een kleiner gebied.
|
||
|
||
[icon="images/icons/MapViewMinus.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Zoom out. Selecteer een groter gebied.
|
||
|
||
image::images/MapMenu.jpg["FIGUUR: Map menu",align="left"]
|
||
|
||
Een "Hamburger" knop in de rechts-boven hoek met de volgende functies:
|
||
|
||
* Open locatie in _Google Maps_. Opent Google Map met een marker op de locatie.
|
||
|
||
* Kopieer locatie naar clipboard (decimaal). Kopieert de coördinaten van de huidige duik locatie
|
||
naar het clipboard, in decimale notatie: -25.933905 30.710572
|
||
|
||
* Kopieer locatie naar clipboard (sexagesimaal). Kopieert de coördinaten van de huidige duik locatie
|
||
naar het clipboard, in sexagesimale notatie: 25°56'02.058"S 30°42'38.059"E
|
||
|
||
* Selecteer zichtbare duiken. Dit selecteert alle duiken die zichtbaar zijn op de
|
||
kaart in de Duiklijst. Handig om allen duiken in een gebied te bekijken of
|
||
of statistieken ervoor te berekenen.
|
||
|
||
|
||
=== Het *Informatie* tabblad (voor individuele duiken)
|
||
|
||
Het Informatie tabblad toont enige samenvattende informatie over
|
||
de geselecteerde duik in de *Duiklijst*. Nuttige informatie zoals
|
||
oppervlakte interval, maximum en gemiddelde diepte, gebruikte hoeveelheden
|
||
gas, gasverbruik, opgelopen CNS en OTU waarden.
|
||
|
||
[icon="images/icons/info.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
|
||
Gasgebruik en SAC berekeningen:
|
||
_Subsurface_ berekent gasgebruik en SAC waarden met inachtneming van het
|
||
niet-ideale gedrag van gassen onder druk. Met name bij drukken hoger dan
|
||
200 bar levert dit een nauwkeurigere berekening. Zie
|
||
xref:SAC_CALCULATION[Bijlage F] voor meer informatie.
|
||
|
||
|
||
[[S_ExtraDataTab]]
|
||
=== *Extra Gegevens* tabblad (normaal gesproken voor een enkele duik)
|
||
|
||
Veel duikcomputers kunnen meer data opleveren dan regulier in duiklog programma's
|
||
verwerkt kan worden en veel kunnen verschillen tussen individuele type duikcomputers.
|
||
Voorbeelden zijn: meta data over een duik, batterij status, niet-vliegen tijd,
|
||
ingestelde decompressie parameters. Waar mogelijk wordt deze data op het
|
||
*Extra Gegevens* tabblad weergegeven. Hieronder een voorbeeld van dit soort data
|
||
uit een Poseidon rebreather.
|
||
|
||
image::images/ExtraDataTab_f20.jpg["Figuur: Extra Gegevens tabblad",align="center"]
|
||
|
||
=== *Statistieken* tabblad (voor meerdere duiken)
|
||
|
||
Het Statistieken tabblad geeft een samenvatting over meerdere duiken zoals
|
||
geselecteerd in de *Duiklijst*. Het totaal aantal geselecteerde duiken, maximum en
|
||
minimum diepte, enzovoort.
|
||
|
||
|
||
[[S_DiveProfile]]
|
||
=== Het *Duikprofiel*
|
||
|
||
image::images/Profile2.jpg["Typisch duikprofiel",align="center"]
|
||
|
||
Het duikprofiel paneel is het meest gedetailleerde scherm van _Subsurface_ om
|
||
een duik te bekijken. Het paneel heeft een lijst knoppen aan de linkerzijde om
|
||
diverse delen van de grafiek uit en aan te zetten. Meer informatie over deze
|
||
knoppen staat hieronder. Het primaire item in het paneel is de diepte gedurende de
|
||
duik in relatie tot de tijd. Door middel van een kleur worden de afdaal- en
|
||
opstijgsnelheid in relatie tot geadviseerde snelheden getoond. De volgende
|
||
kleuren worden gebruikt:
|
||
|
||
|====================
|
||
|*Kleur*|*Afdaalsnelheid (m/min)*|*Opstijgsnelheid (m/min)*
|
||
|Rood|> 30|> 18
|
||
|Oranje|18 - 30|9 - 18
|
||
|Geel|9 - 18|4 - 9
|
||
|Lichtgroen|1.5 - 9|1.5 - 4
|
||
|Donkergroen|< 1.5|< 1.5
|
||
|=====================
|
||
|
||
Het profiel toont ook gemeten diepte op markante punten, zoals bodemfase. Een
|
||
grijze lijn geeft de gemiddelde diepte tot dat punt in de duik weer.
|
||
|
||
|
||
[icon="images/icons/scale.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
In enkele gevallen is het duikprofiel kleiner dan het gehele paneel. Door het
|
||
gebruik van de *Grafiek Schalen* knop kan dit worden opgelost.
|
||
|
||
*Water temperatuur* wordt getoond als een blauwe lijn onder de diepte grafiek,
|
||
met een aantal gemeten waarden.
|
||
|
||
|
||
[[S_InfoBox]]
|
||
==== De *Informatie Box*
|
||
|
||
De *Informatie Box* toont een groot aantal items. Standaard staat de box in de
|
||
linker boven hoek van het profiel, maar hij kan worden versleept, en de nieuwe
|
||
positie wordt behouden tussen sessies.
|
||
|
||
image::images/InfoBox2.jpg["Figuur: Information Box",align="center"]
|
||
|
||
Als de muis pointer in het profiel scherm staat, toont de box de details
|
||
behorende bij het punt waar de pointer staat (zie de figuren hierboven). Door
|
||
het verplaatsen van de pointer, wordt telkens de data geactualiseerd naar de nieuwe
|
||
locatie van de pointer. Er is een uitgebreide lijst items die kunnen worden
|
||
getoond, zoals: tijdstip in de duik (@ symbool), diepte, druk in gebruikte cilinder,
|
||
opstijg- en afdaal snelheid, gasgebruik (SAC), pO~2~, Maximum gebruiksdiepte (MOD),
|
||
Equivalente lucht diepte (EAD), Equivalente narcotische diepte (END), Equivalente
|
||
lucht dichtheid diepte (EADD, ook als gasdichtheid in g/l), decompressie verplichting,
|
||
tijd naar oppervlakte (TTS),
|
||
berekend plafond. Een aantal van deze items kunnen worden aan- en uitgezet via knoppen
|
||
aan de linker zijde:
|
||
|
||
[icon="images/icons/MOD.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
*MOD in-/uitschakelen*. Deze wordt bepaald op basis van het gekozen
|
||
gas, en de instelling van de maximum pO~2~. Voor lucht (21%) is deze ongeveer 57m
|
||
bij een pO~2~ van 1.4 bar welke is gedefinieerd in *Voorkeuren* (kies _Bestand ->
|
||
Voorkeuren -> Profiel_ en zet de _pO~2~ in berekenen MOD_). Dieper dan de MOD van
|
||
een gas duiken verhoogt de kans op zuurstofvergiftiging.
|
||
|
||
[icon="images/icons/NDL.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
*NDL/TTS in-/uitschakelen*. NDL (Niet decompressie limiet) is de tijd die duiker
|
||
nog kan doorbrengen op de huidige diepte zonder een verplichte decompressie op te lopen.
|
||
Als deze wordt overschreden is er sprake van een verplicht plafond en wordt dit TTS
|
||
(Time to Surface, Totale opstijgtijd) genoemd. TTS bevat zowel de opstijgtijd als
|
||
alle verplichte decompressie tijd. _Subsurface_ berekent de TTS op basis van het
|
||
huidige gas, zonder rekening te houden met mogelijke gaswissels in het verdere
|
||
verloop van de duik. Omdat TTS langer dan 2 uur te onbetrouwbaar wordt, wordt die
|
||
aangegeven als >2h.
|
||
|
||
[icon="images/icons/SAC.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
*SAC in-/uitschakelen*. De SAC is het naar de oppervlakte genormaliseerde gasgebruik
|
||
van de duiker in liters per minuut. Het werkelijk gasgebruik is natuurlijk gekoppeld
|
||
aan de duikdiepte (10 meter diep = 2x SAC, 20 meter diep = 3x SAC), maar een SAC is
|
||
een nuttig vergelijkingsmiddel tussen duiken. Eenheid is liters/min of (imperiaal)
|
||
kubieke ft/min.
|
||
|
||
|
||
[icon="images/icons/EAD.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
*EAD, END, EADD in-/uitschakelen*. Toont de equivalente lucht diepte (EAD)
|
||
voor duiken met Nitrox en equivalente narcotische diepte (END) voor duiken met Trimix.
|
||
Dit zijn nuttige berekeningen voor duikers die duiken met dit soort gassen.
|
||
EAD is de diepte van een hypothetische duik op lucht met dezelfde pN~2~ als
|
||
de huidige duikdiepte op Nitrox. Onder de aanname dat alleen stikstof zorgt voor
|
||
decompressieverplichting, is de EAD de diepte die de deco bepaald.
|
||
In analogie is de equivalente narcotische diepte (END) de diepte van een
|
||
hypothetische duik op lucht met gelijke pN~2~ + pO~2~ (aanname, zuurstof is
|
||
ook narcotisch) voor de huidige duikdiepte op Trimix. De duiker kan een gelijke
|
||
mate van narcose ervaren als een duik op lucht naar de END diepte.
|
||
|
||
Als er zich tijdens de duik een isobaric counter diffusie (ICD) situatie
|
||
voordoet in het weefsel dat het meest verzadigd is (ofwel een moment waarbij
|
||
helium ontgast, stikstof gas wordt opgenomen, maar het netto effect
|
||
gas opname is), dan wordt dit ook in de Informatie Box getoond. Merk op dat
|
||
deze toestand niet alleen afhangt van het gas dat op dat moment wordt geademd,
|
||
maar ook de op dat moment geldende weefseldrukken.
|
||
|
||
Figuur (*B*) hierboven toont een Informatie Box met vrijwel alle mogelijke waarden.
|
||
|
||
|
||
[[S_gas_pressure_graph]]
|
||
===== De gasdruk grafiek
|
||
|
||
Aan de linkerzijde van de *Informatie box* staat een (kleine) verticale grafiek
|
||
die de gasdrukken van stikstof (en helium indien van toepassing) toont die de
|
||
duiker ademde op het geselecteerde moment in de duik. Het moment is het tijdstip
|
||
dat is aangegeven bij het @ symbool.
|
||
De tekening hieronder toont aan de linker zijde de betekenis van de verschillende
|
||
onderdelen van de grafiek.
|
||
|
||
image::images/GasPressureBarGraph.jpg["Figuur:Gas Pressure bar Graph",align="center"]
|
||
|
||
- Het lichtgroene gebied geeft de gasdruk van alle ingeademde gassen weer met als
|
||
bovenste begrenzing de totale gasdruk gemeten vanaf de onderste begrenzing. Dit is
|
||
een _relatieve_ druk, en geeft dus geen absolute druk weer.
|
||
- De horizontale zwarte lijn onder de bovenste begrenzing van het lichtgroene gebied
|
||
toont de evenwichtsdruk van alle INERTE gassen tezamen (meestal alleen stikstof,
|
||
en bij Trimix ook helium). In dit voorbeeld gebruikt de duikers EAN32, dus de
|
||
evenwichtsdruk is 68% vanaf de afstand tussen de onderkant van de grafiek tot de
|
||
totale gasdruk.
|
||
- het donkergroene gebied toont de gasdrukken in de 16 Bühlmann weefselcompartimenten,
|
||
met de snelste weefsels aan de linker zijde.
|
||
- De bovenste zwarte horizontale lijn heeft de bovenste limiet aan van de inerte gasdruk
|
||
bepaald door de gradiënt factor die van toepassing is op de huidige diepte in het
|
||
duikprofiel. De gradiënt factor is een interpolatie tussen de FLow en GFHigh waarden
|
||
zoals gespecificeerd in het Profiel deel van de _Voorkeuren_.
|
||
- De ondergrens van het rode gebied geeft de via Bühlmann afgeleide M-waarde aan. Dit
|
||
is de gasdruk van de inerte gassen vanaf waar sterke belontwikkeling kan plaatsvinden,
|
||
hetgeen resulteert in een significant risico op decompressieziekte.
|
||
|
||
Deze vijf waarden worden getoond in het linker figuur hierboven. De manier waarop de
|
||
gasdruk grafiek gedurende een duik veranderd is te zien aan de rechter zijde van
|
||
de genoemde figuur, voor een duik met EAN32.
|
||
|
||
- Grafiek *A* toont de start van een duik weer. De drukken in alle weefsels zijn
|
||
in evenwicht met de druk aan de oppervlakte, want er heeft nog geen duik plaatsgevonden.
|
||
|
||
- Grafiek *B* toont de situatie na een afdaling naar 30m diep. Een paar snelle weefsels
|
||
hebben tijd gehad om te reageren op deze afdaling, dus er is een heel klein bultje
|
||
te zien aan de linker kant van het donkergroene gebied, maar veel is het niet, en de
|
||
inmiddels opgebouwde drukken in de weefsels zijn nog ver onder het evenwicht.
|
||
|
||
- Grafiek *C* toont de situatie na 30 minuten op 30 m. De snelle weefsels hebben
|
||
inmiddels een evenwicht bereikt (ze raken de zwarte lijn van de evenwichtsdruk).
|
||
De trage weefsels zijn nog druk aan het opbouwen.
|
||
|
||
- Grafiek *D* toont de drukken na het opstijgen naar 4.5m diep. Omdat in de opstijging de
|
||
ingeademde (en omgevings-) druk afneemt van 4 bar naar 1.45 bar, zijn de drukken in de
|
||
weefsels nu hoger dan de totale gasdruk, en naderen de waarde van de gradiënt factor
|
||
(de tweede horizontale zwarte lijn). Verder opstijgen leidt tot overschrijding van
|
||
de gradiënt factor (GFHigh), hetgeen gevaarlijk is.
|
||
|
||
- Grafiek *E* toont de situatie na 10 minuten op 4.5m. De snelle weefsel drukken zijn gedaald,
|
||
en zoals verwacht zijn de trage weefsels niet veel veranderd. De snelle weefsels
|
||
zijn echter zoveel lager, dat ze niet meer in de buurt van de GHhigh waarde zitten, en
|
||
verder opstijgen dus mogelijk is.
|
||
|
||
|
||
==== Door de duikcomputer vastgelegde gebeurtenissen
|
||
|
||
Veel duikcomputers leggen diverse gebeurtenissen vast tijdens een duik. Zoals bijvoorbeeld
|
||
alarmen voor een te hoge pO~2~, te snelle opstijgingen, overschrijden van
|
||
de niet decompressie limiet (NDL). Andere gebeurtenissen daarentegen wordt als
|
||
waarschuwingen beschouwd, zoals een te lage reserve in een cilinder, een
|
||
deepstop nodig is, of er naar een ander gas moet worden gewisseld voor een duik met
|
||
meerdere cilinders. Sommige duikcomputers rapporteren daarnaast ook nog berichten,
|
||
zoals het begin van een veiligheidsstop, of het bereiken van een aantal OTUs.
|
||
Alarmen, waarschuwingen en berichten verschillen tussen verschillende duikcomputers;
|
||
sommige rapporteren geen van de genoemde meldingen, andere kunnen ze allemaal,
|
||
of zelfs meer tonen. Het is derhalve een functie van de duikcomputer. Daarnaast
|
||
is _Subsurface_ niet altijd in staat om alle soorten meldingen weer te geven van
|
||
zoals deze uit een specifieke duikcomputer kunnen worden vastgelegd.
|
||
|
||
Meldingen worden getoond op het duikprofiel met verschillende symbolen. Een wit
|
||
rond symbool met de letter _i_ voor een bericht, een gele driehoek voor een waarschuwing,
|
||
en een rode driehoek voor een alarm. Door met de muis op een symbool te gaan staan,
|
||
verschijnt er enige toelichting is de _Informatie box_. Zie figuur hieronder.
|
||
|
||
image::images/profile_symbols.jpg["Figuur: Profiel bericht symbolen",align="center"]
|
||
|
||
Sommige duikcomputers kunnen ook bladwijzers aanmaken via een gebruikershandeling
|
||
op de duikcomputer. Deze worden getoond als een kleine rode vlag, en worden verder
|
||
besproken in <<S_Bookmarks, _bladwijzers toevoegen_>>.
|
||
|
||
|
||
==== De Profiel Toolbar
|
||
|
||
Het duikprofiel kan uitgebreid worden met grafieken die de *partiële gasdrukken*
|
||
van O~2~, N~2~, en He weergeven (zie figuur hierboven), door _Subsurface_ berekende
|
||
decompressie informatie, alsmede de door de duikcomputer
|
||
berekende deco plafonds. Natuurlijk alleen zichtbaar als er werkelijk een
|
||
decompressie verplichting is. pO~2~ heeft een groene lijn, pN~2~ een zwarte,
|
||
en pHe een donkerrode. Deze grafieken staan onder het duikprofiel en de temperatuur
|
||
grafiek.
|
||
|
||
[icon="images/icons/O2.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Toon de pO~2~.
|
||
|
||
[icon="images/icons/N2.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Toon de pN~2~.
|
||
|
||
[icon="images/icons/He.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Toon de pHe. Alleen zinvol voor ademgassen met helium natuurlijk.
|
||
|
||
De *gasgebruik* grafiek toont de druk in de cilinder gedurende de duik. Deze
|
||
grafiek neemt de diepte in beschouwing, dus het is geen rechte lijn. Zoals in
|
||
de diepte grafiek, geeft de helling van de lijn het huidige gasgebruik (SAC) aan,
|
||
in het geval van een lucht geïntegreerde duikcomputer. De kleur van de lijn is
|
||
niet één of andere absolute waarde, maar een relatieve waarde gerelateerd aan
|
||
de gemiddelde SAC, waarbij rood en oranje perioden aangeven met een verhoogd
|
||
gasgebruik en groen een verlaagd gasgebruik.
|
||
|
||
In planner mode is de SAC, zoals ingesteld, constant gedurende de bodemfase en
|
||
de decompressiefase. De kleur van de lijn geeft hier dan ook de gasdichtheid weer,
|
||
en niet de SAC.
|
||
|
||
[icon="images/icons/Heartbutton.png"]
|
||
[NOTE]
|
||
Door op de hartslag knop te klikken, wordt, voor duikcomputers die met
|
||
een hartslagmeter zijn uitgerust, de hartslag getoond.
|
||
|
||
In- en uitzoomen in het duikprofiel scherm is mogelijk met het scroll wieltje
|
||
van de muis of de juiste beweging op het trackpad. Standaard toont _Subsurface_
|
||
een gebied dat groot genoeg is voor een duik van 30 minuten naar 30m (100ft) diep.
|
||
Op deze manier zijn korte or ondiepe duiken eenvoudig te zien.
|
||
|
||
image::images/MeasuringBar.png["Figuur: Measuring Bar",align="center"]
|
||
|
||
[icon="images/icons/ruler.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Met de *meetlat in-/uitschakelen* knop kunnen details voor een deel van het duikprofiel worden
|
||
bepaald. Versleep de rode begin- en eindpunten naar de gewenste locatie
|
||
op het profiel, en een aantal (nuttige) waarden worden onder de lijn getoond.
|
||
|
||
[icon="images/icons/ShowPhotos.png"]
|
||
[NOTE]
|
||
Met de *toon/verberg media* knop kan media die aan een duik zijn gekoppeld
|
||
als thumbnails op het duikprofiel worden getoond. De positie van het media item
|
||
op het duikprofiel is precies op het moment van het maken van het media item. Als
|
||
de lengte van een video fragment kan worden bepaald, wordt dit met een balkje weergeven.
|
||
Als *toon/verberg media* knop niet actief is, word de media niet getoond.
|
||
|
||
In het profiel kan ook het door de duikcomputer berekende decompressie plafond worden
|
||
getoond (of preciezer, de diepste berekende decompressie stop) als rode laag. Niet
|
||
alle duikcomputers leggen deze informatie vast; bijvoorbeeld alle Suunto computers
|
||
doen dit niet. _Subsurface_ berekent ook zelf het decompressie plafond en kan deze tonen
|
||
als groene laag. Een rode laag en groene laag zullen vrijwel nooit overeenstemmen.
|
||
Er kan sprak zijn van verschillende decompressiemodellen, andere instellingen, en zelfs
|
||
als deze identiek zijn, is de kans op verschillen aanwezig. Zo zal _Subsurface_ vaker een
|
||
decompressie stop of plafond aangeven dan een duikcomputer. De meeste duikcomputers
|
||
"kijken vooruit" door de opstijging mee te stellen in de berekening, waar _Subsurface_
|
||
dit niet doet. Tijdens de nog uit te voeren opstijging wordt natuurlijk al een
|
||
deel van de (ondiepe) deco gedaan, dus hoewel we technisch gesproken, sprake is
|
||
van een deco plafond, zal deze vanzelf verdwijnen tijdens de opstijging zelf.
|
||
Dit levert een iets langere NDL tijd op.
|
||
|
||
|
||
[icon="images/icons/cceiling.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Als de duikcomputer een plafond berekend, en deze beschikbaar maakt voor _Subsurface_
|
||
kan deze worden getoond als rood (of wit) gebied door de knop "Door DC aangegeven
|
||
plafond in-/uitschakelen" te kiezen. De instelling rood of wit wordt gedaan
|
||
in de Voorkeuren.
|
||
|
||
|
||
[icon="images/icons/ceiling1.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Met de knop "Berekend plafond in-/uitschakelen" kan het door _Subsurface_ berekende
|
||
plafond worden getoond als groene laag. Zie *A* in het figuur hieronder. De
|
||
instelling kan op twee manieren nog verder worden gedetailleerd:
|
||
|
||
[icon="images/icons/ceiling2.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Met de knop "Berekening van alle compartimenten in-/uitschakelen" kunnen alle
|
||
weefselcompartimenten conform Bühlmann worden getoond. Zie *B* in het figuur hieronder.
|
||
|
||
[icon="images/icons/ceiling3.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
===============================================================================================================
|
||
Met de knop "Berekend plafond in 3m stappen in-/uitschakelen" wordt
|
||
het berekend plafond met nog meer detail weergegeven. Zie *C* in het figuur hieronder.
|
||
|
||
image::images/Ceilings2.jpg["Figuur: Ceiling with 3m resolution",align="center"]
|
||
|
||
Instelling van gradiënt factoren beïnvloedt sterk de berekende decompressie plafonds
|
||
en stop dieptes. Meer informatie over gradiënt factoren in
|
||
xref:GradientFactors_Ref[Gradiënt Factor Voorkeuren]. De op dit moment in
|
||
gebruik zijnde factoren staan in groen bovenaan in het duikprofiel scherm (aangenomen
|
||
dat in de Voorkeuren voor Bühlmann is gekozen). Deze parameters zijn NIET afkomstig uit
|
||
de gebruikte duikcomputer, maar zijn de parameters die door _Subsurface_ worden gebruikt
|
||
om de decompressieverplichting te berekenen. Meer externe informatie over Bühlmann
|
||
is te vinden op:
|
||
|
||
*** http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values by Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.]
|
||
|
||
*** link:http://www.rebreatherworld.com/general-and-new-to-rebreather-articles/5037-gradient-factors-for-dummies.html[Gradient factors for dummies, by Kevin Watts]
|
||
===============================================================================================================
|
||
|
||
|
||
|
||
[icon="images/icons/ShowCylindersButton.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Door het kiezen van dit icoon, wordt onderaan het *Duikprofiel* een balk getoond met
|
||
gebruikte gassen gedurende de duik. Zuurstof wordt met groen getoond, stikstof
|
||
met geel, en helium met rood. De figuur hieronder gebruikt eerst een trimix cilinder
|
||
(rood en groen), gevolgd door een nitrox cilinder (geel en groen) na 23 minuten.
|
||
Lucht wordt met blauw gerepresenteerd.
|
||
|
||
image::images/ShowCylinders_f20.jpg["Figuur: Cylinder use graph",align="center"]
|
||
|
||
|
||
|
||
[icon="images/icons/heatmap.png"]
|
||
[NOTE]
|
||
====================================================================================
|
||
Door het kiezen van dit icoon, wordt de zogenaamde heatmap getoond. De heatmap toont,
|
||
over het verloop van de duik, de inerte gasdrukken in de 16 weefselcompartimenten zoals
|
||
gedefinieerd in het Bühlmann model. Blauw betekent lage gasdruk (onderdruk) in een compartiment
|
||
en dus een toenemende druk in dat weefsel. Groen naar rood betekent overdruk in een weefsel
|
||
en dus afnemende druk in dat weefsel. De weefsels zijn van boven naar beneden gerangschikt
|
||
van snel naar langzame weefsels. In de figuren hieronder wordt verder ingegaan op het
|
||
lezen van de heatmap.
|
||
|
||
image::images/Heatmap.jpg["Figuur: Inerte gasdruk weefsel heatmap",align="center"]
|
||
|
||
Figuur *A* aan de linker zijde toont de xref:S_gas_pressure_graph[gasdruk grafiek] zoals
|
||
deze te zien is in de *Informatie box*, welke de huidige (op met moment waar de muis
|
||
pointer staat in het duikprofiel) inerte gasdruk weergeeft. De inerte gasdruk in de
|
||
16 weefselcompartimenten met aan de linker zijde de snelle weefsels, en aan de rechter
|
||
zijde de trage weefsels. Zie xref:S_gas_pressure_graph[gasdruk grafiek] voor meer
|
||
details over deze grafiek.
|
||
|
||
Figuur *B* toont de gradiënt van de unieke kleuren, over het gehele bereik van
|
||
de inerte gasdrukken. Het is nu mogelijk een afbeelding te maken van de 16 verticale
|
||
donkergroene balkjes uit figuur *A* naar een kleur in figuur *B*. Zo heeft, bijvoorbeeld,
|
||
het snelste weefsel (meest linkse balkje) in figuur *A* een hoogte die correspondeert
|
||
met een groene kleur in figuur *B*. In analogie, correspondeert het hoogste balkje
|
||
in *A* met een de kleur geel in *B*. Op deze wijze kunnen alle balkjes uit *A*
|
||
vertaald worden in een kleur.
|
||
|
||
De kleuren vertegenwoordigen drie gebieden van gasdruk in de weefsels:
|
||
|
||
- Het onderste gebied in *B* (gemarkeerd _On-gassing_) omvat de kleuren
|
||
blauw tot zwart, en representeren de gasdrukken onder de evenwichtsdruk (de
|
||
onderste zwarte lijn in *A*). De eenheid van meten is het percentage (%) van
|
||
de inerte gasdruk, in relatie tot de evenwichtsdruk. In dit gebied worden
|
||
de weefsels verder gevuld, want de gasdruk in de weefsels is lager dan
|
||
de evenwichtsdruk. Zwarte gebieden tonen aan dat er evenwicht is bereikt tussen
|
||
de inerte gasdruk in een weefsel en de omgevingsdruk. De omgevingsdruk varieert
|
||
natuurlijk met de duikdiepte.
|
||
|
||
- Het centrale gebied in *B* bevat de kleuren zwart tot lichtgroen. Hier is
|
||
de inerte gasdruk in een weefsel hoger dan de evenwichtsdruk, maar lager dan
|
||
de omgevingsdruk. In dit gebied is decompressie inefficiënt omdat de gradiënt
|
||
van de inerte gasdruk in een weefsel naar de omgevingsdruk relatief klein is.
|
||
Dit zijn de donkergroene gebieden.
|
||
|
||
- Het bovenste gebied in *B* (gemarkeerd _Off-gassing_) bevat de kleuren van
|
||
lichtgroen tot rood en wit, en representeert gasdrukken in weefsels groter
|
||
dan de omgevingsdruk (bovenkant lichtgroene gebied in *A*). De eenheid van meten
|
||
is het percentage (%) van de inerte gasdruk in een weefsel relatief en opzichte
|
||
van de Bühlmann M-waarde gradiënt (onderkant van het rode gebied in *A*). Dit soort
|
||
gasdrukken in weefsels treden met name op tijden opstijgingen. Onder de 100% is
|
||
er sprake van een veilige en efficiënte deco, en dit is het gebied met
|
||
lichtgroen, geel en oranje. Boven 100% (rood tot wit in *B*) wordt de
|
||
M-waarde gradiënt overschreden en neemt de kans op decompressieziekte snel toe.
|
||
|
||
Figuur *C* toont de afbeelding van de hoogte van alle verticale balkjes in *A*,
|
||
met de snelle weefsels (links in *A*) afgebeeld aan de boven zijde van *C* en
|
||
de langzame weefsels aan de onderkant van *C*. Het hoogste verticale balkje in *A*
|
||
(de 3e vanaf links) wordt zo afgebeeld als en geel vierkantje op de 3e plek van boven
|
||
in de kolom van 16 weefsels. Hiermee is de kolom een momentopname van de
|
||
gasdrukken in de 16 weefsels in relatie tot het decompressie model.
|
||
|
||
Figuur *D* is nu een verzameling van kolommen zoals in *C* over een periode van
|
||
10 minuten van een duik met de tijd als horizontale as. Snelle weefsels boven,
|
||
en langzame beneden. De kolom uit *C* is te zien op de tijds-as tussen 9 en 10 minuten.
|
||
|
||
De kleuren van de heatmap worden niet beïnvloed door de keuze van de gradiënt
|
||
factoren. Dit komt omdat de heatmap relatief ten opzichte van de Bühlmann M-waarde
|
||
gradiënt is, en niet ten opzichte van een gekozen gradiënt factor. Meer (externe)
|
||
informatie zie:
|
||
|
||
http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values by Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.]
|
||
|
||
Omdat de kleuren in de heatmap niet bepaald worden door de gradiënt factoren, kan de heatmap
|
||
ook gebruikt worden met het VPM-B decompressie model.
|
||
|
||
De figuur hieronder vergelijkt een profiel en heatmap voor twee duiken naar 60m: de
|
||
eerste met het Bühlmann model en de tweede met het VPM-B model. Beide profielen hebben
|
||
gelijke totale decompressietijd (door de specifieke keuze van de instellingen van de modellen),
|
||
maar het VPM-B model vereist meer stoptijd op diepte.
|
||
|
||
In beide profielen neemt de inerte gasdruk in de snelle weefsels (uiteraard) sneller
|
||
toe dan die in de langzame weefsels, waarbij de kleuren van lichtblauw, via blauw en
|
||
paars naar zwart gaan. In analogie vind het omgekeerde proces plaats bij de opstijging.
|
||
Snelle weefsels geven sneller het opgenomen gas af bij iedere decompressie stop, waarbij de
|
||
kleuren van rood, via oranje en geel naar groen en zwart gaan.
|
||
|
||
Bij het vergelijken van de twee profielen met de heatmap is te zien dat de introductie van
|
||
relatief diepe stops, de oververzadiging (gradiënt) in de snelle weefsels in de vroege
|
||
fase van de opstijging minder is. Echter, door de diepe stops gaat de verzadiging van de
|
||
langzame weefsels langer door, hetgeen ervoor zorgt dat de oververzadiging (gradiënt)
|
||
hoger is in de ondiepe fase van de deco.
|
||
|
||
image::images/tissueHeatmap.jpg["Figuur: Inerte gasdruk heatmap",align="center"]
|
||
===================================================================================
|
||
|
||
==== Het duikprofiel context menu
|
||
|
||
Het context menu voor het duikprofiel wordt geopend door met rechter muisknop te
|
||
klikken in het profiel scherm. Met dit menu kunnen bladwijzers, gaswissels,
|
||
of CCR setpoint instellingen worden ingevoerd, voor die gevallen waar deze
|
||
niet uit de duikcomputer worden geïmporteerd. De markeringen worden geplaatst
|
||
op het diepte profiel, op de locatie waar het context menu werd geopend.
|
||
Bij gaswissels dient een gas te worden geselecteerd waar naar toe gewisseld
|
||
gaat worden. De lijst met te kiezen gassen komt uit het *Uitrusting* tabblad.
|
||
Een setpoint wissel opent een invoerveld wat de waarde van het nieuwe setpoint kan
|
||
worden ingevoerd. Een setpoint met waarde 0.0 betekent een wissel naar open circuit
|
||
(bailout scenario), en setpoint ongelijk 0.0 betekent CCR gebruik.
|
||
Door rechts te klikken op een markering kan er ook gekozen worden om deze te
|
||
verwijderen. Ook kunnen markeringen verborgen worden (en weer getoond).
|
||
|
||
|
||
== Het logboek organiseren (meerdere duiken tegelijk bewerken)
|
||
|
||
[[S_DiveListContextMenu]]
|
||
=== Het Duiklijst context menu
|
||
|
||
Verschillende bewerkingen kunnen voor een enkele, of een aantal duiken tegelijkertijd,
|
||
via het context menu van de *Duiklijst* worden gedaan. Deze kan geopend worden met
|
||
de rechter muisknop, na selectie van de gewenste duik(en).
|
||
|
||
image::images/ContextMenu.jpg["Figuur: Context Menu",align="center"]
|
||
|
||
Het context menu wordt bij veel onderstaande functies gebruikt.
|
||
|
||
|
||
[[S_Divelist_columns]]
|
||
==== Getoonde kolommen in de *Duiklijst* aanpassen
|
||
|
||
image::images/DiveListOptions.jpg["Voorbeeld: Duiklijst info opties",align="center"]
|
||
|
||
De standaard kolommen in de *Duiklijst* zijn: nr., datum, waardering, diepte, duur
|
||
en locatie. Door met de rechter muisknop te klikken in de kopregel, kunnen
|
||
kolommen aan en uit gezet worden, zie de figuur hierboven. De lijst wordt direct
|
||
aangepast op de nieuwe selectie, en instellingen worden bewaard tussen verschillende
|
||
sessies van _Subsurface_.
|
||
|
||
|
||
[[S_Photos_divelist]]
|
||
|
||
De _Media_ kolom toont een icoon dat aangeeft dat er media gekoppeld zijn
|
||
aan de duik. Er zijn drie mogelijke iconen:
|
||
|
||
[icon="images/icons/duringPhoto.png"]
|
||
[NOTE]
|
||
Deze duik heeft media gedurende de duik, dus onder water.
|
||
|
||
[icon="images/icons/outsidePhoto.png"]
|
||
[NOTE]
|
||
Deze duik heeft media voor of na de duik. Nuttig voor bijvoorbeeld oppervlakte
|
||
media vanaf de boot.
|
||
|
||
[icon="images/icons/inAndOutPhoto.png"]
|
||
[NOTE]
|
||
Deze duiken heeft zowel onder water media als media voor of na de duik.
|
||
|
||
[[S_Renumber]]
|
||
=== Hernummer van duiken
|
||
|
||
Duiken worden normaal gesproken oplopend genummerd, er zijn echter situaties waarbij
|
||
de normale nummering niet juist is. Bijvoorbeeld door het importeren van oude duiken,
|
||
of het samenvoegen van twee duiken. Dit alles kan worden opgelost door te
|
||
hernummeren. Kies uit het hoofdmenu _Logboek -> Hernummeren_ en heeft het gewenste
|
||
begin nummer in de scherm dat dan verschijnt. Op deze wijze worden alle duiken in
|
||
de *Duiklijst* hernummerd.
|
||
|
||
Het is ook mogelijk een aantal duiken te hernummeren. Selecteer de gewenste duiken
|
||
en selecteer het context menu _Duik(en) opnieuw nummeren_. Ook hier dient het gewenste
|
||
beginnummer te worden ingevoerd.
|
||
|
||
[[S_Group]]
|
||
=== Duiken groeperen en bewerken van trips
|
||
|
||
Voor regelmatige duikers kan de *Duiklijst* snel erg lang worden. _Subsurface_
|
||
kan duiken groeperen in trips. De automatische groepering doet dit door duiken
|
||
die niet meer dan twee dagen als oppervlakte interval onder een enkele kop samen
|
||
te vatten als _trip_. Hieronder in figuur *A* staat een niet gegroepeerde lijst,
|
||
met in figuur *B* de gegroepeerde versie:
|
||
|
||
image::images/Group2.jpg["Figuur: Duiken groeperen",align="center"]
|
||
|
||
Ga naar het hoofdmenu _Logboek -> Automatisch groeperen_ om deze groepering uit
|
||
te voeren.
|
||
|
||
==== De titel en bijbehorende trip informatie bewerken
|
||
|
||
Na het automatisch groepen in trips is de titel van een trip beperkt ingevuld.
|
||
Door op de titel van de trip te klikken worden alle duiken van de trip geselecteerd,
|
||
en veranderd het *Notities* tabblad in een *Trip notities* tabblad. Hier kan
|
||
algemene informatie over de gehele trip worden genoteerd, zoals bijvoorbeeld, gebruikte
|
||
duikcentrum, boot, weer/omstandigheden gedurende de trip, enzovoort. Kies na
|
||
invullen de "Wijzigingen opslaan" knop in de blauwe balk, de data wordt bewaard,
|
||
en de aanpaste trip titel is zichtbaar in de *Duiklijst*.
|
||
|
||
|
||
==== Duiken in een specifieke trip bekijken
|
||
|
||
Door op de [+/-] knop te klikken opent en sluit het tonen van de individuele duiken in
|
||
de trip. Alle trips kunnen in één keer geopend en gesloten worden via het context
|
||
menu.
|
||
|
||
|
||
==== Meerdere trips samenvoegen tot een enkele trip
|
||
|
||
Na het selecteren van een trip, kan de trip erboven of eronder ermee worden
|
||
samengevoegd via het concext menu. (Trip met onderstaande toevoegen, Trip
|
||
met bovenstaande toevoegen).
|
||
|
||
|
||
==== Een trip opsplitsen in meerdere trips
|
||
|
||
Als een trip bijvoorbeeld tien duiken omvat en deze moet gesplitst worden in twee
|
||
trips (vier duiken in de eerste, en zes duiken in de tweede trip), selecteer
|
||
dan de bovenste vier duiken, en gebruik de "Nieuwe trip hierboven invoegen" optie
|
||
uit het context menu. Het figuur hieronder toont de begin (bij *A*) en de
|
||
eindsituatie (bij *B*).
|
||
|
||
image::images/SplitDive3a.jpg["Figuur: Splits een trip in twee trips",align="center"]
|
||
|
||
=== Een individuele duik bewerken
|
||
|
||
==== Een duik verwijderen
|
||
|
||
Duiken kunnen permanent verwijderd worden via het context menu
|
||
_verwijder duik(en)_ of de delete toets op het toetsenbord. Voorbeelden zijn
|
||
testduiken van de fabrikant, erg korte duiken.
|
||
|
||
|
||
==== Een duik uit een trip verwijderen
|
||
|
||
Een duik kan uit een trip worden verwijderd met de context menu optie
|
||
_Duik(en) uit trip verwijderen_. De verwijderde duiken worden boven
|
||
of onder de trip geplaatst, afhankelijk van de datum van de duik(en).
|
||
|
||
|
||
==== Duik(en) toevoegen aan een trip direct erboven
|
||
|
||
Geselecteerde duiken kunnen aan een nieuwe trip toegevoegd worden via
|
||
het context menu _Nieuwe trip hierboven invoegen_.
|
||
|
||
|
||
==== Tijdstip van één of meer duiken verschuiven
|
||
|
||
Soms is het nodig om de starttijd van één of meer duiken aan te passen. Bijvoorbeeld
|
||
doordat de duiken in een andere tijdzone zijn gemaakt, of de klok van de duikcomputer niet
|
||
juist stond ingesteld. Selecteer daartoe de betreffende duiken, en kies
|
||
_Tijdstip verschuiven_, specificeer het tijdsverschil, en kies later of vroeger.
|
||
|
||
|
||
==== Meerdere duiken samenvoegen tot één duik
|
||
|
||
Soms is een oppervlakte interval lang genoegd zodat de duikcomputer de duik splitst
|
||
in twee (of meer) duiken. Selecteer deze duiken, en kies _Geselecteerde duiken samenvoegen_
|
||
om deze duiken weer samen te voegen.
|
||
Soms is het nodig de *Notities* overeenkomstig aan te passen. Hieronder een voorbeeld
|
||
van een samengevoegde duik:
|
||
|
||
image::images/MergedDive.png["Voorbeeld: Samengevoegde duik",align="center"]
|
||
|
||
==== Splits geselecteerde duiken
|
||
|
||
In een aantal gevallen het het gewenst om een duik in meerdere duiken te splitsen.
|
||
Dit is mogelijk door de betreffende duiken te selecteren en uit het context menu
|
||
de juiste optie te kiezen. _Subsurface_ splitst dan de duiken op de plekken
|
||
waar de duikdiepte minder dan 1m is.
|
||
|
||
|
||
==== Media vanuit files aan een duik koppelen
|
||
Dit onderwerp wordt besproken in xref:S_LoadImage[media aan een duik koppelen].
|
||
|
||
==== Media vanaf internet aan een duik koppelen
|
||
Dit onderwerp wordt besproken in xref:S_LoadImage[media aan een duik koppelen].
|
||
|
||
|
||
==== Ongedaan maken van duik manipulaties
|
||
|
||
Een aantal belangrijke aanpassingen zoals hierboven beschreven, waaronder
|
||
_verwijder duiken_, _voeg duiken samen_, _splits duiken_, _hernummer duiken_,
|
||
en _verschuif duik tijdstip_. Kies hiervoor uit het hoofdmenu het item _Bewerken -> Ongedaan maken_,
|
||
en _Opnieuw_ om weer terug te keren.
|
||
|
||
|
||
|
||
[[S_Filter]]
|
||
=== De duiklijst filteren
|
||
|
||
Duiken in de *Duiklijst* kunnen worden gefilterd; het selecteren van een aantal
|
||
duiken op basis van eigenschappen. Zo kan er gefilterd worden op trefwoorden,
|
||
duiklocatie, buddy of duikleider en het gedragen duikpak. Zo kan bijvoorbeeld
|
||
gefilterd worden op alle grotduiken met een bepaalde buddy.
|
||
|
||
Selecteer uit het hoofdmenu _Logboek -> duiklijst filteren_ om het filter paneel te
|
||
openen aan de bovenkant van het scherm. Rechtsboven staan drie iconen. Met de gele
|
||
gebogen pijl (meest links) kan het filter teruggezet worden, de groene pijl (middelste
|
||
icoon) kan het filter paneel geminimaliseerd (maar nog steeds actief) gemaakt worden,
|
||
en het meest rechtse icoon (rood kruisje) herstelt het filter en sluit deze (zie
|
||
figuur hieronder).
|
||
|
||
image::images/Filterpanel.jpg["Figuur: Filter panel",align="center"]
|
||
|
||
Vier filter criteria kunnen worden gebruikt om de duiklijst te filteren:
|
||
persoon (buddy/duikleider), duiklocatie, trefwoorden, duikpak. Ieder
|
||
criterium kan ook beperkt worden door een aantal beginletters in te typen in het
|
||
veld boven de lijs. Het intikken van _ca_ bij trefwoorden laat dan bijvoorbeeld
|
||
alleen _cave_ en _cavern_ zien.
|
||
|
||
Het filter wordt actief als er minstens één keuzevakje is geselecteerd. In één
|
||
kolom (criterium) gelden meerdere geselecteerde als _OF_ selectie (met Bob of
|
||
Alice als buddy). Tussen de kolommen is de _EN_ selectie van toepassing (een
|
||
grotduik met Bob).
|
||
|
||
|
||
[[S_ExportLog]]
|
||
== De duiklog of delen van de duiklog exporteren
|
||
|
||
Er zijn twee manieren om duik informatie uit _Subsurface_ te exporteren:
|
||
|
||
|
||
- Exporteer duikinformatie naar _Facebook_
|
||
|
||
- xref:S_Export_other[Exporteer duikinformatie naar andere bestemmingen of formaten]
|
||
|
||
[[S_Export_other]]
|
||
=== Exporteer duikinformatie naar andere bestemmingen of formaten
|
||
Andere dan _Facebook_ exports kunnen gevonden worden door in het hoofdmenu
|
||
_Bestand -> Exporteren_ te kiezen. De exporteer dialoog biedt de mogelijkheid
|
||
om ALLE, of alleen de in de *Duiklijst* geselecteerde duiken, te exporteren. Kies
|
||
de gewenste mogelijkheid. Zie afbeeldingen hieronder.
|
||
|
||
image::images/Export_f20.jpg["Figuur: Export dialog",align="center"]
|
||
|
||
Voor een export kan uit meerdere formaten worden gekozen:
|
||
|
||
* _Subsurface XML_ formaat. Dit is het standaard formaat dat _Subsurface_ gebruikt.
|
||
|
||
* Universal Dive Data Format (_UDDF_). Zie _http://uddf.org_ voor meer informatie.
|
||
UDDF is een generiek, op XML gebaseerd, formaat bedoeld om communicatie tussen
|
||
duikcomputers en programmatuur mogelijk te maken.
|
||
|
||
* _Divelogs.de_, een Internet-gebaseerd (online) duiklog website. Om duiken naar
|
||
_Divelogs.de_ te kunnen exporteren, is een account nodig. Log in op _http://en.divelogs.de_
|
||
en maak daar een account aan.
|
||
|
||
* _DiveShare_ is eveneens een Internet-gebaseerd (online) duiklog website, welke
|
||
met name gericht is op recreatieve duikers. Ook hier is een account nodig en
|
||
registreren kan op _http://scubadiveshare.com_.
|
||
|
||
* _CSV duik details_, welke de meest relevante informatie over een duik bevat.
|
||
De volgende velden zijn aanwezig: duiknummer, datum, tijd, buddy, duikduur,
|
||
diepte, temperatuur, luchtdruk. Kortweg, vrijwel alle data die recreatieve duikers
|
||
in handmatig ingevoerde logboeken invoeren.
|
||
|
||
* _CSV duikprofiel_, die alle details van een duikprofiel bevat:
|
||
tijdstip in de duik, diepte, temperatuur (van elke geëxporteerde duik).
|
||
|
||
* _HTML_ formaat, waarbij de duiken in HTML worden geëxporteerde, en dus leesbaar
|
||
met een internet browser. Javascript moet beschikbaar zijn. De HTML export kan niet
|
||
worden bewerkt (vanuit _Subsurface_), en bevat vrijwel alle data zoals deze in
|
||
de divelog beschikbaar is. Een uitzondering zijn de berekende gegevens in het
|
||
*Duikprofiel* paneel zoals plafond, berekende cilinder drukken, partiële drukken,
|
||
en MOD. De HTML export bevat een zoek optie om snel door de log te kunnen zoeken.
|
||
De HTML export wordt gespecificeerd op het tweede tabblad van de export dialoog
|
||
(zie figuur *B* hierboven). Typische gebruik van deze HTML export is het exporteren
|
||
van je gehele logboek om deze eenvoudig mee op reis te nemen, handig voor die
|
||
duikcentra die graag je duik historie bekijken voordat ze zaken met je willen doen.
|
||
|
||
* _Wereldkaart_ formaat, waarbij de duiken naar een wereldkaart als HTML
|
||
bestand worden geëxporteerd. Dit is natuurlijk met name zinvol voor duiken op
|
||
een bekende GPS locatie. De kaart is niet te bewerken (vanuit _Subsurface_), en
|
||
bij het selecteren van een duik, word de bijbehorende informatie getoond, zoals
|
||
hieronder getoond.
|
||
|
||
image::images/mapview_f20.jpg["Figuur: HTML Map export",align="center"]
|
||
|
||
* _TeX_ formaat; een bestandsformaat gebruikt in het TeX programma (veel
|
||
in gebruik in wetenschappelijke publicaties). Gebruik de '.tex' extensie
|
||
voor deze bestanden. Ook heb je een sjabloon bestand nodig dat je kan laden via
|
||
link:http://www.atdotde.de/%7erobert/subsurfacetemplate/[http://www.atdotde.de/~robert/subsurfacetemplate/].
|
||
Plaats het sjabloon in dezelfde folder als de geëxporteerde duiken,
|
||
en draai "plain TeX" (dus geen LaTeX), bijvoorbeeld door 'pdftex filename.tex'
|
||
vanaf de commando regel uit te voeren.
|
||
|
||
image::images/texexample.png["Figuur: Export to TeX", align="center"]
|
||
|
||
* _Diepte media(s)_, maakt een tekst bestand met alle media bestanden die
|
||
aan de geselecteerde duiken in de *Duiklijst* zijn gekoppeld, inclusief
|
||
de diepte waarop de media zijn genomen.
|
||
|
||
Wanneer de "Maak anoniem" optie is geselecteerd in geval van xml-gebaseerde
|
||
bestandsformaten, worden de letters A-Z allemaal vervangen voor de letter X.
|
||
Dit geldt voor de velden notities, buddy, divemaster, locatie en locatiebeschrijving.
|
||
Op deze manier kunnen logboeken eenvoudiger worden gedeeld met bijvoorbeeld de
|
||
ontwikkelaars van _Subsuface_. Merk op dat andere tekens niet worden vervangen, dus
|
||
deze optie is niet relevant voor niet-Latijnse karakters of het verwijdenen van
|
||
GPS coördinaten.
|
||
|
||
* _Algemene instellingen_, op het HTML tabblad, bied de volgende instellingen:
|
||
|
||
** Subsurface nummers: Als deze optie is geselecteerd worden de duik nummers uit
|
||
_Subsurface_ getoond, anders worden de duiken genummerd vanaf 1.
|
||
** Exporteer Jaarlijkse Statistieken: Als deze optie is geselecteerd, wordt aan HTML
|
||
exports ook de jaarlijkse statistieken tabel toegevoegd.
|
||
** Exporteer enkel lijst: alleen een lijst met datum, tijd, diepte, duikduur wordt
|
||
geëxporteerd, en verdere detail informatie (zoals duikprofiel) is niet beschikbaar.
|
||
|
||
* Bij _Opmaakstijl Opties_ staan enkele stijl gerelateerde instellingen, zoals
|
||
lettertype en grootte.
|
||
|
||
Exporteren naar andere formaten kan bijvoorbeeld ook via externe partijen, zoals
|
||
_www.divelogs.de_.
|
||
|
||
|
||
[[S_Cloud_access]]
|
||
== De _Subsurface_ duiklog in de cloud plaatsen
|
||
|
||
Voor vrijwel alle duikers, is het bijhouden van een duiklogboek belangrijk. Het
|
||
is niet alleen een vastlegging van duiken voor het plezier, maar het is ook
|
||
vaak een voorwaarde voor vervolg training, en soms zelfs toelating tot bepaalde
|
||
duik locaties. De beveiliging is belangrijk. Opslaan in de cloud is bijvoorbeeld
|
||
een oplossing voor de beschikbaarheid in geval de hard schijf stuk gaat, of in geval
|
||
van verlies of diefstal van de computer. Een bijkomend voordeel is dat je bij je
|
||
logboek kan op iedere plek in de wereld (met een internet verbinding). Dit is
|
||
(mede) de reden dat er online logboeken bestaan, zoals _divelogs.de_ en _Diving Log_.
|
||
|
||
_Subsurface_ bevat een eigen en naadloos geïntegreerde cloud oplossing, die
|
||
beschikbaar is voor alle _Subsurface_ gebruikers. Opslaan en teruglezen vanuit de cloud
|
||
is net zo eenvoudig als het gebruiken van een lokaal bestand. De enige voorwaarde is
|
||
dat je je eerst registreert als gebruiker. Dit werkt op de volgende wijze:
|
||
|
||
=== Een cloud account aanmaken
|
||
|
||
** Ga in het hoofdmenu naar _Bestand -> Voorkeuren -> Netwerk_.
|
||
** Voer onder het kopje _Subsurface cloud opslag_ een geldig email adres in.
|
||
** Voer een wachtwoord in.
|
||
** Kies nu _Toepassen_. Het email adres en wachtwoord worden naar de server
|
||
gestuurd. De server stuurt een PIN code terug via het email adres zoals opgegeven.
|
||
Dit is de enige reden waarvoor _Subsurface_ het email adres nodig heeft. Het scherm
|
||
heeft nu ook een veld om de PIN code in te voeren.
|
||
** Voer nu de PIN code in. Dit veld is alleen zichtbaar als de server wacht op een
|
||
PIN bevestiging van het email adres.
|
||
** Kies nu opnieuw _Toepassen_. Het account wordt nu gemarkeerd met "rechten gecontroleerd",
|
||
en de _Subsurface_ cloud opslag is nu gereed voor gebruik.
|
||
|
||
|
||
=== De _Subsurface cloud opslag_ gebruiken
|
||
|
||
** Op moment dat de cloud opslag is geactiveerd verschijnen er twee nieuwe items
|
||
in het _Bestand_ menu uit het hoofdmenu: _open cloud opslag_ en _bewaar in cloud opslag_.
|
||
Met deze opties kan het logboek respectievelijk geopend en bewaard worden
|
||
in de cloud opslag.
|
||
** In _Voorkeuren -> Algemeen_ kan de _Subsurface_ cloud
|
||
opslag ook als standaard worden ingesteld. Op deze manier wordt bij opstarten vanzelf
|
||
de duiklog uit de cloud gehaald, en bij afsluiten weer daar bewaard.
|
||
** _Subsurface_ bewaard een lokale kopie van de cloud data, en je kunt daardoor ook
|
||
doorwerken aan je logboek zonder internet verbinding. Op moment dat de internet
|
||
verbinding weer operationeel is, wordt de lokale kopie en de versie in de
|
||
cloud gesynchroniseerd.
|
||
|
||
|
||
[[S_Cloud_storage]]
|
||
=== Browser toegang tot de _Subsurface cloud opslag_
|
||
|
||
Op moment dat je logboek in de cloud staat, is het ook mogelijk met een
|
||
browser je logboek te bekijken. Ga naar
|
||
https://cloud.subsurface-divelog.org[_https://cloud.subsurface-divelog.org_],
|
||
en log in met je email adres en wachtwoord zoals gebruikt in de desktop PC
|
||
voor de cloud. Je krijgt dat toegang tot een HTML export van de laatste versie
|
||
van je duiklog. Dit logboek bevat alleen opgeslagen data, en toont geen
|
||
berekende data zoals in het *Duikprofiel* paneel.
|
||
|
||
|
||
=== Andere clouds
|
||
|
||
Als je liever geen gebruikt wilt maken van de eigen _Subsurface_ cloud, kun
|
||
je je logboek natuurlijk ook opslaan op een bestaande cloud aanbieder op het
|
||
internet. https://www.dropbox.com/[_Dropbox_] biedt bijvoorbeeld (gratis)
|
||
opslag aan die vanaf je desktop PC gezien kan worden als een lokale schijf.
|
||
|
||
image::images/Cloud.jpg["Figuur: Dropbox folder",align="center"]
|
||
|
||
De _Dropbox_ programmatuur maakt een kopie van de inhoud van je _Dropbox_ internet
|
||
cloud bestanden op je desktop PC, en wijzigingen die je maakt op de desktop worden
|
||
automatisch gesynchroniseerd op moment dat er een internet verbinding is. Natuurlijk
|
||
gebruik je de normale _open_ en _bewaar_ logboek menu items om een logboek op
|
||
_Dropbox_ te openen en sluiten. Vergelijkbare mogelijkheden zijn er via Google Drive
|
||
of Amazon.
|
||
|
||
|
||
[[S_user_space]]
|
||
== Meerdere _Subsurface_ gebruikers op één desktop computer
|
||
|
||
Het komt af en toe voor dat meerdere gebruikers op één desktop computer gebruik
|
||
willen maken van _Subsurface_. Bijvoorbeeld meerdere leden van een familie, of
|
||
één familielid dat de duikcomputers voor het hele gezin wil bewerken. Er zijn
|
||
twee manieren om dit te doen.
|
||
|
||
*A)* Als verschillende gebruikers op de desktop/notebook inloggen met dezelfde
|
||
gebruikersnaam, is de eenvoudigste manier om alle gebruikers een eigen duiklog bestand
|
||
te geven. Zo gebruikt John bijvoorbeeld het bestand _johns-divelog_ en Joan het
|
||
bestand _joans-divelog_. Kies bij het openen van het logboek (via het _hoofdmenu ->
|
||
Bestand -> Open_) het juiste bestand. Een nadeel van deze methode is dat de
|
||
standaard instellingen worden gedeeld tussen John en Joan, en dat is mogelijk
|
||
ongewenst of onhandig. Ook is het cloud account in beginsel bedoeld voor één
|
||
gebruiker; er is ook maar één instelling voor het cloud account en telkens
|
||
wijzigen is onhandig. Een betere methode is het opstarten van _Subsurface_ met
|
||
een optie op de commando regel: _--user=<user name>_. John start dan _Subsurface_
|
||
met:
|
||
|
||
subsurface --user=John
|
||
|
||
en Joan met:
|
||
|
||
subsurface --user=Joan
|
||
|
||
Op deze manier hebben alle gebruikers een eigen set standaard instellingen, en
|
||
een eigen cloud account. Door het maken van een snelkoppeling is het opstarten
|
||
met verschillende commando regel opties eenvoudig. Ook kunnen alle gebruikers
|
||
dan hun eigen logboek op een mobiel apparaat bekijken met
|
||
https://subsurface-divelog.org/documentation/subsurface-mobile-user-manual[_Subsurface-Mobile_].
|
||
|
||
*B)* De beste methode is (natuurlijk) alle gebruikers van de desktop/notebook een
|
||
eigen gebruikersnaam te geven. _Subsurface_ werkt dan ook onafhankelijk van de andere
|
||
gebruikers van de desktop, en heeft iedereen automatisch eigen instellingen, cloud
|
||
account, etc.
|
||
|
||
|
||
[[S_PrintDivelog]]
|
||
== Afdrukken van een duiklog
|
||
|
||
_Subsurface_ heeft een eenvoudige en flexibele manier om een gehele duiklog, of
|
||
een aantal geselecteerde duiken af te drukken. Voor-geïnstalleerde of eigen gemaakte
|
||
sjablonen kunnen worden gebruikt om de opmaak van de pagina's in te stellen.
|
||
|
||
Een aantal zaken dienen vooraf te worden besloten:
|
||
|
||
- Moet de gehele duiklog worden afgedrukt of een aantal geselecteerde duiken?
|
||
Selecteer in het laatste geval de gewenste duiken in de *Duiklijst*.
|
||
- Als ook de duikprofielen worden afgedrukt, kan met de knoppenbalk links van het
|
||
profiel de partiële druk grafieken aan- of uitgezet worden. Als ze op het scherm staan
|
||
verschijnen ze ook op de afdruk.
|
||
|
||
Het scherm hieronder (figuur *A*) verschijnt als uit het hoofdmenu _Bestand -> Afdrukken_
|
||
wordt geselecteerd. Drie instellingen dienen te worden gedaan:
|
||
|
||
image::images/Print1_f22.jpg["Figuur: Afdruk dialoog",align="center"]
|
||
|
||
1. Selecteer _Afdruktype_:
|
||
|
||
- _Duik lijst print_: Druk de duiken uit de *Duiklijst* af met profiel en andere gegevens.
|
||
- _Statistieken print_: Druk de jaarlijkse statistieken af.
|
||
|
||
2. Selecteer _Afdrukopties_:
|
||
|
||
- Druk alleen de (voor het openen van de afdruk dialoog) geselecteerde duiken af.
|
||
Als deze optie uit staat, worden alle duiken uit de *Duiklijst* afgedrukt.
|
||
- Door _Afdrukken in kleur_ te selecteren worden de duiken in kleur afgedrukt,
|
||
anders in zwart-wit.
|
||
|
||
3. Selecteer bij _Sjabloon_ de wijze van afdrukken. Er zijn verschillende
|
||
mogelijkheden (zie figuur *B* hierboven).
|
||
|
||
- _Table_: Deze print een samengevatte lijst van de geselecteerde duiken (zie hieronder)
|
||
|
||
image::images/Print_summarylist_f22.jpg["Figuur: Print samenvatting",align="center"]
|
||
|
||
- _Flow layout_: Deze print de tekst van iedere duik, zonder het duikprofiel
|
||
(zie hieronder):
|
||
|
||
image::images/Print_flow_layout_f22.jpg["Figuur: Print flow layout",align="center"]
|
||
|
||
- _One Dive_: Druk één duik per pagina af, inclusief het duikprofiel
|
||
(zie hieronder):
|
||
|
||
image::images/print2_f22.jpg["Figuur: Print één duik / page",align="center"]
|
||
|
||
- _Two Dives_: Druk twee duiken per pagina af, inclusief het duikprofiel.
|
||
- _Six Dives_: Druk zes duiken per pagina af, inclusief het duikprofiel.
|
||
|
||
Met _Voorbeeldweergave_ (zie figuur *A* aan het begin van deze paragraaf)
|
||
kan een voorbeeld afdruk gemaakt worden op het scherm. Na sluiten van het voorbeeld
|
||
kunnen de opties opnieuw aangepast worden zodat de gewenste afdruk ontstaat.
|
||
|
||
Selecteer vervolgens de _Afdrukken_ knop (zie figuur *A* aan het begin van
|
||
deze paragraaf). Hierdoor verschijnt het, bij het gebruikte besturingssysteem
|
||
behorende, afdruk scherm waarin de te gebruiken printer en de opties van deze
|
||
printer gekozen kunnen worden (zie figuur hieronder).
|
||
|
||
image::images/Print_print_f22.jpg["Figuur: Print dialoog",align="center"]
|
||
|
||
Kies tot slot het de print knop van het scherm. Hieronder een klein voorbeeld
|
||
van de uitvoer van één specifieke pagina.
|
||
|
||
image::images/Printpreview.jpg["Figuur: Print preview page",align="center"]
|
||
|
||
|
||
=== Een eigen print sjabloon maken (gevorderd)
|
||
|
||
Door het maken van een eigen print sjabloon kan de uitvoer volledig naar
|
||
eigen behoefte worden ingericht. _Subsurface_ gebruikt HTML voor de opmaak van
|
||
afgedrukte uitvoer. Sjablonen kunnen worden gemaakt, geëxporteerd, geïmporteerd en
|
||
verwijderd met de betreffende knoppen in het sjabloon deel van figuur *A*
|
||
aan het begin van deze paragraaf). In <<S_APPENDIX_E,Bijlage E>> staat detail
|
||
informatie over het maken of aanpassen van een sjabloon.
|
||
|
||
|
||
[[S_Configure]]
|
||
== Een duikcomputer configureren
|
||
|
||
Met _Subsurface_ kunnen een aantal type duikcomputers geconfigureerd worden. Op
|
||
dit moment worden de Heinrichs-Weikamp (OSTC 2/2N/2C, OSTC 3, Sport) en Suunto Vyper
|
||
(Stinger, Mosquito, D3, Vyper, Vytec, Cobra, Gekko and Zoop) familie ondersteund.
|
||
Vele instellingen van deze duikcomputer kunnen gelezen, bewerkt en weer
|
||
terug geschreven worden. Zie
|
||
<<S_Appendix_A,Bijlage A>>
|
||
voor details over het op juiste wijze aansluiten van de duikcomputer.
|
||
|
||
Als de duikcomputer is aangesloten, kies dan uit het hoofdmenu _Bestand -> Duikcomputer configureren_.
|
||
Selecteer het juiste device of mountpoint, en selecteer het juiste type
|
||
duikcomputer aan de linker zijde (zie figuur hieronder).
|
||
|
||
image::images/Configure_dc_f20.jpg["Figuur: Configureer duikcomputer",align="center"]
|
||
|
||
Met de knoppen van het scherm zoals hierboven, kunnen de volgende bewerkingen
|
||
worden gedaan:
|
||
|
||
- *Beschikbare details ophalen*. Hiermee worden de huidige instellingen van de
|
||
duikcomputer opgehaald, en in het scherm getoond.
|
||
- *Aanpassingen opslaan op het toestel*. Hiermee worden de huidige waarden
|
||
opgeslagen op de duikcomputer.
|
||
- *Backup*. Hiermee worden de huidige instellingen in een bestand worden
|
||
bewaard. Er wordt gevraagd naar een bestandsnaam.
|
||
- *Backup herstellen*. Hiermee word een op schijf opgeslagen backup terug
|
||
op het scherm gezet. Om deze data achtereenvolgens op de duikcomputer te plaatsen,
|
||
dient _Aanpassingen opslaan op het toestel_ te worden gekozen.
|
||
- *Firmware updaten*. Als er een nieuwe versie van de firmware beschikbaar is,
|
||
wordt deze op de duikcomputer geplaatst.
|
||
|
||
|
||
[[S_Preferences]]
|
||
== Gebruikers instellingen voor _Subsurface_
|
||
|
||
In het hoofdmenu onder _Bestand -> Voorkeuren_ kunnen vele standaard instellingen
|
||
gedefinieerd worden welke invloed hebben op wijze waarop _Subsurface_ werkt en
|
||
informatie toont. De voorkeuren zijn verdeeld in zes onderdelen: _Algemeen_,
|
||
_Eenheden_, _Taal_, _Profiel_, _Netwerk_ en _Georeferentie_, welke allen op
|
||
gelijke manier werken. Met _Toepassen_ worden de aanpassingen tijdelijk (tijdens
|
||
de huidige sessie) toegepast. Met _Opslaan_, worden ze toegepast en bij de volgende
|
||
sessies ook gebruikt. Met _Cancel_ worden aanpassingen niet toegepast.
|
||
|
||
|
||
=== Algemeen
|
||
|
||
Het *Algemeen* paneel heeft de volgende onderdelen:
|
||
|
||
image::images/Pref1.jpg["Figuur: Voorkeuren algemeen pagina",align="center"]
|
||
|
||
** *Lijsten en tabellen*: Kies hier lettertype en grootte welke gebruikt wordt
|
||
voor lijsten (zoals de *Duiklijst*) en tabellen. Een kleinere letter zorgt
|
||
ervoor dat er meer duiken op het scherm passen.
|
||
|
||
** *Duiken*: Specificeer hier het standaard duiklog bestand dat _Sursurface_
|
||
opent bij opstarten. Dit is een bestand met extensie _.xml_ of _.ssrf_.
|
||
Er zijn drie mogelijkheden:
|
||
|
||
- _Geen standaard bestand_: Als geselecteerd wordt er bij opstarten
|
||
geen duiklog bestand geopend.
|
||
- _Lokaal standaard bestand_: Als geselecteerd wordt er een duiklog bestand
|
||
van de lokale schijf geopend.
|
||
- _Cloud opslag standaard bestand_: Als geselecteerd opent _Subsurface_
|
||
de cloud opslag zoals gedefinieerd in de _Netwerk_ voorkeuren (zie hieronder).
|
||
|
||
** *Toon ongeldige duiken*: Duiken kunnen gemarkeerd worden als ongeldig.
|
||
Bijvoorbeeld duiken in een zwembad, die wel bewaard moeten worden, maar niet getoond
|
||
in de *Duiklijst*
|
||
|
||
** *Standaard cilinder*: Kies uit de keuzelijst de standaard cilinder die gebruikt
|
||
wordt in het _Uitrusting_ tabblad van het *Notities* paneel.
|
||
|
||
** *Animaties*: Sommige acties in het duikprofiel zijn animaties. Bijvoorbeeld,
|
||
de diepte- en tijd-assen. Met deze instelling kan de snelheid van de animatie worden
|
||
ingesteld. De waarde 0 is geen animatie.
|
||
|
||
** *Video thumbnails*: Om video thumbnails te kunnen maken
|
||
heeft _Subsurface_ bepaalde informatie nodig (zie <<S_ViewMedia,View Images>>).
|
||
Drie voorkeuren dienen te worden ingesteld zoals uitgelegd <<S_APPENDIX_F, Bijlage F>>.
|
||
Deze zijn: a) set thumbnails aan, b) specificeer de locatie van het _ffmpeg_ programma en
|
||
c) stel de tijd in waar een thumbnail moet worden gemaakt.
|
||
|
||
** *Alle instellingen wissen*: Met de knop hieronder kunnen alle instellingen
|
||
gewist en terug gezet worden naar standaard waarden.
|
||
|
||
|
||
=== Eenheden
|
||
image::images/Pref2_f23.jpg["Figuur: Voorkeuren eenheden pagina",align="center"]
|
||
|
||
Kies tussen metrisch en imperiale eenheden voor diepte, druk, volume, temperatuur
|
||
en gewicht. Met de knoppen aan de bovenkant kan in één maal voor alles in metrisch
|
||
of alles in imperiaal worden gekozen. Daarnaast is het mogelijk een persoonlijke
|
||
instelling te maken met keuzes uit de metrische zijde en imperiale zijde.
|
||
|
||
Onafhankelijk van de bovenstaande keuzes, is duiktijd in te stellen in minuten
|
||
of seconden. Voor GPS coördinaten kan gekozen worden voor traditionele graden,
|
||
minuten, seconden, of voor decimale graden.
|
||
|
||
|
||
=== Profiel
|
||
Dit paneel heeft drie onderdelen:
|
||
|
||
[[S_CCR_options]]
|
||
image::images/Pref4_f23.jpg["Figuur: Profiel voorkeuren pagina",align="center"]
|
||
|
||
[[S_GradientFactors]]
|
||
* *Gasdruk display instelling*. Hoewel de pO~2~ waarden het meest relevant zijn,
|
||
kunnen ook pN~2~ en pHe ingesteld worden:
|
||
** _Drempelwaarden_: _Subsurface_ kan grafieken tonen van pO~2~, pN~2~ en pHe
|
||
gedurende een duik. Selecteer hiervoor de gewenste grafieken met de knoppen
|
||
aan de linker zijde van het *Duikprofiel*. Als de drempelwaarden
|
||
overschreden worden, is de grafiek rood gekleurd. De pO~2~ drempelwaarde is voor
|
||
meeste duikers het meest relevant met 1.40 bar een normale waarde.
|
||
** _pO~2~ in berekening MOD_ wordt gebruikt om de maximaal bruikbare diepte
|
||
van een gas te bepalen. Een waarde tussen 1.40 en 1.60 bar is gebruikelijk.
|
||
|
||
** CCR Opties: Deze opties zijn specifiek bedoeld voor CCR duiken:
|
||
|
||
*** _Duikplanner standaard setpoint_: Dit bepaalt het standaard O~2~ setpoint
|
||
voor een CCR duikplan. Verdere setpoint aanpassingen kunnen met het profile context
|
||
menu worden ingevoerd.
|
||
|
||
*** _CCR: toon setpoint wanneer pO~2~ getoond wordt:_ Als deze keuze is geactiveerd,
|
||
toont een rode lijn het ingestelde setpoint naast een eventeel getoond gemeten
|
||
actuele pO~2~. Zie verder xref:S_CCR_dives[Closed Circuit Rebreather duiken].
|
||
|
||
*** _CCR: toon individuele O~2~ sensor waarden wanneer pO~2~ getoond wordt:_
|
||
Als deze keuze geactiveerd is tonen verschillende lijnen (voor iedere sensor) de
|
||
gemeten O~2~ sensor waarden. Zie verder xref:S_CCR_dives[Closed Circuit Rebreather duiken].
|
||
|
||
** _pSCR opties_. Deze voorkeuren zijn bedoeld voor het plannen en berekenen van
|
||
duiken met een passieve semi-close rebreather (pSCR):
|
||
|
||
*** _Metabolisme ratio:_ Het aantal liters zuurstof dat gebruikt wordt per minuut.
|
||
Waardes tussen 0.7 en 0.9 liter/min zijn gebruikelijk.
|
||
|
||
*** _Verdunningsratio:_ De verhouding tussen gas dat verwijderd wordt uit de loop,
|
||
en het deel dat behouden blijft in de loop. 1:10 is een veel gebruikte verhouding.
|
||
Deze verhouding is afhankelijk van de fysieke verhouding tussen de grote en kleine
|
||
counter long van de pSCR, dus deze waarde is vaak terug te vinden in de handleiding
|
||
van het apparaat.
|
||
|
||
* *Plafond display instelling*. Deze instellingen hebben met name betrekking op
|
||
effecten van stikstof en helium in relatie tot de door _Subsurface_ ondersteunde
|
||
decompressie modellen, en het tonen ervan in het duikprofiel:
|
||
|
||
** _Toon door duikcomputer aangegeven plafond in rood_: Standaard wordt een
|
||
aangegeven plafond in wit getoond, tenzij deze keuze is gemaakt. Logischerwijs is
|
||
deze dan rood. Niet alle duikcomputers rapporteren een berekend plafond, maar als
|
||
een duikcomputer dit wel doet, kan er verschil bestaan in de berekening van _Subsurface_
|
||
en de duikcomputer, bijvoorbeeld door verschillende decompressie methode of instellingen
|
||
hiervan, of door het dynamische karakter van plafond berekeningen gedurende een duik.
|
||
|
||
** _Algoritme voor berekend plafond_. Kies tussen Bühlmann Z1H-L16 en VPM-B model:
|
||
|
||
*** _VPM-B_: Kies een niveau voor de conservatisme instelling. De waarden lopen van
|
||
0 (minst conservatief) tot en met 4 (meest conservatief).
|
||
|
||
|
||
[[GradientFactors_Ref]]
|
||
|
||
*** Bühlmann: Stel de _gradiënt factoren_ (GFlow en GFHigh) in ten behoeve van
|
||
de berekening volgens het ZH-L16 algoritme. GF_Low is de gradiënt factor die een
|
||
rol speelt op diepte, en GF_High speelt een rol dicht bij de oppervlakte. Op
|
||
tussenliggende dieptes wordt een gradiënt tussen GF_low en GF_High gebruikt.
|
||
De toepassing van gradiënt factoren heeft invloed op het conservatisme, op een
|
||
manier die lijkt op de toepassing van conservatisme instellingen op vele
|
||
duikcomputers. Hoe lager de waarde van de gradiënt factor, hoe conservatiever
|
||
de berekening met betrekking verzadiging met inert gas op diepte, en hoe diepte
|
||
het plafond komt te liggen. Een gradiënt factor waarde 20/60 kan als conservatief
|
||
worden beschouwd, en een 70/90 als agressiever.
|
||
Zie de volgende websites voor meer informatie:
|
||
|
||
*** http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values door Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.]
|
||
|
||
*** link:http://www.rebreatherworld.com/general-and-new-to-rebreather-articles/5037-gradient-factors-for-dummies.html[Gradient factors for dummies, door Kevin Watts]
|
||
|
||
|
||
* *Allerlei*
|
||
|
||
** _Toon niet gebruikte flessen in het Uitrusting tabblad_: Als dit keuzevakje
|
||
is geselecteerd worden ook niet gebruikte cilinders in het Uitrusting tabblad
|
||
getoond. Wanneer niet geselecteerd, dient een cilinder gebruikt te worden tijdens
|
||
de duik om getoond te worden.
|
||
|
||
** _Toon gemiddelde diepte in profiel_: Als geselecteerd wordt het een
|
||
grijze lijn de gemiddelde diepte in het profiel weergegeven.
|
||
|
||
|
||
=== Taal
|
||
Kies de taal die _Subsurface_ gebruikt.
|
||
|
||
image::images/Pref3_f23.jpg["Figuur: Voorkeuren taal pagina",align="center"]
|
||
|
||
De standaard instelling van _Subsurface_ is de taal van het besturingssysteem
|
||
te gebruiken, maar een andere instelling is mogelijk door het kiezen van een
|
||
andere (ondersteunde) taal uit de keuzelijst, nadat het keuzevakje
|
||
_gebruik systeem standaardinstelling_ is uitgezet. *Het veranderen
|
||
van de taal vereist het opnieuw opstarten van _Subsurface_.*
|
||
|
||
Ook kunnen hier gewenste formaten voor datum en tijd worden ingesteld.
|
||
|
||
=== Netwerk
|
||
|
||
In deze voorkeuren worden de diverse communicatie mogelijkheden van _Subsurface_
|
||
met de buitenwereld ingesteld. Bijvoorbeeld voor communicatie met de _Subsurface_
|
||
cloud, of als het nodig of gewenst is via een proxy te
|
||
communiceren.
|
||
|
||
image::images/Pref5_f23.jpg["Figuur: Voorkeuren Netwerk pagina",align="center"]
|
||
|
||
Deze dialoog bestaat uit drie onderdelen:
|
||
|
||
** _Proxy_:
|
||
Als er een proxy dienst wordt gebruikt, is dit de plek om deze te definiëren.
|
||
Stel het type, gebruikersnaam, wachtwoord en poortnummer in zodat _Subsurface_
|
||
automatisch een verbinding met Internet kan opzetten via deze proxy. De benodigde
|
||
informatie is over het algemeen afkomstig van de proxy dienst of ISP.
|
||
|
||
** _Subsurface_ cloud opslag: Om de duiklog in de _Subsurface_ cloud op te slaan
|
||
is een geldig email adres nodig en een wachtwoord. Er zijn daarnaast nog twee extra
|
||
instellingen.
|
||
- _Synchroniseer met de cloud in de achtergrond?_: Als geselecteerd wordt de
|
||
synchronisatie uitgevoerd terwijl je kan doorwerken aan andere dingen in
|
||
_Subsurface_.
|
||
- _Wachtwoord lokaal bewaren?_: Het cloud wachtwoord wordt op de lokale schijf
|
||
bewaard. Merk op dat dit zonder versleuteling gebeurd in een leesbaar tekst
|
||
bestand.
|
||
|
||
|
||
=== Georeferentie
|
||
|
||
_Subsurface_ kan een geografische zoek actie uitvoeren om een naam bij een GPS
|
||
locatie te zoeken. Dit kan natuurlijk alleen als een duikstek een ingevulde GPS
|
||
lokatie heeft, die bijvoorbeeld handmatig, met de kaart rechtsonder, met _Sursurface-mobile_
|
||
bepaald is. Voor deze functionaliteit is een actieve internet verbinding nodig.
|
||
|
||
De wijze van naamgeving kan via de voorkeuren worden ingesteld. Bijvoorbeeld
|
||
_Country/State/City_ of _City/State/Country_. Zie figuur hieronder:
|
||
|
||
image::images/Pref7_f23.jpg["Figuur: Georeferentie paneel",align="center"]
|
||
|
||
[[S_DivePlanner]]
|
||
== De _Subsurface_ duikplanner
|
||
De duikplanner is een geavanceerde optie van _Subsurface_ die aangeroepen
|
||
kan worden via het hoofdmenu _Logboek -> Duik plannen_. Het maakt decompressie
|
||
berekeningen mogelijk met het Bühlmann ZH-L16 algoritme inclusief de door
|
||
Erik Baker toegevoegde gradiënt factoren. Daarnaast is ook VPM-B aanwezig.
|
||
|
||
****
|
||
[icon="images/icons/warning2.png"]
|
||
[WARNING]
|
||
|
||
De _Subsurface_ duikplanner is EXPERIMENTEEL en veronderstelt dat
|
||
de gebruiker bekend is met de _Subsurface_ gebruikers interface. De volgende
|
||
uitdrukkelijk voorwaarden zijn van toepassing:
|
||
|
||
- De gebruiker is bekend met duik planning en heeft de noodzakelijke opleiding
|
||
om een duik te plannen.
|
||
- De gebruiker plant duiken die binnen de eigen brevet beperkingen vallen.
|
||
- Decompressie berekeningen gaan uit van een _gemiddeld persoon_ en houden
|
||
geen rekening met persoonlijke gevoeligheid, gezondheid, historie of gedrag van
|
||
een individuele duiker.
|
||
- De veiligheid van een duikplan hangt sterk af van de manier waarop de planner
|
||
wordt gebruikt.
|
||
- De gebruiker is bekend met de _Subsurface_ gebruikers interface.
|
||
- Een gebruiker die onzeker is over enige voorwaarde hierboven doet er verstandig
|
||
aan de planner niet te gebruiken.
|
||
****
|
||
|
||
=== Het _Subsurface_ duikplanner scherm
|
||
|
||
Zoals het hoofdscherm van _Subsurface_, is het scherm van de planner ook verdeeld
|
||
in verschillende onderdelen (zie figuur hieronder). De *instellingen* voor een duik
|
||
staan links en aan de onderkant van het scherm. De onderdelen zijn:
|
||
Beschikbare gasmengsels, Opstijg- en afdaalsnelheden, Planning, Gas opties en
|
||
Notities.
|
||
|
||
De rechter bovenzijde is het *plan paneel* waar het duikprofiel door slepen en
|
||
klikken kan worden bewerkt, waarover hieronder meer. Dit maakt de _Subsurface_
|
||
uniek in zijn soort en gebruiksgemak.
|
||
|
||
De rechter onderzijde is het *tekst paneel* waar de uitvoer van het plan, in
|
||
tekst, is weergegeven. Door deze weergave kan het plan eenvoudig naar andere
|
||
programmatuur worden overgedragen. Dit is ook het gebied waar waarschuwingen
|
||
over het duikplan worden weergegeven.
|
||
|
||
image::images/PlannerWindow1.jpg["Figuur: Duikplanner begin scherm",align="center"]
|
||
|
||
|
||
=== Open circuit duiken
|
||
|
||
- Onderaan in het midden op het scherm (in de blauwe cirkel in de figuur hierboven)
|
||
staat een keuze lijst met drie opties. Hier wordt het type duikplan geselecteerd.
|
||
Standaard staat deze op _Open circuit_, en deze paragraaf gaat hier verder op in.
|
||
De andere opties (CCR en pSCR) worden verderop in deze handleiding besproken.
|
||
|
||
- Kies de _Open circuit_ mode.
|
||
- Controleer (en pas aan indien nodig) de parameters in de linker bovenhoek van het
|
||
scherm. Deze zijn: geplande duikdatum en tijd, hoogte en (lucht)druk. De druk kan
|
||
ook als hoogte worden ingevoerd met de aanname dat de druk op zeeniveau 1.013 bar
|
||
bedraagt.
|
||
- Vul de tabel _Beschikbare gasmengsels_ in. Voeg daartoe de te gebruiken cilinders
|
||
en de inhoud toe. Dit werkt op dezelfde manier als
|
||
<<cylinder_definitions, het invoeren van cilinders voor een reeds uitgevoerde duik>>.
|
||
Het cilinder type kan gekozen worden door dubbel erop te klikken en uit de lijst
|
||
de gewenste cilinder te kiezen. Stel de start druk van de cilinder(s) in, en voer
|
||
het gebruikte gas in. Als de O~2~% kolom leeg blijft, wordt lucht verondersteld, en
|
||
als de He% kolom leeg blijft wordt er geen helium verondersteld. Meer cilinders
|
||
toevoegen kan met met "+" icoon links boven.
|
||
- De tabel _Beschikbare gasmengsels_ heeft drie diepte waarden:
|
||
|
||
** Wissel op: de wissel diepte voor een decompressie gas. Tenzij anders ingesteld,
|
||
wordt deze automatisch berekend op basis van de instelling _Deco pO~2~_ uit
|
||
uit het _gas opties_ deel van de planner (standaard 1.6 bar).
|
||
|
||
** Bodemgas MOD: de maximaal bruikbare diepte van een gas. Ook deze wordt
|
||
automatisch berekend op basis van de instelling _Bodem pO~2~_ uit het _gas opties_
|
||
deel van de planner (standaard 1.4 bar). Als de _Bodemgas MOD_ handmatig wordt
|
||
ingesteld, wordt het O~2~% overeenkomstig aangepast. Als er een ''*'' wordt
|
||
ingevoerd, wordt de best mix O~2~% waarde berekend voor de maximale diepte
|
||
van de duik.
|
||
|
||
** MND: de maximaal narcotische diepte (MND). Ook deze wordt
|
||
automatisch berekend op basis van de instelling _Best mix END_ uit het _gas opties_
|
||
deel van de planner (standaard 30 meter). Als de _MND_ handmatig wordt
|
||
ingesteld, wordt het He% overeenkomstig aangepast. Als er een ''*'' wordt
|
||
ingevoerd, wordt de best mix He% waarde berekend voor de maximale diepte
|
||
van de duik.
|
||
|
||
- Het diepte profiel van de te plannen duik kan op twee manieren worden ingevoerd:
|
||
* Sleep de routepunten (de kleine witte cirkels) om het profiel te bewerken.
|
||
Dubbel klikken op het profiel _voegt een punt toe_, en met het context menu
|
||
(rechter muisknop) kan een punt _verwijderd_ worden.
|
||
* Een andere, efficiënte manier om een profiel in te voeren, is via de tabel
|
||
_Duikplanner punten_. De eerste regel is de afdaling vanaf de oppervlakte naar de
|
||
doel-diepte, de volgende regels beschrijven de bodemfase van de duik. De opstijging
|
||
wordt meestal niet ingevoerd, het berekenen hiervan is immers een hoofddoel van de
|
||
planner. Met het "+" icoon rechtsboven kunnen punten worden toegevoegd. Het via de
|
||
tabel ingevoerde profiel verschijnt ook in het grafische profiel rechtsboven.
|
||
De kolom CC setpoint is alleen relevant voor gesloten circuit rebreather duiken.
|
||
|
||
|
||
==== Recreatieve duiken
|
||
|
||
De recreatieve mode is wat de meeste duikers "recreatief-", "niet-technisch-", of
|
||
"sportduiken" noemen en waarbij binnen de niet-decompressie limiet (NDL) wordt gedoken.
|
||
Deze mode berekent de maximale tijd die de duiker
|
||
op de huidige diepte kan blijven zonder in deco te raken, met de ingestelde
|
||
hoeveelheid gas (minus de reserve). De planner neemt de vorige duiken mee in het
|
||
rekenwerk, onder de aanname natuurlijk dat deze reeds in _Subsurface_ zijn
|
||
ingevoerd. Maar normale (handmatige) duiktabellen kunnen ook rekening houden
|
||
met voorafgaande duiken. Waarom zouden we een geautomatiseerde planner willen
|
||
gebruiken voor recreatieve duiken? De Subsurface_ planner biedt twee duidelijke
|
||
voordelen ten opzichte van tabellen.
|
||
|
||
Ten eerste werken duiktabellen werken met één maximale diepte
|
||
gedurende de duik, maar veel duiken hebben geen mooi "vierkant" duikprofiel.
|
||
Hierdoor wordt de hoeveelheid opgenomen stikstof overdreven. Dit levert
|
||
uiteraard veilige profielen op, maar ook kortere herhalingsduiken op.
|
||
Met de _Subsurface_ planner wordt het werkelijke duikprofiel gebruikt
|
||
voor de berekening, op de manier zoals een duikcomputer dat ook doet. Dit maakt
|
||
langere herhalingsduiken mogelijk. Hiervoor moeten de eerdere duiken natuurlijk
|
||
wel in _Subsurface_ zijn opgeslagen.
|
||
|
||
Ten tweede zijn duiktabellen niet ontworpen om extra veiligheidsmaatregelen in het
|
||
duikplan op te nemen. Duiken binnen de NDL op basis van tabellen leveren vaker
|
||
plannen op die de kans op decompressieziekte vergroten. Tabellen zijn bijvoorbeeld
|
||
opgesteld met één specifieke gradiënt factor, maar in een planner kunnen we
|
||
deze zelf instellen. Dit wordt hieronder verder uitgelegd.
|
||
|
||
Om een recreatieve duik te plannen zijn de volgende stappen nodig:
|
||
|
||
- Stel de datum en tijd in dat de duik gaat plaatsvinden. Hierdoor kan rekening
|
||
gehouden worden met eerdere duiken uit het *Duiklog* scherm.
|
||
|
||
- Selecteer de keuzevakjes _Recreatieve mode_ en _Reserve gas_ in het _Planning_
|
||
onderdeel van het scherm.
|
||
|
||
- Kies de te gebruiken cilinders met hun inhoud (lucht of O~2~% en druk,
|
||
in het _Beschikbare gasmengsels_.
|
||
|
||
- De planner berekent of de gebruikte cilinder(s) genoeg gas bevatten om
|
||
de geplande duik te doen. Voer hiertoe bij de _Gas opties_ de _gasverbruik (bodem)_
|
||
in. Realistische waarden zijn 15 l/min tot 30 l/min, waar ervaren duikers in de
|
||
buurt van 15 l/min zitten en minder ervaren (of hard werkende duikers, tegen
|
||
stroming in bijvoorbeeld) dichter bij 30l/min.
|
||
|
||
- Kies een _Reserve gas_ waarde. Dit is de hoeveelheid gas waarop de opstijging wordt
|
||
ingezet. Vaak wordt hier 50 bar gebruikt. Dit gas is bedoeld om zelf, en in geval
|
||
van nood samen met je buddy op te stijgen tot aan de oppervlakte. Veel recreatieve
|
||
duikopleidingen hanteren een vaste waarde voor het reserve gas. Het is immers niet
|
||
eenvoudig om een hoeveelheid gas te bepalen dat genoeg is; er zijn vele
|
||
factoren in het spel die situatie afhankelijk kunnen zijn.
|
||
_Subsurface_ kan een betere berekening uitvoeren in de planner, want het schema
|
||
van de opstijging is bekend. Het _Reserve gas_ is dan ook bedoeld als het
|
||
extra gas dat nodig is om een probleem onder water op te lossen, en met buddy uit
|
||
één gasvoorraad (die van de geplande duik) op te stijgen.
|
||
- Definieer de diepte door de routepunten (witte punten) in het profiel de slepen of
|
||
(beter) door de waarden in de _Duikplanner punten_ te bewerken zoals eerder beschreven.
|
||
Ook het invoeren van meer punten, voor multi-level duiken is natuurlijk mogelijk.
|
||
_Subsurface_ verlengt automatisch de lengte van de bodemfase tot de maximale lengte
|
||
binnen de niet-decompressie limiet (NDL).
|
||
|
||
- De opstijg snelheid kan ook worden ingesteld. De standaard ingestelde waarden
|
||
worden geacht veilig te zijn voor recreatieve duikers.
|
||
|
||
- Om meer veiligheid (boven het gebruik van duiktabellen) in de planning in te
|
||
bouwen kunnen gradiënt factoren lager dan 100% (_GFHigh_ en _GFLow_ onder de
|
||
_Planning_ kop in de planner) worden ingesteld. Om de waarden in een recreatieve
|
||
duiktabel te benaderen, kunnen de gradiënt factoren op 100% worden ingesteld. Door
|
||
de waarden van _GFHigh_ en _GFLow_ lager dan 100% in te stellen kan de veiligheid
|
||
worden vergroot. Het verlagen van de gradiënt factoren maakt de mogelijke duiktijd
|
||
(natuurlijk) korter; dat is de prijs van meer veiligheid. Redenen hiervoor zijn
|
||
bijvoorbeeld de leeftijd van de duiker, bijzondere omstandigheden als koud water
|
||
of sterke stroming. Een realistische conservatieve waarde is bijvoorbeeld GFLow=40%
|
||
en GFHigh=80%.
|
||
|
||
Hieronder staat een figuur van een duikplan voor een recreatieve duik naar 30m met
|
||
gradiënt factoren van 100%. Omdat de NDL hier 22 minuten is blijft er voldoende
|
||
lucht over aan het eind van de duik.
|
||
|
||
image::images/Planner_OC_rec1.jpg["FIGUUR: Een recreatief duikplan",align="center"]
|
||
|
||
Het duikprofiel in de planner toont de maximale duiktijd binnen de
|
||
niet-decompressie limiet (NDL) met gebruikmaking van het Bühlmann ZH-L16
|
||
algoritme, en de overige instellingen zoals hierboven besproken: gas keuze, profiel,
|
||
datum/tijd van de duik. Met de _Subsurface_ kan een snelle inschatting gemaakt worden
|
||
van het plan met inachtneming van de eerdere duiken. Het plan bevat ook de hoeveelheid
|
||
gebruikt gas. Als bij een start cilinder druk de waarde wordt leeg gelaten, wordt de duikduur
|
||
zonder inachtneming van het beschikbare gas gedaan. Als het duikprofiel ROOD kleurt,
|
||
valt de duik buiten recreatieve duik limieten, en dient de diepte of tijd verminderd
|
||
te worden.
|
||
|
||
Hieronder hetzelfde plan als hierboven, maar nu met veiligheidsstop en verlaagde
|
||
gradiënt factore voor extra veiligheid.
|
||
|
||
image::images/Planner_OC_rec2.jpg["FIGUUR: Een recreatief duikplan met gradiënt factoren",align="center"]
|
||
|
||
|
||
==== Niet-recreatieve open circuit duiken inclusief decompressie
|
||
|
||
_Subsurface_ noemt niet-recreatieve duiken, duiken over de grens van de niet-decompressie
|
||
tijden met of zonder gebruik van meerdere gassen, gebruik van helium, etc.
|
||
Dit soort duiken worden in drie stappen gepland:
|
||
|
||
*a) Stikstof management*: stel de gewenste _Opstijg- en afdaalsnelheden_ en
|
||
het gewenste decompressiemodel met zijn parameters in bij _planning_, beide onderaan het
|
||
scherm van de planner. Twee decompressiemodellen zijn beschikbaar: Bühlmann ZH-L16
|
||
en VPM-B. Bij het Bühlmann model dienen ook de gradiënt factoren te worden ingevuld,
|
||
en bij VPM-B de conservatisme waarde. Initieel zijn deze waarden gevuld met de
|
||
overeenkomstige waarden in het _Voorkeuren -> Profiel_ scherm. Het veranderen in
|
||
de planner heeft geen invloed op de algemene instelling in de _Voorkeuren_.
|
||
Bij Bühlmann beïnvloeden de gradiënt factoren sterk de berekende plafonds en de diepte
|
||
ervan. Zo geeft een erg lage GFLow eerdere en diepere decompressie stops.
|
||
|
||
** Zie xref:S_GradientFactors[gradiënt factoren voorkeuren] voor meer informatie
|
||
over gradiënt factoren.
|
||
|
||
Als het VPM-B model wordt geselecteerd, dient het conservatisme niveau te worden
|
||
ingesteld. De schaal is 0 (minst conservatief) tot 4 (meest conservatief). Dit
|
||
model heeft de neiging diepere decompressie stops te geven dan het Bühlmann model en
|
||
heeft vaak een kortere totale decompressie tijd, hoewel dit ten koste gaat van
|
||
hogere inert gas weefseldrukken in het name de langzamere weefsels. Bedenk echter
|
||
dat beide modellen een model van de werkelijke fysiologische wereld zijn, die
|
||
te beschouwen zijn als wiskundige modellen van iets dat werkt in de praktijk.
|
||
|
||
Merk op dat het VPM-B model de intrinsieke aanname maakt dat afgifte van gas alleen
|
||
plaatsvindt tijdens de opstijgfase (die dus door de planner wordt berekend).
|
||
Mogelijk ontstaan er misleidende resultaten als er handmatige routepunten ingevoerd
|
||
worden tijdens deze opstijging. Dit is met name van toepassing op het her-plannen
|
||
van werkelijke duikprofielen; deze bevatten immers routepunten tot aan de oppervlakte.
|
||
Gooi voor dergelijke duiken eerst de routepunten weg die deel uit maken van de
|
||
opstijging. Dit kan het eenvoudigst door de ctrl- of command- toets in te drukken
|
||
tijdens het klikken op de het vuilnisbak icoon naast het eerste routepunt van de
|
||
opstijging in de tabel aan de linker zijde.
|
||
|
||
Meer (algemene) informatie over decompressie is bijvoorbeeld te vinden op:
|
||
|
||
* link:http://www.tek-dive.com/portal/upload/M-Values.pdf[Understanding M-values door Erik Baker, _Immersed_ Vol. 3, No. 3.]
|
||
* link:http://www.rebreatherworld.com/general-and-new-to-rebreather-articles/5037-gradient-factors-for-dummies.html[Gradient factors for dummies, door Kevin Watts]
|
||
* link:https://www.amazon.com/Deco-Divers-Decompression-Theory-Physiology/dp/1905492073/ref=sr_1_1?s=books&ie=UTF8&qid=1403932320&sr=1-1&keywords=deco+for+divers[_Deco for Divers_, door Mark Powell (2008). Aquapress] Southend-on-Sea, UK. ISBN 10: 1-905492-07-3.
|
||
Een uitstekend niet-technische overzicht waarbij zowel Bühlmann als VPM-B worden besproken.
|
||
|
||
De opstijgsnelheid is belangrijke factor in de decompressiefase van een duik, en
|
||
wordt gespecificeerd voor verschillende diepte bereiken, waarbij de gemiddelde diepte
|
||
als meetlat fungeert. De gemiddelde diepte wordt getoond als een lichtgrijze lijn
|
||
in het profiel. Diepere opstijgsnelheden zijn vaak tussen 8 en 12m/min, en ondieper
|
||
in de orde van 4-9m/min. De afdaalsnelheid is ook gespecificeerd, en als de optie
|
||
_Afdalen tot eerste dieptetrap_ is geactiveerd, is de afdaling zoals gespecificeerd
|
||
bij de afdaalsnelheid.
|
||
|
||
*b) Zuurstof management*: In het _gas opties_ deel van het scherm dienen twee gewenste
|
||
partiële zuurstof drukken te worden ingesteld. De _bodem pO~2~_ en de _deco pO~2~_.
|
||
Veel gebruikte waarden zijn respectievelijk 1.4 bar en 1.6 bar. Drukken boven 1.6 bar worden
|
||
normaal gesproken niet gebruikt, omdat de kans op acute zuurstofvergiftiging sterk toeneemt.
|
||
De gaswissel diepte kan worden ingesteld in het _Beschikbare gasmengsels_ deel van
|
||
de planner. In beginsel kiest de planner het moment van gaswissel op basis van
|
||
de ingestelde partiële zuurstof drukken, op moment dus dat de deco pO~2~ bereikt
|
||
is op het nieuwe gas.
|
||
|
||
*c) Algemeen gas management*: gas beheer is een essentiële factor in het plannen
|
||
van duiken. Iedere duiker dient de hoeveelheid resterend gas gedurende een
|
||
duik juist in ogenschouw te nemen. Juist is: met inachtneming van het vervolg van
|
||
de duik, en eventueel de noodzaak tot het delen van gas bij een noodgeval.
|
||
Stel onder _gas opties_ de _gasverbruik (bodem)_ en _gasverbruik (deco)_ in op
|
||
realistische waarden. De SAC (oppervlakte gas consumptie, ook RMV genoemd) wordt
|
||
ingesteld in liters/min (op dit moment zijn alleen SI eenheden mogelijk). Waarden
|
||
van 15-30l/min zijn gebruikelijk. Voor een goed gas management is gokken van
|
||
de SAC niet de juiste manier; beter is regelmatig je gas gebruik vast te stellen,
|
||
het liefst onder verschillende omstandigheden. De planner berekent de benodigde
|
||
hoeveelheid gas, geeft een waarschuwing als deze wordt overschreden. Zeker bij
|
||
complexere duiken is het aanhouden van een goede reserve zeer verstandig om om te
|
||
kunnen gaan met onvoorziene omstandigheden. Zo wordt in grotduiken de 1/3 regel
|
||
toegepast. 1/3 van het gas om naar binnen te zwemmen, en dus 2/3 voor de weg terug.
|
||
Bij een volledig verlies van gas van één buddy op maximale afstand in de grot is de
|
||
2/3 precies genoeg voor twee duikers (beide 1/3). Met andere woorden: als er dan
|
||
nog iets meer mis zou gaan is zelfs 2/3 niet genoeg reserve.
|
||
|
||
Naast het kunnen berekenen van de totale gas consumptie uit elke gebruikte
|
||
cilinder, kan de planner ook de geadviseerde hoeveelheid bodemgas berekenen die
|
||
nodig is om de eerstvolgende gasvoorraad te kunnen bereiken (het volgende decompressie
|
||
gas of de oppervlakte). Dit wordt de "minimum gas" of "rock bottom" berekening
|
||
genoemd, en wordt door een aantal (maar niet alle) technische opleidingssystemen
|
||
toegepast. Zie hieronder voor een gedetailleerde uitleg.
|
||
|
||
|
||
|
||
Nu kan worden begonnen met het invoeren van de tijd-diepte profiel. Dit kan met de
|
||
grafische weergave rechtsboven. Bij openen van de planner is er een standaard duik
|
||
te zien naar 15 meter voor 20 minuten. De witte routepunten kunnen worden versleept
|
||
met de muis of na selecteren met de pijltjes toetsen.
|
||
Meer punten kunnen worden gemaakt door dubbelklikken op de lijn van
|
||
het profiel. Het is niet nodig om de opstijging ook in te voeren, het is immers een
|
||
planner mede bedoeld om de opstijging te berekenen. Er er een limiet voor stikstof,
|
||
zuurstof of gas wordt overschreden kleurt de ruimte boven het profiel ROOD in plaats
|
||
van BLAUW.
|
||
|
||
Elk punt op het duikprofiel verschijnt ook in de _Duikplanner punten_ tabel aan
|
||
de linker kant van het scherm. Stel de _Verbruikt gas_ kolom in.
|
||
|
||
Als er sprake is van een decompressie verplichting maakt _Subsurface_ extra
|
||
routepunten aan (die niet gemarkeerd worden als witte punten). De punten die
|
||
in de _Duikplanner punten_ staan kunnen (natuurlijk) ook handmatig bewerkt
|
||
worden. Sterker nog, vaak is het handiger om de duik via de tabel in te voeren.
|
||
|
||
Gaswissels kunnen worden ingevoerd op routepunten (zie ook de paragraaf over
|
||
<<S_CreateProfile,een duikprofiel maken>>). Alleen cilinders en gassen kunnen
|
||
woeden gekozen die in de tabel _Beschikbare gasmengsels_ zijn ingevoerd. In de
|
||
opstijging zal de planner op basis van pO~2~ instellingen de
|
||
benodigde gaswissels in de planning opnemen.
|
||
|
||
Cilinders in gebruik voor het plan dienen te worden ingevuld in de tabel _Beschikbare gassen_.
|
||
Voer in de kolom _type_ het soort cilinder in. Hoewel is al een groot aantal mogelijke
|
||
cilinders beschikbaar is, is het mogelijk nieuwe toe te voegen door de naam ervan in te
|
||
tikken. Voer achtereenvolgens de gassamenstelling in (helium en zuurstof).
|
||
Als er een waarde anders dan 0 wordt ingevoerd in de _CCR setpoint_ kolom wordt
|
||
dat deel van het profiel beschouwd als een duik met een gesloten circuit rebreather
|
||
(CCR). Als het laatst ingevoerde segment ook een ingevuld _CCR setpoint_ heeft,
|
||
wordt de decompressie fase ook als CCR duik bepaald. Als het laatste segment echter
|
||
een open circuit segment is, zal de decompressie als open circuit duik worden bepaald.
|
||
|
||
Voor de duikprofiel segmenten in in de _Duikplanner punten" tabel, door tijd en diepte
|
||
in te vullen. Voer ook de juiste cilinder in als er meer dan 1 cilinder in gebruik is.
|
||
Indien nodig kan het aantal rijen in de tabel worden uitgebreid door het gebruik van de "enter"
|
||
toets. In figuur A hieronder, is een segment (met gebruik van een EAN50 cilinder) toegevoegd
|
||
aan het begin van de duik (omdat het andere gas niet adembaar is aan de oppervlakte). op
|
||
moment dat het nieuwe segment met de "enter" toets wordt bevestigd, wordt het plan
|
||
automatisch aangepast (figuur B hieronder).
|
||
|
||
image::images/planner1.jpg["FIGUUR: Duikplanning: segmenten",align="center"]
|
||
|
||
Hieronder een voorbeeld van een duik naar 55m met Tx20/30 met gebruikmaking van
|
||
het Bühlmann algorithme, gevolgs door een opstijging met EAN50, en de instellingen
|
||
zoals hierboven.
|
||
|
||
image::images/Planner_OC_deco.jpg["FIGUUR: Planning van een duik",align="center"]
|
||
|
||
Als bovenstaande stappen zijn doorlopen, kan de duik opgeslagen worden met de
|
||
_Bewaren_ knop bovenin het scherm. De duik verschijnt dan in de *Duiklijst*.
|
||
|
||
|
||
*Duikplan details*
|
||
|
||
In de rechtsonder hoek van het scherm van de planner staat de _Details van het duikplan_.
|
||
Deze details kunnen aangepast worden met de keuzevakjes in het _Notities_ deel
|
||
van het scherm, net links van het details deel. Als er voor _Gedetailleerd duikplan_
|
||
wordt gekozen, veranderd de tabel-vorm naar een meer beschrijvende vorm. Alle
|
||
waarschuwingen verschijnen ook de details van het plan.
|
||
|
||
Als de optie _Duur van het segment tonen_ is geselecteerd verschijnt de duur van ieder
|
||
diepte segment in de uitvoer. De duur bevat ook de tijd van de opstijging naar dat
|
||
niveau. Echter, als _Toon overgangen in deco_ ook is geselecteerd worden ook de overgangen
|
||
tijdens de deco verder gedetailleerd.
|
||
|
||
De planner heeft een keuzevakje _Toon plan variaties_. Hierdoor gaat de planner
|
||
iets diepere en langere duiken plannen dan de reeds geplande duik. Deze informatie
|
||
is nuttig om kleine aanpassingen tijdens de duik (deco on-the-fly) vooraf te kunnen
|
||
beoordelen.
|
||
Wanneer bijvoorbeeld "Runtime: 123min, Stop times + 2:49 /m + 1:30 /min" wordt aangegeven
|
||
betekent dit dat je bijna 3 minuten meer decompressieverplichting hebt voor iedere meter
|
||
dieper (en vice versa voor iedere meter ondieper). Overeenkomstig, als je een minuut
|
||
langer op de bodem blijft, neemt de decompressieverplichting met 1:30 toe (en vice versa
|
||
bij en minuut korter).
|
||
|
||
Deze variaties van diepte en tijd hebben betrekking op het laatste, handmatig, ingevoerde
|
||
segment van de duik (en dus niet perse de diepste). De verandering in decompressieverplichting
|
||
dient in evenredigheid over de decompressie stops te worden verdeeld.
|
||
|
||
Merk op dat het hier gaat over de duur van de decompressiefase. Het verschil in
|
||
bodemtijd (of diepte) zit niet in deze getallen! Het is verder belangrijk om je
|
||
te realiseren dat het hier gaat om aanpassingen van enkele meters of minuten ten opzichte van het
|
||
originele plan.
|
||
|
||
Deze plan variaties berekenen kost relatief veel rekentijd, en de planner kan
|
||
hierdoor merkbaar langzamer worden.
|
||
|
||
|
||
*Minimum gas requirements*
|
||
|
||
De planner berekent ook het benodigde *minimum gas* noodzakelijk voor een
|
||
veilige opstijging in geval van een incident.
|
||
De berekening gaat van het slechtste geval uit (zoals ook in het grotduik
|
||
voorbeeld hierboven): namelijk het volledig zonder gas komen te zitten
|
||
(out-of-gas (OoG) event), op het eind van de bodemfase van de duik, op het diepste
|
||
punt. Er is dan eerst tijd nodig (optie _tijd om problemen op te lossen_), zoals
|
||
het beginnen van gas delen en het proberen het probleem op te lossen. Daarnaast zal
|
||
het gasverbruik (SAC) toenemen door stress, en het feit dat er nu twee duikers uit
|
||
één cilinder ademen: dit is de optie _SAC factor_. Het resultaat van deze berekening
|
||
wordt afgedrukt in de tekst uitvoer van het plan; er zijn geen automatische controles
|
||
op basis van deze berekening. Merk verder op dat een minimum gas berekening
|
||
werkt op een vierkant profiel, en bij duiken met (sterk) verschillende
|
||
dieptes gedurende de duik (in open water ook wel multi-level duiken genoemd) dient
|
||
de berekening op meerdere momenten in de duik te worden gemaakt. De volgende 2 parameters
|
||
zijn van toepassing:
|
||
|
||
* _SAC factor_. Dit is een inschatting hoeveel de SAC zal toenemen ten gevolge
|
||
van het incident. Realistische waarden liggen vermoedelijk tussen 2 en 5, met
|
||
2 duikers op 1 cilinder na een OoG event.
|
||
* _Probleem oplostijd_. Dit is een inschatting van de tijd die nodig is, om vanaf
|
||
de bodem de opstijging in te kunnen zetten. De standaard waarde is 2 minuten
|
||
|
||
Met deze informatie berekent de planner het benodigde minimum gas. Het wordt weergegeven als:
|
||
|
||
Minimum gas (gebaseerd op 2.0xSAC/+1min@81m): 2130 liters/90bar/delta:+80bar
|
||
|
||
Dit geeft aan:
|
||
|
||
* Tussen haakjes, de _SAC factor_ en _Probleem oplostijd_ zoals gespecificeerd.
|
||
* Aantal liters gas nodig voor een veilige opstijging (2130 liters in het voorbeeld hierboven)
|
||
* Aantal bar nodig voor een veilige opstijging (90 bar in in het voorbeeld hierboven).
|
||
* Aantal bar beschikbaar op het eind van de bodemfase, _boven_ de minimum gas eis
|
||
(80 bar in in het voorbeeld hierboven). Een positieve waarde geeft aan dat het plan
|
||
(voor zover het minimum gas betreft) veilig is. Negatief uiteraard niet.
|
||
|
||
Er worden geen automatische controles gedaan op basis van dit resultaat. Bovendien
|
||
geeft de functionaliteit alleen geldige resultaten voor redelijk vierkante profielen.
|
||
Voor complexere duiken moet per segment apart worden gekeken.
|
||
|
||
|
||
*Isobaric counterdiffusion informatie*: voor open-circuit trimix duiken, met
|
||
hypoxische gassen, wordt voor gaswissels tijdens de opstijging informatie gegeven
|
||
over "Isobaric counterdiffusion" (ICD). Dit staat onderaan de duik plan details.
|
||
Deze informatie is gebaseerd op de zogenaamde 1/5 regel; bij een gaswissel mag de
|
||
toename van de partitiele stikstof druk niet groter zijn dan 1/5 van de afname van
|
||
de partitiele helium druk. Voor iedere gaswissel worden 2 regels afgedrukt, met
|
||
daarin de gas fracties (%) en de overeenkomstige veranderingen in partitiele druk.
|
||
Als niet voldaan is aan de 1/5 regel, zijn deze regels rood afgedrukt, en
|
||
verschijnt een extra waarschuwing onderaan de tabel.
|
||
|
||
De gaswissels in het duikprofiel tonen ook de ICD informatie, waar dit relevant is.
|
||
Er komt een rood uitroepteken op het gaswissel icoon, en details worden getoond
|
||
in de Informatie Box. Als niet voldaan wordt aan de 1/5 regel toont de Informatie Box
|
||
bijvoorbeeld ICD ΔHe:-13% ΔN₂+3%>2.6%. Dit betekent dat voor deze gaswissel het
|
||
helium percentage met 13% daalt en het helium met 5% stijgt, en dat voor deze
|
||
gaswissel 2.6% het maximum is dat wordt voorgesteld voor de 1/5 regel.
|
||
|
||
****
|
||
[icon="images/icons/warning2.png"]
|
||
[WARNING]
|
||
Zowel de plan variaties als het minimum gas zijn gebaseerd op aannamen, en derhalve
|
||
richtlijnen bij het plannen van een duik. Het zijn uitdrukkelijk niet de enige
|
||
twee middelen voor een veilige duikplanning. Interpreteer deze waarden in het kader
|
||
van je formele duikopleiding.
|
||
****
|
||
|
||
|
||
=== pSCR duiken plannen
|
||
|
||
Kies _pSCR_ uit de keuzelijst in het _Planning_ deel van het scherm, om een
|
||
duik met een passieve semi-gesloten rebreather (pSCR) te plannen. Verder kunnen
|
||
er in het hoofdmenu _Voorkeuren -> Profiel_ twee pSCR specifieke opties worden
|
||
gezet. Met _Metabolisme ratio_ kan het werkelijke zuurstofgebruik per minuut worden
|
||
ingesteld (deze is onafhankelijk van de duikdiepte), en met _Verdunningsratio_
|
||
de maatvoering van de counterlong (vaak 1:10, soms 1:14, de handleiding van de
|
||
pSCR biedt uitkomst). Specificeer verder de bodem en deco SAC. Merk op dat de SAC
|
||
in de planner het volume is dat in de loop wordt uitgeademd, dus niet het deel dat
|
||
door de pSCR aan het water wordt afgestaan.
|
||
Met deze twee opties is _Subsurface_ in staat de pO~2~ drop
|
||
te bepalen. Als de pO~2~ te laag wordt zal de planner in de tekst uitvoer een
|
||
waarschuwing tonen. De typische cilinder setup van een pSCR duik lijkt sterk
|
||
op die van een open circuit duik; één of meer cilinders (met bodem en
|
||
decompressie gas) en tijdens de duik zijn er ook gas wissels. Daarom is
|
||
het invullen van de _Beschikbare gasmengsels_ gelijk aan open circuit. Dus geen
|
||
ingevulde _CCR setpoint_ kolom (in de _duikplanner punten_ tabel). In de figuur
|
||
hieronder staat een plan van een pSCR duik die vergelijkbaar is met de CCR duik
|
||
hieronder. Merk op dat de decompressie van de pSCR duik langer duurt, dan die van
|
||
de vergelijkbare CCR duik. Dit komt met name door de pO~2~ drop.
|
||
|
||
image::images/Planner_pSCR.jpg["Figuur: Planning a pSCR dive: setup",align="center"]
|
||
|
||
==== pSCR bailout plannen
|
||
|
||
[icon="images/pscr_b1.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
OC duiken is vaak een onderdeel van pSCR duiken omdat in de ondiepe fase van de
|
||
duik er meestal sprake is van een te lage pO~2~ in de loop. Door middel van
|
||
bailout gebeurtenissen kunnen deze wissels in het plan worden opgenomen. Het
|
||
figuur links toont een pSCR plan met 3 cilinders, waar de ondiepe delen van de duik
|
||
met EAN50 worden gedaan. De bodemfase wordt gedaan met EAN31 (cilinder 2 in de
|
||
_Beschikbare gasmengsels_ tabel). De 3e cilinder bevat ook EAN31 en is bedoeld
|
||
als bailout. Het plan betreft een grotduik met een bodemtijd van 20 minuten en
|
||
het keerpunt op op minuut 16 in de duik (en dat is 10 minuten in de bodemfase).
|
||
De oranje pO~2~ grafiek toont de equivalente OC pO~2~, en de groene toont de te
|
||
verwachtte pO~2~ in pSCR mode, waarbij de hele duik in pSCR wordt gedaan.
|
||
|
||
Het plan is nu een bailout scenario te plannen vanaf verste punt in de grot. Verander
|
||
hiertoe in de *duikplanner punten tabel* de *duikmode* van de laatste 2 segmenten
|
||
naar *OC* (zie figuur links gemarkeerd *A*). In dit geval wordt cilinder 2 met EAN31
|
||
gebruikt als bailout, en is cilinder 3 nog niet gebruikt. Merk op dat de pO~2~ grafiek nu
|
||
de OC waarde toont, we zitten immers op OC. Om naar de werkelijke bailout cilinder
|
||
nr. 3 te wisselen dient deze in de *duikplanner punten tabel* te worden gekozen.
|
||
Zie figuur rechts (gemarkeerd *B*). In het duikprofiel zijn 2 iconen te zien:
|
||
het bailout en het gaswissel icoon. De benodigde hoeveelheid gas is onderaan
|
||
het *duikplan details" paneel te zien.
|
||
|
||
image::images/pscr_b2.jpg["FIGUUR: Een pSCR duik plannen: setup",align="center"]
|
||
|
||
In geval van het plannen van een open water duik is waarschijnlijk het meest
|
||
ongunstige geval om naar een bailout scenario te gaan het begin van de opstijging.
|
||
Maak hiertoe een segment van 1 minuut aan het eind van de bodemfase en stel
|
||
de duikmode in op OC en kies het te gebruiken gas, zoals hierboven reeds beschreven.
|
||
Een voorbeeld van een dergelijk bailout scenario wordt hieronder voor het CCR
|
||
geval tot in detail beschreven.
|
||
|
||
|
||
=== CCR duiken plannen
|
||
|
||
Kies _CCR_ uit de keuzelijst in het _Planning_ deel van het scherm, om een
|
||
duik met een volledig gesloten rebreather (CCR) te plannen.
|
||
|
||
*Beschikbare gasmengsels*: Voer in de _Beschikbare gasmengsels_ de gebruikte
|
||
diluent in, en de bail-out cilinders. De zuurstof cilinder (voor de rebreater)
|
||
dient niet te worden ingevoerd. Deze is (impliciet) bekend bij _CCR_ duiken.
|
||
|
||
*Setpoints invoeren*: In het hoofdmenu, _Voorkeuren -> Profiel_ kan in het
|
||
veld _Duikplanner standaard setpoint_ een standaard waarde worden ingevoerd, die
|
||
gebruikt wordt in de planner. Verder kan per routepunt (Duikplanner punten tabel)
|
||
per deel van het profiel een setpoint worden ingevoerd. Een setpoint 0 betekent
|
||
dat dat deel van de duik op open circuit wordt gedaan. De decompressie wordt
|
||
uitgerekend met de setpoint van de laatste deel van het duikprofiel. Als het
|
||
laatste routepunt dus een open circuit punt is, wordt de deco met de open circuit
|
||
gassen berekend (dus een bailout decompressie berekening).
|
||
|
||
Zie de figuur hieronder voor een voorbeeld van een geplande CCR duik.
|
||
|
||
image::images/Planner_CCR.jpg["Figuur: Een CCR duik plannen: setup",align="center"]
|
||
|
||
Merk op dat in de details van het duikplan (rechtsonder) geen gasberekening voor CCR duiken
|
||
worden gedaan.
|
||
|
||
|
||
==== CCR bailout plannen
|
||
|
||
[icon="images/CCR_b1.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Het is in het algemeen noodzakelijk om voor het meest ongunstige geval een bailout
|
||
berekening te maken om veilig aan de oppervlakte te komen met inachtneming van de
|
||
decompressieverplichting. Maak hiertoe een segment van 1 minuut aan aan het eind
|
||
van de bodemfase, zoals getoond in het figuur links waar een CCR duik naar 40m voor
|
||
21 minuten wordt gepland.
|
||
|
||
[icon="images/CCR_b2.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Verander in de duikplanner punten tabel de duikmode van dit 1 minuut segment naar
|
||
OC. Dit betekent bailout naar OC. In dit geval is het OC gas de diluent (aannemende dat
|
||
dit voldoende is). De van toepassing zijnde pO~2~ en flesdruk grafieken worden
|
||
getoond, zoals in de figuur links. Merk op dat het setpoint naar 0 gaat; het is
|
||
immers niet van toepassing tijdens de OC fase.
|
||
|
||
[icon="images/CCR_b3.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Om bailout naar een extere cilinder te plannen dient het _Gebruikt gas_ van het
|
||
1 minuut segment te worden ingesteld, zoals te zien is in het figuur links. Merk
|
||
op dat er 2 overlappende iconen zijn te zien. Het bailout icoon en het gaswissel
|
||
icoon.
|
||
|
||
|
||
[[S_Replan]]
|
||
=== Een bestaand duikplan bewerken
|
||
|
||
Een duikplan gemaakt in de planner die wordt bewaard verschijnt in de *Duiklijst*.
|
||
De duik kan hier niet worden bewerkt (dwz. het profiel, de rest kan wel worden bewerkt,
|
||
maar bedenk dat aanpassen van het moment van de duik, de decompressieberekening
|
||
ongeldig maakt). Her-plannen kan door de duik te selecteren en dan uit het hoofdmenu
|
||
_Logboek -> Duik bewerken in de planner_ te kiezen
|
||
|
||
Daarnaast is er een optie _bewaar als nieuw bestand_. Er ontstaat nu een
|
||
duplicaat van de eerder geplande duik (die wordt bewerkt). Als de duplicaten
|
||
dezelfde duiktijd hebben, worden ze beschouw als meerdere versies van dezelfde
|
||
duik, en beïnvloeden elkaar niet voor wat betreft decompressie.
|
||
|
||
|
||
=== Herhalingsduiken
|
||
|
||
Herhalingsduiken kunnen eenvoudig gepland worden door de start datum en tijd in
|
||
te stellen in de planner. _Subsurface_ houdt rekening met de eerdere duiken in de
|
||
*Duiklijst* om de decompressie verplichting te bepalen. Om deze berekening te kunnen
|
||
dient dient de eerdere duik natuurlijk wel in _Subsurface_ te zijn ingevoerd.
|
||
|
||
Als er met een beperkt aantal apparatuur configuraties wordt gedoken (zoals dat
|
||
bijvoorbeeld bij GUE het geval is), is het mogelijk een aantal voorbeeld duiken
|
||
te maken. Door de voorbeeld duik te selecteren, en dan de planner te openen, worden
|
||
de uit in geselecteerde duik gekozen cilinders automatisch is het plan opgenomen.
|
||
|
||
|
||
=== Het duikplan afdrukken
|
||
|
||
Met behulp van de _afdrukken_ knop kan de tekst (uit de details van het duikplan) worden
|
||
afgedrukt, bijvoorbeeld voor in de wetnotes. Ook kan de tekst data via copy-paste
|
||
in andere programmatuur (zoals een tekstverwerker) worden opgenomen. Als de geplande
|
||
duik eenmaal in de duiklijst is opgenomen kan de duik nog alleen maar afgedrukt
|
||
worden op de manier zoals gebruikelijk voor alle duiken via het hoofdmenu
|
||
_Bestand -> Afdrukken_.
|
||
|
||
|
||
[[S_MergeDivePlan]]
|
||
=== Een duikplan combineren met de werkelijke duik
|
||
|
||
Eerder in deze handleiding is al gesproken over
|
||
<<S_MultipleDiveComputers, duiken met meerdere duikcomputers>> waar met pijltjes
|
||
toetsen op het toetsenbord gebladerd kan worden tussen de profielen van de meerdere
|
||
duikcomputers. Een vergelijkbare functionaliteit bestaan om een duik en het
|
||
plan van een duik samen te voegen. Dit werkt op de volgende manier:
|
||
|
||
- Bewaar het duikplan in de _Duiklijst_.
|
||
- Importeer na de duik de gegevens van de duikcomputer in _Subsurface_.
|
||
- Verander de datum en tijd van het plan zodat deze samenvalt met de werkelijke duik.
|
||
- Selecteer zowel plan als de duik tegelijkertijd, en kies uit het context menu de
|
||
optie _geselecteerde duiken samenvoegen_ (via de rechter muisknop).
|
||
|
||
Na samenvoegen is de tekst uit het duikplan toegevoegd aan de notities van de werkelijke duik,
|
||
en kan er (zoals bij meerdere profielen uit duikcomputers) met pijltjes
|
||
toetsen tussen plan en werkelijk duik gebladerd worden.
|
||
|
||
|
||
== _Subsurface_ uitvoeren vanaf de commando regel
|
||
|
||
_Subsurface_ kan ook via de commando regel worden gestart, bijvoorbeeld om specifieke
|
||
instellingen mee te geven of als onderdeel van een automatisch proces om
|
||
de duiklog te bewerken. Het formaat is als volgt:
|
||
|
||
subsurface [opties] [logfile ...] [--import logfile ...]
|
||
|
||
De volgende opties zijn mogelijk:
|
||
|================================
|
||
|*Commando regel optie*|*Beschrijving*
|
||
|--help/-h|Toon een samenvatting van de opties op de commando regel
|
||
|--import logfile ...|Een duiklog bestand vóór deze optie is een bestaande logboek, alles erna wordt geïmporteerd in het logboek
|
||
|--verbose/-v|Druk debug informatie af tijdens het uitvoeren van _Subsurface_
|
||
| -v -v| Druk nog meer debug informatie af tijdens het uitvoeren van _Subsurface_
|
||
|--version|Druk de huidige versie af van _Subsurface_
|
||
|--survey|Opent de xref:S_UserSurvey[gebruikers enquête] bij opstarten van _Subsurface_
|
||
|--user=<username>|Kies de xref:S_user_space[instellingen] van gebruiker <username>
|
||
|--cloud-timeout=<duration>|Stel de timeout in voor de verbinding ,met de cloud (0 < duration < 60). Soms handig op trage Internet verbindingen
|
||
|================================
|
||
|
||
|
||
== Index van alle items in het _Subsurface_ hoofdmenu
|
||
|
||
Hieronder (ter referentie) alle opties in het _Subsurface_ hoofdmenu. Deels
|
||
voorzien van verwijzingen naar beschrijvende artikelen in deze handleiding
|
||
|
||
=== Bestand
|
||
- <<S_NewLogbook,_Nieuw logboek_>> - Sluit het huidige open logboek en begin een nieuwe.
|
||
- _Logbook openen_ - Opent een bestandskiezer om een logboek bestand te kunnen openen.
|
||
- _Bewaar_ - Bewaart het huidige open logboek.
|
||
- _Bewaar als_ - Bewaart het huidige open logboek met een nieuwe naam.
|
||
- _Open cloud opslag_ - Opent het logboek zoals eerder opgeslagen in de
|
||
<<S_Cloud_storage,_cloud opslag_>>.
|
||
- _Bewaar in cloud opslag_ - Bewaar het huidige loegoek in de
|
||
<<S_Cloud_storage,_cloud opslag_>>.
|
||
- _Cloud opslag online_ - een knop om te wissen tussen online en offline cloud opslag.
|
||
- _Sluiten_ - Sluit het huidige open logboek.
|
||
- <<S_ExportLog,_Exporteren_>> - Exporteer het huidige open logboek (of enkele
|
||
geselecteerde duiken) in één van de beschikbare formaten.
|
||
- <<S_PrintDivelog,_Afdrukken_>> - Druk duiken af.
|
||
- <<S_Preferences,_Voorkeuren_>> - Stel voorkeuren in.
|
||
- <<S_FindMovedImages, _Vind verplaatste media>> - Als media die aan
|
||
duiken zijn gekoppeld zijn verplaatst kunnen deze worden teruggevonden met deze optie.
|
||
- <<S_Configure,_Duikcomputer configureren_>> - Stel een duikcomputer in.
|
||
- _Afsluiten_ - Beëindig _Subsurface_.
|
||
|
||
=== Bewerken
|
||
- Deze optie maakt het ongedaan maken of opnieuw doen van een aatal acties
|
||
mogelijk. Bijvoorbeeld verwijderen van duiken.
|
||
|
||
=== Importeren
|
||
- <<S_ImportDiveComputer,_Importeren uit duikcomputer_>> - Importeer informatie
|
||
uit een duikcomputer.
|
||
- <<Unified_import,_Importeer logbestanden_>> - Importeer duik informatie uit
|
||
een bestand dat ondersteund wordt door _Subsurface_.
|
||
- <<S_ImportingDivelogsDe,_Importeren van Divelogs.de_>> - Importeer duik informatie
|
||
van _www.Divelogs.de_.
|
||
|
||
=== Logboek
|
||
- <<S_EnterData,_Duik toevoegen_>> - Voeg handmatig een duik toe aan de *Duiklijst*.
|
||
- <<S_DivePlanner,_Duik plannen_>> - Duik plannen.
|
||
- <<S_Replan,_Duik bewerken in planner_>> - Bewerk een duik in de planner.
|
||
- <<S_CopyComponents,_Kopieer duikcomponenten_>> - Kopieer een aantal
|
||
duikcomponenten naar het plakbord.
|
||
- _Plak duikcomponenten_ - Plak de data van het plakbord naar de geselecteerde duiken.
|
||
- <<S_Renumber,_Hernummeren_>> - Hernummer de duiken uit de *Duiklijst*
|
||
panel.
|
||
- <<S_Group,_Automatisch groeperen_>> - Groepeer de duiken in de duiklijst op automatische
|
||
manier.
|
||
- <<S_DeviceNames,_Namen duikcomputers wijzigen_>> - Bewerk namen van duikcomputers.
|
||
- <<S_Filter,_Duiklijst filteren_>> - Filter duiken op een aantal criteria.
|
||
|
||
=== Toon
|
||
- <<S_ViewPanels,_Alle_>> - Toon de vier hoofd panelen van _Subsurface_
|
||
tegelijktijd.
|
||
- <<S_ViewPanels,_Duiklijst_>> - Toon alleen het *Duiklijst* paneel.
|
||
- <<S_ViewPanels,_Profiel_>> - Toon alleen het *Duikprofiel* paneel.
|
||
- <<S_ViewPanels,_Info_>> - Toon alleen het *Notities* paneel.
|
||
- <<S_ViewPanels,_Wereldbol_>> - Toon alleen het *Wereldbol* paneel.
|
||
- _Jaarlijkse statistieken_ - Toon samenvatting van aantal duiken per jaar.
|
||
- _Vorige duikcomputer_ - Kies de vorige duikcomputer als de duik met meer dan
|
||
één duikcomputer is vastgelegd. Zie ook <<S_MultipleDiveComputers, meerdere duikcomputers
|
||
tegelijkertijd gebruiken>> en <<S_MergeDivePlan, combineren van een duik en zijn plan>>.
|
||
- _Volgende duikcomputer_ - Kies de volgende duikcomputer.
|
||
- _Volledig scherm_ - Volledig gevuld scherm aan en uit.
|
||
|
||
=== Deel via
|
||
- <<S_Facebook,_Facebook_>> - Deel de geselecteerde duik op de Facebook tijdslijn.
|
||
|
||
=== Help
|
||
- _Over Subsurface_ - Toont een paneel met versienummer van _Subsurface_ en
|
||
licentievoorwaarden.
|
||
- _Zoek naar updates_ - Controleer of er een nieuwere versie van _Subsurface_
|
||
beschikbaar is op de https://subsurface-divelog.org/[_Subsurface_ web site].
|
||
- <<S_UserSurvey,_Gebruikersenquête_>> - Help ons om _Subsurface_ nog beter
|
||
te maken door onze Gebruikersenquête in te vullen. Opnieuw invullen is
|
||
ook mogelijk, bijvoorbeeld als je wijze van duiken veranderd.
|
||
- _Gebruikershandleiding_ - Open deze gebruikershandleiding.
|
||
|
||
|
||
== Bijlage A: Besturingssysteem specifieke informatie om data van duikcomputers te importeren.
|
||
[[S_Appendix_A]]
|
||
|
||
=== Controleer dat de juiste drivers zijn geïnstalleerd op het besturingssysteem
|
||
[icon="images/icons/drivers.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Het besturingssysteem heeft de juiste drivers nodig die aansluiten bij
|
||
de techniek die de duikcomputer gebruikt om te communiceren. Bijvoorbeeld,
|
||
Bluetooth, USB, infra-rood.
|
||
|
||
* Op Linux dienen de juiste kernel modules te zijn geladen. De meeste Linux
|
||
versies doen dit automatisch, maar soms, met name als er een niet (meer) veel
|
||
gebruikte techniek zoals infra-rood wordt gebruikt, is mogelijk enige handmatige
|
||
configuratie noodzakelijk.
|
||
|
||
* Windows biedt, normaal gesproken bij het voor de eerste keer aansluiten van
|
||
een nieuwe apparaat, aan om de noodzakelijke drivers te installeren.
|
||
|
||
* Apple MacOS gebruikers moeten soms op zoek naar specifieke drivers. Zo kan
|
||
bijvoorbeeld de juiste driver voor de Mares Puck, of andere duikcomputers
|
||
die USB-naar-seriele techniek gebruiken op basis van de Silicon Labs CP2101 of
|
||
gelijkwaardige chip, de benodigde drivers vinden als
|
||
_Mac_OSX_VCP_Driver.zip_ op de
|
||
https://www.silabs.com/support/pages/document-library.aspx?p=Interface&f=USB%20Bridges&pn=CP2101[Silicon Labs document en software repository].
|
||
|
||
[[S_HowFindDeviceName]]
|
||
=== Het vinden van de naam van USB apparaten en het instellen van juiste rechten
|
||
[icon="images/icons/usb.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Als er een USB gebaseerde duikcomputer aangesloten wordt, stelt _Subsurface_ meestal
|
||
een keuzelijst op met daarin de juiste apparaat naam of mount point (voor de
|
||
Uemis Zurich). Ook kan de keuzelijst inactief worden als er geen selectie
|
||
nodig is. In enkele bijzondere gevallen moet de juiste naam op een andere wijze
|
||
worden bepaald:
|
||
|
||
.Op Windows:
|
||
|
||
Probeer eenvoudigweg de COM1, COM2, enzovoort poorten. De keuzelijst bevat alle
|
||
aangesloten COM apparaten.
|
||
|
||
.Op MacOS:
|
||
|
||
De keuzelijst zou alle aangesloten duikcomputers moeten herkennen.
|
||
|
||
.Op Linux:
|
||
|
||
Hier is een methode die altijd zou moeten werken:
|
||
|
||
- Maak de USB kabel van de duikcomputer los
|
||
- Open een terminal
|
||
- Type het commando: 'dmesg' en <enter>
|
||
- Verbind de duikcomputer opnieuw
|
||
- Type het commando: 'dmesg' en <enter>
|
||
|
||
Als bericht zoals hieronder dient te verschijnen:
|
||
|
||
usb 2-1.1: new full speed USB device number 14 using ehci_hcd
|
||
usbcore: registered new interface driver usbserial
|
||
USB Serial support registered for generic
|
||
usbcore: registered new interface driver usbserial_generic
|
||
usbserial: USB Serial Driver core
|
||
USB Serial support registered for FTDI USB Serial Device
|
||
ftdi_sio 2-1.1:1.0: FTDI USB Serial Device converter detected
|
||
usb 2-1.1: Detected FT232BM
|
||
usb 2-1.1: Number of endpoints 2
|
||
usb 2-1.1: Endpoint 1 MaxPacketSize 64
|
||
usb 2-1.1: Endpoint 2 MaxPacketSize 64
|
||
usb 2-1.1: Setting MaxPacketSize 64
|
||
usb 2-1.1: FTDI USB Serial Device converter now attached to ttyUSB3
|
||
usbcore: registered new interface driver ftdi_sio
|
||
ftdi_sio: v1.6.0:USB FTDI Serial Converters Driver
|
||
|
||
De derde regel van onderen laat zien dat de FTDI USB adapter is gedetecteerd
|
||
en is verbonden met +ttyUSB3+. De bijbehorende poort is dan +/dev/ttyUSB3+ waarmee
|
||
_Subsurface_ verbinding kan maken met de duikcomputer.
|
||
|
||
|
||
Controleren of de gebruiker de juiste schrijf rechten heeft op de USB poort:
|
||
|
||
Op Unix-achtige systemen kunnen USB poorten alleen benaderd worden door gebruikers
|
||
in een speciale groep, meestal +dialout+ of +uucp+ genaamd. De benodigde groep
|
||
kan bijvoorbeeld worden bepaald door +ls -l /dev/ttyUSB*+ uit te voeren. Neem
|
||
aan dat de gebruikersnaam 'johnB' is.
|
||
|
||
- Als root, type: +usermod -a -G dialout johnB+ (Ubuntu gebruikers: +sudo usermod
|
||
-a -G dialout johnB+)
|
||
Dit maakt +johnB+ lid van de groep +dialout+.
|
||
- Met +id johnB+ kunnen de rechten/groepslidmaatschappen van +johnB+ worden bepaald. De
|
||
+dialout+ groep dient hier nu tussen te staan.
|
||
- In een aantal gevallen (bijvoorbeeld op Ubuntu) dient eerst uit en dan weer ingelogd
|
||
te worden voordat de groepswijziging is doorgevoerd.
|
||
|
||
Met het juiste device (zoals +dev/ttyUSB3+) en de juiste rechten kunnen nu
|
||
duiken geïmporteerd worden door _Subsurface_.
|
||
|
||
|
||
[[S_HowFindBluetoothDeviceName]]
|
||
=== Handmatig opzetten van Bluetooth gekoppelde duikcomputers
|
||
[icon="images/icons/bluetooth.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
|
||
Voor duikcomputers die gebruik maken van een Bluetooth verbinding, zoals
|
||
diverse modellen van Heinrichs Weikamp en Shearwater Research, is een andere procedure
|
||
om de device naam van de duikcomputer te bepalen. Volg deze stappen:
|
||
|
||
* *Zet Bluetooth aan op de desktop PC, en op de duikcomputer, en zet de duikcomputer
|
||
in upload mode.*
|
||
|
||
* *Koppel de desktop PC met de duikcomputer*
|
||
|
||
Raadpleeg de handleiding van de duikcomputer voor details hoe deze instellingen
|
||
op de duikcomputer moeten worden uitgevoerd.
|
||
|
||
==== Op Windows:
|
||
|
||
Bluetooth is zeer waarschijnlijk al beschikbaar. Om de koppeling tot stand te brengen
|
||
kies het volgende: _Control Panel -> Bluetooth Devices -> Add Wireless Device_.
|
||
Hiermee verschijnt een dialoog waarin de duikcomputer ook wordt getoond, en via
|
||
de rechter muisknop kan de koppeling tot stand worden gebracht. Als er onder
|
||
_Properties-> COM Ports_ meerdere poorten van de duikcomputer worden genoemd, kies dan
|
||
de uitgaande poort en niet de ingaande poort.
|
||
|
||
De keuzelijst in _Subsurface_ dient de juiste COM poort al te bevatten, maar als
|
||
dit niet het geval is, kan deze ingetikt worden.
|
||
|
||
Opmerking: als er problemen met downloaden zijn na gebruik van andere
|
||
programmatuur, verwijder dan de koppeling, en zet deze opnieuw op in _Subsurface_.
|
||
|
||
==== Op MacOS:
|
||
|
||
Klik op het Bluetooth symbool in de menu regel en selecteer _Set up
|
||
Bluetooth Device..._. De duikcomputer dient nu te verschijnen, en de koppeling kan
|
||
tot stand worden gebracht. Deze stap is alleen de eerste keer nodig.
|
||
|
||
Als de koppeling gereed is, staat de juiste _Device of Mount Point_ ingesteld
|
||
in de _Subsurface_ *Importeer* dialoog.
|
||
|
||
|
||
==== Op Linux
|
||
|
||
Controleer dat Bluetooth aan staat. Op veel desktop computers is dit het geval,
|
||
en koppeling zou eenvoudig moeten zijn.
|
||
|
||
Enkele gebruikers hebben echter verbindingsproblemen met sommige Bluetooth controllers
|
||
gemeld. Probeer, indien beschikbaar, eerst de interne Bluetooth controllers.
|
||
Het loskoppelen van alle externe USB Bluetooth dongles is verstandig.
|
||
Als de duikcomputer is geleverd met een USB dongle, probeer deze dan als eerste.
|
||
|
||
Het opzetten van een verbinding met een Bluetooth duikcomputer, zoals een
|
||
Shearwater Petrel 2, is nog geen geautomatiseerd proces en vereist gebruik
|
||
van de commando regel. Het is in essentie een 3-staps proces.
|
||
|
||
- Activeer je Bluetooth controller en paar je duikcomputer
|
||
- Zet de RFCOMM verbinding op
|
||
- Laad de duiken met Subsurface
|
||
|
||
Kijk in de handleiding van de duikcomputer hoe deze in upload mode te zetten.
|
||
Bijvoorbeeld de Shearwater Petrel and Petrel 2, Selecteer _Dive Log_, dan _Upload Log_.
|
||
Het scherm toont _Initializing_, gevolgd door _Wait PC 3:00_ en begint met aftellen.
|
||
Op moment dat de verbinding tot stand is gekomen toont het scherm _Wait CMD …_
|
||
en het aftellen gaat door. Als de werkelijke download begint toont het
|
||
scherm _Sending_ gevolgd door _Sent Dive_.
|
||
|
||
Om een verbinding initieel op te zetten zijn beheerdersrechten nodig
|
||
via sudo of su. De gebruiker die Subsurface draait dient de juiste rechten
|
||
te hebben. Op Fedora 22, en vele andere Linux distributies betekent dit
|
||
dat de gebruiker in de dailout groep dient te zitten. In een aantal distributies
|
||
kan dit via de grafische interface, of anders via de commando regel:
|
||
|
||
+sudo usermod -a -G dialout username+
|
||
|
||
Uit en weer inloggen voor het juiste effect.
|
||
|
||
===== De Bluetooth controller activeren en koppelen van een duikcomputer
|
||
|
||
Mogelijk kan de instelling van de Bluetooth controller en koppel operatie uitgevoerd
|
||
worden via de grafische interface van je Linux distributie. Zet de duikcomputer in upload
|
||
mode, selecteer het Bluetooth icoon op het scherm, en selecteer ‘Apparaat toevoegen’.
|
||
De duikcomputer dient te verschijnen, en als om een wachtwoord wordt gevraagd,
|
||
probeer 0000. Schrijf (of kopieer) het MAC adres van de duikcomputer, deze is
|
||
later nodig. Een MAC adres heeft de volgende vorm: 00:11:22:33:44:55.
|
||
|
||
Als de grafische methode niet werkt, dient de koppel operatie vanaf de commando
|
||
regel te worden gedaan. Open een terminal en gebruik hciconfig om de Bluetooth
|
||
controller toestand te bekijken.
|
||
|
||
$ hciconfig
|
||
hci0: Type: BR/EDR Bus: USB
|
||
BD Address: 01:23:45:67:89:AB ACL MTU: 310:10 SCO MTU: 64:8
|
||
*DOWN*
|
||
RX bytes:504 acl:0 sco:0 events:22 errors:0
|
||
TX bytes:92 acl:0 sco:0 commands:21 errors:0
|
||
|
||
Dit laat zien dat er één controller is, met MAC adres 01:23:45:67:89:AB,
|
||
verbonden als hci0. De status is ‘DOWN’, hetgeen betekent dat hij uit staat.
|
||
Meer dan één controller zal verschijnen als hci1, enzovoort. Als er geen Bluetooth
|
||
USB dongle was ingeplugd toen de desktop computer werd aangezet, is hci0 zeer
|
||
waarschijnlijk de interne Bluetooth controller. Nu dient de controller te
|
||
worden aangezet, en authenticatie dient te worden geactiveerd:
|
||
|
||
sudo hciconfig hci0 up auth+ (beheerderswachtwoord wanneer gevraagd)
|
||
hciconfig
|
||
hci0: Type: BR/EDR Bus: USB
|
||
BD Address: 01:23:45:67:89:AB ACL MTU: 310:10 SCO MTU: 64:8
|
||
*UP RUNNING PSCAN AUTH*
|
||
RX bytes:1026 acl:0 sco:0 events:47 errors:0
|
||
TX bytes:449 acl:0 sco:0 commands:46 errors:0
|
||
|
||
Controleer nu dat de status +UP+', '+RUNNING+' en '+AUTH+' bevat.
|
||
|
||
Als er meerdere controllers draaien, is het het eenvoudigst om de ongebruikte uit te zetten:
|
||
|
||
sudo hciconfig hci1 down
|
||
|
||
De volgende stap is koppelen en vertrouwen van de duikcomputer. Op Linux distributies
|
||
met Bluez 5, zoals Fedora 22, kan de tool blutootctl gebruikt worden die zijn
|
||
eigen commando regel heeft.
|
||
|
||
bluetoothctl
|
||
[NEW] Controller 01:23:45:67:89:AB localhost.localdomain [default]
|
||
[bluetooth]# agent on
|
||
Agent registered
|
||
[bluetooth]# default-agent
|
||
Default agent request successful
|
||
[bluetooth]# scan on <----now set your dive computer to upload mode
|
||
Discovery started
|
||
[CHG] Controller 01:23:45:67:89:AB Discovering: yes
|
||
[NEW] Device 00:11:22:33:44:55 Petrel
|
||
[bluetooth]# trust 00:11:22:33:44:55 <----you can use the tab key to autocomplete the MAC address
|
||
[CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Trusted: yes
|
||
Changing 00:11:22:33:44:55 trust succeeded
|
||
[bluetooth]# pair 00:11:22:33:44:55
|
||
Attempting to pair with 00:11:22:33:44:55
|
||
[CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Connected: yes
|
||
[CHG] Device 00:11:22:33:44:55 UUIDs: 00001101-0000-1000-8000-0089abc12345
|
||
[CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Paired: yes
|
||
Pairing successful
|
||
[CHG] Device 00:11:22:33:44:55 Connected: no
|
||
|
||
Als er een wachtwoord wordt gevraagd, probeer dan 0000. Het is geen probleem
|
||
als de laatste regel ‘Connected: no’ toont. De regel erboven ‘Pairing successful’
|
||
is de belangrijke.
|
||
|
||
Als het systeem Bluez version 4 (bijvoorbeeld Ubuntu 12.04 tot en met 15.04) heeft,
|
||
is er vermoedelijk geen bluetoothctl, maar is er een script genaamd
|
||
bluez-simple-agent of gewoon simple-agent.
|
||
|
||
hcitool -i hci0 scanning
|
||
Scanning ...
|
||
00:11:22:33:44:55 Petrel
|
||
bluez-simple-agent hci0 00:11:22:33:44:55
|
||
|
||
Als de duikcomputer gekoppeld is, kan achtereenvogens de RFCOMM verbinding
|
||
opgezet worden.
|
||
|
||
===== De RFCOMM verbinding opzetten
|
||
|
||
Het commando om de RFCOMM verbinding op te zetten is:
|
||
|
||
+sudo rfcomm -i <controller> connect <dev> <bdaddr> [channel]+
|
||
|
||
- +<controller>+ is de Bluetooth controller, +hci0+
|
||
- +<dev>+ is het RFCOMM device bestand, +rfcomm0+
|
||
- +<bdaddr>+ is het MAC adres van de duikcomputer, +00:11:22:33:44:55+
|
||
- +[channel]+ is het Bluetooth kanaal van de duikcomputer waarmee we willen
|
||
verbinden. Als dit weggelaten wordt, wordt kanaal 1 aangenomen. Op basis van een
|
||
beperkt aantal rapporten lijken de volgende kanalen in gebruik te zijn:
|
||
|
||
- _Shearwater Petrel 1_: channel 1
|
||
- _Shearwater Petrel 2_: channel 5
|
||
- _Shearwater Nerd_: channel 5
|
||
- _Heinrichs-Weikamp OSTC Sport_: channel 1
|
||
|
||
Dus om een Shearwater Petrel 2 te verbinden, zet de duikcomputer in upload mode en doe:
|
||
|
||
sudo rfcomm -i hci0 connect rfcomm0 00:11:22:33:44:55 5 (enter a password, probably 0000, when prompted)
|
||
Connected /dev/rfcomm0 to 00:11:22:33:44:55 on channel 5
|
||
Press CTRL-C for hangup
|
||
|
||
En om een Shearwater Petrel 1 of OSTC Sport te verbinden, zet de duikcomputer in upload mode en doe:
|
||
|
||
sudo rfcomm -i hci0 connect rfcomm0 00:11:22:33:44:55 (enter a password, probably 0000, when prompted)
|
||
Connected /dev/rfcomm0 to 00:11:22:33:44:55 on channel 1
|
||
Press CTRL-C for hangup
|
||
|
||
Als het juiste kanaal dat de duikcomputer gebruikt niet bekend is, en bovenstaande
|
||
niet werkt, kan met het commando ‘sdptool records’ mogelijk het juiste kanaal
|
||
bepaald worden. De uitvoer hieronder is van een Shearwater Petrel 2.
|
||
|
||
sdptool -i hci0 records 00:11:22:33:44:55
|
||
Service Name: Serial Port
|
||
Service RecHandle: 0x10000
|
||
Service Class ID List:
|
||
"Serial Port" (0x1101)
|
||
Protocol Descriptor List:
|
||
"L2CAP" (0x0100)
|
||
"RFCOMM" (0x0003)
|
||
Channel: 5
|
||
|
||
Als je Bluetooth duikcomputer niet in de lijst staat, of het beschreven kanaal
|
||
onjuist is, meld het aan de ontwikkelaars via het gebruikersforum, of op
|
||
de mailinglijst (_subsurface@subsurface-divelog.org_)
|
||
|
||
|
||
===== Download de duiken met _Subsurface_
|
||
Met een actieve RFCOMM verbinding en de duikcomputer nog steeds in upload mode,
|
||
ga in Subsurface naar _Importeren -> Importeren uit duikcomputer_, kies juiste merk
|
||
en type duikcomputer, het juiste device of mountpoint en klik downloaden.
|
||
|
||
|
||
[[_appendix_b_dive_computer_specific_information_for_importing_dive_information]]
|
||
|
||
== Bijlage B: Duikcomputer specifieke informatie over importeren van duik data.
|
||
|
||
[[S_ImportUemis]]
|
||
=== Importeren uit Uemis Zurich
|
||
|
||
[icon="images/icons/iumis.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
_Subsurface_ laadt de informatie van de SDA; het ingebouwde file systeem van de
|
||
Uemis, inclusief informatie over duiklocatie en apparatuur. Buddy informatie is
|
||
nog niet te downloaden. De koppeling lijkt sterk op een normaal via USB aangesloten
|
||
duikcomputer. De Uemis wordt overigens ook opgeladen als deze is aangesloten
|
||
via USB. Het grootste verschil is dat er geen device naam wordt ingevoerd, maar
|
||
een locatie waar het UEMISSDA file systeem is geladen. Op Windows is dit een letter
|
||
van een harde schijf (zoals E: of F:), op MacOS is het '/Volumes/UEMISSDA' en
|
||
op Linux distributies verschilt het per distributie. Op Fedora staat het
|
||
bijvoorbeeld op '/var/run/media/<your_username>/UEMISSDA'. In alle gevallen zal
|
||
_Subsurface_ de juiste locatie voorstellen in de keuzelijst.
|
||
|
||
Download de duiken na het selecteren van juiste locatie zoals hierboven
|
||
uitgelegd. Er is één technische probleem bij de de eerste keer downloaden (dit
|
||
is een firmware probleem van de Uemis Zurich, niet van _Subsurface_): je kunt
|
||
niet meer dan 40-50 duiken in één keer downloaden zonder tegen een geheugengebrek
|
||
probleem aan te lopen. Dit is bij regelmatig downloaden geen probleem, want
|
||
bij regelmatig downloaden is 40-50 duiken zelfs voor een trip wel genoeg.
|
||
De oplossing is eenvoudig. Koppel de Uemis los, en weer vast, en download opnieuw.
|
||
De download gaat dan verder waar deze eerder is gestopt. Hoe vaak deze procedure
|
||
nodig is, is natuurlijk afhankelijk van het aantal duiken dat gedownload moet
|
||
worden.
|
||
|
||
|
||
[[S_ImportingGalileo]]
|
||
=== Importeren uit Uwatec Galileo
|
||
|
||
[icon="images/icons/Galileo.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
|
||
Uwatec Galileo duikcomputers gebruiken infrarood (IrDA) communicatie tussen duikcomputer
|
||
en _Subsurface_. De Uwatec hardware gebruikt een USB dongle die gebaseerd is
|
||
op het seriele infrarood (SIR) protocol en de MSC7780 IrDA controller gemaakt door
|
||
MosChip en op de markt gebracht door Scubapro en enkele elektronica fabrikanten.
|
||
De Linux kernel ondersteund communicatie via het IrDA protocol, maar de gebruiker
|
||
dient nog wel driver programmatuur te installeren. Het eenvoudigste is om een
|
||
package te installeren genaamd *irda-tools* van het
|
||
http://irda.sourceforge.net/docs/startirda.html[Linux IrDA Project]. Na installatie
|
||
kan de *root* gebruiker een device specificeren (vanaf de commando regel):
|
||
|
||
+irattach irda0+
|
||
|
||
Hierna kan _Subsurface_ de Galileo duikcomputer herkennen, en data downloaden.
|
||
|
||
Onder Windows is de situatie vergelijkbaar. Drivers voor de MCS7780 zijn beschikbaar
|
||
van enkele websites zoals
|
||
http://www.drivers-download.com/Drv/MosChip/MCS7780/[www.drivers-download.com].
|
||
Windows IrDA drivers voor de Galileo kunnen ook op de ScubaPro website worden
|
||
gevonden op de pagina van de ScubaPro SmartTrak programmatuur.
|
||
|
||
Helaas is voor Apple's OS/X geen IrDA via de MCS7780 meer beschikbaar sinds
|
||
OS/X 10.6.
|
||
|
||
|
||
[[S_ImportingDR5]]
|
||
=== Importeren uit Heinrichs Weikamp DR5
|
||
|
||
[icon="images/icons/HW_DR5.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Als de Heinrichs Weikamp DR5 als USB schijf is geladen, kan voor iedere duik
|
||
een UDDF bestand worden gevonden. Selecteer alle duiken en importeer of open deze.
|
||
|
||
Opmerking: De DR5 lijkt geen gradiënt factoren of andere decompressie informatie
|
||
op te slaan. _Subsurface_ kan deze dan ook niet tonen. Stel de gewenste
|
||
gradiënt factoren in, bij de _Voorkeuren -> Profiel_ om via _Subsurface_ toch
|
||
decompressie informatie te berekenen (in het *duikprofiel*). Merk echter op dat
|
||
deze zeer waarschijnlijk verschilt van de tijdens de duik getoonde informatie
|
||
door de DR5.
|
||
|
||
|
||
[[S_ImportingXDeep]]
|
||
=== Importeren uit xDEEP BLACK
|
||
|
||
[icon="images/icons/HW_xdeepblack.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Iedere duik moet op de duikcomputer individueel naar UDDF formaat geëxporteerd
|
||
worden. Achtereenvolgens, kunnen deze vanuit _Subsurface_ worden geopend of
|
||
geïmporteerd, nadat deze als USB drive is aangesloten.
|
||
|
||
Opmerking: De xDEEP BLACK bewaard wel NDL tijden maar lijkt geen gradiënt
|
||
factoren of andere decompressie informatie
|
||
op te slaan. _Subsurface_ kan deze dan ook niet tonen. Stel de gewenste
|
||
gradiënt factoren in, bij de _Voorkeuren -> Profiel_ om via _Subsurface_ toch
|
||
decompressie informatie te berekenen (in het *duikprofiel*). Merk echter op dat
|
||
deze zeer waarschijnlijk verschilt van de tijdens de duik getoonde informatie
|
||
door de xDEEP BLACK.
|
||
|
||
|
||
=== Importeren uit Shearwater Predator/Petrel/Nerd using Bluetooth
|
||
|
||
[icon="images/icons/predator.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Specifieke instructies over het downloaden van Bluetooth gekoppelde
|
||
duikcomputers worden <<S_Bluetooth,_hier_>> gegeven.
|
||
|
||
|
||
[[S_PoseidonMkVI]]
|
||
=== Importeren uit Poseidon MkVI Discovery
|
||
|
||
[icon="images/MkVI.jpeg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Downloaden van data uit de MkVI duikcomputer maakt gebruik van de eigen communicatie
|
||
adapter en de _Poseidon PC Configuration Software_, welke geleverd zijn bij de
|
||
aanschaf van de MkVI apparatuur. De genoemde programmatuur is Windows specifiek en
|
||
gebruikt het IrDA protocol om met de computer te communiceren. Er kan één duik per
|
||
keer gedownload worden, elke duik bestaat uit drie bestanden:
|
||
|
||
- Basisinstellingen en specifiek ingestelde duik parameters (.txt bestand)
|
||
- Duik log details (.csv betand)
|
||
- Redbook formaat duik log details (.cvsr bestand). Dit is een gecomprimeerde
|
||
versie van de duik log details in een fabrikant specifiek formaat.
|
||
|
||
_Subsurface_ gebruikt de .txt en de .csv bestanden om de duik te kunnen importeren.
|
||
|
||
|
||
=== Importeren uit APD Inspiration/Evolution CCR
|
||
|
||
[icon="images/APDComputer.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
De duiklogs van een APD Inspiration of gelijkwaardige CCR kunnen gedownload worden met
|
||
de, tijdens de aanschaf van de unit verkregen, communicatie adapter en de
|
||
_AP Communicator_ programmatuur. De duiklogs kunnen worden bekeken met de _AP Log Viewer_, welke
|
||
beschikbaar is voor Windows en Apple's OS/X. De APD Inspiration kunnen in _Subsurface_
|
||
worden geïmporteerd op de volgende manier.
|
||
|
||
- Download de duik met _AP Communicator_.
|
||
- Open de duik met _AP Log Viewer_.
|
||
- Selecteer het tabblad bovenaan het scherm met de naam "_Data_".
|
||
- Met de ruwe data op het scherm, klik "_Copy to Clipboard_".
|
||
- Open een tekst editor zoals Notepad (Windows) of TextWrangler (Mac).
|
||
- Plak de inhoud van het plakbord in de tekst editor, en bewaar het bestand met
|
||
een extensie _.apd_.
|
||
- In _Subsurface_, kies _Importeer -> Importeer logbestanden_ om de
|
||
xref:Unified_import[universele importeer dialoog] te openen.
|
||
- Open het eerder bewaarde .apd_ bestand.
|
||
- Een importeer dialoog verschijnt en de data kan geïmporteerd worden. Zie
|
||
xref:S_ImportingCSVDives[CSV bestanden importeren] voor meer informatie.
|
||
|
||
image::images/APD_CSVimportF22.jpg["Figuur: APD log viewer import",align="center"]
|
||
|
||
- In de rechtsboven hoek is een keuzelijst om de specifieke duikcomputer te kiezen.
|
||
Standaard staat deze op DC1; de eerst van de twee duikcomputers die de CCR gebruikt.
|
||
Het is mogelijk ook de tweede duikcomputer te laden, en beide profielen kunnen
|
||
dan bekeken en opslagen worden in _Subsurface_.
|
||
- Selecteer _Ok_ om de duik op te nemen in de *Duiklijst*.
|
||
|
||
De duik is nu opgenomen in de *Duiklijst*. Het door de duikcomputer bepaalde
|
||
opstijgplafond kan worden getoond door deze aan te zetten aan de linker
|
||
zijde van het profiel. Cilinder druk wordt niet geimporteerd maar kan zelf
|
||
wel worden ingevoerd in het *Uitrusting* tabblad.
|
||
|
||
|
||
== Bijlage C: Duiken exporteren uit externe duik log programmatuur
|
||
|
||
Het importeren in _Subsurface_ van duiken uit andere duik log programmatuur vindt
|
||
meestal plaats via de _Importeren -> Importeer logbestanden_ optie uit het hoofdmenu.
|
||
Dit is een proces waarover meer informatie in xref:Unified_import[importen van logbestanden]
|
||
kan worden gevonden. In sommige gevallen is er echter meer nodig om de duikgegevens
|
||
in _Subsurface_ te krijgen:
|
||
|
||
1. Exporteer het externe logboek formaat naar een formaat dat _Subsurface_ kan
|
||
inlezen.
|
||
2. Importeer het geconverteerde formaat in _Subsurface_.
|
||
|
||
In deze appendix wordt voor een aantal externe logboek formaten uitgelegd hoe
|
||
deze te converteren naar een formaat waarmee _Sursurface_ overweg kan. Het
|
||
betreft voornamelijk Windows en Linux processen.
|
||
|
||
|
||
[[S_ImportingDivesSuunto]]
|
||
=== Exporteren uit *Suunto Divemanager (DM3, DM4 of DM5)*
|
||
[icon="images/icons/suuntologo.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
DiveManager is een Windows applicatie voor Suunto duikcomputers. Divemanager
|
||
3 (DM3) is de oudere versie, meer recente versies zijn Divemanager versie 4
|
||
of 5 (DM4 of DM5). De verschillende versies vereisen verschillende methodes en
|
||
andere bestandsnaam afspraken om duiken te exporteren.
|
||
|
||
|
||
*Divemanager 3 (DM3):*
|
||
|
||
1. Start 'Suunto Divemanager 3' en log in met de naam waaronder de logs zijn opgeslagen.
|
||
2. Start *niet* de importeer wizard waarmee duiken uit de duikcomputer kunnen
|
||
worden geladen.
|
||
3. Selecteer in de navigatie-boom links de duiken om te exporteren.
|
||
4. Selecteer in de lijst met duiken op de volgende manier:
|
||
* met ctrl-klik kan een duik aan de selectie worden toegevoegd
|
||
* om alle duiken te selecteren, selecteer de eerste, en shift-klik op de laatste.
|
||
5. Selecteer nu _File -> Export_
|
||
6. De exporteer dialoog verschijnt met daarin een veld 'Export Path'.
|
||
* klik op de browser knop rechts hiervan
|
||
** Er verschijnt een file manager.
|
||
** navigeer naar de gewenste locatie op de export op te slaan.
|
||
** kies eventueel een eigen naam voor het export bestand
|
||
** Klik 'Save'
|
||
* terug in de exporteer dialoog, klik nu 'Export'
|
||
7. De geselecteerde duiken zijn nu geëxporteerd naar het gekozen bestand.
|
||
|
||
*Divemanager 4 (DM4) en Divemanager 5 (DM5):*
|
||
|
||
DM4 en DM5 gebruiken een identieke manier om duiken te exporteren. Om duiken
|
||
te exporteren is de interne database nodig van het programma. Hieronder worden
|
||
twee manieren beschreven. Het gebruiken van de reguliere database of het eerst
|
||
maken van een backup.
|
||
|
||
Opzoeken van de Suunto DM4 (of DM5) database:
|
||
|
||
1. Start Suunto DM4/DM5
|
||
2. Selecteer 'Help -> About'
|
||
3. Klik 'Copy' achter de tekst 'Copy log folder path to clipboard'
|
||
4. Open Windows Explorer
|
||
5. Plak het gekopieerde adres in, in de adresbalk van Windows Explorer
|
||
6. De database heet DM4.db of DM5.db
|
||
|
||
Making a backup copy of the Suunto DM4/DM5 database:
|
||
|
||
1. Start Suunto DM4/DM5
|
||
2. Selecteer 'File - Create backup'
|
||
3. Selecteer de gewenste locatie en naam van de backup. DB4 (of DB5) met
|
||
de standaard extensie .bak volstaat
|
||
4. Klik 'Save'
|
||
5. De duiken zijn nu geëxporteerd naar het gekozen bestand.
|
||
|
||
|
||
=== Exporteren uit Atomic Logbook
|
||
[[Atomic_Export]]
|
||
|
||
[icon="images/icons/atomiclogo.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
Atomic Logbook is Windows programmatuur gemaakt door Atomic Aquatics. Het wordt
|
||
gebruikt om data uit te lezen van de Cobalt en Cobalt 2 duikomputers. De data is
|
||
opslagen in een SQLite bestand dat normaal gesproken op de volgende locatie staat:
|
||
C:\ProgramData\AtomicsAquatics\Cobalt-Logbook\Cobalt.db. Dit bestand kan direct in
|
||
_Subsurface_ worden ingelezen.
|
||
|
||
|
||
=== Exporteren uit Mares Dive Organiser V2.1
|
||
[[Mares_Export]]
|
||
|
||
[icon="images/icons/mareslogo.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
|
||
Mares Dive Organizer is een Windows applicatie. De duiklog is een Microsoft SQL
|
||
Compact Edition database met de'.sdf' extensie. De database bevat alle duiken, van
|
||
alle gebruikers van de desktop PC. De veiligste manier om de duiklog te exporteren
|
||
is het exporteren via een backup.
|
||
|
||
1. Selecteer in Dive Organizer, _Database -> Backup_ uit het hoofdmenu en maak een
|
||
backup. Er onstaat een bestand met de naam DiveOrganizerxxxxx.dbf, en dit is een
|
||
zip bestand,
|
||
2. Hernoem het bestand naar DiveOrganizerxxxxx.zip. In het zip bestand zit
|
||
een bestand _DiveOrganizer.sdf_.
|
||
3. Pak de _DiveOrganizer.sdf_ uit uit het zip bestand.
|
||
4. Het wachtwoord om het zip bestand te openen is _mares_.
|
||
|
||
|
||
[[S_ImportingDivingLog]]
|
||
=== Exporteren uit *DivingLog 5.0 and 6.0*
|
||
|
||
[icon="images/icons/divingloglogo.jpg"]
|
||
[NOTE]
|
||
De beste manier om duiken uit DivingLog naar _Subsurface_ te verplaatsen
|
||
is het converteren van de gehele database. De reden is dat de andere formaten
|
||
niet alle details bevatten, bijvoorbeeld gaswissels en instelling van eenheden
|
||
ontbreken dan.
|
||
|
||
Doe het volgende om alle bestanden over te zetten naar _Subsurface_:
|
||
|
||
1. In DivingLog open het 'File -> Export -> SQLite' menu
|
||
2. Selecteer de 'Settings' knop
|
||
3. Zet 'RTF2Plaintext' op 'true'
|
||
4. Sluit de 'Settings' dialoog
|
||
5. Klik de 'Export' knop en kies een bestandsnaam.
|
||
|
||
Het bestand kan nu direct met _Subsurface_ worden geopend.
|
||
|
||
|
||
== Bijlage D: Een spreadsheet naar CSV formaat exporteren
|
||
[[S_Appendix_D]]
|
||
|
||
Veel duikers houden een duiklog bij in een of ander digitaal formaat, en vaak
|
||
is dat een spreadsheet met diverse velden op de gewenste data op te slaan. Dit
|
||
soort duiklogs kunnen eenvoudig via het CSV traject in _Subsurface_ worden overgezet.
|
||
Deze bijlage legt hier meer over uit. Een CSV bestand maken dat achtereenvolgens in
|
||
_Subsurface_ kan worden ingelezen is eenvoudig, maar er zijn wat verschillen afhankelijk
|
||
van het soort spreadsheet dat is gebruikt.
|
||
|
||
Organiseer de data zo, dat de eerste regel de kolom namen bevat, en de duiken ieder
|
||
op een enkele regel zijn opgeslagen. _Subsurface_ ondersteund vele items: nummer
|
||
van de duik, datum, tijd, duikduur, locatie, GPS positie, maximum diepte, gemiddelde
|
||
diepte, buddy, notities, gewichten, en labels. Houd je aan de volgende eenvoudige regels:
|
||
|
||
1. Datum: gebruik één van de volgende formaten: yyyy-mm-dd, dd.mm.yyyy, mm/dd/yyyy
|
||
2. Duur: formaat is minuten:seconden.
|
||
3. Eenheden systeem: mix geen metrische en imperiale data door elkaar.
|
||
4. Labels en buddies: waarden te scheiden met komma.
|
||
5. GPS positie: gebruik decimale graden, zoals 30.22496 30.821798
|
||
|
||
|
||
=== _LibreOffice Calc_ en _OpenOffice Calc_
|
||
|
||
Beide zijn open source spreadsheet applicaties die onderdeel uitmaken van een
|
||
grotere office suite. Het gebruik van beide applicaties is sterk vergelijkbaar.
|
||
|
||
Het tijdformaat in Libreoffice Calc moet op minuten:seconden- [mm]:ss worden gezet
|
||
en datum waarden op: yyyy-mm-dd, dd.mm.yyyy of mm/dd/yyyy. Een duiklog kan er
|
||
bijvoorbeeld zo uitzien:
|
||
|
||
image::images/LOffice_spreadsheetdata.jpg["Figuur: Spreadsheet data",align="center"]
|
||
|
||
Selecteer _File -> Save As_ om in LibreOffice de export naar CSV te starten. Kies
|
||
in de dan verschijnende dialoog het _Text CSV (.csv)_ bestandstype, en kies dan
|
||
de _Edit filter settings_ optie.
|
||
|
||
image::images/LOffice_save_as_options.jpg["Figuur: Save as options",align="center"]
|
||
|
||
Kies, na het klikken op _Save_, het veld-scheidingsteken (kies _Tab_ om conflicten
|
||
met komma's in getallen te voorkomen), en selecteer dan _OK_.
|
||
|
||
image::images/LOffice_field_options.jpg["Figuur: Field options",align="center"]
|
||
|
||
Controleer het aangemaakte .csv bestand in een tekstverwerker en als goed bevonden
|
||
is, importeer dan het bestand in _Subsurface_ zoals beschreven in
|
||
xref:S_ImportingCSVDives[importeren van CSV bestanden].
|
||
|
||
=== Microsoft _Excel_
|
||
|
||
Het veld-scheidingsteken ("_list separator_" genoemd in Microsoft handleidingen)
|
||
is niet in te stellen vanuit _Excel_ zelf, maar dient te worden ingesteld via het
|
||
_Microsoft Control Panel_. Na het instellen, werkt alle programmatuur met deze
|
||
instelling, dus niet alleen _Excel_. Mogelijk is het verstandig na het exporteren
|
||
van de CSV data, de instelling terug te zetten. De procedure is als volgt:
|
||
|
||
- Klik, in Microsoft Windows, de *Start* knop en selecteer het _Control Panel_
|
||
uit de lijst aan de rechter zijde.
|
||
- Open de _Regional and Language Options_ dialoog.
|
||
- Doe het volgende:
|
||
** Klik, in Windows 7, het _Formats_ tabblad, en klik achtereenvolgens _Customize this format_.
|
||
- Tik het nieuw gewenste scheidingsteken in in de _List separator_ veld.
|
||
Om een TAB scheidingsteken te gebruiken, tik dan het woord TAB in.
|
||
- Klik tweemaal _OK_.
|
||
|
||
Hieronder is het _Control Panel_ afgebeeld:
|
||
|
||
image::images/Win_SaveCSV2.jpg["Figuur: Win List separator",align="center"]
|
||
|
||
Het exporteren van een duik in CSV formaat werkt als volgt:
|
||
|
||
Met de duiklog geopend in _Excel_, selecteer het de ronde Windows knop in de rechtsboven
|
||
hoek, en kies _Save As_.
|
||
|
||
image::images/Win_SaveCSV1.jpg["Figuur: Excel save as optie",align="center"]
|
||
|
||
Klik op de linker linkerkant van de _Save as_ optie, NIET op de pijl aan de
|
||
rechter zijde. Hiermee verschijnt een dialoog om de spreadsheet in een alternatief
|
||
formaat te exporteren. Kies uit de keuzelijst, gemarkeerd met _Save as Type:_ de
|
||
optie _CSV (Comma delimited) (*.CSV)_. Zorg ervoor dat de juiste folder is gekozen om
|
||
het bestand in weg te schrijven.
|
||
|
||
image::images/Win_SaveCSV3.jpg["Figuur: Excel save CSV dialoog",align="center"]
|
||
|
||
Kies de _Save_ knop. Het als CSV formaat opgemaakte bestand wordt
|
||
weggeschreven in de geselecteerde folder. Met dubbel-klikken kan het bestand
|
||
in de tekstverwerker worden geladen, en het bestand kan in _Subsurface_
|
||
geïmporteerd worden zoals beschreven in xref:S_ImportingCSVDives[CSV duiken importeren].
|
||
|
||
|
||
[[S_APPENDIX_E]]
|
||
== Bijlage E: Een eigen afdruk sjabloon maken
|
||
|
||
_Subsurface_ heeft een manier om eigen afdruk sjablonen te maken of aan te passen.
|
||
De sjablonen worden in HTML geschreven, in combinatie met een eenvoudige Grantlee
|
||
instructieset.
|
||
|
||
Sjablonen zijn beschikbaar via de afdruk dialoog, zie figuur *B* hieronder.
|
||
|
||
image::images/Print1_f22.jpg["Figuur: Afdruk dialoog",align="center"]
|
||
|
||
Met de knoppen in het sjabloon vak kunnen sjablonen bewerkt (_Bewerken_),
|
||
geïmporteerd (_Importeren_), verwijderd (_Verwijderen_), en geëxporteerd (_Exporteren_)
|
||
worden (zie figuur *A* hierboven). Nieuwe of bewerkte sjablonen worden opgeslagen
|
||
in dezelfde folder als het logboekbestand. Om een nieuw of aangepast sjabloon te
|
||
maken, kies er één die lijkt op de nieuw gewenste uit de keuzelijst in het sjabloon
|
||
vak, en kies _Bewerken_.
|
||
|
||
Het bewerk sjabloon heeft drie tabbladen:
|
||
|
||
image::images/Template1_f22.jpg["Figuur: bewerk sjabloon dialoog",align="center"]
|
||
|
||
1) Op het _Stijl_ tabblad (figuur *A* hierboven) kunnen lettertype en grootte,
|
||
kleurenpalet, regelhoogte en lijndikte worden ingesteld. Kies één van de vier
|
||
kleurenpaletten als afdrukken in kleur gewenst is.
|
||
|
||
2) Op het _kleuren_ tabblad (figuur *B* hierboven) kunnen de kleuren van de
|
||
individuele onderdelen van de afdruk worden ingesteld.
|
||
|
||
3) Op het _Sjabloon_ tabblad van het bewerken panel (zie figuur hieronder), kan
|
||
met behulp van HTML en een aantal Grantlee primitieven (zie hieronder) het sjabloon
|
||
worden gemaakt. Het sjabloon kan worden bewaard en wordt opgeslagen in dezelfde
|
||
folder als het logboekbestand. Standaard bevat een _Eigen_ sjabloon geen specifieke
|
||
afdruk instructies; het is een leeg skelet. De onderdelen die zelf moeten worden
|
||
ingevuld zijn gemarkeerd met "<!-- Template must be filled -->". Gebruikmakend van
|
||
deze methode levert een vrijwel onbeperkte vrijheid voor wat betreft het zelf
|
||
aanmaken van afdrukformaten.
|
||
|
||
image::images/Template2_f22.jpg["Figuur:Sjabloon tabblad",align="center"]
|
||
|
||
Bestaande sjablonen kunnen ook op deze wijze worden aangepast, en met de
|
||
_Exporteren_ knop kan een sjabloon met een nieuwe naam worden opgeslagen.
|
||
|
||
Om een eigen sjabloon te maken, moeten de volgende elementen in het sjabloon
|
||
worden opgenomen om het op een juiste manier te laten werken.
|
||
|
||
=== Iteratie over de af te drukken duiken
|
||
|
||
_Subsurface_ exporteert een lijst met duiken (genaamd *dives*) naar _Grantlee_.
|
||
Op de volgende manier kan de lijst met af te drukken duiken worden doorlopen:
|
||
|
||
.template.html
|
||
....
|
||
{% for dive in dives %}
|
||
<h1> {{ dive.number }} </h1>
|
||
{% endfor %}
|
||
....
|
||
|
||
.output.html
|
||
....
|
||
<h1> 1 </h1>
|
||
<h1> 2 </h1>
|
||
<h1> 3 </h1>
|
||
....
|
||
|
||
Meer informatie over _Grantlee_ kan http://www.grantlee.org/apidox/for_themers.html[hier] worden gevonden.
|
||
|
||
=== Door _Grantlee_ geëxporteerde variabelen
|
||
|
||
Slechts een deel van de duik data wordt door _Grantlee_ geëxporteerd:
|
||
|
||
|====================
|
||
|*Naam*|*Beschrijving*
|
||
|number| (*int*) duik nummer
|
||
|id| (*int*) uniek duik ID, dient te worden gebruikt om het duikprofiel op te halen
|
||
|date| (*string*) datum van de duik
|
||
|time| (*string*) tijdstip van de duik
|
||
|location| (*string*) locatie van de duik
|
||
|duration| (*string*) duur van de duik
|
||
|depth| (*string*) diepte van de duik
|
||
|divemaster| (*string*) duikleider voor de duik
|
||
|buddy| (*string*) buddy tijdens de duik
|
||
|airTemp| (*string*) lucht temperatuur voor de duik
|
||
|waterTemp| (*string*) water temperatuur tijdens de duik
|
||
|notes| (*string*) duik notities
|
||
|rating| (*int*) waardering van de duik van 0 to 5 sterren
|
||
|sac| (*string*) SAC waarde tijdens de duik
|
||
|tags| (*string*) lijst van labels zoals van toepassing op de duik
|
||
|gas| (*string*) lijst van gebruikte gassen in de duik
|
||
|suit| (*string*) gebruikt pak tijdens de duik
|
||
|cylinders| (*string*) volledige informatie over alle gebruikte cilinders
|
||
|cylinder0-7| (*string*) informatie over een specifieke cilinder
|
||
|weights| (*string*) volledige informatie over alle gebruikte gewichtssystemen
|
||
|weight0-5| (*string*) informatie over een gewichtssysteem
|
||
|maxcns| (*string*) maxCNS waarde tijdens de duik
|
||
|otu| (*string*) OTU waarde tijdens duik
|
||
|sumWeight| (*string*) opgetelde gewicht van alle gewichtssystemen
|
||
|startPressure| (*string*) begindruk
|
||
|endPressure| (*string*) einddruk
|
||
|firstGas| (*string*) eerst gebruikte gas
|
||
|=====================
|
||
|
||
Merk op dat sommige variabelen zoals 'notes' moeten worden uitgebreid met '|safe'
|
||
om HTML tags te ondersteunen.
|
||
....
|
||
<p> {{ dive.notes|safe }} </p>
|
||
....
|
||
Anders worden HTML tages zoals 'br' niet geconverteerd naar een echte
|
||
regelovergang.
|
||
|
||
_Subsurface_ exporteert ook *template_options* data. Deze data moet als _CSS_ waarden
|
||
worden gebruikt om een dynamisch sjabloon te verkrijgen. De geëxporteerde data
|
||
staat in de volgende tabel:
|
||
|
||
|====================
|
||
|*Naam*|*Beschrijving*
|
||
|font| (*string*) font family
|
||
|borderwidth| (*int*) border-width value dynamically calculated as 0.1% of the page width with minimum value of 1px
|
||
|font_size| (*double*) size of fonts in vw, ranges between 1.0 and 2.0
|
||
|line_spacing| (*double*) distance between text lines, ranges between 1.0 and 3.0
|
||
|color1| (*string*) background color
|
||
|color2| (*string*) primary table cell color
|
||
|color3| (*string*) secondary table cell color
|
||
|color4| (*string*) primary text color
|
||
|color5| (*string*) secondary text color
|
||
|color6| (*string*) border colors
|
||
|=====================
|
||
|
||
.template.html
|
||
....
|
||
border-width: {{ template_options.borderwidth }}px;
|
||
....
|
||
|
||
.output.html
|
||
....
|
||
border-width: 3px;
|
||
....
|
||
|
||
Een andere variabele die _Subsurface_ exporteert is *print_options*. Deze variabele
|
||
heeft één enkel lid:
|
||
|
||
|=====================
|
||
|*Naam*|*Beschrijving*
|
||
|grayscale | Gebruik _CSS_ filters om de pagina naar zwart-wit te converteren
|
||
(dient te worden toegevoegd aan de body style om zwart-wit te kunnen afdrukken).
|
||
|=====================
|
||
|
||
|
||
.template.html
|
||
....
|
||
body {
|
||
{{ print_options.grayscale }};
|
||
}
|
||
....
|
||
|
||
.output.html
|
||
....
|
||
body {
|
||
-webkit-filter: grayscale(100%);
|
||
}
|
||
....
|
||
|
||
=== Gedefinieerde CSS selectors
|
||
_Subsurface_ gebruikt de specifieke CSS selectors om in de HTML uitvoer te zoeken.
|
||
De volgende selectors moeten worden gebruikt:
|
||
|
||
|====================
|
||
|*Selector*|*Type*|*Beschrijving*
|
||
|dive_{{ dive.id }} | id | wordt gebruikt om het juiste duik profiel op te halen
|
||
|diveProfile | class | iedere duik die een profiel bevat dient deze class selector te
|
||
hebben (naast de dive_{{ dive.id }} selector)
|
||
|dontbreak | class | voorkomt dat een duik over twee pagina's wordt gesplitst. Dit kan
|
||
alleen in flow layout sjablonen (met data-numberofdives = 0) worden gebruikt.
|
||
|=====================
|
||
|
||
Belangrijk: Afdrukken van profielen met flow layout sjablonen (met data-numberofdives = 0) wordt
|
||
niet ondersteund.
|
||
|
||
|
||
=== Speciale attributen
|
||
|
||
Er zijn twee manieren om meerdere duiken op één pagina te krijgen. Met het
|
||
*data-numberofdives* data attribuut kan het aantal gewenste duiken per pagina
|
||
worden gekozen, of door deze op 0 te zetten, zoveel mogelijk op één pagina (flow
|
||
rendering).
|
||
|
||
Het *data-numberofdives* data attribuut wordt toegevoegd aan de body tag.
|
||
|
||
- druk 6 duiken per pagina af:
|
||
|
||
....
|
||
<body data-numberofdives = 6>
|
||
....
|
||
|
||
- druk zoveel mogelijk duiken per pagina af:
|
||
|
||
....
|
||
<body data-numberofdives = 0>
|
||
....
|
||
|
||
BELANGRIJK: Alle CSS eenheden dienen relatieve lengtes te bevatten om afdrukken op
|
||
willekeurige pagina formaten mogelijk te maken.
|
||
|
||
[[S_APPENDIX_F]]
|
||
== APPENDIX F: Instellingen video thumbnails.
|
||
|
||
=== De juiste thumbnails instellen voor video's gekoppeld aan duiken
|
||
|
||
Om video's gekoppeld aan duiken te kunnen gebruiken, moet _Subsurface_ een thumbnail
|
||
kunnen maken om te kunnen tonen in het duikprofiel of het _Media_ tabblad. Als standaardinstelling
|
||
wordt een generieke thumbnail gebruikt. Om werkelijke thumbnails te zien gebruikt _Subsurface_
|
||
het externe programma _ffmpeg_. Doorloop de volgende stappen:
|
||
|
||
1. Installeer _ffmpeg_ op de computer waarop _Subsurface_ wordt gebruikt. Het programma
|
||
kan gedownload worden van https://www.ffmpeg.org/download.html. De meeste Linux
|
||
distributies bevatten dit programma reeds.
|
||
|
||
** Zet op Windows het _ffmpeg.exe_ bestand in de map waarin de _Subsurface_ executable
|
||
staat. Op Mac en Linux dient het _ffmpeg_ commando in het pad te staan. Als het
|
||
standaard via het OS is geïnstalleerd is dit vrijwel zeker reeds het geval.
|
||
|
||
2. Stel in het _Algemeen_ tabblad van de <<S_Preferences, _Voorkeuren_>> de voorkeuren
|
||
in om video thumbnail te kunnen maken:
|
||
|
||
|
||
** Zet de _extraheer video thumbnails_ box. Als _Subsurface_ de _ffmpeg_ executable
|
||
niet kan uitvoeren, wordt deze knop vanzelf uit gezet. Zet hem weer aan na juiste
|
||
installatie van de _ffmpeg_ executable.
|
||
|
||
** specificeer het commando waarmee _ffmpeg_ kan worden uitgevoerd.
|
||
|
||
** Kies de postitie waar _Subsurface_ moet proberen de thumbnail te maken. Uiterst
|
||
links en rechts zijn respectievelijk begin en eind van de video. Merk op dat
|
||
_Subsurface_ de lengte van sommige AVI bestanden niet kan vaststellen. In dat geval
|
||
work het eerste frame gekozen.
|
||
|
||
Die completeert de instellingen voor video thumbnails en deze zullen nu verschijnen
|
||
in het duikprofiel en het _Media_ tabblad.
|
||
|
||
|
||
== Bijlage G: FAQs.
|
||
[[S_APPENDIX_G]]
|
||
=== _Subsurface_ lijkt rekenfouten te maken bij gas gebruik en SAC waarden
|
||
[[SAC_CALCULATION]]
|
||
'Vraag': Ik dook met een 12.2 l cilinder, met startdruk van 220 bar en einddruk van
|
||
100 bar, en mijn berekening van de SAC waarde levert een andere waarde dan de berekening
|
||
van _Subsurface_. Maakt _Subsurface_ rekenfouten?
|
||
|
||
'Antwoord': Niet echt. _Subsurface_ berekent gas gebruik op een andere, en betere
|
||
manier. Het neemt namelijk de samendrukbaarheid van gas mee in de berekening, iets dat
|
||
met een handmatige berekening meestal niet wordt gedaan. In meest eenvoudige vorm
|
||
is het aantal gebruikte liters ademgas tijdens een duik:
|
||
|
||
+consumptie = cilinder inhoud (L) x (begindruk - einddruk)+
|
||
|
||
en dit is waar voor een ideaal gas, en wordt meestal zo aangeleerd in duikopleidingen.
|
||
Maar een ideaal gas bestaat niet, en in werkelijkheid is de relatie tussen druk en
|
||
inhoud niet lineair. Ook gaat het voorbij aan het feit dat 1 atmosfeer (atm) niet precies
|
||
1 bar is.
|
||
|
||
Dus de echte berekening is:
|
||
|
||
+consumptie = (hoeveelheid_gas_aan_het_begin - hoeveelheid_gas_aan_het_eind)+
|
||
|
||
waar de hoeveelheid *niet* gewoon cilinder inhoud maal druk is. Het is een
|
||
combinatie van: "houd rekening met samendrukbaarheid" (dit is een kleine afwijking
|
||
onder 220 bar, maar neemt flink toe naar 300 bar en hoger), en "converteer bar naar atm"
|
||
(waar het grootste verschil door wordt veroorzaakt).
|
||
Ter herinnering: 1 atm is ~1.013 bar, dus zonder samendrukbaarheidsverschil is het
|
||
gasgebruik in het voorbeeld:
|
||
|
||
+12.2*((220-100)/1.013)+
|
||
|
||
en dit is ongeveer 1445 l en niet 1464 l. De eenvoudige berekening was dus 19 l
|
||
meer. Door de samendrukbaarheidsverschillen neemt de 1445 l met ongeveer 8 l
|
||
verder af; het gasgebruik was dus 1437 l aan de oppervlakte.
|
||
|
||
Dus wees blij: je SAC is beter dan met de eenvoudige berekening.
|
||
Of wees teleurgesteld: je cilinder bevatte minder gas dan je eerst dacht.
|
||
En zoals al gezegd, het "minder gas bevatten dan je dacht" is met name
|
||
relevant bij hoge drukken. 400 bar bevat echt niet 2x zoveel gas als 200 bar.
|
||
Bij lage drukken is lucht overigens bijna een ideaal gas.
|
||
|
||
|
||
=== Sommige duikprofielen hebben tijdsverschillen met de gegevens van mijn duikcomputer...
|
||
|
||
_Subsurface_ lijkt oppervlaktetijd te verwaarlozen in allerlei berekeningen (SAC, duiktijd,
|
||
gemiddelde diepte, enzovoort).
|
||
'Vraag': Waarom verschilt de duikduur van mijn duikcomputer van de waarde die _Subsurface_ toont?
|
||
|
||
'Antwoord': Voorbeeld: je doet een korte controle of je juist bent uitgelood (diep genoeg
|
||
zodat je duikcomputer het vastlegt), komt terug aan de oppervlakte, wacht 5 minuten op je
|
||
buddies, en maak een duik totdat je duikcomputer 50 minuten aangeeft. _Subsurface_ vindt
|
||
dan dat je duikduur 45 minuten was, want je hebt 5 minuten aan de oppervlakte gewacht.
|
||
Nog duidelijker wordt het verschil als je lang in het water ligt als instructeur en
|
||
veel aan de oppervlakte komt voor uitleg en evaluatie. Misschien wel net zoveel tijd als
|
||
onder water.
|
||
|
||
|
||
=== Er ontbreken duiken tijdens het downloaden
|
||
|
||
[[DC_HISTORY]]
|
||
'Vraag': Ik kan minder duiken downloaden dan de handleiding van mijn
|
||
duikcomputer aangeeft?
|
||
|
||
'Antwoord': Duik historie is iets anders dan duikprofiel data beschikbaar.
|
||
De historie bevat bijvoorbeeld alleen maximum diepte, duiktijd, en datum van
|
||
de duik. Voor een gedetailleerd profiel zijn echter diverse metingen per
|
||
minuut noodzakelijk. De meeste duikcomputers verwijderen de oudste profiel
|
||
data op moment dat het geheugen vol is. Hoeveel duiken dat precies zijn
|
||
is natuurlijk ook afhankelijk van de duiktijd en meetfrequentie.
|
||
|
||
Als je duiken met andere logboek programmatuur gedownload hebt, is er goede
|
||
kans dat je deze data alsnog in Subsurface kan importeren. Natuurlijk
|
||
alleen als deze nog niet zijn overschreven door nieuwere duiken.
|